Recht op vrije advocaatkeuze rechtsbijstandsverzekering



Vergelijkbare documenten
ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

Jan Sneller. DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV, ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV,

AZ EURÓPAI UNIÓ BIRÓSÁGA LUXEMBOURG. ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 7 april 2016

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006*

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H.

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

Datum van inontvangstneming : 06/11/2012

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene,

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2007 *

Datum van inontvangstneming : 26/02/2015

1 van :35

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ECLI:NL:GHARL:2017:4365

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

Datum van inontvangstneming : 06/11/2014

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 7 mei 2012.

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

Vrije advocaatkeuze: echt vrij of toch niet?

ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 *

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument.

7 april Vrije Door. zeggen

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 3 mei 2007*

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 november 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 *

Samenvatting van het arrest

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument.

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 *

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988*

ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 juni 2007 (*)

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 1 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 *

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2015 (*)

Pamela van Zuijlen. Studentnummer: Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Mw. mr. W. Gelens Mw. mr. P.A.M. de Haan

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 21 oktober 2010 *

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 *

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 januari 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 21 oktober 2010 (*)

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*)

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 september 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 12 maart 2015 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*)

Transcriptie:

Regelingen en voorzieningen CODE 5.3.5.35 Recht op vrije advocaatkeuze rechtsbijstandsverzekering jurisprudentie bronnen Advocatenblad.nl, 7.11.2013 Nieuwsbericht Verbond van Verzekeraars, 7.11.2013, www.verzekeraars.nl Arrest van het Europese Hof, 7.11.2013, Zaak C-442/12, Jan Sneller/DAS rechtsbijstand Verzekeraar mag advocaatkeuze niet beperken Rechtsbijstandverzekeraars kunnen de keuze van de verzekerde voor een eigen advocaat niet beperken tot situaties, waarin de verzekeraar de rechtsbijstand wil uitbesteden. Of het om een procedure gaat waarin de bijstand van een advocaat al dan niet verplicht is, maakt daarbij niet uit. Dat heeft het Hof van Justitie vandaag beslist. Het Hof vindt zo n beperking in de polis indruisen tegen de letter van artikel 4 lid 1 van de EG-richtlijn over rechtsbijstandverzekeringen. Ook de bedoeling van dit artikel verzet zich daartegen. Die bedoeling is namelijk de belangen van de verzekerden ruim te beschermen. Het Hof wijst erop dat genoemd artikel en de vrije keuze van de rechtshulpverlener een algemene strekking en een bindend karakter hebben. Hogere premie Wel kunnen rechtsbijstandverzekeraars 'in bepaalde gevallen' de vergoedingen voor externe rechtsbijstand beperken, zo lang de vrije advocaatkeuze inhoudelijk maar overeind blijft. De verzekeraars mogen daarvoor in nieuwe polissen - wel een hogere premie bedingen. Het Hof beantwoordt hiermee de prejudiciële vragen die de Hoge Raad vorig jaar stelde in de zaak van Jan Sneller. Sneller wil zijn advocaat laten procederen over een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Volgens rechtsbijstandverzekeraar Reaal mag hij pas een eigen advocaat kiezen als DAS meent dat de zaak moet worden uitbesteed. Het Gerechtshof Amsterdam zei eerder dat het recht op vrije advocaatkeuze bij een rechtsbijstandverzekering in natura pas ontstaat nadat de verzekeraar heeft besloten dat er geprocedeerd moet worden door een extern jurist. Lex van Almelo, Advocatenblad 1

CODE 5.3.5.35 Regelingen en voorzieningen Betaalbare juridische hulp in het gedrang Verbond van Verzekeraars teleurgesteld over uitspraak EU-hof over advocaatkeuze Het Verbond van Verzekeraars vreest dat goed betaalbare juridische hulp in het gedrang komt als gevolg van een uitspraak van het EU-hof. Voor veel Nederlanders is een rechtsbijstandverzekering een laagdrempelige en goed betaalbare toegang tot het recht. Door een uitspraak van het EU-hof moeten rechtsbijstandverzekeraars mogelijk veel vaker dan nu zaken uitbesteden aan (externe) advocaten. De kosten van rechtsbijstand zullen dan fors toenemen. Juristen van rechtsbijstandverzekeraars voeren een groot deel van de rechtshulp in Nederland uit. Soms moeten de verzekeraars een advocaat inschakelen. Denk aan procedures waarbij een advocaat wettelijk verplicht is (bijvoorbeeld omdat het belang van de zaak hoger is dan 25.000 euro en de zaak daarom niet aan de kantonrechter kan worden voorgelegd), zeer specialistische zaken of bij een conflict waarin beide partijen bij dezelfde maatschappij verzekerd zijn. In de Nederlandse wet is geregeld in welke gevallen de verzekerde zelf zijn advocaat mag kiezen. Deze wet is gebaseerd op een Europese richtlijn uit 1987. Over de uitleg van die wet, en daarmee van de Europese richtlijn, is een geschil ontstaan dat in 2012 bij de Hoge Raad terecht is gekomen. De Hoge Raad heeft vragen gesteld aan het EU-hof over de interpretatie van die richtlijn. De belangrijkste handelt over de vraag wie bepaalt of er een advocaat moet worden ingeschakeld als er een (gerechtelijke of administratieve) procedure wordt gestart. Het Verbond van Verzekeraars is van mening dat die keuze bij de rechtsbijstandverzekeraar ligt. De tegenpartij in het geschil een verzekerde die de zaak tegen rechtsbijstandverzekeraar DAS heeft aangespannen vindt dat de verzekerde altijd zelf moet kunnen bepalen dat zijn zaak aan een advocaat van zijn keuze moet worden overgedragen zodra er sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure. Juridische hulp in de knel Nu het EU-hof vindt dat het de verzekerde is die bepaalt dat een advocaat moet worden ingeschakeld voor het voeren van een gerechtelijke procedure, vreest het Verbond dat als gevolg daarvan goede en betaalbare juridische hulp in de knel komt. Dergelijke procedures zouden ook door een jurist van de rechtsbijstandverzekeraar gevoerd kunnen worden. Verzekeraars zullen op verzoek van verzekerden mogelijk veel vaker dan nu zaken waarin geprocedeerd wordt moeten uitbesteden aan advocaten, wat veel duurder is dan afhandeling door de eigen juridische medewerkers. De verwachting is dat de kosten voor verzekeraars hierdoor sterk stijgen. Zeker nu de overheid ook nog fors verder bezuinigt op de gesubsidieerde rechtsbijstand, kan dit tot gevolg hebben dat de toegang tot het recht voor een grote groep Nederlanders sterk wordt verminderd. Het Verbond van Verzekeraars betreurt dan ook de uitspraak van het EU-hof. Een geschil op het werk, een te hoge woz-aanslag of een verkeerd geleverde keuken: iedereen heeft in zijn leven wel een keer juridische hulp nodig. Rechtsbijstandverzekeraars leveren deze hulp tegen een betaalbare prijs. Circa 3 miljoen huishoudens en 400.000 bedrijven hebben daarom een rechtsbijstandsverzekering afgesloten. De verzekeraars behandelen jaarlijks ongeveer 400.000 zaken en zijn daarmee voor veel Nederlanders, voor wie dikwijls een advocaat te duur is, een belangrijke toegang tot het recht. Het Verbond gaat aan de slag om de Nederlandse en Europese wetgever te overtuigen van het belang van een laagdrempelige toegang tot het recht. 2

NL ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 7 november 2013 * Rechtsbijstandverzekering Richtlijn 87/344/EEG Artikel 4, lid 1 Vrije advocaatkeuze door verzekeringnemer Beding in algemene voorwaarden van toepassing op overeenkomst op grond waarvan rechtsbijstand in gerechtelijke en administratieve procedures door werknemer van verzekeraar gedekt is Kosten voor rechtsbijstand door externe rechtsbijstandverlener enkel vergoed in geval verzekeraar besluit dat uitbesteding aan externe rechtshulpverlener noodzakelijk is In zaak C-442/12, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 28 september 2012, ingekomen bij het Hof op 3 oktober 2012, in de procedure Jan Sneller tegen DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV, wijst HET HOF (Achtste kamer), samengesteld als volgt: C. G. Fernlund, president van de Achtste kamer, waarnemend voor de kamerpresident, C. Toader (rapporteur) en E. Jarašiūnas, rechters, advocaat-generaal: P. Mengozzi, griffier: M. Ferreira, administrateur, gezien de stukken en na de terechtzitting op 19 september 2013, gelet op de opmerkingen van: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV, vertegenwoordigd door J. W. H. van Wijk en B. J. Drijber, advocaten, de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door W. Ferrante, avvocato dello Stato, de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door A. Posch als gemachtigde, * Procestaal: Nederlands. I - 2

SNELLER de Europese Commissie, vertegenwoordigd door F. Wilman en K.-P. Wojcik als gemachtigden, gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten, het navolgende Arrest 1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (PB L 185, blz. 77), die ratione temporis op het hoofdgeding van toepassing is. 2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen J. Sneller en DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV (hierna: DAS ) over de dekking van de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekeringnemer gekozen advocaat. Toepasselijke bepalingen Unierecht 3 De elfde overweging van de considerans van richtlijn 87/344 luidt: Overwegende dat het belang van de voor rechtsbijstand verzekerde inhoudt dat deze zelf zijn advocaat moet kunnen kiezen of elke andere persoon met de kwalificaties die door het nationale recht worden toegestaan in het kader van gerechtelijke of administratieve procedures en telkens wanneer er zich een belangenconflict voordoet. 4 Artikel 1 van deze richtlijn bepaalt: Deze richtlijn strekt tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering [...], teneinde de daadwerkelijke uitoefening van de vrijheid van vestiging te vergemakkelijken en elk belangenconflict met name als gevolg van het feit dat de verzekeraar een derde persoon heeft verzekerd of dat hij de verzekerde zowel voor rechtsbijstand als voor een andere [...] branche heeft verzekerd, zo veel mogelijk te voorkomen en, als een dergelijk conflict zich voordoet, de oplossing ervan mogelijk te maken. 5 Artikel 2, lid 1, van deze richtlijn luidt als volgt: I - 3

ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 Deze richtlijn is van toepassing op de verzekering voor rechtsbijstand. Deze verzekering bestaat erin dat tegen betaling van een premie de verbintenis wordt aangegaan om de kosten van gerechtelijke procedures te dragen en andere diensten te verlenen die voortvloeien uit de door de verzekering geboden dekking, met name met het oog op: het verhaal van door de verzekerde geleden schade, door middel van een minnelijke schikking of van een civielrechtelijke of strafrechtelijke procedure; de verdediging of vertegenwoordiging van de verzekerde in een civielrechtelijke, strafrechtelijke, administratieve of andere procedure of in geval van een tegen hem gerichte vordering. 6 Artikel 4, lid 1, van deze richtlijn bepaalt: In elke overeenkomst inzake rechtsbijstandverzekering moet uitdrukkelijk worden bepaald dat a) indien een advocaat of andere persoon die volgens het nationaal recht gekwalificeerd is, wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, de verzekerde vrij is om deze advocaat of andere persoon te kiezen; b) de verzekerde vrij is om een advocaat of, indien hij daar de voorkeur aan geeft en voor zover het nationale recht zulks toestaat, een andere gekwalificeerde persoon te kiezen om zijn belangen te behartigen wanneer zich een belangenconflict voordoet. 7 Artikel 5 van richtlijn 87/344 bepaalt: 1. Elke lidstaat kan de rechtsbijstandverzekering van de toepassing van artikel 4, lid 1, vrijstellen indien aan elk van onderstaande voorwaarden wordt voldaan: a) de verzekering is beperkt tot zaken die voortvloeien uit het gebruik van wegvoertuigen op het grondgebied van de betrokken lidstaat; b) de verzekering is verbonden met een overeenkomst voor hulpverlening in geval van een ongeval of pech waarbij een wegvoertuig betrokken is; c) noch de rechtsbijstandverzekeraar noch de verzekeraar van hulpverlening verzekeren een aansprakelijkheidsbranche; d) er worden maatregelen genomen om te verzekeren dat de rechtsbijstand en de vertegenwoordiging van elk van de partijen bij een geschil door I - 4

SNELLER volkomen onafhankelijke advocaten geschiedt indien deze partijen door dezelfde verzekeraar voor rechtsbijstand zijn verzekerd. 2. De door een lidstaat krachtens lid 1 aan een onderneming verleende vrijstelling laat de toepassing van artikel 3, lid 2, onverlet. Nederlands recht 8 Artikel 4:67, lid 1, van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft ) luidt als volgt: Een rechtsbijstandverzekeraar draagt er zorg voor dat in de overeenkomst inzake de rechtsbijstanddekking uitdrukkelijk wordt bepaald dat het de verzekerde vrij staat een advocaat of een andere rechtens bevoegde deskundige te kiezen indien: a. een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige wordt verzocht de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen; of b. zich een belangenconflict voordoet. Hoofdgeding en prejudiciële vragen 9 Uit het verwijzingsarrest volgt dat Sneller een rechtsbijstandverzekering heeft gesloten bij Reaal Schadeverzekeringen NV. De verzekeringsovereenkomst bepaalt dat DAS is aangewezen als de vennootschap die de dekking van de rechtsbijstand uitvoert. 10 In deze overeenkomst is tevens bedongen dat zaken worden behandeld door de eigen medewerkers van DAS. Indien een zaak echter krachtens de overeenkomst of naar de mening van DAS aan een externe rechtshulpverlener uitbesteed moet worden, heeft de verzekerde het recht een advocaat of deskundige naar eigen keuze aan te wijzen. 11 In het hoofdgeding wil Sneller tegen zijn voormalige werkgever een gerechtelijke procedure om schadevergoeding voeren omdat die hem kennelijk onredelijk heeft ontslagen. Daartoe wil hij zich laten bijstaan door een door hemzelf gekozen advocaat, waarbij zijn rechtsbijstandverzekeraar de kosten van die rechtsbijstand zou moeten dragen. DAS heeft ermee ingestemd dat Sneller een gerechtelijke procedure voert, maar heeft gesteld dat de door Sneller gesloten overeenkomst in een dergelijk geval geen dekking biedt voor de kosten van rechtsbijstand door een advocaat naar keuze van de verzekerde. DAS is daarom slechts bereid om zelf rechtsbijstand aan Sneller te verlenen door middel van een eigen werknemer, die geen advocaat is. I - 5

ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 12 In dat verband geeft de verwijzende rechter aan dat rechtsbijstand in de procedure die Sneller tegen zijn voormalige werkgever wil voeren, naar Nederlands recht niet verplicht is. 13 Na de weigering van DAS om de kosten van rechtsbijstand van een door Sneller gekozen advocaat te vergoeden, heeft deze bij de voorzieningenrechter te Amsterdam gevorderd dat DAS wordt veroordeeld deze kosten voor haar rekening te nemen. Bij vonnis van 8 maart 2011 heeft de voorzieningenrechter die vordering afgewezen. 14 Bij arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 juli 2011 is dat vonnis bekrachtigd. Het Gerechtshof heeft daartoe overwogen dat artikel 4:67, lid 1, sub a, Wft aldus moet worden uitgelegd dat in omstandigheden als in het hoofdgeding, waarin een verzekering tot rechtsbijstand in natura is overeengekomen, het recht op vrije advocaatkeuze niet reeds ontstaat door het besluit om ten behoeve van de verzekerde een procedure te voeren, maar dat daarvoor ook nodig is dat de rechtsbijstandverzekeraar besluit dat rechtsbijstand moet worden verleend door een externe rechtshulpverlener en niet door een van zijn medewerkers. Enkel in een dergelijk geval doet zich een belangenconflict voor zoals artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344 heeft willen voorkomen. 15 Sneller is bij de verwijzende rechter tegen dit arrest opgekomen. Volgens deze rechter kunnen zowel aan de analyse van de verschillende taalversies van artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344 als aan de arresten van 10 september 2009, Eschig (C-199/08, Jurispr. blz. I-8295), en 26 mei 2011, Stark (C-293/10, Jurispr. blz. I-4711), zwaarwegende argumenten worden ontleend ten gunste van de opvatting dat, indien een gerechtelijke of administratieve procedure wordt gevoerd, aan de verzekerde in de polisvoorwaarden steeds het recht op vrije keuze van zijn rechtshulpverlener moet worden geboden. 16 Hij overweegt dat de wijze waarop het hoofdgeding wordt beslecht gewisse maatschappelijke gevolgen kan hebben omdat een stijging van de verzekeringspremies, wellicht zelfs van forse omvang, voor de hand ligt als een dergelijke uitlegging van artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344 werd aanvaard. 17 Daarop heeft de Hoge Raad der Nederlanden de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld: 1) Laat artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344/EEG toe dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn polissen regelt dat rechtsbijstand in gerechtelijke of administratieve procedures in beginsel zal worden verleend door werknemers van de verzekeraar, tevens nog bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts onder de dekking vallen indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed? I - 6

SNELLER 2) Maakt het voor de beantwoording van de eerste vraag verschil of voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure rechtsbijstand wel of niet verplicht is? Beantwoording van de prejudiciële vragen Eerste vraag 18 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344/EEG aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts vergoed kunnen worden indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed. 19 In dat verband blijkt volgens DAS uit de passieve vorm in de uitdrukking indien een advocaat [...] wordt gevraagd in artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344, die ook in de Duitse, de Engelse en de Franse taalversie van deze bepaling voorkomt, dat hierin niet is vastgesteld of het in een procedure aan de verzekeraar of de verzekeringnemer is om te beoordelen of het noodzakelijk is een beroep te doen op een externe rechtsbijstandverlener. Daaruit volgt dat het DAS vrijstaat deze kwestie in haar verzekeringsovereenkomsten te regelen, nu deze bepaling kan worden opgevat als indien [de verzekeraar besluit dat] een advocaat [moet worden] gevraagd [...], [is] de verzekerde vrij [...] om deze advocaat [...] te kiezen. 20 Een dergelijke restrictieve uitlegging van artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344 kan niet worden aanvaard. 21 In de eerste plaats kan de reikwijdte van de zinsnede indien een advocaat [...] wordt gevraagd [...], [is] de verzekerde vrij [...] om deze advocaat [...] te kiezen niet bij enkele lezing van artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344 worden bepaald. Voor de uitlegging van een bepaling van Unierecht moet echter niet enkel rekening worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context en de doelstellingen die de regeling waarvan zij deel uitmaakt, nastreeft (arrest Eschig, reeds aangehaald, punt 38). 22 In dat verband zij opgemerkt dat blijkens zowel de elfde overweging van de considerans van richtlijn 87/344 als artikel 4, lid 1, ervan het belang van de voor rechtsbijstand verzekerde inhoudt dat deze in het kader van gerechtelijke of administratieve procedures zelf zijn advocaat moet kunnen kiezen of elke andere persoon met kwalificaties die door het nationale recht worden erkend (arrest Stark, reeds aangehaald, punt 28). I - 7

ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 23 Aldus vloeit uit artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344 in samenhang met de elfde overweging van de considerans ervan voort dat de vrije advocaatkeuze van de verzekeringnemer niet kan worden beperkt tot de situaties waarin de verzekeraar besluit dat een externe rechtsbijstandverlener in de arm moet worden genomen. 24 In de tweede plaats moet worden vastgesteld, zoals de Europese Commissie aanvoert, dat de doelstelling die door richtlijn 87/344 en inzonderheid artikel 4 ervan wordt nagestreefd, namelijk de belangen van de verzekerden ruim te beschermen (zie in die zin arrest Eschig, reeds aangehaald, punt 45), niet verenigbaar is met een restrictieve uitlegging van artikel 4, lid 1, sub a, van deze richtlijn, zoals door DAS bepleit. 25 In dat verband moet eraan worden herinnerd dat artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344 met betrekking tot de vrije keuze van de rechtshulpverlener een algemene strekking en een bindend karakter heeft (zie arresten Eschig, punt 47, en Stark, punt 29). 26 In de derde plaats moet met betrekking tot de kwestie van de hoogte van de verzekeringspremies worden gepreciseerd dat de verschillende manieren waarop de verzekerde zijn recht op vrije keuze van rechtshulpverlener kan uitoefenen, niet uitsluiten dat in bepaalde gevallen beperkingen kunnen worden gesteld aan de kosten die door de verzekeraars worden vergoed. 27 Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof betekent de keuzevrijheid in de zin van artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344 niet dat de lidstaten in elk geval aan de verzekeraars de volledige dekking van de kosten van de verdediging van een verzekerde moeten opleggen, voor zover deze vrijheid niet van haar inhoud wordt beroofd. Dat zou het geval zijn indien het door de beperking van de vergoeding van deze kosten voor de verzekerde in de praktijk onmogelijk werd, een redelijke keuze te maken wat zijn vertegenwoordiger betreft. In ieder geval staat het aan de dienaangaande eventueel aangezochte nationale rechterlijke instanties om na te gaan of sprake is van zodanige beperking (zie in die zin arrest Stark, punt 33). 28 Bovendien blijven de overeenkomstsluitende partijen vrij om een hoger niveau van vergoeding van de kosten van rechtsbijstand overeen te komen, eventueel tegen betaling van een hogere premie door de verzekerde (zie in die zin arrest Stark, punt 34). 29 Gelet op de voorgaande overwegingen moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344 aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts I - 8

SNELLER vergoed kunnen worden indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed. Tweede vraag 30 Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of het voor het antwoord op de eerste vraag verschil maakt of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is. 31 Aangezien, enerzijds, het recht van de verzekerde om zijn rechtshulpverlener vrij te kiezen, een algemene strekking en een bindend karakter heeft, zoals in punt 25 van dit arrest in herinnering is geroepen, en anderzijds, richtlijn 87/344 het bestaan en de reikwijdte van dat recht niet afhankelijk stelt van nationale regels voor de vertegenwoordiging in rechte, zoals blijkt uit onder meer de elfde overweging van de considerans en artikel 4, lid 1, sub a, van de richtlijn, kunnen deze nationale regels niet van invloed zijn op het antwoord op de eerste vraag. 32 Gelet op deze overwegingen moet op de tweede vraag worden geantwoord dat het voor de beantwoording van de eerste vraag geen verschil maakt of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is. Kosten 33 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht: 1) Artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering, moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts vergoed kunnen worden indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed. I - 9

ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 2) Voor de beantwoording van de eerste vraag maakt het geen verschil of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is. ondertekeningen I - 10