De minister van Justitie Postbus EH DEN HAAG. Onderzoek en bevindingen

Vergelijkbare documenten
Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Datum: 27 februari Rapportnummer: 2014/012

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

De heer xxxxxxxx. Geachte heer xxxxxxxx,

De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Bolhaar,

De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Bolhaar,

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/014

Een onderzoek naar de verwerking van een adreswijziging van een burger.

Rapport. Datum: 31 januari 2017 Rapportnummer: 2017/010

Rapport. Datum: 26 maart 2007 Rapportnummer: 2007/051

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau en/of het Openbaar Ministerie. Datum: 14 november 2011

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

De heer drs. S.T. Sibma Algemeen Directeur Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) Postbus CB LEEUWARDEN. Geachte heer Sibma,

Rapport. Rapport over een klacht over Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid uit Dordrecht. Datum: 23 december Rapportnummer: 2011/367

xxxxxxx xxxxxxx xxxxxxx xxxxxxx,

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Bolhaar,

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Publicatiedatum: 11 december Rapportnummer: 2014 / /19 3 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer XXXXX Datum Waar gaat het om? Ons nummer Uw brief XXXXX Uw kenmerk XXXXX Bijlagen

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman Postbus EH DEN HAAG. Geachte XXXXX,

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Geachte heer xxxxxxxxx

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Centraal Justitieel Incasso Bureau De heer drs. S.T. Sibma, algemeen Directeur Postbus CB LEEUWARDEN. Geachte heer Sibma,

Beoordeling. h2>klacht

Verzoeker klaagt over de gang van zaken rond zijn digitale verhuisaangifte bij de gemeente Berkelland.

Rapport. Datum: 26 februari 1999 Rapportnummer: 1999/074

Geachte XXXXX, (

Rapport. Datum: 15 april 1999 Rapportnummer: 1999/180

Rapport. Datum: 10 juni 1999 Rapportnummer: 1999/260

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 6 april 1999 Rapportnummer: 1999/140

Rapport. Datum: 9 december 2002 Rapportnummer: 2002/374

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Engelshoven,

Telefoon (070) Telefax (070) Uw kenmerk De gemeenteraad van Haarlemmermeer

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel

mevrouvmr'. 'o uwrr v.. A. Stehouwer, de Nationa e ombudsman

Rapport. Datum: 26 september 2001 Rapportnummer: 2001/293

LBIO t.a.v. de heer L. de Bakker, directeur Postbus AX ROTTERDAM. Geachte heer De Bakker,

Mevrouw drs. E.I. Schippers Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Geachte mevrouw Schippers,

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237

Geachte heer xxxxx, Op 12 oktober 2015 heeft u zich namens uw cliënt, xxxxx, gewend tot de Nationale ombudsman met een klacht over de Belastingdienst.

Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer Datum Ons nummer Uw brief Uw kenmerk Waar gaat het om? Bijlagen Behandelend medewerker Onderwerp

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De politiechef van de regionale eenheid Rotterdam Postbus LD ROTTERDAM. Geachte heer Paauw,

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) De heer drs. S.T. Sibma, directeur Postbus AD LEEUWARDEN. Geachte heer Sibma,

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

De heer A. Bosman Voorzitter Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/207

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Datum 7 NOV de Nationale dsman j. De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG Tel: (070)

Rapport. Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470

college van Burgemeester en wethouders Piet Hugense Datum 7 januari 2015 Onderwerp jaarverslag klachtbehandeling 2014 Zaaknummer

Rapport. Rapport over een klacht over de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie te Utrecht. Datum: 12 december Rapportnummer: 2013/190

Rapport. Rapport over een klacht over het gerechtsdeurwaarderskantoor S. te P. Datum: 17 oktober Rapportnummer: 2012/172

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Rapport. Datum: 19 maart 1998 Rapportnummer: 1998/070

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/079

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Beoordeling Bevindingen

De minister van Defensie Mevrouw drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Postbus ES Den Haag. Geachte mevrouw Bijleveld,

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

"Ik woon nu bijna 3 jaar in Wassenaar en ben zeer verbolgen over de wijze waarop u met uw burgers omgaat:

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 4 maart 1999 Rapportnummer: 1999/090

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Een onderzoek naar de klachtbehandeling door de Gemeenschappelijke Regeling Servicecentrum MER.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /175

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/305

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 2 maart 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 22 juni 2000 Rapportnummer: 2000/226

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Transcriptie:

De minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderzoek en bevindingen In de periode vanaf 1 januari 2007 tot 30 september 2008 ontving de Nationale ombudsman diverse klachten van burgers over de termijn waarbinnen de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) hun beroepschrift bij de kantonrechter tegen een aan hen opgelegde administratieve sanctie doorstuurt naar de kantonrechter. In bijna al die gevallen gaat het om welwillende burgers die te maken krijgen met een procedure waarin de wettelijke termijn zoals bepaald in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) ruimschoots wordt overschreden. Deze burgers hebben zich met dit probleem tot de Nationale ombudsman gewend. De Nationale ombudsman heeft deze klachten steeds door interventies bij de CVOM tot een oplossing gebracht. Gelet op de structurele aard en de hoeveelheid van deze klachten heeft de Nationale ombudsman besloten om op grond van artikel 9:26 van de Algemene wet bestuursrecht een onderzoek uit eigen beweging in te stellen. Dit onderzoek is geopend bij brief van 30 september 2008. Postadres Postbus 93122 2509 AC Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG Den Haag Tel: (070) 356 35 63 Fax: (070) 360 75 72 bureau@nationaleombudsman.nl www.nationaleombudsman.nl Doorkiesnummer Datum Ons nummer Uw brief Uw kenmerk Bijlagen 1 Behandelend medewerker Onderwerp einde onderzoek Het onderzoek betrof: Onderzoek naar de overschrijding van de wettelijke termijn waarbinnen de CVOM een beroepschrift doorstuurt naar de kantonrechter van de rechtbank. Het doel van het onderzoek was onder meer om: a. na te gaan wat de reden was van de lange doorzendtermijn; b. na te gaan in hoeverre het in artikel 6 van het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde recht op toegang tot de rechter in het geding was; c. zo nodig te komen tot aanbevelingen voor de toekomst.

2 De Nationale ombudsman begon zijn schriftelijke onderzoek op 30 september 2008 en stelde de CVOM twaalf vragen. Voor de inhoud van de vragen verwijs ik naar uw reactie van 22 april 2009 op mijn onderzoek. Op 28 januari 2009 vond er over het onderzoek en de door de Nationale ombudsman gestelde vragen mondeling overleg plaats tussen de Nationale ombudsman en de CVOM. Namens de Nationale ombudsman was onder meer de heer mr. F.J.W.M. van Dooren, substituut Nationale ombudsman aanwezig. Namens de CVOM was onder meer de directeur aanwezig. Tevens was het College van procureurs generaal vertegenwoordigd. Tijdens het overleg stelde de substituut ombudsman de volgende nadere vraag: "Wordt er aan betrokkene een mededeling verzonden dat en wanneer het beroep(schrift) naar de kantonrechter is doorgestuurd. Zo nee, waarom niet?" De CVOM antwoordde hierop dat het op dat moment niet mogelijk was om een dergelijk bericht te versturen. In het op dat moment door de CVOM gebruikte computersysteem (COMPAS) kon zo n bericht niet automatisch worden aangemaakt. Reden daarvan was dat de zaak in het systeem dan was afgedaan, terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Hierdoor zou de executie dan worden belemmerd. Het handmatig opstellen van zo n brief was geen optie gelet op de grote hoeveelheden (circa 40.000 per jaar) beroepschriften die de CVOM naar de kantonrechter doorstuurde. De accountmanager Mulderzaken deelde namens de CVOM mee dat eind 2009 het nieuwe computersysteem AMBer (Afhandeling Mulder beroepen) bij de CVOM operationeel zou zijn en dat in dat systeem het versturen van zo n bericht wel mogelijk was. Tijdens het overleg gaf de directeur van de CVOM aan dat de CVOM met de invoering van AMBer ook een hoger kwaliteitsniveau van het doorsturen van beroepschriften naar de sector kanton van de rechtbanken beoogt. De CVOM informeerde de Nationale ombudsman eind juli 2010 dat de invoering van het nieuw computersysteem AMBer enige vertraging heeft opgelopen, maar dat het eind september 2010 in gebruik zou worden genomen. U stuurde uw reactie aan de Nationale ombudsman in voormelde brief van 22 april 2009. Een kopie van die reactie treft u volledigheidshalve aan als bijlage bij deze brief. De Nationale ombudsman stuurde deze reactie per e mail van 2 juni 2009 door aan het Landelijk overleg kantonsectorvoorzitters (LOK). De Nationale ombudsman verzocht het LOK om de visie van de kantonrechters op die reactie.

3 Per e mail van 19 juni 2009 reageerde de secretaris van het LOK namens het LOK als volgt: "( ) Het dagelijks bestuur van het Landelijk overleg kantonsectorvoorzitters heeft kennis genomen van uw verzoek. Naar de mening van het DB LOK heeft het CVOM de vragen uitstekend beantwoord. Met betrekking tot vraag 11 (Bent u op de hoogte van de doorlooptijden bij de diverse kantongerechten van de door u doorgestuurde berichten?) kan ik u berichten dat in 2008 voor 75% van de Mulderzaken een doorlooptijd gold van drie maanden of minder. ( )" Uw reactie was voor de Nationale ombudsman aanleiding om de CVOM per e mail van 8 juli 2009 een aantal nadere vragen te stellen. De klachtencoördinator van de CVOM beantwoordde deze vragen per e mail van 22 juli 2009. Op 21 oktober 2009 had de onderzoekster van het Bureau Nationale ombudsman hierover telefonisch contact met de klachtencoördinator. Hierna bestonden er geen onduidelijkheden meer over de reactie van Justitie. Ten slotte werd nog gevraagd hoeveel klachten over de doorzendtermijn van een beroepschrift naar de kantonrechter in de periode van september 2008 tot en met juli 2010 via de Nationale ombudsman dan wel rechtstreeks bij de CVOM waren binnengekomen. Tevens werd nagegaan hoeveel klachten hierover bij de Nationale ombudsman waren ingediend in die periode. Hierna geef ik de bevindingen weer over het aantal klachten dat is ingediend gedurende de looptijd van het onderzoek van de Nationale ombudsman. Periode september 2008 tot en met oktober 2009 In de periode van september 2008 tot en met oktober 2009 ontving de Nationale ombudsman slechts één klacht (dossiernummer 2009.08603) over de doorzendtermijn. De Nationale ombudsman stuurde deze klacht ter behandeling door naar de CVOM. De CVOM ontving twee klachten over de doorzendtermijn; beide klachten werden door een intermediair, de heer Me. ingediend. Periode november 2009 tot en met juli 2010 In de periode van november 2009 tot en met juli 2010 ontving de Nationale ombudsman zes klachten (dossiernummers 2009.11746, 2010.00372, 2010.03983, 2010.04045, 2010.06566 en 2010. 02476). De Nationale ombudsman stuurde de eerste vijf klachten ter behandeling door naar de CVOM. Bij navraag bij de CVOM over de zesde klacht bleek dat de CVOM deze klacht zelf al had ontvangen en afgehandeld.

4 In totaal zijn er dus in de periode vanaf september 2008 tot en met juli 2010 negen klachten over de doorzendtermijn ingediend bij de Nationale ombudsman respectievelijk de CVOM. Gelet op het grote aantal door de CVOM te verwerken voor de rechtbank, sector kanton bedoelde beroepschriften is dat dus weinig. Uit de in uw reactie onder punten 2, 4, 6 en 9 genoemde cijfers over 2006 tot en met 2008 leidt de Nationale ombudsman globaal en afgerond de volgende cijfers per jaar af. Er worden omstreeks 12.000.000 beschikkingen op grond van de Wahv uitgevaardigd. Van dat aantal gaan omstreeks 380.000 burgers in beroep bij de officier van justitie. Omstreeks 40.000 burgers gaan vervolgens in beroep bij de kantonrechter. Daarvan worden er circa 30.000 door de CVOM doorgezonden naar de rechtbanken. Dat betekent dat in de herbeoordelingsfase door de CVOM omstreeks 10.000 beschikkingen (25%) door de CVOM worden vernietigd en niet doorgestuurd worden naar de (sector kanton van) de rechtbanken. Conclusies Op basis van de door u en de CVOM verschafte informatie alsmede het (geringe) aantal door de CVOM respectievelijk de Nationale ombudsman ontvangen klachten over de doorzendtermijn in de periode vanaf de aanvang van het onderzoek van de Nationale ombudsman eind september 2008 tot en met augustus 2010 sluit de Nationale ombudsman zich aan bij de conclusie in uw reactie (pagina 14 onder F.). De Nationale ombudsman constateert dat de CVOM de doorzendtermijn van artikel 11 WAHV in de periode van 1 januari 2007 tot en met september 2008 niet heeft gehaald. De Nationale ombudsman acht voldoende aannemelijk dat de reden hiervan was de oplopende voorraad beroepschriften bij de start van de herbeoordeling door de CVOM in de kantonfase. Uit de aan de Nationale ombudsman verstrekte informatie is naar voren gekomen dat voor deze herbeoordeling door de CVOM is gekozen om de werkdruk bij de rechtbanken, sector kanton, te verminderen. Uit de cijfers blijkt dat de herbeoordeling tot gevolg heeft dat er in die fase veel beschikkingen worden vernietigd en er daadwerkelijk minder dossiers naar de rechtbanken worden doorgestuurd. De herbeoordeling door de CVOM blijkt dus in zoverre effectief te zijn.

5 De Nationale ombudsman merkt over deze effectiviteit wel het volgende op. De herbeoordeling door de CVOM is zeker effectief waar het gaat om het verminderen van de werklast van de sectoren kanton van de negentien rechtbanken. Dat is anders vanuit het oogpunt van de burger bekeken. Het feit dat er in de herbeoordelingsfase door de CVOM nog een kwart van de beschikkingen wordt vernietigd, kan bij de burger de indruk wekken dat zijn of haar eerste beroepsmogelijkheid bij de officier van justitie niet serieus is behandeld. Ik vraag voor dit aspect dat bij uitstek voor de burger van belang is uw bijzondere aandacht. Uit het geringe aantal ingediende klachten over de (overschrijding van de) doorzendtermijn bij de Nationale ombudsman en de CVOM gedurende dit onderzoek leidt de Nationale ombudsman af dat de CVOM momenteel de voorraad door haar te herbeoordelen beroepschriften voldoende onder controle heeft en overschrijding van de doorzendtermijn (binnen zes weken na zekerheidstelling door de betrokkene) nog slechts in een enkel geval voorkomt. Aanbeveling Ik eindig mijn brief met een aanbeveling op het gebied van de informatieverstrekking door de CVOM aan de burger over de beroepsprocedure bij de kantonrechter. In uw reactie stelt u zich op het standpunt dat de CVOM veel heeft geïnvesteerd in algemene voorlichting aan diegenen die een beschikking hebben ontvangen. U verwijst onder meer naar de website van het CJIB (www.cjib.nl) en de informatie die daarop staat over de afhandeling van verkeersboetes. Ik heb genoemde website geraadpleegd en ben van mening dat de informatie over de beroepsfase bij de kantonrechter erg algemeen en summier is. Dat de CVOM in die fase alle beschikkingen herbeoordeelt, hoe die herbeoordeling plaatsvindt en wat de gevolgen daarvan kunnen zijn, staat niet vermeld op de website van het CJIB. Ik heb over beroepsprocedure bij de kantonrechter ook de website van de CVOM (www.om.nl) geraadpleegd doch deze verwijst naar de website van het CJIB. Ik geef de CVOM in overweging om op de website van het CJIB te vermelden dat de CVOM in de beroepsfase bij de kantonrechter alle beschikkingen herbeoordeelt, hoe die procedure wordt uitgevoerd en wat de gevolgen van de herbeoordeling kunnen zijn. Als leidraad daarbij wijs ik de CVOM op uw reactie onder punt zes.

6 Graag hoor ik binnen twee maanden van u of en zo ja op welke wijze u mijn aanbeveling opvolgt. Indien u mijn aanbeveling niet opvolgt dan hoor ik graag van u wat de reden daartoe is. Rapportbrief Gelet op de verbeteringen die in de loop van het onderzoek hebben plaatsgevonden, heb ik besloten af te zien van het uitbrengen van een openbaar rapport en heb ik ervoor gekozen om mijn bevindingen weer te geven in deze rapportbrief. Deze brief is gepubliceerd op mijn website (www.nationaleombudsman.nl). Ik heb een kopie van deze brief aan het College van procureurs generaal en de CVOM gestuurd. De Nationale ombudsman, dr. A.F.M. Brenninkmeijer