BJÖRN PEETERS Editie: 2016 ISBN: 9789082568752 NUR: 340 D/2016/13,960/06 www.ateliers-claudine.be Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of andere, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur, met uitzondering van korte passages bij besprekingen van het boek. Neem dan gerust contact op via de website van Ateliers Claudine indien je hier vragen over hebt. De personages en de gebeurtenissen in dit boek zijn fictief; elke gelijkenis met echte personen en gebeurtenissen is toevallig.
Hartendiefjes De ontvoering van Anaïs BJÖRN PEETERS Ateliers Claudine
Hartendiefjes De ontvoering van Anaïs
Opgedragen aan alle kinderen die van een fijne thuis dromen.
Hoofdstukken In de metro Het appartement Flore is thuis De beslissing De transformatie Kerstmis De lessen De buren klagen Oriëntatie Verstoppertje Een oude bekende Snelle vingers Robert Een avondje uit Aan de kust Verhuizen De barones Acteren Geneviève Irina Butler De tweede kerst 9 15 21 29 37 49 65 77 83 89 101 115 125 141 153 169 187 199 211 225 233 241
I In de metro n Parijs was eens een tehuis waar zestien kleine kinderen woonden, die daar door hun ouders waren achtergelaten. Het is moeilijk te zeggen wie van die kinderen het ongelukkigst was, want over elk van hen kan een triest verhaal worden verteld. Maar in dit boek zal ik maar over één van hen vertellen. Haar naam was Anaïs en ze was vijf jaar oud op het moment dat mijn verhaal begint. Ze woonde al sinds zo lang ze zich kon herinneren in dat tehuis en had nooit een ander leven gekend. Omdat ze niet wist hoe het er in een fijn gezin aan toe ging, wist ze niet precies hoe ongelukkig ze was, in vergelijking met andere kinderen, maar ze geloofde wel dat er betere plaatsen waren waar een klein meisje zoals zij kon wonen. Plaatsen waar je meer dan twee boterhammen 9
mocht eten als je daar zin in had, en waar je niet werd geslagen als je stiekem een derde boterham nam, nadat je was gezegd dat je er geen meer mocht nemen. Anaïs wilde niets liever dan naar zo'n betere plaats vluchten, maar er waren een paar problemen die ze niet opgelost kreeg. Ze wist niet in welke richting ze moest stappen. En ze wist ook niet hoe ver ze zou moeten stappen, en of het haar zou lukken om daar voor het donker aan te komen. Enkele van de andere kinderen in het tehuis hadden een tijdje op straat geleefd, en van hen wist Anaïs dat je beter niet op straat kon rondlopen eens het donker was. Zolang ze niet wist in welke richting ze moest stappen, en zolang ze niet zeker kon zijn dat ze voor het donker bij haar nieuwe thuis zou aankomen, durfde ze dan ook niet te vluchten. Maar ze dacht er wel vaak aan, en op een dag kreeg ze onverwacht een kans. Het is op die dag dat mijn verhaal begint. Eén keer in de maand maakten al de kinderen in het tehuis samen met hun begeleiders een uitstap naar een van de parken in de stad. Het was nooit een fijne uitstap want de kinderen mochten niet spelen en moesten in een rij achter de begeleiders wandelen. Anaïs en de andere kinderen waren onderweg voor zo'n wandeling toen de kans zich voordeed. Ze namen die dag de metro om naar de Jardins de Luxembourgh te gaan en stonden beneden aan de toegangspoortjes, waar je enkel door kan als je een kaartje hebt. Een van de begeleiders ging als eerste door zo'n poortje en dan waren de kinderen aan de beurt. Ze kregen een kaartje in de hand geduwd en dat moesten ze zelf gebruiken om door de poortjes te raken. Anaïs was een van de laatste kinderen die nog door de poortjes moesten. Ze werd aan de hand vastgehouden door een van de begeleiders. Een man met een bruine baard en een klein rond brilletje. Voor Anaïs aan de beurt was, moesten er nog twee broertjes 10
naar de andere kant gaan. Toen die ruzie begonnen te maken over wie van hen als eerste door het poortje mocht, nam de man met het ronde brilletje een van hen bij de hand, en trok hem met zich mee door het poortje. De andere jongen volgde meteen en zo kwam het dat Anaïs plots alleen achterbleef aan die kant van de poortjes. De man met het ronde brilletje riep dat ze zich moest haasten, maar het is niet zo vanzelfsprekend, voor een meisje van vijf, om tussen al die drummende mensen haar kaartje in de automaat te steken. Anaïs werd meer dan eens aan de kant geduwd door iemand die haast had, maar uiteindelijk lukte het haar toch om haar kaartje te gebruiken. Toen ze door het poortje wilde stappen, voelde Anaïs plots dat iemand haar jas vastnam. Ze keek om en zag achter zich een meisje staan, dat niet meer dan twee of drie jaar ouder dan zijzelf kon zijn. Anaïs wilde aan het meisje vragen waarom ze haar jast vastnam, maar het meisje duwde haar vooruit. En dat was maar goed ook, want ze waren maar net door het poortje gestapt, toen het zich alweer sloot. Merci! zei het onbekende meisje. Anaïs keek het onbekende meisje na terwijl die zich tussen de drummende mensen een weg naar het perron baande. De man met het ronde brilletje nam Anaïs bij de hand en trok haar met zich mee de metrotunnel in. Op het perron gekomen, zag Anaïs het onbekende meisje weer staan. Hun blikken kruisten en ze keken elkaar nieuwsgierig aan. De twee meisjes leken helemaal niet op elkaar. Anaïs was mager, bleek en verwaarloosd. Ze droeg versleten kleren die te koud waren voor de tijd van het jaar en als de mensen rondom haar de moeite hadden genomen om naar haar te kijken, dan hadden ze medelijden met haar gehad. Het onbekende meisje zag er gezond uit, droeg dure kleren die haar goed pasten, en haar 11
haren waren netjes gevlochten. In haar oren droeg ze een paar gouden oorbellen in de vorm van konijntjes. Het contrast tussen de twee meisjes was zo groot, dat ze elkaars tegenpool leken te zijn. De ene een prinses en de ander een straatkind. De metro kwam en de man met het ronde brilletje trok Anaïs met zich mee de metro op. Het onbekende meisje stapte ook op en terwijl de metro verder reed kwam ze naar Anaïs toe. De vorige avond was haar een verhaal voorgelezen, over een meisje dat op straat moest leven en daar heel ongelukkig door was, en Anaïs deed haar aan dat meisje denken. Ze zag er net zo hongerig en ongelukkig uit als ze zich het meisje uit het verhaal had voorgesteld. Ik heet Noella, en jij? vroeg het onbekende meisje. Anaïs. Heb je honger? Ja. De man met het rond brilletje liet Anaïs' hand los en ging naar de broertjes die eerder al ruzie hadden gemaakt, en ook nu weer begonnen te trekken en te duwen. Hij zag niet dat Noella een koek uit haar jaszak haalde en hem aan Anaïs gaf. Die at hem snel op en vroeg dan aan Noella of ze thuis een pop had. Ja, heel veel. antwoordde Noella. Misschien lijkt het vreemd dat Anaïs zo'n vraag aan een onbekend meisje zou stellen, maar ze had er een reden voor. Het was haar droom om ooit een pop te hebben, maar ze wist dat ze er geen zou krijgen zolang ze in het tehuis woonde. Een pop was iets dat je enkel kreeg als je ergens woonde waar het fijn was. Dus toen Noella zei dat ze heel veel poppen had, wist Anaïs zeker dat dit meisje op een van de betere plaatsen woonde waar zij van droomde. En ze nam zich dan en daar voor om dat meisje te volgen. Ze nam Noella bij de hand en hoewel die verbaasd keek, 12
trok ze haar hand niet terug. Wil je meekomen? vroeg ze. Ja, ik ben op de vlucht. antwoordde Anaïs. Ben je op de vlucht voor slechte mensen? Ja. zei Anaïs Noella geloofde haar en besloot haar te helpen. Ze keek naar de man met het ronde brilletje en zag dat die geen aandacht voor hen had. Een moment later stopte de metro en Noella greep haar kans. Ze stapte samen met Anaïs uit, en toen de man met het ronde brilletje merkte dat Anaïs niet meer in de metro was, renden de meisjes al richting de uitgang van het metrostation. 13
A Het appartement naïs had geen idee waar in de stad ze ergens waren, maar Noella leek de weg goed te kennen. Ze stapten samen op een bus en bij de derde halte stapten ze weer af. Dan renden ze een eindje tot ze in het chique zestiende arrondissement kwamen. Plots begon het zo hevig te regenen dat de meisjes amper nog voor zich uit konden kijken. Bij het oversteken van een straat struikelde Anaïs en ze viel in een diepe plas. Noella hielp haar recht en ze renden verder. Anaïs was helemaal doorweekt, maar gelukkig bereikten ze even later hun bestemming. Noella duwde de deur van een groot, mooi gebouw open en ze kwamen in een ruime hal. De vloer glom alsof hij nog maar net was geboend en aan het plafond hing een goudkleurige luchter. 15