Is een wijziging van het bestemmingsplan voor het opstijgen met een paramotor noodzakelijk c.q. wenselijk?

Vergelijkbare documenten
Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 4 februari 2013, tot vaststelling van de Luchthavenregeling MLA Middenmeer.

Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor het opstijgen of landen van een luchtvaartuig

PROVINCIAAL BLAD. stellen de volgende beleidsregel vast voor het gebruik van de hiervoor genoemde bevoegdheden:

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 12 december 2011, tot vaststelling van de Luchthavenregeling

Gelet op artikel 8a.50 van de Wet luchtvaart en de artikelen 3, vierde lid, onderdeel b, en 17, derde lid van het Besluit burgerluchthavens;

Uitspraak /1/A3

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 12 december 2011, tot vaststelling van de Luchthavenregeling

Aanvraagformulier Luchthavenregeling Overdiepse polder

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 12 december 2011, tot vaststelling van de Luchthavenregeling Zweefvliegveld Castricum.

Commissie Regionaal Overleg. Wetgeving in de luchtvaart d.d.28 november 2011

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Gelet op de voordracht van Gedeputeerde Staten van 16 december 2014, met kenmerk /475868;

Provinciaal blad 2012, 35

besluiten vast te stellen de navolgende Luchtvaarverordening Zeeland

Ruimtelijke ontwikkeling, grondbedrijf en verkeer 2.4 Sterke stad Meer werkgelegenheid

PROVINCIAAL BLAD. Herdruk Luchthavenregeling luchthaven Lopikerweg West in Cabauw, gemeente Lopik

luchthavenregeling luchthaven Zuidzijdseweg 100 a in Polsbroek,

Provinciale Staten van Noord-Holland; 2 Regels voor het luchthavenluchtverkeer. Besluiten vast te stellen: 1 Algemeen. 3 Milieugebruiksruimte

Luchthaven Hilversum Beleid

BELEIDSREGEL VAN DE PROVINCIE DRENTHE VOOR HET VERLENEN VAN ONTHEFFING VOOR TIJDELIJK EN UITZONDERLIJK GEBRUIK (WET LUCHTVAART, ARTIKEL 8A.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Omzettingsregeling luchthaven Parc de IJsselhoeve. 1 Ontwerpbesluit

Bijlage 1 BEOORDELING AANVRAAG LUCHTHAVENREGELING PER LOCATIE. 1. Helihaven Isala klinieken te Zwolle

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van de Luchtvaartverordening Provincie Groningen.

Artikel De exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel , is de heer J.S. de Waard.

Provinciaal blad 2010, 54

Luchthavenregeling Stijg- en landingslocaties watervliegtuigen Wings Over Holland

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 22 september 2014 tot vaststelling van de Verordening luchthavenbesluit Hilversum

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg

LUCHTVAARTVERORDENING DRENTHE HOOFDSTUK 1, ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel De exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel , is de heer A.B. Zijderlaan.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Het verzoek, bestaande uit het aanvraagformulier met een kaart van de locatie in Wanssum, maakt deel uit van het onderhavige besluit (bijlage 2).

De luchthavenregeling voor de luchthaven Graafstroom gevestigd aan Kweldamweg 6 te Molenaarsgraaf, gemeente Graafstroom.

Provinciaal blad 2010, 53

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d ;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vergunning luchtvaartvertoning Ballon Fiësta Meerstad

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Onderwerp Verordening luchthavenbesluit luchthaven Budel Noord-Brabant. gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 4 juni /13;

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Omzettingsregeling luchthaven Port Zelande. 1 Ontwerpbesluit

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Provinciaal blad 2011, 54

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Luchthavenregeling Zweefvliegterrein Biddinghuizen

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Algemene informatie & toelichting op aanvragen luchthavenregeling Luchthavens Overdiepse polder & Sasweg

ECLI:NL:RVS:2016:2256

Egbert s samenvatting Voorschriften en reglementen

Bijlage 1 b en 1 c. Notitie Beperkingengebied geluid en externe veiligheid en notitie Piekgeluidbelastingen

PS2010MME Datum : 25 oktober 2010 Nummer PS: PS2010MME14 Afdeling : AVV Commissie : MME. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Provincie Noord-Brabant. Besluit. Wet luchtvaart, ontheffing ex artikel 8a. 51. Beleidsregel ontheffing luchtvaartgebruik terreinen Noord-Brabant

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

1 Luchthavenregeling voor de luchthaven voor helikopters van het HagaZiekenhuis te Den Haag

Uitleg RBML: Lden en EV (casus LHB Hoogeveen)

De luchthavenregeling voor de luchthaven Langeveld gevestigd aan de Vogelaardreef 21 te Noordwijk, gemeente Noordwijk.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

tot wijziging van het Besluit burgerluchthavens en de Regeling Toezicht Luchtvaart

Dat het wenselijk is door middel van een beleidsregel inzicht te geven in het met betrekking tot die ontheffingen te voeren beleid,

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

ZUID HOLLAND. provincie. Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Februari 201 l. 1. Ontwerpbesluit

Bij besluit van 27 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" vastgesteld.

PROVINCIAAL BLAD. Luchthavenregeling luchthaven Heidelberglaan 100 te Utrecht

Wet luchtvaart. Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51) provincie'%owpirjj^5p 2013/

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51) Stichting Twente Biënnale Generieke ontheffing voor ballonvluchten 16 april 2014

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Luchthavenregeling voor de helikopterluchthaven aan de Spoorlaan te Den Haag

In artikel 8, eerste lid, onderdeel a, wordt met code number 1 of 2 vervangen door: met code number 1, 2, 3 of 4.

Notitie. J.J.S. Ponten Handhaving Wet luchtvaart Onderwerp. Jaarverslag Toezicht en Handhaving kleine luchtvaart 2016

PROVINCIAAL BLAD. maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en bekend de nieuwe integrale tekst van:

Doorkiesnr

ffi '?îffhorrand EIhf;E] 1 3 okt 2015 Lid Gedeputeerde Staten eerder aan u verstuurde voordracht en bevat de tekst van de regeling. Provinciale Staten

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht. Haarlem, Onderwerp: Kadernotitie regionale luchthavens

Akoestisch onderzoek. Helihaven Coolen

Het verzoek, bestaande uit het aanvraagformulier met een kaart van de locatie in Roermond, maakt deel uit van het onderhavige besluit (bijlage 2).

Bestemmingsplanregels

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 14, derde lid, van het Besluit burgerluchthavens;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het luchthavengebied is aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze regeling.

NOTA Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere Terreinen

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

Provinciaal blad 2010, 55

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De luchthavenregeling voor de luchthaven Voorhout gevestigd aan de 1 e Elsgeesterweg te Voorhout, gemeente Teylingen.

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE FRYSLÂN

Transcriptie:

Onderwerp: Is een wijziging van het bestemmingsplan voor het opstijgen met een paramotor noodzakelijk c.q. wenselijk? Geachte lezer, In deze brief wil ik u graag extra informatie geven, waarmee overwogen kan worden of een bestemmingsplanwijziging wenselijk, noodzakelijk of juist niet nodig is voor het opstijgen met een paramotor. Samenvattend komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. Verschil luchthavenbesluit en luchthavenregeling 2. Verschil Tijdelijk en Uitzonderlijk en Structureel gebruik 3. Uitleg situatie luchthavenregeling 4. Ruimtelijke ordening/impact 5. Motie de Rouwe/Meeuwis 6. Vrijstellingsregeling 7. 390 gemeenten 8. Gevolgen eigenaar locatie en directe omgeving 9. Diverse referenties Ad 1. Verschil luchthavenbesluit en luchthavenregeling Beide instrumenten staan genoemd in de RBML (Regeling Burger en Militaire Luchthavens). Als het PR (Plaatsgebonden Risico) en de bepaalde geluidscontour (zie uitleg luchthavenregeling) binnen het luchthavengebied vallen, dan kan volstaan worden met een luchthavenregeling. Dit geniet dan ook de voorkeur, mede vanwege de administratieve lasten, die bij het vastellen van een luchthavenbesluit aanmerkelijk groter zijn. Voor de beeldvorming: een luchthavenbesluit wordt vastgesteld voor luchthavens zoals Hilversum, Teuge, etc. Ad 2. Verschil Tijdelijk en Uitzonderlijk en Structureel gebruik De Wet- en regelgeving kent eigenlijk maar twee mogelijkheden voor paramotorvliegen: de TUG (terrein voor Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik) en de luchthavenregeling. De laatste is voor structureel gebruik. De term structureel kan verwarrend zijn en uitleg hierover is essentieel. In IPO verband is afgeproken, dat het gebruik van 12 dagen of minder als incidenteel gebruik gezien wordt. Hier komt tijdelijk en uitzonderlijk gebruik vandaan. 13 dagen of meer per jaar is dan per definitie structureel gebruik. Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 1/8

De luchtsport paramotorvliegen kan slechts op een beperkt aantal dagen per jaar beoefend worden. Het moet droog weer zijn en de wind mag niet te hard waaien (tot een beginnende windkracht 3). In een flinke periode van het jaar wordt bij zonnig weer de middag vermeden i.v.m. thermische condities, die voor (op bepaalde locaties of voor veel vliegers voor ongewenste) verticale luchtstromingen zorgen. Verder mag de wind op hoogte (vanaf globaal 30m, maar specifiek 150m 375m) ook niet te hard zijn. Anders kom je letterlijk niet tegen de wind in vooruit. Het geschikte weer is vergelijkbaar met ballonvaarweer. Verder mag er alleen binnen de Uniforme Daglicht Periode (UDP) gevlogen worden, waarbij volgens de bepalingen in de Regeling burgerluchthavens ook niet voor 07.00u gestart mag worden. Dan zit je nog in het nacht ( Night uit de Lden berekening) regime. In de praktijk kan er soms weken niet gevlogen worden. De luchtsport paramotorvliegen wordt derhalve extensief vanaf een locatie beoefend. Verder wordt de locatie slechts heel kort, tijdens opstijgen en landen, gebruikt. De daadwerkelijke uitoefening van de luchtsport vindt in het luchtruim plaats. Deze informatie is zeer belangrijk bij de afweging of een bestemmingsplan wijziging of aanpassing nodig is. Ad 3. Uitleg luchthavenregeling Gemotoriseerde schermvliegtuigen (paramotors) zijn vrijgesteld van de verplichting een luchthavenregeling te hebben. Voor de begripsvorming is het belangrijk uitleg te geven over luchthavenregeling. Om te kunnen bepalen of met vaststelling van een luchthavenregeling kan worden volstaan dienen berekeningen te worden gemaakt van de contour van het plaatsgebonden risisco van 10-6 en de geluidscontour van 56 db(a) Lden. Indien beide contouren binnen het luchthavengebied vallen kan volstaan worden met een luchthavenregeling. Er zijn geen gevolgen t.a.v. de ruimtelijke ordening voor de directe omgeving. Omgekeerd, als één of beide contouren buiten het luchthavengebied valt dient er een luchthavenbesluit opgesteld te worden. In dit geval kunnen er wel gevolgen zijn voor de ruimtelijke ordening. Een luchthavenregeling is ontworpen om te kunnen voldoen aan artikel 8.1a van de Wet luchtvaart, die stelt, dat het verboden is met een luchtvaartuig op te stijgen en te landen anders dan vanaf een luchthaven. Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 2/8

Er kan een gehele, gedeeltelijke vrijstelling verleend worden of een vrijstelling onder voorwaarden. Later meer hierover. Op voorhand is bekend, dat voor bepaalde soorten luchthavens de contouren voor de externe veiligheid en geluid nooit buiten het luchthavenrgebied zullen vallen. Het betreft hier onder meer luchthavens met uitsluitend ballonopstijgingen, of uitsluitend verkeer van zweeftoestellen of Micro Light Aeroplanes (MLA) of een combinatie van dit luchtverkeer. Hier wordt het PR dan ook als verwaarloosbaar klein genoemd. Paramotors vallen onder de Regeling MLA/MLH/gemotoriseerde schermvliegtuigen. De wettelijke term voor een paramotor is gemotoriseerd schermvliegtuig en volgens de definitie ervan wordt de paramotor gecategoriseerd als zweeftoestel. De motor is immers niet van belang voor de luchtwaardigheid. Een paramotor is aanmerkelijk lichter dan de meeste MLA s. Daarbij is de vliegsnelheid zeer laag. De combinatie zorgt ervoor, dat een de impact van een paramotor aanmerkelijk kleiner is, dan van een reguliere MLA. Verder heeft een paramotor geen vaste vleugelconstructie, maar bestaat de vleugel uit een soort doek (kunstvezel), dat in door de aerodyamische krachten tijdens de vlucht pas de vorm van een vleugel aanneemt. Hoewel een paramotor onder de Regeling MLA/MLH/Gemotoriseerd schermvliegtuig valt is het een zweeftoestel. Dit geeft nog eens extra de eenvoud van het betreffende luchtvaartuig aan. Uit bovenstaande blijkt, dat de berekening voor zowel de geluidscontour van 56dB(A) Lden en het PR van 10-6 voor een paramotor niet berekend hoeft te worden. Dit alles is ook terug te vinden in de Regeling burgerluchthavens artikel 5 lid 2: Vastelling van een luchthavenregeling volstaat in ieder geval bij: a. een luchthaven met uitsluitend opstijgingen met ballonnen bestemd en ingericht voor het vervoer van bemande vluchten; b. een luchthaven die uitsluitend wordt gebruikt door zweeftoestellen; c. een luchthaven die uitsluitend wordt gebruikt door micro light aeroplanes; d. een luchthaven met uitsluitend een combinatie van het onder a, b of c bedoelde luchthavenluchtverkeer. Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 3/8

Ad 4. Ruimtelijke ordening/impact Kern: er vindt mogelijk een toetsing plaats binnen de betreffende gemeente of de luchtsport paramotorvliegen in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Bij diverse afgegeven luchthavenregelingen is niets hierover vermeld of is aangegeven, dat de activiteit niet in strijd is met het bestemmingsplan. Bij een luchthavenregeling blijven de PR en 56dB(A) Lden contouren zoals hieboven beschreven binnen het luchthavengebied. Hierdoor zijn er geen gevolgen t.a.v. de ruimtelijke ordening t.a.v. de direct omliggende gebieden. Kopie tekts uit een afgegeven luchthavenregeling te Haarzuilens (toelichting pagina 8) (Zie ook: 7. Diverse referenties ): Ruimtelijke impact Het vaststellen van een luchthavenregeling heeft geen directe doorwerking in een bestemmingsplan. Er is daarnaast sprake van een bestaand gebruik van het weiland voor het beoefenen van deze vorm van recreatieve luchtvaart. Wij gaan ervan uit dat het medegebruik van agrarische grond, als terrein waarvan met een schermvliegtuig met hulpmotor wordt opgestegen en geland, op gemeentelijk niveau ruimtelijk op enigerlei wijze wordt ingepast. Er is echter op grond van de Wet luchtvaart geen reden om vanwege de ruimtelijke impact de luchthavenregeling niet vast te stellen. Kopie tekst hoger beroep zaak 11 december 2013 Raad van State punten 3 en 3.1 (Zie ook: 7. Diverse referenties ):.Nu een luchthavenregeling uitsluitend regels kan bevatten met betrekking tot geluidbelasting en het externe-veiligheidsrisico en niet met betrekking tot de ruimtelijke indeling van een gebied en geen doorwerking kent naar een bestemmingsplan, heeft de rechtbank, anders dan [appellant] betoogt, terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de bepalingen van het bestemmingsplan door de luchthavenregeling opzij worden gezet en dat het college voor de helihaven geen omgevingsvergunning heeft kunnen verlangen. Bij de invoering van de nieuwe Wro heeft er een deregulering van de provincie naar de gemeenten plaatsgevonden op gebied van bestemmingsplannen. De gemeente is verantwoordelijk voor de bestemmingsplannen. Vandaar, dat de provincie zich niet uit kan spreken over het al dan niet in strijd zijn met het bestemmingsplan van de activiteit, die beschreven staat in de betreffende luchthavenregeling. Naar mijn mening zit hier dan ook het lastige punt voor de gemeente of de activiteit al dan niet beschreven moet staan in het vigerende bestemmingsplan. Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 4/8

De omschrijving van het begrip 'extensief recreatief medegebruik' is een opsomming niet-limitatief van karakter en bevat daardoor slechts voorbeelden. Ook andere activiteiten dan de genoemde activiteiten kunnen worden gezien als extensief dagrecreatief medegebruik. Afhankelijk van de intensiteit kan ook gemotoriseerd schermvliegen worden gezien als extensief dagrecreatief medegebruik. Het heeft dan ook geen toegevoegde waarde om de gebruikte definitie uit te breiden met een specifieke activiteit. (Bron: brief van gemeente Druten). Extensief recreatief medegebruik Indien het begrip 'extensief' het paramotorgebruik of gemotoriseerde sporten niet uitsluit dan zou dit gebruik toegestaan moeten worden. Het zal duidelijk zijn, dan niet alle activiteiten in bestemmingsplannen beschreven kunnen staan. Van belang in deze is, dat er ten aanzien van de directe omgeving geen consequenties zijn. En dus ook niet op gebied van ruimtelijke ordening. Dit is ook de reden, dat bij een aantal afgegeven luchthavenregelingen beschreven staat, dat de activiteit niet in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Meestal wordt er overigens geen referentie aan het bestemmingsplan gemaakt. De toesting heeft dan wel plaatsgevonden, maar het blijkt verder niet van belang te zijn dit te noemen. Praktisch gezien is dit ook logisch. Juist de basis-eisen die gesteld zijn aan een luchthavenregeling zorgen ervoor, dat deze vorm van luchthaven zonder verdere consequenties afgegeven kan worden indien voldaan wordt aan de gestelde eisen (PR en geluid). Indien hier niet aan voldaan wordt, dan zijn er consequenties voor de directe omgeving en is er inpassing nodig in de ruimtelijk ordening. In dat geval dient er een luchthavenbesluit opgesteld te worden i.p.v. een luchthavenregeling. Ad 5. Motie de Rouwe/Meeuwis De motie de Rouwe/Meeuwis is op 24 maart 2010 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend en aangenomen. De kernpunten uit deze motie waren, dat bepaalde voor bepaalde luchtsporten geen ingewikkelde procedures nodig waren en de ambtelijke en administratieve lasten niet in verhouding stonden met de uitoefening van deze luchtsporten. Er werd om een passende oplossing, zoals vrijstelling gevraagd. Ook hier zien we dus de erkenning van de eenvoud van de luchtsport terug. Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 5/8

Ad 6. Vrijstellingsregeling Per 1 juli 2010 zijn de luchtsporten ballonvaren, schermzweefvliegen en zeilvliegen vrijgesteld van de verplichting een luchthavenregeling te hebben. Paramotorvliegen (gemotoriseerd schermvliegen) is op 1 juli 2015 toegevoegd aan deze vrijstellingsregeling. Het betreft een vrijstelling onder voorwaarden. De voorwaarden staan genoemd in de Regeling burgerluchthavens artikel 18 lid 2: a. Het beschikken over een verklaring van geen bezwaar i.v.m. de openbare orde en veiligheid, afgegeven door de burgemeester van de betreffende gemeente. b. Eenmalige meliding van de locatie bij de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Verder moet de eigenaar van de locatie toestemming geven (civiel-rechtelijke overeenkomst tussen eigenaar en gebruiker) en moet de locatie voldoen aan de eisen, die gesteld zijn in de RVGLT (Regeling Veilig Genruik Luchthavens en overige Terreinen). Zoals eerder vermeld kan een gehele, gedeeltelijk vrijstelling of vrijstelling onder voorwaarden verleend worden. Een gehele of gedeeltelijke vrijstelling wordt onder artikel 20 van het Besluit burgerluchthavens (als bedoeld in de Wet luchtvaart artikel 8a.50) verleend. Onder deze vrijstelling kunnen er geen voorwaarden bepaald worden. De staatssecretaris van I&M heeft er juist voor gekozen om de genoemde luchtvaartuigen vrij te stellen van de verplichting een luchthavenregeling te hebben. Hierdoor kunnen de in de Regeling burgerluchthavens artikel 18 lid 2 genoemde voorwaarden bepaald worden. Het grote voordeel is nu, dat de lokaal verantwoordelijke persoon voor de openbare orde en veiligheid, de burgemeester, kan bepalen of de activiteit t.a.v. openbare orde en veiligheid doorgang kan vinden. De onderliggende regelgeving voor de verdere borging van de wettelijke eisen. Ad 7. 390 gemeenten Per 1 januari 2016 zijn er in Nederland 390 gemeenten. Praktisch gezien is het ondoenlijk om alle bestemmingsplannen van alle gemeente aan te passen, zodat de recreatieve luchtsport paramotorvliegen mogelijk zou zijn. Dit is uiteraard ook nooit de bedoeling van een luchthavenregeling geweest. Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 6/8

De toestsing aan het al dan niet in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan is voldoende. De aanpassing kan zonder verdere kosten gedaan worden bij een revisie van een bestemmingsplan, zoals nu bij de gemeente Zeewolde. Echter, een tussentijdse aanpassing van het bestemmingsplan brengt hoge kosten met zich mee. De locaties worden vrijwel altijd in het buitengebied op bestemmingen zoals agrarisch aangevraagd. Zoals eerder genoemd heeft de activiteit geen werking op de Ruimtelijke Ordening direct buiten het luchthavengebied. Indien er sprake is van gevolgen voor de directe omgeving dient er immers een luchthavenbesluit opgesteld te worden. De berekeningen van de contouren van het PR en de geluidscontour geven dit aan. Voor uitoefening van de luchtsport hoeven geen bouwsels gemaakt te worden en er is geen speciale infrastructuur nodig. De locatie wordt onberoerd achter gelaten. De daadwerkelijke uitoefening van de luchtsport vindt in het luchtruim plaats. Het Rijk is hiervoor verantwoordelijk. De vlieger dienst zich te houden aan de gestelde regels. Ad 8. Gevolgen eigenaar locatie en directe omgeving De aanvrager van de VGB wil uitdrukkelijk aangeven, dat een eventuele aanpassing van het bestemmingsplan geen nadelige invloeden zal hebben voor de bedrijven in de directe omgeving en uiteraard ook van de locaties zelf. Ad 9. Diverse referenties Definitie gemotoriseerd schermvliegtuig Regeling burgerluchthavens, artikel 1: Gemotoriseerd schermvliegtuig: schermvliegtuig, zijnde een zweeftoestel zonder starre hoofdstructuur dat kan worden gedragen en slechts kan worden gestart en geland door gebruik te maken van de benen van de bestuurder, dat over een motor beschikt: Hieronder diverse links naar bronnen, die ik voor het opstellen van dit document genruikt heb: Regeling burgerluchthavens: http://wetten.overheid.nl/bwbr0026525 Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 7/8

Besluit burgerluchthavens: http://wetten.overheid.nl/bwbr0026525 Besluit luchtverkeer 2014 (regels in de lucht): http://wetten.overheid.nl/bwbr0035899 Memorie van toelichting, wijziging Wet luchtvaart: https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vi3udoydmqo9#p2 Raad van State uitspraak 201302755/1/A1: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=76972 Motie de Rouwe/Meeuwis: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31936-26.html Luchthavenregeling Haarzuilens: https://www.provincie-utrecht.nl/publish/library/1981/pb-2010-55.pdf Deze brief is met zorg samengesteld door de voorzitter van de Taakgroep Paramotor/KNVvL. Frank Moorman frank.moorman@knvvl.nl Taakgroep Paramotor/KNVvL/FM versie 1.0 31 maart 2016 Pagina 8/8