PRACTICUM VMBO KGT: BLOED IN ACTIE

Vergelijkbare documenten
Bloed Geven en Krijgen vmbo-kgt okt practicum Bloed in Actie

BLOED IN ACTIE PRACTICUM:

Bloed en Transfusie over bloedgroepen, transfusies en immuunreacties

Bloed Geven en Krijgen vmbo-kgt okt 2013

Bloed en Transfusie over bloedgroepen, transfusies en immuunreacties

Bloed en Transfusie over bloedgroepen, transfusies en immuunreacties

BLOED GEVEN EN KRIJGEN

Bloed en Donatie over bestanddelen, functie en veiligheid

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie. Bloedtransfusie

PRACTICUM: TESTEN OP ALLERGIE

Infobrochure. Bloedtransfusie

Bloedtransfusies vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Inhoud Wat is een bloedtransfusie

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

Bloedtransfusie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

HLA en afstoting. Lees eerst paragraaf 4.4 en 4.5 van het naslagwerk Bloed en Afweer goed door. Beantwoord daarna de volgende vragen:

Soms is het nodig om bij een bloedtransfusie rode bloedcellen, plasma én bloedplaatjes te geven.

Infobrochure. Bloedtransfusie. mensen zorgen voor mensen

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

IMMUUN WORDEN EN BLIJVEN

Inhoud Wat u moet weten over bloed en bloedtransfusiefout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Inhoud Inleiding

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor patiënten Bloedtransfusies

DRBR0699. Bloedtransfusie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

Bloedtransfusie voor volwassen patiënten

Module A: Van wie zijn de bloedsporen op het dode lichaam?

De onderdelen van het bloed.

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie. Inleiding. Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk

Informatie over een bloedtransfusie

Kinderen. Bloedtransfusie. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk

Bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie? Hoe veilig is een bloedtransfusie? Juiste match... 3

Om de risico s van een bloedtransfusie tot een minimum te beperken, gelden de volgende voorwaarden ten aanzien van bloeddonatie:

Zorgdepartement informatiebrochure Bloedtransfusie

bloedtransfusie

Deze informatiefolder geeft u meer informatie over bloedtransfusies en probeert op een aantal veel gestelde vragen antwoorden te geven.

Bloedtransfusie Inleiding Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Klinisch Chemisch Laboratorium

bloedtransfusie bij kinderen

H Bloedtransfusie

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten

DONOR IN HART EN NIEREN

PATIËNTEN INFORMATIE. Transfusie. in het Maasstad Ziekenhuis

Informatiebrochure. Bloedtransfusie

Bloedtransfusie patiënteninformatie

BLOEDTRANSFUSIE 17901

PATIËNTEN INFORMATIE. Transfusie. in het Maasstad Ziekenhuis

Bloedtransfusie patiënten van jaar

Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium. Patiënteninformatie. Bloedtransfusie. Slingeland Ziekenhuis

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie Hoe veilig is een bloedtransfusie Bijwerkingen van de bloedtransfusie...

U kunt wijzigingen of aanvullingen op deze informatie door geven per

Bloedtransfusie. Klinisch Chemisch Laboratorium

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie terTER_

Bijlagenboekje examen VMBO-GL en TL 2003

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Bloed en donatie over bestanddelen, functie en veiligheid

35 Bloedarmoede. Drs. P.F. Ypma

Informatiebrochure bloedtransfusie

bloed geven en krijgen

Bloedtransfusie. Info voor patiënten

Bloedtransfusie bij zuigelingen

Afweer en Immuniteit

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie: Informatie voor patiënten

- Bloed - Samenstelling en functie - Bloedgroepen en resusfactor

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN

Hoofdstuk 11. Compatibiliteit van bloedproducten

Bloedtransfusie Op de afdeling Dagbehandeling

Bloedtransfusie patiënten van 8-12 jaar

Bloedtransfusie Algemene informatie toediening

Bloedtransfusie. informatie voor kinderen

Transfusie van bloedproducten

Bloedtransfusie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL

Jehovah s getuigen en bloed

Waarom een bloedtransfusie

Wat je moet weten. over een bloedtransfusie

Bloedtransfusie bij zuigelingen

Bijzondere bloedgroepen. Bloed geven voor de Sanquin Bank of Frozen Blood (SBFB)

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Bloedtransfusie bij zuigelingen

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie?

Algemeen Bloedtransfusie voor kinderen

Bloedtransfusie bij kinderen

Waarom een bloedtransfusie

Na een keizersnede naar huis

Bloedtransfusie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL

BYDUREON 2 mg poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte

Transfusie van bloed of bloedproducten

CODEREN MONSTERS EN FORMULIEREN VOOR LABORATORIUM

Bloed en lymfe vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Trastuzumab (Herceptin )

De TOA heeft een aantal potjes klaargezet. In sommige potjes zit een oplossing, in andere potjes zit een vaste stof.

Bloedtransfusie. Patiëntenvoorlichting. alle aandacht

Transcriptie:

PRACTICUM PRACTICUM VMBO KGT: BLOED IN ACTIE

PRACTICUM Ieder jaar ontvangen zo n 250.000 Nederlanders een bloedtransfusie. Dat betekent dat zij bloed krijgen van een bloeddonor. Waarom een bloedtransfusie? Als er veel bloedverlies optreedt. Bij een operatie of door een ongeluk kan een patiënt veel bloed verliezen. Dit bloed kan worden aangevuld door middel van een bloedtransfusie. Als iemand kanker heeft. Patiënten krijgen bij de behandeling van kanker vaak chemotherapie. Als een patiënt chemotherapie krijgt, maakt hij of zij vaak te weinig bloedcellen aan. Een bloedtransfusie vult het tekort aan rode bloedcellen en bloedplaatjes aan. DE OPDRACHT Bij een bloedtransfusie is het belangrijk dat het bloed bij de ontvanger past. Daarom wordt van te voren de bloedgroep van de donor en van de ontvanger getest. Dit wordt door een analist gedaan, dat is iemand die in een laboratorium werkt. Jij gaat, net als een analist in het ziekenhuis, de bloedgroep van donor Tim en een anonieme donor bepalen. Er zijn in het ziekenhuis drie patiënten binnengebracht die bloed nodig hebben. Ook van de drie patiënten bepaal je de bloedgroep. Vervolgens beslis je welke patiënt of patiënten bloed mogen ontvangen dat Tim en de anonieme donor hebben gegeven. VOORBEREIDING Je werkt bij dit practicum met humaan (menselijk) bloed. Werk voorzichtig en neem, net als in het laboratorium, de volgende veiligheidsmaatregelen: Doe een labjas aan Trek handschoenen aan Volg de instructies nauwkeurig op VERLOOP VAN HET PRACTICUM 1. Werk in tweetallen. 2. Herhaal eerst de theorie. 3. Voer deel 1 van de bloedgroepbepaling uit. 4. Maak de vragen over de drie patiënten. 5. Voer deel 2 van de bloedgroepbepaling uit. 6. Noteer je resultaten in de tabel en bepaal wie een bloedtransfusie van welke donor kan krijgen. Pagina 2

BLOEDGROEPEN BEPALEN: THEORIE Rode bloedcellen bevatten antigenen (deze worden ook wel bloedfactoren genoemd). De antigenen bepalen welke bloedgroep je hebt. Rode bloedcellen kunnen A en/of B antigenen bevatten, of geen van beide. Zie het schema. Met de bloedgroepbepaling onderzoek je welke antigenen aanwezig zijn op de rode bloedcellen van de donors en de patiënten. Je gebruikt hiervoor een vloeistof (reagens) die antistoffen bevat. Als de antistoffen NIET passen op de bloedfactoren, gebeurt er niets. Er ontstaat een probleem als de antistoffen WEL op de antigenen passen. Dan gaan de antistoffen aan de antigenen vastzitten en zal het bloed gaan klonteren. Er zijn twee soorten antistoffen tegen antigenen: anti-a en anti-b. OEFENEN 1. In tabel 1 staan antigenen die bij mensen op de rode bloedcellen kunnen zitten. Schrijf in de tabel welke bloedgroep iemand dan heeft. Tabel 1. Antigenen en bloedgroep Aanwezig op de rode bloedcellen Persoon heeft bloedgroep (A, B, AB of O) A antigenen geen antigenen A en B antigenen 2. Tegen welke bloedgroep of bloedgroepen is antistof anti-a actief? Pagina 3

BLOEDGROEPEN BEPALEN: DEEL 1 (A) Let op: je voert alleen onderdeel A of onderdeel B uit. Vraag aan je docent welk onderdeel je gaat doen. ONDERDEEL A - DE ANTIGEENBEPALING Met de antigeenbepaling onderzoek je of en welke antigenen aanwezig zijn op de rode bloedcellen van Tim, de anonieme donor en drie patiënten. Je gebruikt daarvoor reagens dat antistoffen bevat en reageert op bloedgroep A of B antigenen. WAT HEB JE NODIG? flesjes met rode bloedcellen van de patiënten (1, 2, 3), de anonieme donor (X) en Tim (Y) flesjes reagens anti-a en anti-b 10 reageerbuisjes reageerbuisrekje stift UITVOERING Stap 1. Kijk of er rode bloedcellen aan de bodem van het flesje plakken. Als dat zo is, schud dan rustig het flesje, zodat de rode bloedcellen van de bodem loskomen. Stap 2. Zet tien reageerbuizen in een rek, en markeer deze als volgt: De nummers 1, 2 en 3 staan voor de patiënten. De X staat voor de anonieme donor, Y voor Tim. A en B staan voor het reagens dat je toevoegt. 1A 2A 3A XA YA 1B 2B 3B XB YB Stap 3. Doe één druppel rode bloedcellen van patiënt 1 in de reageerbuizen met het cijfer 1. Stap 4. Doe één druppel rode bloedcellen van patiënt 2 in de reageerbuizen met het cijfer 2. Stap 5. Doe één druppel rode bloedcellen van patiënt 3 in de reageerbuizen met het cijfer 3. Stap 6. Doe één druppel rode bloedcellen van donor X in de reageerbuizen met de letter X. Stap 7. Doe één druppel rode bloedcellen van donor Y in de reageerbuizen met de letter Y. Stap 8. Voeg één druppel reagens anti-a toe aan alle reageerbuizen met de letter A. Stap 9. Voeg één druppel reagens anti-b toe aan alle reageerbuizen met de letter B. Stap 10. Zwenk de reageerbuizen eventjes voorzichtig door het rekje over tafel heen en weer te schuiven. Laat de buizen in het rekje staan. Stap 11. Wacht nu minimaal 15 minuten, zodat de cellen eventueel gaan klonteren. Blijf in de tussentijd van de buisjes af, anders kun je het resultaat straks minder goed zien. Ga nu aan de slag met de dossiers van de drie patiënten die wachten op een bloedtransfusie. Pagina 4

BLOEDGROEPEN BEPALEN: DEEL 1 (B) Let op: je voert alleen onderdeel A of onderdeel B uit. Vraag aan je docent welk onderdeel je gaat doen. ONDERDEEL B DE ANTISTOFBEPALING Met de antistofbepaling onderzoek je of en welke antistoffen tegen bloedgroep A en /of B aanwezig zijn in het bloedplasma van Tim, de anonieme donor en drie patiënten. Je gebruikt daarvoor test-erytrocyten (erytrocyt = rode bloedcel) om te testen. WAT HEB JE NODIG? flesjes met bloedplasma (serum) van patiënten (1, 2, 3), de anonieme donor (X) en Tim (Y) flesjes test-erytrocyten (rode bloedcellen) A en B 10 reageerbuisjes reageerbuisrekje stift UITVOERING Stap 1. Kijk of er rode bloedcellen aan de bodem van de flesjes A en B plakken. Als dat zo is, schud dan rustig het flesje, zodat de rode bloedcellen van de bodem loskomen. Stap 2. Zet tien reageerbuizen in een rek, en markeer deze als volgt: De nummers 1, 2 en 3 staan voor de patiënten. 1A 2A 3A XA YA De X staat voor de anonieme donor, Y voor Tim. 1B 2B 3B XB YB A en B staan voor de rode bloedcellen die je toevoegt. Stap 3. Doe twee druppels bloedplasma van patiënt 1 in de reageerbuizen met het cijfer 1. Stap 4. Doe twee druppels bloedplasma van patiënt 2 in de reageerbuizen met het cijfer 2. Stap 5. Doe twee druppels bloedplasma van patiënt 3 in de reageerbuizen met het cijfer 3. Stap 6. Doe twee druppels bloedplasma van donor X in de reageerbuizen met de letter X. Stap 7. Doe twee druppels bloedplasma van donor Tim in de reageerbuizen met de letter Y. Stap 8. Voeg één druppel rode bloedcellen uit flesje A toe aan alle reageerbuizen met letter A. Stap 9. Voeg één druppel rode bloedcellen uit flesje B toe aan alle reageerbuizen met letter B. Stap 10. Zwenk de reageerbuizen eventjes voorzichtig door het rekje over tafel heen en weer te schuiven. Laat de buizen in het rekje staan. Stap 11. Wacht nu minimaal 15 minuten, zodat de cellen eventueel gaan klonteren. Blijf in de tussentijd van de buisjes af, anders kun je het resultaat straks minder goed zien. Ga nu aan de slag met de dossiers van de drie patiënten die wachten op een bloedtransfusie. Pagina 5

DRIE DOSSIERS Pak de dossiers van de drie patiënten erbij (de laatste pagina s van deze handleiding). Gebruik de dossiers om de volgende vragen te beantwoorden. 3. Waarom hebben de drie patiënten bloed nodig? Patiënt 1: Patiënt 2: Patiënt 3: 4. Welke bestanddeel van bloed hebben de verschillende patiënten nodig? Kruis dit bestanddeel aan in het patiëntendossier bij het onderdeel bloed benodigdheid. 5. Denk je dat Simone met een enkele bloedtransfusie genezen is van de bloedarmoede? Of zal de transfusie maar tijdelijk helpen? Leg je antwoord uit. 6. Hebben de andere patiënten aan een enkele bloedtransfusie voldoende? Of hebben zij meerdere keren een bloedtransfusie nodig? Maarten Pepp:.......................................................................... Samir de Vries:......................................................................... Pagina 6

BLOEDGROEPEN BEPALEN: DEEL 2 Als de 15 minuten voorbij zijn, kun je het resultaat gaan bekijken. Stap 12. Zwenk een reageerbuis zachtjes. Zorg ervoor dat alle rode bloedcellen loskomen van de bodem. Stap 13. Om te beoordelen of er klontering is opgetreden, houd je een buis (bijna) horizontaal zodat de vloeistof langs de wand gaat. Als er geen klontering is opgetreden, zie je een troebele vloeistof. Als de cellen geklonterd blijven, zie je kleine rode puntjes of klontjes in de vloeistof. In de afbeelding zie je hier een voorbeeld van. 7. Heb je onderdeel A gedaan? Noteer in de bovenste twee rijen van tabel 2 of er klontering plaatsvindt met anti-a en/of met anti- B in de reageerbuizen. Leidt hieruit af welke bloedgroep de patiënten, de anonieme donor en Tim hebben en schrijf dat in de onderste kolom. Tabel 2. Resultaten onderdeel A de antigeenbepaling Is er klontering met anti-a? Patiënt 1 Patiënt 2 Patiënt 3 Donor X Donor Y (Tim) Is er klontering met anti-b? Welke antigenen zitten er op de rode bloedcellen? Wat is de bloedgroep? 8. Heb je onderdeel B gedaan? Schrijf je resultaten op in tabel 3. Noteer in de bovenste twee rijen van tabel 3 of er klontering plaatsvindt met test-erytrocyten A en/of met test-erytrocyten B in de reageerbuizen. Leidt hieruit af welke bloedgroep de patiënten, de anonieme donor en Tim hebben en schrijf dat in de onderste kolom. Pagina 7

Tabel 3. Resultaten onderdeel B de antistof bepaling Is er klontering met test-ery A? Patiënt 1 Patiënt 2 Patiënt 3 Donor X Donor Y (Tim) Is er klontering met test-ery B? Welke antistoffen zitten er in het bloedplasma? Wat is de bloedgroep? CONCLUSIE 9. Je hebt één onderdeel van de bloedgroepbepaling uitgevoerd: de antigeenbepaling (onderdeel A) of antistofbepaling (onderdeel B). Zoek een leerling die het andere onderdeel dan jijzelf heeft gedaan. a. Vergelijk of jullie tot dezelfde bloedgroepen zijn gekomen in tabel 2 en 3. Zijn er verschillen? Leg uit waardoor dat komt. b. Waarom denk je dat de rode bloedcellen EN het bloedplasma getest worden om de bloedgroep van iemand te bepalen? c. Wat denk je dat in het ziekenhuis of bij Sanquin wordt gedaan als de resultaten niet overeenkomen? 10. Je kunt nu aangeven wie het gedoneerde bloed van Tim kan ontvangen. Welke patiënt of patiënten mag of mogen een bloedtransfusie met de rode bloedcellen van Tim ondergaan? Pagina 8

PATIËNTENDOSSIER: MAARTEN PEPP (PATIËNT 1) ALGEMENE INFORMATIE Naam: Maarten Pepp Geboortedatum: 15 maart 1982 Geboorteplaats: Utrecht Bloedgroep: nader te bepalen. Opname 22 juni 2012, 6.45 uur Klachten Pijn op de borstkas bij het ademhalen Verwondingen aan het hoofd Verwondingen aan linkerarm Verliest af en toe het bewustzijn Verklaring patiënt Dhr. Pepp verklaart dat hij onder invloed van verdovende middelen met de auto naar huis heeft willen rijden, waarna hij de macht over het stuur verloor en een lantaarnpaal heeft geraakt. Diagnose Glasscherven hebben de verwondingen aan het hoofd en de linkerarm veroorzaakt. De pijn op de borstkas bij het ademhalen duidt op gekneusde ribben. De verwondingen hebben voor veel bloedverlies gezorgd, waardoor de patiënt het bewustzijn af en toe verliest. Behandeling Glasscherven verwijderen Bloed toedienen om bloedverlies te compenseren Patiënt adviseren rust te nemen Bloed benodigdheid Toe te dienen bestanddeel of bestanddelen: o bloedplaatjes o bloedplasmao o rode bloedcellen o witte bloedcellen Pagina 9

PATIËNTENDOSSIER: SAMIR DE VRIES (PATIËNT 2) ALGEMENE INFORMATIE Naam: Samir de Vries Geboortedatum: 21 januari 1995 Geboorteplaats: Maastricht Bloedgroep: nog onbepaald Opname 22 juni 2012, 6.45 uur Klachten Pijn rechtsonder in de buik Lichte koorts Pijn bij aanraking van de buik Verklaring patiënt Dhr. De Vries verklaart sinds de ochtend van 17 juni 2012 hevige buikpijn te hebben. Deze buikpijn begon rondom de navel en verspreidde zich later naar rechtsonder in de buik. Diagnose Blindedarmontsteking Behandeling Blindedarmoperatie waarbij de blindedarm verwijderd wordt. In geval van complicaties moet bloed voor een mogelijke bloedtransfusie aanwezig zijn. Bloed benodigdheid Toe te dienen bestanddeel of bestanddelen: o bloedplaatjes o bloedplasmao o rode bloedcellen o witte bloedcellen Pagina 10

PATIËNTENDOSSIER: SIMONE DE BEER (PATIËNT 3) ALGEMENE INFORMATIE Naam: Simone de Beer Geboortedatum: 2 juni 1966 Geboorteplaats: Groningen Bloedgroep: nog onbepaald Opname Klachten 22 juni 2012, 6.45 uur Hoofdpijn Duizelig Moeite met concentreren Bleekheid Verklaring patiënt Mevrouw de Beer wordt behandeld voor borstkanker. Hiervoor ondergaat zij chemotherapie. Sinds de aanvang van deze behandelingen nemen de genoemde klachten toe. Diagnose Bloedarmoede en bloedingen. Het lichaam maakt door de chemotherapie niet genoeg bloedcellen aan. Behandeling Bloedtransfusie is noodzakelijk Bloed benodigdheid Toe te dienen bestanddeel of bestanddelen: o bloedplaatjes o bloedplasmao o rode bloedcellen o witte bloedcellen Pagina 11