OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS Marianne Wiersma wiersma@wybenga-advocaten.nl 010-214 00 00 / 06 15 07 46 15
VERLENGING & INTREKKING VV BEPAALDE TIJD Artikel 3.86 Vb Inwerkingtreding Bekendmaking 29-03-2014 Stb. 2014, 111 In lid 13 (eerder lid 10 resp. 12) wordt «EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die is afgegeven door een andere staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie» vervangen door: EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. 01-07-2012 Stb. 2012, 158 Onder vernummering van het elfde tot en met twintigste lid tot het tiende tot en met negentiende lid komt het tiende lid (het oude lid 8) te vervallen. Het tiende lid (nieuw) komt te luiden (vóór 31-07-2010 lid 7): 10. In afwijking van de voorgaande leden wordt de aanvraag niet afgewezen bij een verblijfsduur van tien jaren, tenzij er sprake is van: * AbRvS 4-4-14, 201305772/1/V3: 'verblijfsduur' a. een misdrijf als bedoeld in artikel 22b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht; gelijk aan 'verblijfsduur' in lid 6 b. een misdrijf uit de Opiumwet waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld. * Afschaffing termijn 20 jaar overgangsrecht: * Afschaffing termijn 15 jaar ARTIKEL II Dit besluit blijft buiten toepassing ten aanzien van de vreemdeling wiens verblijf op grond van het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van dit besluit niet kon worden beëindigd. 31-07-2010 Stb. 2010, 307 Verzwaring glijdende schaal voor veelplegers (i.h.k.v. Momi deel 1) Leden 7 en 8 vernummerd naar 10 en 11 Leden 9-11 vernummerd naar 13-15 18. De aanvraag wordt niet afgewezen, indien uitzetting van de vreemdeling in strijd zou zijn met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. 01-12-2006 Stb. 2006, 585 Implementatie Richtlijn 2003/109: In artikel 3.86 worden, onder vernummering van het negende lid tot twaalfde lid, drie leden ingevoegd, luidende: 9. In geval de verblijfsvergunning, bedoeld in het eerste lid, is verleend onder een beperking verband houdende met gezinshereniging of gezinsvorming houdt Onze Minister bij de toepassing van de voorgaande leden ten minste rekening met de aard en de hechtheid van de gezinsband van de vreemdeling, alsmede het bestaan van familiebanden of culturele of sociale banden met het land van herkomst. 10. In geval de aanvraag is ingediend door een vreemdeling die houder is van een EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die is afgegeven door een andere staat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, houdt Onze Minister bij de toepassing van het eerste lid, onder c, mede rekening met de ernst van de inbreuk of het soort van inbreuk dat door de langdurig ingezetene of diens gezinslid op de openbare orde of nationale veiligheid is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de langdurig ingezetene of dat gezinslid uitgaat. 11. Bij de toepassing van het tiende lid houdt Onze Minister rekening met de leeftijd van de vreemdeling, de gevolgen voor de vreemdeling en de leden van zijn gezin, het bestaan van banden met Nederland dan wel het ontbreken van banden met het land van herkomst. 01-11-2004 Stb. 2004, 496 Onder c en d wordt «een gevangenisstraf, een taakstraf of de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht» telkenmale vervangen door: een gevangenisstraf of jeugddetentie, een taakstraf of een maatregel als bedoeld in artikel 37a, 38m of 77h, vierde lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht. (met overgangsrecht) 17-07-2002 Stb. 2002, 371 aanscherping glijdende schaal > 5 jaar verblijf (met overgangsrecht i.v.m. rechtszekerheid) 01-04-2001 Stb. 2000, 497 7. In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag [tot verlenging] niet afgewezen: a. bij een verblijfsduur van tien jaren, tenzij er sprake is van een geweldsmisdrijf of handel in verdovende middelen; b. bij een verblijfsduur van vijftien jaren, tenzij er sprake is van handel in verdovende middelen, of c. bij een verblijfsduur van twintig jaren. 8. Indien de vreemdeling in Nederland is geboren of voor zijn tiende jaar rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l van de Wet, heeft gekregen, wordt de aanvraag [tot verlenging] in afwijking van het eerste lid niet afgewezen: a. bij een verblijfsduur van tien jaar, tenzij er sprake is van handel in verdovende middelen, of b. bij een verblijfsduur van vijftien jaar. - 2 -
VERLENING VV ONBEPAALDE TIJD Artikel 21 Vw Inwerkingtreding Bekendmaking 29-03-2014 Stb. 2014, 110 33581 1. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van de vreemdeling die direct voorafgaande aan de aanvraag, gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft genoten als bedoeld in artikel 8, onder a, c, e, l, dan wel op grond van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, kan slechts worden afgewezen indien de vreemdeling: c. bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem ter zake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; d. een gevaar vormt voor de nationale veiligheid; 4 (voorheen art. 21a). Indien de vreemdeling in Nederland is geboren dan wel reeds voor zijn vierde levensjaar in Nederland verbleef en sindsdien zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland heeft verplaatst en inmiddels 18 jaar is, kan de aanvraag in afwijking van het eerste lid slechts worden afgewezen op grond van het eerste lid, onder c en d. In afwijking van het eerste lid, behoeft het rechtmatig verblijf van de vreemdeling niet aaneengesloten te zijn. De aanvraag kan slechts worden afgewezen op grond van het eerste lid, onder c, indien de vreemdeling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan 60 maanden, ter zake van handel in verdovende middelen. 01-12-2006 Stb. 2006, 584 30567 1. Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van de richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU 2004, L16) kan de aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 slechts worden afgewezen, indien de vreemdeling: a. niet gedurende vijf jaren ononderbroken en direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig verblijf heeft gehad als bedoeld in artikel 8; e. bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem terzake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; f. een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. Artikel 21a 2. Indien de vreemdeling in Nederland is geboren dan wel reeds voor zijn vierde levensjaar in Nederland verbleef en sindsdien zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland heeft verplaatst en inmiddels 18 jaar is, kan de aanvraag slechts worden afgewezen op grond van artikel 21, eerste lid, onder e en f. In afwijking van artikel 21, eerste lid, onder a, behoeft het rechtmatig verblijf niet aaneengesloten te zijn. De aanvraag kan slechts op grond van artikel 21, eerste lid, onder e, worden afgewezen, indien de vreemdeling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan 60 maanden wegens handel in verdovende middelen. 01-04-2001 Stb. 2000, 495 26732 1. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van de vreemdeling die direct voorafgaande aan de aanvraag, gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft genoten als bedoeld in artikel 8, onder a, c, e, dan wel l, kan slechts worden afgewezen indien de vreemdeling: b. bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem terzake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; c. zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd; d. een gevaar vormt voor de nationale veiligheid; 4. In afwijking van het eerste lid wordt de aanvraag alleen afgewezen op grond van het eerste lid, onder c en d, indien de vreemdeling in Nederland is geboren dan wel reeds voor zijn vierde levensjaar in Nederland verbleef en sindsdien zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland heeft verplaatst en inmiddels 18 jaar is. In afwijking van het eerste lid behoeft het rechtmatig verblijf van de vreemdeling niet aaneengesloten te zijn. - 3 -
VERLENING VV ONBEPAALDE TIJD Artikel 3.92/3.95 Vb Inwerkingtreding Bekendmaking 29-03-2014 Stb. 2014, 111 3.95 Vb 1. Behoudens overeenkomstige toepassing van artikel 3.87 kan de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van de Wet op grond van artikel 21, eerste lid, onder c, van de Wet slechts worden afgewezen, indien de vreemdeling wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis een gevangenisstraf, een taakstraf of de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel het buitenlands equivalent daarvan, is opgelegd, en de duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de normen, bedoeld in artikel 3.86, tweede, derde en vijfde lid. 2. Artikel 3.86 is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het dertiende en veertiende lid. 01-07-2012 Stb. 2012, 158 3.92 Vb In lid 5 wordt de zinsnede «eerste dan wel tweede lid» vervangen door: tweede, derde dan wel vijfde lid. 01-12-2006 Stb. 2006, 585 3.92 Vb I.v.m. Rl 2003/109 5. Behoudens gevallen als bedoeld in artikel 3.87, kan de aanvraag slechts op grond van artikel 21, eerste lid, onder e, van de Wet worden afgewezen, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de normen, bedoeld in artikel 3.86, eerste dan wel tweede lid. Artikel 3.86, derde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. 6. Bij de toepassing van het vijfde lid houdt Onze Minister mede rekening met de ernst van de inbreuk of het soort van inbreuk dat door de vreemdeling op de openbare orde is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de vreemdeling uitgaat en het bestaan van banden met Nederland. 01-04-2001 Stb. 2000, 497 3.95: 1. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, kan op grond van artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet worden afgewezen, indien de vreemdeling wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis een gevangenisstraf, een taakstraf of de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel het buitenlandse equivalent daarvan, is opgelegd, en de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de norm, bedoeld in artikel 3.86, tweede lid. 2. Artikel 3.86, derde tot en met het negende lid, is van overeenkomstige toepassing. - 4 -
INTREKKING VV ONBEPAALDE TIJD Art 22 Vw 29-03-2014 Stb. 2014, 110 2. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20, kan worden ingetrokken indien: c. de houder daarvan bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem terzake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; of d. de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. 01-12-2006 Stb. 2006, 584 1. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 kan worden ingetrokken of gewijzigd, indien: c. de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt. 01-04-2001 Stb. 2000, 495 1. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 kan worden ingetrokken indien: c. de houder daarvan bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem terzake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; d. de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. - 5 -
INTREKKING VV ONBEPAALDE TIJD 3.95/3.98 Vb Inwerkingtreding Bekendmaking 29-03-2014 Stb. 2014, 111 3.98 Vb 1. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, kan op grond van artikel 22, eerste lid, onder c, van de Wet worden ingetrokken, indien de vreemdeling wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis een gevangenisstraf, een taakstraf of de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel het buitenlands equivalent daarvan, is opgelegd, en de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de norm, bedoeld in artikel 3.86, tweede, derde dan wel vijfde lid. 2. De artikelen 3.86 en 3.87 zijn van overeenkomstige toepassing. 01-07-2012 Stb. 2012, 158 3.95 Vb In lid 3 wordt de zinsnede «tweede en vijfde lid» vervangen door: tweede, derde dan wel vijfde lid. 31-07-2010 Stb. 2010, 307 3.95 Vb 3. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, kan slechts op grond van artikel 22, eerste lid, onder c, van de Wet worden ingetrokken, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de toepasselijke norm, bedoeld in artikel 3.86, tweede en vijfde lid. Artikel 3.86 is van overeenkomstige toepassing. 4. Onze Minister houdt bij de toepassing van het derde lid mede rekening met de ernst van de inbreuk of het soort inbreuk dat door de vreemdeling op de openbare orde is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de vreemdeling uitgaat. 14-11-2007 Stb. 2007, 436 3.95 Vb 3. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, kan, op de grond dat de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormt, slechts op grond van artikel 22, eerste lid, onder c, van de Wet worden ingetrokken, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan een of meer van de toepasselijke normen, bedoeld in artikel 3.86, eerste dan wel tweede lid. Artikel 3.86, derde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. 4. Onze Minister houdt bij de toepassing van het derde lid mede rekening met de ernst van de inbreuk of het soort inbreuk dat door de vreemdeling op de openbare orde is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de vreemdeling uitgaat. 01-12-2006 Stb. 2006, 585 3.95 Vb Implementatie Rl 2003/109 3. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, kan slechts op grond van artikel 22, eerste lid, onder c, van de Wet worden ingetrokken, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan een of meer van de toepasselijke normen, bedoeld in artikel 3.86, eerste dan wel tweede lid. Artikel 3.86, derde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. 4. Onze Minister houdt bij de toepassing van het derde lid mede rekening met de ernst van de inbreuk of het soort van inbreuk dat door de langdurig ingezetene of diens gezinslid op de openbare orde of nationale veiligheid is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de vreemdeling of dat gezinslid uitgaat. 5. Bij de toepassing van het derde lid houdt Onze Minister tevens rekening met de leeftijd van de vreemdeling, de gevolgen voor de vreemdeling en de leden van zijn gezin, het bestaan van banden met Nederland dan wel het ontbreken van banden met het land van herkomst. 01-04-2001 Stb. 2000, 497 3.98 Vb 1. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 20 van de Wet, kan op grond van artikel 22, eerste lid, onder c, van de Wet worden ingetrokken, indien de vreemdeling wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis een gevangenisstraf, een taakstraf of de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel het buitenlandse equivalent daarvan, is opgelegd, en de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de norm, bedoeld in artikel 3.86, tweede lid. 2. Artikel 3.86, derde tot en met het achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. - 6 -
VERLENING EU-VV LANGDURIG INGEZETENEN Artikel 45b Vw 29-03-2014 Stb. 2014, 110 33581 1. De aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt afgewezen, indien de vreemdeling direct voorafgaande aan de aanvraag: a. een verblijfsrecht van tijdelijke aard heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14; b. een formeel beperkt verblijfsrecht heeft; c. verblijf heeft op grond van een bijzondere geprivilegieerde status; d. verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, die niet is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b; e. verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, die is verleend op grond van artikel 29, tweede lid, bij een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, die niet is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b. 2. Onverminderd het eerste lid kan de aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen slechts worden afgewezen, indien de vreemdeling: a. niet gedurende vijf jaren ononderbroken en direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 heeft gehad, met inachtneming van het derde lid; d. bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem ter zake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; e. een gevaar vormt voor de nationale veiligheid; Artikel 3.125 Vb 29-03-2014 Stb. 2014, 111 2. Behoudens overeenkomstige toepassing van artikel 3.87, kan de aanvraag slechts op grond van artikel 45b, tweede lid, onder d, van de Wet worden afgewezen, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de normen, bedoeld in artikel 3.86, tweede, derde dan wel vijfde lid. Artikel 3.86 is van overeenkomstige toepassing. 3. Bij de toepassing van het tweede lid houdt Onze Minister mede rekening met de ernst van de inbreuk of het soort van inbreuk dat door de vreemdeling op de openbare orde is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de vreemdeling uitgaat en het bestaan van banden met Nederland. - 7 -
INTREKKING EU-VV LANGDURIG INGEZETENEN Artikel 45d Vb 29-03-2014 Stb. 2014, 110 33581 Artikel 45d 1. De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen kan worden ingetrokken, indien: a. de vreemdeling een aaneengesloten periode van twaalf maanden of langer buiten het grondgebied van de Europese Unie, dan wel zes jaar of langer buiten Nederland heeft verbleven; of b. de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt. Artikel 3.127 Vb 29-03-2014 Stb. 2014, 111 3. De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, bedoeld in artikel 45a van de Wet, kan met toepassing van artikel 45d, eerste lid, onder b, van de Wet worden ingetrokken op grond dat de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, indien de totale duur van de straffen of maatregelen ten minste gelijk is aan de toepasselijke norm, bedoeld in artikel 3.86, tweede, derde dan wel vijfde lid. De artikelen 3.86 en 3.87 zijn van overeenkomstige toepassing. - 8 -
VERLENGING EN INTREKKING VV ASIEL BEPAALDE TIJD (BESCHERMING VERDRAGSVLUCHTELINGEN/3 EVRM/1F BLIJFT BUITEN BESCHOUWING) Artikel 32 Vw 01-04-2001 Stb. 2000, 495 26732 1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden ingetrokken dan wel de aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur ervan kan worden afgewezen indien: b. de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid; C2/8.3 Vc 2000 01-04-2013 Stcrt. 2012, 26099 WBV2012/25 C2/8.3 Als de IND een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd intrekt op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw, wordt de verblijfsvergunning ingetrokken met terugwerkende kracht tot aan de pleegdatum van het misdrijf. Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op de overige gronden van artikel 29, eerste lid Vw: Artikel 3.86 Vb en paragraaf B1/4.4 Vc zijn van toepassing. > 3.86 van toepassing betekent toetsing aan 8 EVRM mogelijk (lid 18 sinds 31-07-2010) B1/4.4 Vc: verjaringstermijnen niet van toepassing bij het bij herhaling veroordeeld worden voor misdrijven Vóór 1 april 2013: C5/3.4 Vc 2000 met verwijzing naar 3.86 Vb. VERLENING VV ASIEL ONBEPAALDE TIJD Artikel 34 lid 1: verwijzing naar artikel 32 C5/3 Vc 2000: verwijzing naar C2/8.3 INTREKKING VV ASIEL ONBEPAALDE TIJD Artikel 35 01-04-2001 Stb. 2000, 495 26732 1. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 kan worden ingetrokken indien: b. de vreemdeling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem terzake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd; d. de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. C5/4 Vc 2000: "C2/8 Vc 2000 is van toepassing. De IND trekt een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd in op grond van artikel 35, eerste lid, onder b Vw als wordt voldaan aan artikel 35, eerste lid onder b Vw en aan artikel 3.86 Vb". Vóór 1 april 2013 geen specifiek beleid. - 9 -