worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang.

Vergelijkbare documenten
Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Smient

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet schieten koppelvormende grauwe ganzen

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

Onderwerp: Wet natuurbescherming; wijziging ontheffing; aanvullende middelen en methoden schadebestrijding Grauwe, Kol- en Brandgans

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet behandelen eieren grauwe ganzen

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

Onderwerp: Flora- en Faunawet; aanvraag ontheffing afschot Wilde eend

Flora- en Faunawet: ontheffingaanvraag artikel 74, lid 1a Flora- en faunawet

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»;

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr.

Zie lijst WBE. Flora- en faunawet: aanwijzing ex. artikel 67. Geachte heer/mevrouw Paus,

de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 inwerking is getreden;

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet


4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker

Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen hebben wij overeenkomstig het advies van de hoor en adviescommissie besloten:

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Faunabeheereenheid Overijssel

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Spreeuw

Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ECLI:NL:RBOVE:2015:3971

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

provincieþrenthe ,l,l,l,h,lt,tlilttt,ltt,tltt,lt Besluit Wettelijk kader

Zienswijzennota besluit goedkeuring en ontheffing verlening Faunabeheerplan Ganzen

Provinciale staten van Noord-Holland; besluiten. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Fauna en wet Natuurbescherming

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid

provinci renthe r (o592) 36 tj tt r (o592) 36 t7 t7 A. Flora- en Faunawet (FFW) ,l,ht,l,t l,l,lttttttrt,trhr,l

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

PROVINCIAAL BLAD. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 26 augustus 2014, afdeling FLO, nummer 8107CD1D;

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 21 maart 2016) Nummer 3158

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Was-wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel

Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vergunningverlening. I. Besluit.

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvraagformulier 05 EB-1

FBE Nieuws Bijgedragen door Faunabeheereenheid

7.2 Kauw (Corvus monedula)

Wij bepalen voorts dat vervoer, bezit en handel zijn toegestaan, alsmede het deponeren in het veld van dieren of delen daarvan.

I f HOV.2015 ^ Onderwerp Beantwoording statenvragen PvdD

Bekijk deze nieuwsbrief online

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

: het beroep van Stichting De Faunabescherming te Amstelveen

BELEIDSKADER FAUNABEHEER DEN HAAG, 27 november Algemeen

Ons kenmerk Besluit

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland 28 februari 2015

provincie Zeeland M/V* M/V* inschrijfnummer Kamer van Koophandel: plaats van inschrijving: datum van inschrijving: Ga verder met vraag 6.

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Sachem Europe BV Postbus 52 Zaltbommel Zaaknummer :

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone)

8.6 Roek (Corvus frugilegus)

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsregeling Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

: Ontheffingaanvraag afschot koppelvormende ganzen; Flora- en faunawet; nr. Frl. 68/002/2015

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - 1 mei 2014

PROVINCIE FLEVOLAND. mr. dis T. van der Wal. Stichting Faunabeheereenheid Flevoland De heer E.J.H. Menkveld Hopweg PX BANT

ECLI:NL:RVS:2017:2260

Vergunningverlening. I. Besluit.

Evaluatie Verordening Vrijstellingen Flora en faunawet September 2005 Provincie Noord Holland, Afdeling WNLO

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Zomerganzentelling Provincie Utrecht

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING ROEKEN. Vastgesteld bij besluit d.d. 7 oktober 2014 inzake zaaknr ALGEMEEN A GEBRUIK ONTHEFFING EN BEGRIPPEN

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - februari 2016

Aanvraagformulier EB-2

Via deze nieuwsbrief informeren de provincie Fryslân en de Faunabeheereenheid u over de stand van zaken rondom het Friese ganzenbeleid.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 23 juli 2011) Nummer 2515

provinci renthe r (o592) 36 ,l,l,ltl,,ll,,lll,rilrttt,rl,,ll,,ll,,ll,lrl tt tt t7 77 Assen,23 januari2ol2 n (o592) 36 t.a.v. mevrouw R.

PROVINCIE FLEVOLAND. mr.drs. T. van der Wal - J.N.J

Transcriptie:

worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang. Ook wordt ontheffing verleend voor het doden van grauwe ganzen en kolganzen in de winterperiode (1 oktober tot 1 april) met behulp van het geweer ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen op agrarisch in gebruik zijnde gronden gelegen in alle WBE s van Overijssel. De ontheffing kan gebruikt worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot 12:00 uur s middags. Ook wordt ontheffing verleend voor het doden van brandganzen met behulp van het geweer in de zomerperiode (1 april tot 1 oktober) ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen op agrarische gronden gelegen in de volgende WBE s van Overijssel: t Achterveld, Beneden de Linde, d Oldematen, de Veenpolders, Weerribben, Gorssel, IJssellanden, IJsselstreek Wijhe, IJsselvallei, Kampen, Noord West Hoek, Oldebroek Oosterwolde, Salland Midden, Akkerlanden, De Koerkamp, De Vechtstroom, Noorder Vechtlanden, Steenwijkerwold. De ontheffing kan gebruikt worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang, in de periode 1 april tot 1 oktober. 2 In de winterperiode (1 oktober tot 1 april) wordt ontheffing verleend voor het doden van brandganzen met behulp van het geweer ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen op agrarische gronden gelegen in de volgende WBE s van Overijssel: Beneden de Linde, De IJssellanden, IJsselstreek Wijhe, Kampen, De Noord West Hoek, d Oldematen, Vriezenveen e.o., De Weerribben. De ontheffing kan gebruikt worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot 12:00 uur s middags, in de periode 1 oktober tot 1 april. De ontheffing geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot het einde van de duur van het Faunabeheerplan, te weten 1 september 2019. Het doel van deze ontheffing is het voorkomen van belangrijke schade aan gewassen door grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden: 1. Stichting Faunabeheereenheid Overijssel (FBE) is als ontheffinghouder verantwoordelijk voor het gebruik van de ontheffing en de naleving van de voorschriften waaronder zij is verleend. De verantwoordelijkheid van de FBE laat onverlet dat de ontheffinggebruiker strafrechtelijk kan worden vervolgd bij overtreding van deze ontheffing. 2. De FBE kan via de Wildbeheereenheid (WBE) jacht(akte)houders, en zo nodig incidenteel de individuele grondgebruiker, schriftelijk machtigen tot gebruik van de ontheffing. De WBE handelt in deze op gezag van de FBE. 3. Van deze ontheffing mag in de periode 1 april tot 1 oktober uitsluitend gebruik worden gemaakt vanaf een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang. In de periode 1 oktober tot 1 april mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van deze ontheffing vanaf een uur voor zonsopkomst tot 12:00 s middags. 4. De gebruiker van de ontheffing is verplicht een kopie van de FBE machtiging alsmede de jachtakte bij zich te houden, en een toestemming van de grondgebruiker voor het betreden van de grond. 5. Bij bijzondere weersomstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten ingevolge artikel 46 lid5 besluiten om de jacht en/of schadebestrijding op te schorten. 6. Ringen welke zich aan de gedode ganzen bevinden, moeten met een opgave van plaats en datum van vangst van de betreffende vogels naar het vogeltrekstation (Postbus 40, 6666 ZG Heteren) gezonden worden. 7. Op percelen met schadegevoelige gewassen (met uitzondering van grasland, graszaad en graan vanaf zes maanden na inzaai) moeten de volgende waarneembare preventieve maatregelen zijn genomen: tenminste één visueel- en tenminste één akoestischverjagingsmiddel, zoals beschreven in de beleidsregels van het Faunafonds. (Een overzicht

met voorbeelden van preventieve middelen staat in het Handboek Faunaschade van het Faunafonds.) 3 Registratie en rapportage 8. De FBE houdt in het Faunaregistratiesysteem (FRS) bij, per WBE, welke machtigingen verleend en ingetrokken zijn. 9. De FBE moet ervoor zorgen dat de wildbeheereenheden alle doorgeschreven ontheffingen in het Faunaregistratiesysteem (FRS) registreren. 10. De FBE dient voor 20 oktober schriftelijk opgave te doen (provincie Overijssel t.a.v. het team PD-vergunningen) van hetgeen met behulp van deze ontheffing is opgespoord, bemachtigd en gedood (aantal, locaties en data). 11. De FBE moet er zorg voor dragen dat het schieten van ganzen door de gebruiker binnen 7 dagen afgerapporteerd wordt in het Faunaregistratiesysteem (FRS). Indien de provincie Overijssel daarom verzoekt, dienen ook tussentijds de afschotgegevens aan de provincie beschikbaar gesteld te worden. 12. De FBE dient het aantal afgeschoten ganzen in FRS te monitoren. Indien door het schieten van ganzen het aantal standganzen in Overijssel onder het aantalsniveau van 2005 komt of onder de doelaantallen zoals genoemd in de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden, dient de Faunabeheereenheid dit te signaleren, en daarna meteen te rapporteren aan de provincie. 13. Van de ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt met toestemming van de grondgebruiker voor het betreden van de gronden. Monitoring 14. Jaarlijks moet een provinciebrede zomertelling van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen door de FBE worden georganiseerd. Deze telling geschiedt op de derde zaterdag van juli, en overeenkomstig het Protocol zomertelling ganzen van de Landelijke technische werkgroep zomertelling ganzen, uit april 2012. Indien bekend is wat de resultaten van deze tellingen zijn, dient de FBE deze per ommegaande schriftelijk op te geven aan de provincie Overijssel t.a.v. het team PD-vergunningen. Overige opmerkingen Deze ontheffing kan op grond van de criteria genoemd in artikel 80 van de Flora- en faunawet worden ingetrokken. Advies Faunafonds Op 2 oktober 2014 hebben wij het advies van het bestuur van het Faunafonds op onze conceptontheffing ontvangen. 3 Het Faunafonds adviseert de gevraagde ontheffing voor het schieten van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen in de periode 1 april tot 1 oktober van een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang aan de Faunabeheereenheid te verlenen. Het Faunafonds adviseert de ontheffing voor het schieten van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen in de winterperiode (1 oktober tot 1 april) niet te verlenen. Voor de motivering van het advies, verwijst het Faunafonds naar hun eerdere advies van 18 september 2014. 4 De inhoudelijke motivering voor het negatieve advies om in de winterperiode ganzen te schieten bestaat uit de volgende punten: 1. De grote toename in gewasschade veroorzaakt wordt door jaarrond verblijvende Grauwe ganzen ; 3 Ons kenmerknummer: 2014/0276271 4 Ons kenmerknummer: 2014/0261618

2. Op overwinterende kolganzen moet niet geschoten worden omdat de populatie stabiel is; 3. Ook kan de populatie van jaarrond verblijvende Grauwe ganzen volgens het Faunafonds terug gebracht worden door legselbehandeling en schieten koppelvormers; 4. Het schieten van overwinterende ganzen is volgens het Faunafonds niet in overeenstemming met het G7-akkoord, met het maatwerk uit ons faunabeheerplan en met de omliggende provincies. Wij nemen het advies van het Faunafonds voor het niet verlenen van de ontheffing voor de winterperiode niet over, en hebben daarvoor de volgende argumenten: 4 Ad. 1. Onderzoekers van Alterra schatten dat in 2009 het percentage van de jaarrond grauwe ganzen dat ook in de winter in Nederland verblijft, rond de 61%. 5 Door het schieten van grauwe ganzen in de winter, is er dus een kans van meer dan 50% er een jaarrond gans geschoten wordt. Daarmee wordt de populatie standganzen (jaarrond ganzen) verminderd, en daarmee willen wij de schade aan gewassen verminderen. Bovendien veroorzaken de overwinterende grauwe ganzen ook belangrijke schade aan gewassen (zie schadecijfers Bijlage II), ook deze schade willen wij bestrijden. Ad 2. Overwinterende kolganzen veroorzaken ieder jaar hoofdzakelijk in de winterperiode grote schade aan gewassen (zie schadecijfers Bijlage II); het is daarom wel noodzakelijk ook in de winterperiode aan schadebestrijding te doen. Bovendien waarborgen wij dat de gunstige staat van instandhouding van de Kolgans niet in gevaar komt (zie blz 15 t/m 18 van deze ontheffing). Ad 3. U geeft geen onderbouwing voor het standpunt dat de jaarrond verblijvende populatie ganzen ook met legselbehandeling en schieten van koppelvormers kan worden teruggebracht. Wij hebben de afgelopen twee jaar een ontheffing verleend voor legselbehandeling, en voor het schieten van koppelvormers was in het voorjaar van 2014 een ontheffing. Deze ontheffingen hebben niet geleid tot de gewenste daling in gewasschade. Het Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 geeft aan, dat om de doelstelling van het aantal ganzen van 2005 te halen en om de gewasschade te beperken, er ook in de winter geschoten moet worden; Ad 4. U stelt wel dat het schieten van overwinterende ganzen niet in overeenstemming is met het G7-akkoord én niet met het maatwerk uit ons faunabeheerplan, echter u onderbouwt dit niet. Volgens ons is het G-7 akkoord is niet meer van kracht. Voor ons nieuwe ganzenbeleid is het G7-akkoord uitgangspunt, en kunnen wij provinciaal maatwerk leveren (overeenkomstig de IPO-afspraak) 6. Het bestrijden van schade in de winter (tot 12:00 uur s middags) is ons provinciale maatwerk. Deze ontheffing is verder precies overeenkomstig het maatwerk van het Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 (zie ook paragraaf 7 van het Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019). 5 Kleijn D., Broedende Grauwe ganzen in Nederland, Alterra-rapport 2343, 2012 (blz 38) 6 IPO mededeling over ontbinden G7-akkoord 28 maart 2014: Hoewel een landelijke overeenkomst met zeven natuur- en landschapsorganisaties (G7) van tafel is, en niet wordt ingezet op een nieuw landelijk akkoord, zullen de twaalf provincies op regionaal niveau met maatschappelijke partijen de afspraken verder uitwerken. Hierbij is ruimte voor maatwerk: provincies kunnen afwijken van de in het voormalige Ganzenakkoord gemaakte afspraken, zoals het instellen van de winterrust en de duur van de winterperiode. (bron: http://www.ipo.nl/publicaties/provincies-maken-afspraken-over-beheer-van-ganzenganzenakkoord-blijft-uitgangspunt)

Wettelijk kader en beleid 1. De Flora- en faunawet biedt een passieve bescherming van dier- en plantensoorten. 2. Deze bescherming komt tot uitdrukking in een algemeen landelijk verbodstelsel. Op grond van de wet is het verboden beschermde inheemse diersoorten: te doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen (art. 9). De Brandgans (Branta leucopsis), Grauwe gans (Anser anser) en Kolgans (Anser albifrons) worden aangemerkt als een beschermde inheemse diersoorten zoals bedoeld in artikel 4 van de Wet. Ten aanzien van beheer en schadebestrijding zijn in de wet uitzonderingsbepalingen opgenomen. 5 Beheer en schadebestrijding In de artikelen 65, 67 en 68 van de wet zijn drie instrumenten opgenomen die in verband met beheer en schadebestrijding de mogelijkheid bieden om inbreuk te maken op de in de desbetreffende artikelen opgesomde verbodsbepalingen. In de artikelen 72 tot en met 74a van de wet zijn vervolgens nadere bepalingen opgenomen die bij beheer en schadebestrijding in acht moeten worden genomen Een ontheffing ex artikel 68 kan verleend worden indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat en geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige instandhouding van een soort en indien sprake is van schending van een belang zoals genoemd in artikel 68. Deze belangen zijn: a) het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid; b) het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; c) ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren of d) ter voorkoming van schade aan flora en fauna; e) met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen. In artikel 68 lid 1 onder c staat dat ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen een ontheffing verleend kan worden. Ingevolge de Flora- en faunawet worden ontheffingen ex artikel 68 vierde lid van de wet in principe verleend aan een Faunabeheereenheid op basis van een goedgekeurd Faunabeheerplan. Landelijk beleid Het Beleidskader Faunabeheer van de Minister van de Minister van LNV uit 2003 en de Handreiking voor beleid ten aanzien van overzomerende ganzen, geschreven door het ministerie van LNV, daterend van september 2007 waren van toepassing bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. 7 Op 6 december 2012 werd echter het Akkoord uitvoering ganzenbeleid tussen IPO/provincies en de Ganzen 7 (G7-akkoord), vastgesteld. 8 Dit akkoord 7 Het Beleidskader Faunabeheer is door het ministerie nader uitgewerkt in de brochure Uitvoering van het Beleidskader Faunabeheer in verband met overwinterende ganzen en smienten (vanaf 1 oktober 2004). Zie ook: Uitvoering van het Beleidskader Faunabeheer in verband met overwinterende ganzen en smienten (vanaf 1 oktober 2004), Ministerie van LNV, juni 2004 8 Akkoord uitvoering ganzenbeleid tussen IPO/provincies en de Ganzen 7, vastgesteld op 6 december 2012, (De12Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Landbouw- en

kwam in de plaats van de eerdere beleidskaders over schade beheer en bestrijding bij ganzen. G-7 akkoord Op 6 december 2012 werd dus het G7-akkoord vastgesteld. Dit akkoord was van toepassing bij de beoordeling van deze ontheffingsaanvraag. Echter op 2 december 2013 is het G7- akkoord ontbonden omdat er geen overeenstemming over de wijze van uitvoering bereikt kon worden. Door het ontbinden van het G7-akkoord was er geen sprake meer van een landelijk ganzenbeleid en landelijk ganzenkader. Het ganzenbeleid moest nu decentraal door provincies ontwikkeld worden. In bestuurlijk overleg tussen de provincies is afgesproken dat het G7- akkoord uitgangspunt voor beleid is, met ruimte voor provinciaal maatwerk. 9 De informatie en de producten zoals beschreven in het G7-akkoord kunnen gebruikt worden bij ontheffingverlening. 6 Provinciaal beleid Het volgende provinciale beleid is van toepassing bij de beoordeling van de ontheffingaanvraag: - de Nota beleidsregels Faunabeheer Provincie Overijssel (vastgesteld op 19 september 2014), - de Verordening beheer en schadebestrijding dieren in Overijssel (vastgesteld op 19 september 2014) en; In de Nota beleidsregels Faunabeheer Provincie Overijssel (blz 23) staat dat de doelstellingen en maatregelen voor het zodanig beperkt houden van populaties ganzen dat belangrijke landbouwschade wordt voorkomen, in het door GS goedgekeurde Faunabeheerplan Overijssel (geldig van 1 september 2014 tot en met 1 september 2019) komen te staan. Het Faunabeheerplan Overijssel is dus ook van toepassing bij de beoordeling van de ontheffingaanvraag. Overweging In deze ontheffing worden drie soorten ganzen behandeld: grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen. Deze drie ganzensoorten zijn onder te verdelen in twee groepen: standganzen en trekganzen. Standganzen verblijven jaarrond in Nederland, en komen hier in wilde staat ook tot broeden. 10 Trekganzen verblijven in Overijssel in de wintermaanden oktober tot en met maart. In het voorjaar trekken deze ganzen naar Noord- en Oost-Europa en de Arctische toendra s, waar ze broeden. De afgelopen jaren is de populatie ganzen sterk gegroeid. Deze groei betreft zowel de standals de trekganzen. Als direct gevolg hiervan, is ook de schade aan landbouwgewassen sterk gegroeid. Dit blijkt uit de hoogte van de uitgekeerde schade aan agrariërs die de afgelopen jaren sterk gestegen is. 11 Om de toenemende schade aan de landbouwgewassen te beperken, is het noodzakelijk vergaande populatiebeheermaatregelen mogelijk te maken. Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Natuurmonumenten, Stichting Agrarisch en Particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland, Staatsbosbeheer en Vogelbescherming Nederland) 9 GS-Nota: Hoofdlijn nieuw ganzenbeleid, 15 april 2014, 2014/0096725 10 Jeugd, van der, H. e.a., Overzomerende ganzen in Nederland: grenzen aan de groei?, SOVONonderzoeksrapport 2006/02 11 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 (blz 42)

Ganzen (Grauwe gans, Kolgans en Brandgans) foerageren niet alleen gedurende de dag op de schadepercelen, maar ook ruim voor zonsopkomst en ruim na zonsondergang. Daarom moet in de zomerperiode (1 april tot 1 oktober) de ontheffing ook verleend worden voor de periode vanaf een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang, en in de winterperiode (1 oktober tot 1 april) vanaf een uur voor zonsopkomst tot 12:00 uur s middags. 7 Naast het schieten van ganzen om de populatie te verkleinen, zijn er ook nog alternatieve (preventieve) maatregelen om het aantal ganzen terug te dringen. Deze alternatieve maatregelen zijn beschreven in de zogenaamde instrumenten uit de gereedschapskist van het G7-akkoord. 12 De Faunabeheereenheid Overijssel (FBE) gaat de instrumenten uit de gereedschapskist nader analyseren op effectiviteit en toepasbaarheid en zal hiervoor een separate ontheffingsaanvraag doen. 13 De FBE heeft aangegeven deze ontheffingaanvraag in de winter van 2014/2015 gereed te hebben. De belangrijkste alternatieve maatregelen, zoals bijvoorbeeld het vangen van ruiende ganzen en behandelen van eieren, zijn pas relevant/effectief na de winterperiode. De ontheffing voor het toepassen van de alternatieve (preventieve) maatregelen bij ganzen komt op geen enkele manier in gevaar, indien de FBE ontheffingaanvraag in de winter van 2014/2015 gereed heeft. Over de oplossing van dit schadeprobleem hebben betrokken partijen 14 en IPO geprobeerd een akkoord te sluiten. Dit zogeheten Ganzenakkoord is uiteindelijk niet tot stand gekomen, omdat de partijen het niet eens konden worden. De provincies hebben daarna afgesproken zelf met de partijen afspraken te maken, en daarbij zo dicht mogelijk bij het Ganzenakkoord te blijven. Daarbij is ruimte voor maatwerk per provincie. Op 19 september 2014 hebben Gedeputeerde Staten van Overijssel nieuw ganzenbeleid vastgesteld in de Nota beleidsregels faunabeheer Provincie Overijssel. In deze nota staat dat de doelstellingen en maatregelen voor het zodanig beperkt houden van populaties ganzen dat belangrijke landbouwschade wordt voorkomen, in het Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 komen te staan. Hieronder staan de hoofdpunten uit de Nota beleidsregels en het Faunabeheerplan: - De populatie standganzen (grauwe gans, kolgans en brandgans) wordt in Overijssel teruggebracht naar de aantallen in 2005; - jaarrond alle wettelijk toegestane middelen worden ingezet om de populatie ganzen terug te brengen naar een stand die passend is bij een aanvaardbaar schadeniveau (situatie in 2005); - schadebestrijding in de gehele winterperiode voor alle gewassen mogelijk is inclusief overjarig grasland; - schadebestrijdingsmaatregelen dienen provincie breed ingezet worden; - Om vast te stellen wanneer de populatie ganzen het aantal van 2005 bereikt heeft, zal de populatie gemonitord worden. Onderdeel van deze monitoring is een jaarlijkse provincie brede uniforme telling, overeenkomstig het Protocol zomertelling ganzen van de Landelijke technische werkgroep zomertelling ganzen, uit april 2012. 12 Weide, van der, M. e.a., Product: Gereedschapskist. Maatregelen voor het verminderen van schade door ganzen in de zomerperiode, IPO, 6 juni 2013 13 Belangrijke alternatieve maatregelen zijn bijvoorbeeld vangen en doden van ruiende ganzen en behandeling van eieren. 14 De12Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Landbouw- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Natuurmonumenten, Stichting Agrarisch en Particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland, Staatsbosbeheer en Vogelbescherming Nederland

- Indien de gewasschade teruggebracht is naar een aanvaardbaar niveau (aantallen bij schadeniveau 2005), of indien de instandhoudingsdoelstellingen voor de trekganzen in de voor hen aangewezen Natura 2000-gebieden in gevaar komen, kunnen de schadebestrijdings-maatregelen worden aangepast. - Door het jaarlijks monitoren ( hand aan de kraan principe) van de aantallen ganzen, de schade en het afschot, kan worden vastgesteld wanneer de gewasschade teruggebracht is naar een aanvaardbaar niveau of wanneer de instandhoudingsdoelstellingen voor trekganzen in gevaar komen. De huidige foerageergebieden voor ganzen, en de beperkingen voor schadebestrijding die hier voor golden, komen te vervallen. De provinciale vrijstelling voor het jaarrond opzettelijk verontrusten van Grauwe gans, Kolgans en Brandgans wordt provinciebreed toegepast. 15 8 Ganzen worden beschermd door de Flora- en faunawet. Daarboven heeft Nederland voor het opvangen van trekganzen een internationale verantwoordelijkheid. De duurzame instandhouding van de soort is daarbij uitgangspunt. Volgens de EU-Vogelrichtlijn is Nederland verplicht om beschermende zones aan te wijzen voor migrerende ganzen. Dit zijn de zogenaamde Vogelrichtlijngebieden, ofwel Natura 2000-gebieden met ganzendoelstellingen. Deze landelijke doelstellingen zijn gebaseerd op de ecologische draagkracht van deze Natura 2000-gebieden, en de aanwezige gemiddelde aantallen ganzen in de periode 1999-2004. 16 In de onderstaande tabel staan deze doelaantallen voor de Kolgans en de Grauwe gans per Natura 2000-gebied. Natura 2000 gebied Kolgans De Wieden 3800 Zwarte Meer 740 Ketelmeer & Vossemeer 220 Uiterwaarden, zwarte water en vecht 2100 Uiterwaarden, IJssel 17 16700 doel N2000 (totaal) 23560 Grauwe gans De Wieden 1100 Zwarte Meer 630 Ketelmeer & Vossemeer 680 Uiterwaarden, IJssel 2600 doel N2000 (totaal) 5010 Indien de aantallen ganzen zoals genoemd in de bovenstaande ganzendoelstelling in Overijssel gewaarborgd zijn, komt ons inziens ook de duurzame instandhouding van de soort (trekganzen) niet in gevaar. Jaarlijks kunnen de aantallen trekganzen nauwlettend in de gaten gehouden worden aan de hand van de tellingen van SOVON. De Faunabeheereenheid kan de afgeschoten aantallen ganzen in het Faunaregistratiesysteem volgens het hand aan de kraan 15 Verordening beheer en schadebestrijding dieren in Overijssel, 19 september 2014 16 Zie ook de uitleg in de brief van de staatssecretaris van het Ministerie van ELI aan de NOJG van 10 juli 2012, referentienummer 283433 17 De uiterwaarden IJssel ligt zowel in de provincie Gelderland en Overijssel. De aantallen ganzen hebben betrekking op zowel het Gelderse als Overijsselse gebied. Gegevens over de aantallen in Overijssel zijn niet beschikbaar

principe monitoren. Indien de gunstige staat van instandhouding (in dit geval de doelaantallen voor de Kolgans en de Grauwe gans van de Natura 2000-gebieden) voor de trekganzen in gevaar komen, moeten de schadebeheer- en bestrijdingsmaatregelen uit deze ontheffing worden aangepast. 18 In de Nota Beleidsregels Faunabeheer Provincie Overijssel (19 september 2014) staat dat voor ganzen het beleid is gericht op het zodanig beperkt houden van populaties dat belangrijke landbouwschade wordt voorkomen. De doelstellingen en maatregelen hiertoe worden in het faunabeheerplan opgenomen. Daarnaast staan in de Nota Beleidsregels Faunabeheer Provincie Overijssel de volgende beleidsregels die van belang zijn bij het beoordelen van een ontheffingaanvraag: 9 - Een ontheffing wordt slechts verleend of mag slechts gebruikt worden indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende preventieve maatregelen zijn genomen om dreigende schade te voorkomen. De houder of aanvrager van een ontheffing dient dit inzichtelijk te maken. De door Gedeputeerde Staten vereiste inzet van preventieve maatregelen is afhankelijk van de omvang van de te verwachten schade; indien de relatie tussen maatregelen en schade disproportioneel is, is er geen sprake van een bevredigend alternatief en is inzet van het ontheffingeninstrument aan de orde; - Een ontheffing wordt slechts verleend of mag slechts gebruikt worden indien dit geen afbreuk doet aan een gunstige staat van instandhouding van de betrokken diersoort(en) en geen andere bevredigende oplossing bestaat; - Het wettelijk belang belangrijke schade aan gewassen wordt gedefinieerd als minimaal 250,-- per geval; - De provincie toetst bij de ontheffingsaanvraag de voorgestelde middelen voor het vangen of doden van dieren op effectiviteit, waarbij de provincie er van uitgaat dat in de ontheffingsaanvraag middelen worden genoemd die het meest effectief zijn en in geval van redenen van schadebestrijding de minste invloed hebben op een gunstige staat van instandhouding van de betrokken diersoort. Bij de toetsing door de provincie zal onder meer gebruik worden gemaakt van het Handboek Faunaschade van het Faunafonds. - De beleidsregel voor de Brandgans stelt dat grondgebruikers vrijstelling hebben voor het verstoren van brandganzen om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen of te bestrijden. (blz 44) - De beleidsregel voor de Grauwe gans stelt dat de Faunabeheereenheid een ontheffing kan krijgen op grond van een goedgekeurd Faunabeheerplan. (blz 45) - De beleidsregel voor de Kolgans stelt dat grondgebruikers vrijstelling krijgen voor het verstoren van kolganzen, om schade aan gewassen te voorkomen of te bestrijden. En er is een ontheffing mogelijk op grond van het Faunabeheerplan. (blz 47) Het provinciale beleid voor het planmatig beheer van ganzen zoals verwoord in onze Nota Beleidsregels Faunabeheer en onze Verordening beheer en schadebestrijding dieren is door de Faunabeheereenheid Overijssel uitgewerkt in het Faunabeheerplan Overijssel (geldig van 1 september 2014 tot en met 1 september 2019). In het Faunabeheerplan staat in paragraaf 7.8 dat de FBE de volgende beheermaatregel voorstaat: - Een provinciebrede ontheffing ex art 68 voor doden van de Grauwe gans ter voorkoming van belangrijke schade jaarrond; - Een provinciebrede ontheffing ex art 68 voor doden Kolgans ter voorkoming van 18 GS-Nota: Faunabeleid 2009-2014, 14 mei 2014, 2014/0127285

belangrijke schade jaarrond; - Ontheffing ex art 68 voor doden brandganzen voor de WBE s waar afgelopen jaren schade is aangetoond, jaarrond. - Voor het bestrijden van schade aan gewassen door ganzen dient de ontheffing maximale mogelijkheden voor schadebestrijding toe te staan. Wij toetsen uw aanraag aan de Flora- en faunawet, en alle eerder genoemde landelijke en provinciale (beleids-)regels. Hieronder toetsen wij eerst of de ontheffingaanvraag op basis van het Faunabeheerplan voldoet aan het belang de voorkoming van belangrijke schade aan gewassen. Vervolgens toetsen wij of er voldoende preventieve maatregelen genomen zijn om belangrijke schade te voorkomen, en daarna of de gunstige staat van instandhouding van de ganzen door de schadebestrijdingsmaatregelen niet in gevaar komt. Tot slot toetsen wij de aanvraag aan ons provinciale beleid. Voorkoming van belangrijke schade De totale uitgekeerde schade door alle in Overijssel voorkomende ganzen bedroeg in 2013 668.637,- Euro. Hiermee is de totale schade vanaf 2005 met bijna 80% gestegen. De onderstaande figuur geeft op basis van gegevens van het faunafonds de schadehistorie per ganzensoort per jaar. De schade is daarbij voor 95 % aan overjarig grasland. 19 10 Uitgekeerde schade 2005-2013 volgens Faunafonds (zie ook Faunabeheerplan 2014-2019) De grootste schade wordt veroorzaakt door de grauwe gans (305.099,- Euro in 2013). Deze komen in Overijssel zowel voor als standgans en trekgans verspreid over de gehele provincie. Deze schade is sinds 2005 meer dan verdubbeld (zie bovenstaande tabel). Ook de kolgans veroorzaakt veel schade (278.680,- Euro in 2013). Hier betreft het met name trekganzen, omdat uit zomertellingen blijkt dat kolgans nauwelijks als broedvogel voorkomt. De schade is vanaf 2005 met bijna 50% toegenomen. De schade door brandganzen in 2013 in Overijssel was 42.858,- Euro. Ook dit is een forse toename ten opzichte van de schade van 13.887,- Euro in 2005. 20 19 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 20 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019

De grootste schade ontstaat wanneer het groeiseizoen start. Daarnaast is er erg veel schade bij dooi na een vorstperiode op lichte kleigronden (IJssel). Wanneer dit is, is afhankelijk van de weersomstandigheden, maar is doorgaans vanaf half februari. 21 De wetgever heeft in artikel 68 eerste lid onder c belangrijke schade aan gewassen als belang opgenomen waarvoor een ontheffing verleend kan worden. In de Nota Beleidsregels Faunabeheer staat dat de provincie voor het begrip 'belangrijke schade aan gewassen' een drempel hanteert van Euro 250,- per geval. 11 Belangrijke schade zomerperiode Standganzen kunnen in de zomerperiode belangrijke schade aan gewassen veroorzaken. In bijlage I staat een overzicht van de getaxeerde en uitbetaalde schadebedragen zoals deze van 2005 tot en met 2012 door het Faunafonds voor ganzen in de zomerperiode geregistreerd zijn. Uit bijlage I blijk dat: - De drempelwaarde van 250, per geval wordt in 19 WBE-gebieden voor de Grauwe gans overschreden. - De drempelwaarde van 250, per geval wordt in 10 WBE-gebieden voor de Kolgans overschreden. - De drempelwaarde van 250, per geval wordt in 6 WBE-gebieden voor de Brandgans overschreden. Voor WBE s verspreid over de gehele provincie hebben wij in het verleden een ontheffing ex art. 68 verleend op basis van het Faunabeheerplan Overijssel 2009-2014 voor het schieten van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen. Deze ontheffingen werden verleend omdat belangrijke schade aan gewassen in de voorafgaande zomerperiode(-n) aangetoond was. Met behulp van deze ontheffing hebben de schadebestrijders (jagers), in een aantal WBE s de schade door ganzen dusdanig weten te beperken, dat er geen belangrijke schade boven de drempelwaarde van 250, per geval is ontstaan. Hieronder staat een opsomming van de verleende ontheffingen voor ganzen in de zomerperiode: Tabel verleende ontheffingen Zomerperiode ganzen ontheffing nummer duur WBE Grauwe gans 2013/0211032 25-6-2013 t/m 21-9-2014 Zuider Vechtlanden ja Lemelerberg e.o. ja Stroomgebied Voorsterbeek ja West Twente ja ja Vriezenveen ja Lutterzand-Singraven ja Twickel ja Kol gans Brand gans 2011/0139784 26-7-2011 tot 21-9-2014 Zuid Oost Twente ja 2011/0119405 27-6-2011 tot 21-9-2014 t Achterveld ja ja 2011/0061970 1-4-2011 tot 1-10-2014 Beneden de Linde ja ja ja d Oldematen ja ja ja de Veenpolders ja ja ja Weerribben ja ja ja Gorssel ja ja ja 21 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019

IJssellanden ja ja ja IJsselstreek Wijhe ja ja ja IJsselvallei ja ja ja Kampen ja ja ja Noord West Hoek ja ja ja Oldebroek Oosterwolde ja ja ja Salland Midden ja ja ja Akkerlanden ja ja ja De Koerkamp ja ja ja De Vechtstroom ja ja ja Noorder Vechtlanden ja ja ja Steenwijkerwold ja ja Ja 2013/0216773 1-7-2013 tot 1-10-2013 Heel Overijssel ja 12 Belangrijke schade winterperiode Trekganzen en standganzen kunnen in de winterperiode belangrijke schade aan gewassen veroorzaken. In bijlage II staat een overzicht van de getaxeerde schadebedragen zoals deze van 2008 tot en met 2013 door het Faunafonds voor ganzen in de winterperiode geregistreerd zijn. Uit bijlage II blijk dat: - De drempelwaarde van 250, per geval wordt in 14 WBE-gebieden voor de Grauwe gans overschreden. - De drempelwaarde van 250, per geval wordt in 13 WBE-gebieden voor de Kolgans overschreden. - De drempelwaarde van 250, per geval wordt in 8 WBE-gebieden voor de Brandgans overschreden. Voor WBE s verspreid over de gehele provincie hebben wij in het verleden een ontheffing verleend ex art. 68 op basis van het Faunabeheerplan Overijssel 2009-2014 voor het schieten van grauwe ganzen en kolganzen. Deze ontheffingen werden verleend omdat belangrijke schade aan gewassen in de voorafgaande winterperiode(-n) aangetoond was. Met behulp van deze ontheffing hebben de schadebestrijders (jagers), in een aantal WBE s de schade door ganzen dusdanig weten te beperken, dat er geen belangrijke schade boven de drempelwaarde van 250, per geval is ontstaan. Hieronder staat een opsomming van de verleende ontheffingen voor ganzen in de winterperiode: Tabel verleende ontheffingen Overwinterende ganzen ontheffingen nummer duur WBE Grauwe gans Kol gans Brand gans 2009/0151433 1-10-09 tot 1-4-14 Beneden de Linde ja ja de Weerribben ja ja De Noord-Westhoek ja ja de Oldematen ja ja Kampen ja ja Ijssellanden ja ja Ijsselstreek-Wijhe ja ja Ijsselvalei ja ja Noorder Vechtlanden ja ja Zuider Vechtlanden ja ja 2009/0189221 1-10-09 tot 1-4-14 Oldenbroek Oosterwolde ja ja

2009/0188883 1-10-09 tot 1-4-14 Steenwijkerwold ja ja 2011/0015608 1-10-10 tot 1-4-14 Salland Midden ja ja Akkerlanden ja ja De Vechtstroom ja 2012/0081455 19-3-2012 tot 1-4-14 Veenpolders ja ja 2013/0075822 6-3-2013 tot 1-4-2014 Zuid Oost Twente ja West Twente ja Twickel ja 2013/0008515 14-01-13 tot 1-4-2014 Gorssel ja Stroomgebied Voorsterbeek ja 13 Grauwe ganzen en kolganzen Omdat populatiebeheer van ganzen geen belang is zoals dat in de Wet genoemd wordt, moet het aannemelijk zijn dat er een directe relatie tussen de gewasschade op de landbouwpercelen en de locaties van de grauwe ganzen is. Volgens de brief van de Directie Natuur aan Gedeputeerde Staten van 11 februari 2004 kunnen ganzen per keer een afstand tot 30 kilometer overbruggen om bij geschikt foerageergebied te komen. Uit de schadecijfers van grauwe ganzen en kolganzen van de verschillende WBE s (bijlage I en bijlage II) en de WBE s waar met een ontheffing aan schadebestrijding gedaan wordt, blijkt dat deze schade WBE s voor grauwe ganzen en kolganzen over de gehele provincie verspreid liggen (bv. West Twente, IJsselstreek/Wijhe en Weerribben). Gezien de vliegafstand van 30 kilometer van ganzen, is het aannemelijk dat er een directe relatie is tussen belangrijke schade aan gewassen, en aanwezigheid van grauwe ganzen en kolganzen in geheel Overijssel. Brandganzen Voor brandganzen geldt dat er in het verleden door de provincie alleen ontheffingen in de zomerperiode verleend zijn. In het verleden zijn nooit ontheffingaanvragen gedaan voor het schieten van brandganzen in de winter. Het Beleidskader Faunabeheer uit 2004 stond het schieten van brandganzen in de winterperiode in én buiten foerageergebieden ook niet toe. 22 De ontheffingen voor brandganzen in de zomerperiode zijn voor 18 WBE s verleend, en in 6 WBE s is een schade uitgekeerd van meer dan 250, per geval (zie bijlage I). De ontheffingen zijn hoofdzakelijk afgegeven voor de WBE s in de Noordwesthoek van Overijssel en langs de IJssel. In de winterperiode is voor brandganzen in 8 WBE s een getaxeerde schadebedrag van meer dan 250,- Euro (zie bijlage II). Een provinciebrede ontheffing voor brandganzen is niet mogelijk omdat de relatie tussen belangrijke schade en de aanwezigheid van brandganzen in heel Overijssel niet aangetoond is. Afschotgegevens In de onderstaande tabellen staat een overzicht van de afschotgegevens (op basis van de afgegeven ontheffingen) van respectievelijk de standganzen in de periode 2010-2013 en de trekganzen in de periode 2009-2013. 22 Uitvoering van het Beleidskader Faunabeheer in verband met overwinterende ganzen en smienten vanaf 1 oktober 2004, uitgave van het Ministerie van LNV, (blz 10)

14 Uit de verleende ontheffingen en het gebruik van die ontheffingen (afschotcijfers) blijkt dat de schadebestrijding in de afgelopen beheerperioden niet toereikend geweest is. De uitgekeerde schade is in de beheerplanperiode van het huidige Faunabeheerplan (2009 tot 2014) toegenomen. Treffen van preventieve maatregelen De Grauwe gans, Kolgans en Brandgans zijn provinciale schadesoorten waarvoor Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten reeds een vrijstelling verleend hebben voor het opzettelijk verontrusten. 23 Dit is gebeurd op grond van artikel 65 lid 1b van de Flora- en faunawet. Er bestaan veel methoden om groepen foeragerende ganzen te verjagen. Met enige regelmaat worden nieuwe methoden bedacht. Een uitgebreide lijst van preventieve maatregelen wordt beschreven in het Handboek Faunaschade van het Faunafonds. Ganzen wennen snel aan deze preventieve maatregelen, wanneer blijkt dat hier geen werkelijk gevaar van uitgaat. Verjaging is met name zinvol in combinatie met afschot. 24 Volgens de Faunabeheereenheid zijn als preventieve maatregel om schade aan gewassen te voorkomen, zowel visuele als akoestische middelen ingezet (linten, poppen, vlaggen, menselijke verjaging en verjaging met een hond). Bovendien moeten agrariërs om in aanmerking te komen voor een financiële schadevergoeding door het Faunafonds ook preventieve maatregelen getroffen hebben. 25 Uit de schadegegevens van het Faunabeheerplan (blz. 42) blijkt dat ondanks de inzet van preventieve maatregelen met ondersteunend afschot er een stijgende trend waarneembaar blijft in het aantal schadegevallen. Grauwe ganzen (standganzen en trekganzen) veroorzaken belangrijke schade. GS van Overijssel hadden voor de zomerperiode van 2013 een ontheffing voor de gehel provincie verleend voor het schieten van grauwe ganzen vanwege belangrijke schade aan gewassen. 26 Voor de winterperiode was voor 21 WBE s verspreid over de gehele provincie een ontheffing 23 Verordening beheer en schadebestrijding dieren in Overijssel, 19 september 2014 24 Handreiking voor beleid ten aanzien van overzomerende ganzen, ministerie van LNV, september 2007 25 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 26 Ons kenmerknummer: 2013/0216773

verleend voor het schieten van grauwe ganzen. 27 Voor Kolganzen zijn ook in de zomer- en winterperiode verspreid over de gehele provincie ontheffingen verleend. Voor Brandganzen zijn in de zomerperiode in 18 WBE s een ontheffing verleend. Ondanks dat al deze preventieve maatregelen genomen werden, waaronder het verjagen met ondersteunend afschot, bleef de schade toenemen. Ganzen veroorzaken belangrijke schade aan gewassen. In het Faunabeheerplan staan in hoofdstuk 7.4 de uitgekeerde schadebedragen in Overijssel voor de Grauwe gans, Kolgans en Brandgans voor de periode van 2005 tot en met 2013 vermeld. De uitgekeerde schadebedragen door ganzen aan gewassen zijn sinds 2005 met bijna 80% gestegen. Gelet op het hierboven beschreven gewenningseffect en de jaarlijkse toename in gewasschade, is het noodzakelijk om naast de werende en/of verjagende methoden, ook het schieten van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen als middel toe te passen om schade aan gewassen te voorkomen. 15 Gunstige staat van instandhouding De Grauwe gans, Kolgans en Brandgans zijn geen soorten die op de Rode Lijst vermeld worden, en worden daarmee niet aangemerkt als een kwetsbare soort die in haar voortbestaan bedreigd wordt. Grauwe ganzen In de maanden oktober tot en met maart komen in Nederland naast standganzen ook overwinterende grauwe ganzen voor. Deze trekganzen vertrekken in het voorjaar weer naar hun broedgebieden buiten Nederland. In de winter van 2011/2012 werden in Overijssel 11.067 grauwe ganzen geteld. In de zomer van 2013 werden in Overijssel 23.762 grauwe ganzen geteld. 28 Kolganzen De Kolgans komt in Nederland (en in Overijssel) in grote aantallen in de winterperiode voor. In de winter van 2011/2012 werden er door SOVON in Overijssel 42.870 kolganzen geteld. Als standvogel komt de Kolgans in kleine aantallen voor. In de zomer van 2013 werden in Overijssel 155 kolganzen geteld. 29 Brandganzen In de winter van 2011/2012 werden er door SOVON in Overijssel 1.043 brandganzen geteld, en in de zomer van 2013 werden er 1.126 stuks geteld. 30 Volgens het Faunabeheerplan (blz 46) is het monitoren van populatiebeheer bij grauwe ganzen een taak van de Faunabeheereenheid. Daarbij hoort ook de verslaglegging van de maatregelen en hun effectiviteit. De FBE moet de voortgang bewaken en ontwikkelingen signaleren. Terugdringingsdoelstelling standganzen In ons faunabeleid 31 wordt aangegeven dat de populatie standganzen in Overijssel wordt teruggebracht tot de aantallen van 2005. Volgens het Faunabeheerplan (blz 38) waren er in 27 Onze kenmerknummers: 2009/0151433; 2009/0189221; 2009/0188883; 2011/0015608; 2012/0081455; 2013/0075822; 2013/0008515 28 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 (Resultaten zomertelling Overijssel 20-7-2013) 29 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 (Resultaten zomertelling Overijssel 20-7-2013) 30 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 (Resultaten zomertelling Overijssel 20-7-2013) 31 Nota beleidsregels faunabeheer Provincie Overijssel én Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019

16 2005 13.654 grauwe ganzen (standganzen), 130 broedparen van de Brandgans, en 47 broedparen van de Kolgans. 32 Uit tellingen in 2005 bleek dat er van 2.134 broedparen van de Grauwe gans in Overijssel waren. 33 Indien de aantallen standganzen tot het niveau van 2005 teruggedrongen worden, komt de gunstige staat van instandhouding in Overijssel niet in gevaar. Om vast te stellen wanneer de populatie ganzen het aantal van 2005 bereikt heeft, zal de populatie gemonitord worden. Onderdeel van deze monitoring is een jaarlijkse uniforme zomertellingtelling die georganiseerd wordt door de Faunabeheereenheid. Deze telling zal conform het protocol zomertellingen ganzen van de landelijke technische werkgroep zomertellingen ganzen. 34 Daarnaast worden de afschotgegevens bijgehouden in het Faunaregistratiesysteem (FRS) van de Faunabeheereenheid. Om te borgen dat het aantal standganzen niet onder de aantallen van 2005 komen, wordt een hand aan de kraan principe gehanteerd. Dit houdt in dat het verschil in aantal ganzen tussen de laatste zomertelling en het aantal van 2005 geschoten mag worden. Indien uit de afschotgegevens in het FRS blijkt dat het maximale aantal ganzen geschoten is, worden de schadebestrijdingsmaatregelen aangepast. De afschotgegevens worden binnen 7 dagen in het FRS ingevoerd, waardoor er sprake is van het realtime registreren van gegevens. De FBE moet er zorg voor dragen dat het schieten van ganzen door de gebruiker binnen 7 dagen afgerapporteerd wordt in het Faunaregistratiesysteem (FRS). De Faunabeheereenheid dient het aantal afgeschoten ganzen in FRS te monitoren. Indien door het schieten van ganzen het minimum aantal ganzen in Overijssel komt (aantallen 2005), dient de Faunabeheereenheid dit te signaleren, en daarna meteen te rapporteren aan de provincie. Terugdringingsdoelstelling trekganzen In ons faunabeleid 35 wordt aangegeven dat de populatie trekganzen in Overijssel teruggebracht kan worden tot het aantal zoals vermeld in de instandhoudingsdoelstellingen van de verschillende Natura 2000-gebieden die voor trekganzen zijn aangewezen (zie tabel hieronder). Dit betekent dat het aantal trekganzen teruggebracht kan worden tot 23.560 kolganzen en 5010 grauwe ganzen. Tabel: Instandhoudingsdoelstelling trekvogels Natura 2000-gebieden 36 Natura 2000 gebieden Kolgans De Wieden 3800 Zwarte Meer 740 Ketelmeer & Vossemeer 220 Uiterwaarden, zwarte water en vecht 2100 Uiterwaarden IJssel 37 16700 32 Bron: Voslamber, B., Aantal broedende ganzen in de provincie Overijssel in 2005, SOVONinformatierapport 2005-16 33 Voslamber B., Aantal broedende ganzen in de provincie Overijssel in 2005, SOVON-informatierapport 2005-16 34 Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 (blz 47) 35 Nota beleidsregels faunabeheer Provincie Overijssel én Faunabeheerplan Overijssel 2014-2019 36 Definitieve aanwijzingsbesluiten Natura 2000-gebieden 37 De uiterwaarden IJssel ligt zowel in de provincie Gelderland en Overijssel. De aantallen ganzen hebben betrekking op zowel het Gelderse als Overijsselse gebied. Gegevens over de aantallen in Overijssel zijn niet beschikbaar.

doel N2000 (totaal) 23.560 Grauwe gans De Wieden 1100 Zwarte Meer 630 Ketelmeer & Vossemeer 680 Uiterwaarden IJssel 2600 doel N2000 (totaal) 5.010 17 Om te borgen dat het aantal trekganzen (Kolgans en Grauwe gans) niet onder de doelaantallen van de instandhoudingsdoelstelling komen, wordt een hand aan de kraan principe gehanteerd. Dit houdt in dat er niet meer geschoten mag worden, dan het verschil in aantal ganzen tussen aan de ene kant de gemiddelde van de wintertellingen van de afgelopen 5 jaar 38 en aan de andere kant het doelaantal van de instandhoudingsdoelstelling. De gemiddelden van de wintertellingen van de afgelopen 5 jaar zijn: - Grauwe ganzen: 11.466 - Kolganzen: 43.482 De Brandgans werd in het ontwerpbesluit voor de Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel niet als aangewezen doelsoort genoemd. 39 Om ervoor te zorgen dat de gunstige staat van instandhouding van de Brandgans als trekgans in Overijssel niet in gevaar komt, mag de populatie brandganzen in de winterperiode in Overijssel niet verder worden teruggebracht dan de aantallen standganzen (d.i. 260 stuks) van de soort Brandgans in 2005. 40 Om te borgen dat het aantal trekganzen van de soort Brandgans niet onder het doelaantal van 260 stuks komen, wordt een hand aan de kraan principe gehanteerd. Dit houdt in dat er niet meer geschoten mag worden, dan het verschil in aantal ganzen tussen aan de ene kant de gemiddelde van de wintertellingen van de afgelopen 5 jaar 41 en aan de andere kant het doelaantal van de instandhoudingsdoelstelling. De gemiddelden van de wintertellingen van de afgelopen 5 jaar voor de Brandgans zijn: - Brandganzen: 598 38 De aantallen trekganzen in en rond de Natura 2000-gebieden in Overijssel fluctueert van jaar tot jaar. Dit heeft onder ander te maken met de duur en zwaarte van de winter(-periode). Om een betrouwbare weergave te krijgen van de aantallen winterganzen (trekganzen en standganzen) die in de komende winterperiode in Overijssel zitten, gaan wij uit van het gemiddeld aantal ganzen die de afgelopen vijf winters door SOVON geteld zijn (zie bijlage III). 39 De Brandgans is wel een aangewezen doelsoort voor het Natura 2000-gebied Rijntakken, waar nu ook de uiterwaarden van de IJssel in Overijssel onder vallen. De doelaantallen voor de Brandgans die in het aanwijsbesluit van de Rijntakken staan zijn 5.200 brandganzen. 40 Bron: Voslamber, B., Aantal broedende ganzen in de provincie Overijssel in 2005, SOVONinformatierapport 2005-16 41 De aantallen trekganzen in en rond de Natura 2000-gebieden in Overijssel fluctueert van jaar tot jaar. Dit heeft onder ander te maken met de duur en zwaarte van de winter(-periode). Om een betrouwbare weergave te krijgen van de aantallen winterganzen (trekganzen en standganzen) die in de komende winterperiode in Overijssel zitten, gaan wij uit van het gemiddeld aantal ganzen die de afgelopen vijf winters door SOVON geteld zijn (zie bijlage III).

Indien uit de afschotgegevens in het FRS blijkt dat het maximale aantal ganzen geschoten is, worden de schadebestrijdingsmaatregelen door ons aangepast. De afschotgegevens worden binnen 7 dagen in het FRS ingevoerd, waardoor er sprake is van het realtime registreren van gegevens. De FBE moet er zorg voor dragen dat het schieten van ganzen door de gebruiker binnen 7 dagen afgerapporteerd wordt in het Faunaregistratiesysteem (FRS). De Faunabeheereenheid dient het aantal afgeschoten ganzen in FRS te monitoren. Indien door het schieten van ganzen op het minimum aantal ganzen in Overijssel komt (doelaantallen Natura 2000-gebieden), dient de Faunabeheereenheid dit te signaleren, en daarna meteen te rapporteren aan de provincie. Door het afschot te beperken door doelaantallen aan te houden, en door afschot te monitoren met behulp van het hand aan de kraan principe, wordt met het verlenen deze ontheffing geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van deze soorten. 18 Nota beleidsregels en Faunabeheerplan In de Nota Beleidsregels Faunabeheer Provincie Overijssel staat dat voor ganzen het beleid is gericht op het zodanig beperkt houden van populaties dat belangrijke landbouwschade wordt voorkomen; doelstellingen en maatregelen hiertoe worden in het faunabeheerplan opgenomen. 42 Op basis van het Faunabeheerplan kunnen ontheffingen ex artikel 68 Flora- en faunawet worden verleend. Volgens de wet wordt een ontheffing slechts verleend aan een faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan (art 68 lid 4). Natura 2000 gebieden In de Wildbeheereenheidgebieden waarvoor de ontheffing aangevraagd is, liggen beschermde gebieden. Dit zijn de zogenaamde "vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden" die in het kader van de Natura 2000 regeling aangewezen zijn. De ontheffinghouder (Faunabeheereenheid Overijssel) dient te toetsen of, in de vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden, de activiteiten die uit de ontheffing voortvloeien, leiden tot (significante) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. In en bij de Natura-2000 gebieden kan een beoordeling van de vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet door Gedeputeerde Staten noodzakelijk zijn, voordat er ganzen geschoten kunnen gaan worden. Het is namelijk mogelijk dat door het schieten van ganzen kwalificerende soorten worden verstoord. Het is mogelijk dat naast deze ontheffing ex artikel 68 van de Flora- en faunawet, een vergunning op basis van artikel 19 d van de Natuurbeschermingswet (1998) noodzakelijk is. De Faunabeheereenheid Overijssel (FBE) is de houder van de ontheffing. Het is de verantwoordelijkheid van de FBE om, voordat een ontheffing aan een Wildbeheereenheid (WBE) doorgeschreven wordt, te beoordelen of het gebied waar geschoten gaat worden, in een Natura 2000 gebied ligt. Het is de verantwoordelijkheid van de FBE om met behulp van een verstorings- of verslechteringstoets of passende beoordeling aan te tonen wat de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied zijn. Indien effecten niet uit 42 Nota beleidsregels faunabeheer Provincie Overijssel, van 19 september 2014, blz. 23

te sluiten zijn, dient u een aanvraag voor een vergunning krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet '98 naar Gedeputeerde Staten te sturen. Conclusie Wij zijn van mening dat de gevraagde ontheffing voor het jaarrond schieten van grauwe- en kolganzen kan worden verleend voor alle WBE-gebieden in Overijssel. Het schieten van brandganzen in de zomerperiode is mogelijk in de volgende 18 WBE s: t Achterveld, Beneden de Linde, d Oldematen, de Veenpolders, Weerribben, Gorssel, IJssellanden, IJsselstreek Wijhe, IJsselvallei, Kampen, Noord West Hoek, Oldebroek Oosterwolde, Salland Midden, Akkerlanden, De Koerkamp, De Vechtstroom, Noorder Vechtlanden, Steenwijkerwold. Het schieten van brandganzen in de winterperiode is mogelijk in de volgende 8 WBE s: Beneden de Linde, De IJssellanden, IJsselstreek Wijhe, Kampen, De Noord West Hoek, d Oldematen, Vriezenveen e.o., De Weerribben. 19 De ontheffing kan voor al deze gebieden verleend worden omdat belangrijke en mogelijke belangrijke schade door ganzen aan gewassen duidelijk is aangetoond, de wettelijk vereiste preventieve maatregelen voldoende uitgenut zijn en niet effectief genoeg gebleken zijn. Bovendien loopt de gunstige staat van instandhouding van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen geen gevaar. Afschriften Afschriften van dit besluit worden verzonden aan het ministerie van EZ, aan de Faunabescherming, de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, naar het Faunafonds, en naar de politie Eenheid Oost-Nederland. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening