Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings- en winningsvergunningen)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio s

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het stelsel van functies en bezoldiging voor rechterlijke ambtenaren te herzien;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE GRONDWET - ARTIKEL 74 - RECHTSPOSITIE LEDEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

/ Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderiaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET UD DE WIT Ontvangen 13 februari 2007 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: In artikel 1, onderdeel A, wordt artikel 2 als volgt gewijzigd: A. in het tweede lid vervalt «of afdelingen». B. ln het derde lid vervalt «, dan wel in beide afdelingen». In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 8, derde lid, de zinsnede «Voor zover zij niet met rechtspraak worden belast» vervangen door: Indien zij niet met rechtspraak worden belast. Artikel XIV wordt als volgt gewijzigd: A. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. Zij worden bij koninklijk besluit benoemd in de Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak. Artikel 2, vierde lid, blijft zo nodig buiten toepassing. B. Het zesde lid wordt vervangen door: 6. De staatsraden in buitengewone dienst worden bij koninklijk besluit benoemd in de Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op hen die worden benoemd in de Afdeling bestuursrechtspraak. Toelichting De door de regering voorgestelde wijzigingen van de wet blijven het mogelijk maken dat er sprake is van dubbelbenoemingen: Staatraden kunnen lid zijn van zowel de Afdeling advisering als de Afdeling bestuursrechtspraak. Aldus houdt het wetsvoorstel het risico in zich dat voor wat betreft de ~echtspraak de onpartijdigheid niet voldoende gegarandeerd ts. Het amendement beoogt een strikte scheiding aan te brengen tussen de KST10S123 oeottustsosss^ ISSN 0921-7371 Sdu UKgsvers 's-rsvenhaoe 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 8 a

leden van de Afdeling advisering en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak door benoeming In slechts één Afdeling voor te schrijven. De Wit h-i Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 8.-2 'X NsJ

%. Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAU C.S. Ontvangen ISfebruari 2007 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel A, worden in artikel 42, derde lid, de woorden «een zaak» vervangen door: een rechtsvraag. Toelichting Door de aanduiding «rechtsvraag» in plaats van «zaak» wordt preciezer aangegeven waarop deze bepaling betrekking heeft. Uit de memorie van toelichting blijkt immers dat de term «zaak» in dit artikel een specifieke betekenis heeft, welke overeenkomt met die van «rechtsvraag». De voorgestelde aanpassing zorgt er ook voor dat het woord «zaak» niet binnen dezelfde wet op twee verschillende manieren wordt gebruikt. In artikel 44 is bijvoorbeeld sprake van «zaak» in de gebruikelijke zin van rechtszaak. Van der Staaij Van Haersma Buma riffith Wolfsen Slob De Wit KST105213 0607tkkst30585-11 rssn 0921-7371 Sdu Uitgevers 's-ravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 11 LK K.:

3 Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 12 AMENDEMENT VAN DE LEDEN WOLFSEN EN RIFFITH Ontvangen 27 juni 2007 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 2 als volgt gewijzigd: A. Het eerste lid wordt vervangen door: 1. De vice-president en de teden die in de Afdeling advisering worden benoemd, worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie voor het leven benoemd. Voor de benoeming van de vice-president wordt de Raad gehoord. Voor de benoeming van de in dit lid bedoelde leden doet de Raad een aanbeveling, gehoord de Afdeling advisering. B. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. De leden die in de Afdeling bestuursrechtspraak worden benoemd, worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd uit een voordracht van twee pwrsonen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten- eneraal. Bij het opmaken van haar voordracht slaat de Tweede Kamer der Staten-eneraal zodanig acht op een ter zake door de Afdeling bestuursrechtspraak, in overeenstemming met de vice-president, opgemaakte lijst van aanbeveling van drie kandidaten als zij dienstig oordeelt. C. In het derde lid vervalt «, dan wel in beide afdelingen». In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 8, derde lid, vervangen door: 3. Op de benoeming van staatsraden in de Afdeling advisering is artikel 2, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat zij voor een bepaalde tijd van ten minste drie jaren kunnen worden benoemd. Op de beroeming van staatsraden in de Afdeling bestuursrechtspraak is artikel 2, tweede lid, van overeenkomstige toepassing. KST108370 0607tkkst3058S-12 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers ' ravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 12 Cc

Toelichting De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter. Als zodanig toets de Afdeling in hoogste instantie de rechtmatigheid van het handelen van bestuursorganen, niet zelden beschikkingen van bewindspersonen. Om een aantal redenen is er tot op heden vanaf gezien de wijze van benoemen in overeenstemming te brengen met die voor leden van de Hoge Raad; benoeming door de Kroon op voordracht van de Tweede Kamer. De wetgever heeft bij herhaling expliciet overwogen dat de onafhankelijkheid van de leden van de Hoge Raad van de Regering het beste kan worden gewaarborgd door de benoemingsvoordracht te houden zoals die nu is; benoeming voor het teven uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer. Voor de Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman, die eveneens zijn belast met het toetsen en beoordelen van handelen van de overheid, is betrokkenheid van de Tweede Kamer wel gerealiseerd. Op deze wijze heeft de wetgever - zeer bewust - ook aan die colleges een onafhankelijke positie willen geven tegenover de Regering die zij moet controleren. Soortgelijke overwegingen liggen ten grondslag aan het recht van voordracht door de Tweede Kamer bij de benoeming van leden van de commissie van toezicht betreffende de inlichtingenen veiligheidsdiensten. Deze commissie is immers eveneens belast met het toezicht op de rechtmatigheid van het handelen van overheidsdiensten. Omdat de Regering thans voorstelt om er definitief voor te kiezen de Afdeling bestuursrechtspraak te blijven belasten met rechtspraak in hoogste Instantie en omdat wordt voorgesteld om binnen de Raad van State een helder onderscheid aan te brengen tussen de adviserende taak en de rechtsprekende taak, is het moment aangebroken om de wijze van benoemen van de leden in deze Afdeling in overeenstemming te brengen met die voor leden van de Hoge Raad; benoeming door de Kroon op voordracht van de Tweede Kamer. Wel kan, gelet op het feit dat de Afdeling niet rechtspreekt in drie rechtsgebieden - civiel recht, strafrecht en bestuursrecht - maar een, worden volstaan met een aanbeveling van drie personen en een voordracht van twee. Wolfsen riffith Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 12 (2; LK NJ

/ Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 13 AMENDEMENT VAN DE LEDEN WOLFSEN EN RIFFITH Ontvangen 27 juni 2007 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 2 als volgt gewijzigd: A. In het tweede lid vervalt «of afdelingen». B. In het derde lid vervalt «, dan wel in beide afdelingen». In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 8, derde lid, de zinsnede «Voor zover zij niet met rechtspraak worden belast» vervangen door «Indien zij niet met rechtspraak worden belast» en vervalt «of afdelingen». Toelichting In een structuur met twee zelfstandige afdelingen worden de beide hoofdtaken van de Raad van State veel duidelijker gescheiden en onderscheiden. Dat wordt op goede gronden voorgesteld, omdat in het Jaarverslag 2005 van de Raad terecht wordt overwogen dat de eigen onafhankelijkheid en onpartijdigheid in de uitoefening van beide functies voorop moet staan, ook ten opzichte van elkaar. Daarbij wordt de uiterlijke schijn steeds belangrijker. Het is daarom ongewenst dat de heldere en zuivere scheiding die in het wetsvoorstel wordt aangebracht tussen de beide afdelingen als gevolg van het benoemingenbeleid feitelijk in belangrijke mate «in de persoon» weer ongedaan kan worden gemaakt. Dit amendement beoogt dte scheiding duidelijker in te voeren door benoeming in twee afdelingen uit te sluiten. Omdat een combinatie van de rechtsprekende en adviserende functies in z'n algemeenheid zuiver formeel niet in strijd is met het onpartijdigheidsvereiste, hoeft deze scheiding niet met onmiddellijk ingang gevolgen te hebben voor de zittende leden. Nieuw te benoemen leden worden wel benoemd in een van beide afdelingen. Wolfsen riffith KSTI08371 0e07tkkst305a5-13 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers 's-ravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 13 KJ

5" Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 14 AMENDEMENT VAN DE LEDEN RIFFfTH EN WOLFSEN Ontvangen 27 juni 2007 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van afdeling 1 van Hoofdstuk I te luiden: Afdeling 1 Samenstelling en taak In artikel I, onderdeel A, wordt na artikel 7 een artikel toegevoegd, luidende: Artikel 7a De Raad is belast met de taken, bij de artikelen 35 en 38 van de rondwet aan hem opgedragen. In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van Hoofdstuk II te luiden: HOOFDSTUK li. De Afdeling advisering IV In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van afdeling 1 van Hoofdstuk II te luiden: Afdeling 1 Samenstelling en taak V In artikel I, onderdeel A, wordt voor artikel 17 een artikel ingevoegd, luidende: KSTI 08372 0607tldat305a5'14 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers 's- raven haga 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 14 è

Artikel 16a 1. De Raad kent een Afdeling advisering. 2. De Afdeling advisering bestaat uit: a. de vice-president en b. de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst die in de Afdeling advisering zijn benoemd. 3. De leden van het koninklijk huis, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, hebben zitting in de Afdeling advisering. Artikel 1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. 4. De vice-president is voorzitter van de Afdeling advisering. Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing. VI In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 17 als volgt gewijzigd: A. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «Raad» telkens vervangen door: Afdeling advisering. B. In het vierde lid wordt «Raad van State» vervangen door: Afdeling advisering van de Raad van State. VII In artikel I, onderdeel A, wordt in de artikelen 18,19, 20 en 21 «Raad» telkens vervangen door: Afdeling advisering. Vilt In artikel I, onderdeel A, wordt na artikel 21 een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 21a 1. De Afdeling advisering dient op verzoek Onze Ministers dan wel een van beide kamers der Staten-eneraal van voorlichting in aangelegenheden van wetgeving en bestuur. 2. Indien voorlichting wordt gegeven aan een van beide kamers der Staten-eneraal, draagt deze kamer zorg voor de openbaarmaking, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel c. IX In artikel I, onderdeel A, wordt in de artikelen 23, 24 en 25 «Raad» telkens vervangen door: Afdeling advisering. X In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 26 als volgt gewijzigd: A. In het eerste tot en met derde en het zesde lid wordt «Raad» telkens vervangen door: Afdeling advisering. B. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 36» vervangen door: artikel 21a. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 14 f2-

XI In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 27 «Raad» telkens vervangen door: Afdeling advisering. XII In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van afdeling 2 van Hoofdstuk II te luiden: Afdeling 2 Overige bepalingen XIII In artikel I, onderdeel A, worden voor artikel 28 vijf artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 27a 1. Bij de voorbereiding van adviezen en ontwerp-besluiten beraadslaagt de Afdeling advisering met gesloten deuren. 2. De Afdeling advisering beslist bij meerderheid van stemmen. 3. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter der vergadering. Van die omstandigheid wordt in het advies melding gemaakt. 4. De Afdeling advisering beslist niet, indien minder dan de helft van de leden van de Afdeling advisering aanwezig is. Artikel 27b 1. De adviezen zijn met redenen omkleed. 2. Degene die in de vergadering van de Afdeling advisering een van de meerderheid afwijkende mening heeft kenbaar gemaakt, kan een afzonderlijk advies uitbrengen. 3. Dit advies wordt bij het advies van de Afdeling advisering gevoegd. Artikel 27c 1. De vice-president regelt de werkzaamheden van de Afdeling advisenng. 2. De regeling wordt in de Staatscourant bekendgemaakt. Artikel 27d 1. Bij de voorbereiding van: a. een advies omtrent de vernietiging van een besluit, of b. een ontwerp-besluit omtrent een geschil als bedoeld in artikel 136 van de rondwet, kan de Afdeling advisering belanghebbenden, getuigen, deskundigen en tolken oproepen om te worden gehoord. 2. Artikel 45 en de artikelen 8:24, 8:25, 8:27 tot en met 8:29, 8:31 tot en met 8:36, eerste lid, 8:39, 8:50 en 8:61 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Een door Onze Minister wie het aangaat aangewezen ambtenaar kan bij de beraadslaging aanwezig zijn om inlichtingen te geven. 4. Ambtsberichten en andere door Onze Minister aangewezen stukken zijn niet openbaar. 5. Het ontwerp van een koninklijk besluit tot vernietiging is niet openbaar. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 14 3. Iv:

Artikel 27e De vice-president, de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst nemen geen deel aan de beraadslagingen en stemmen niet mee, indien daardoor hun onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. XIV In artikel I, onderdeel A, vervallen artikel 28 en afdeling 3 van Hoofdstuk XV In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van Hoofdstuk III te luiden: HOOFDSTUK III. De Afdeling bestuursrechtspraak XVI In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van afdeling 1 van Hoofdstuk III te luiden: Afdeling 1 Samenstelling en taak XVII In artikel t, onderdeel A, komt artikel 30 te luiden: Artikel 30 1. De Raad kent een Afdeling tiestuursrechtspraak. 2. De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst die in de Afdeling bestuursrechtspraak zijn benoemd. XVIII In artikel I, onderdeel A, worden na artikel 30 twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 30a 1. Bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Ministervan Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uit de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak een voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak benoemd. Voor de benoeming doet de Raad een aanbeveling, de Afdeling bestuursrechtspraak gehoord. 2. De benoeming geldt voor het teven. Zij kan slechts op verzoek van de voorzitter worden ingetrokken en vervalt in geval van ontslag als lid van de Raad. 3. De voorzitter kan worden vervangen door een ander lid van de Afdeling bestuursrechtspraak. 4. De voorzitter is lid van de Raad van State, zo nodig in afwijking van artikel 1, eerste lid. 5. De voorzitter regelt de werkzaamheden van de Afdeling bestuursrechtspraak. 6. De daartoe door de voorzitter schriftelijk aangewezen ambtenaren verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 14 ^^

Artikel 30b De Afdeling bestuursrechtspraak is belast met de berechting van de bij de wet aan haar opgedragen geschillen. XIX In artikel I, onderdeel A, komt het opschrift van afdeling 2 van Hoofdstuk III te luiden: Afdeling 2 Overige bepalingen XX XXI In artikel I, onderdeel A, vervallen de artikelen 31 tot en met 38. In artikel I, onderdeel A, vervalt het opschrift van afdeling 3 van Hoofdstuk III. XXII tn artikel I, onderdeel A, vervallen de artikelen 39 tot en met 41. XXIII In artikel I, onderdeel B, wordt «Afdeling 4» vervangen door: Afdeling 3. XXIV tn artikel II wordt «Artikel 37» vervangen door: Artikel 27d. XXV In artikel III, onderdeel A, wordt «Artikel 37» vervangen door: Artikel 27d. XXVI In artikel IV, onderdeel A, wordt «Artikel 37» vervangen door: Artikel 27d. XXVII In artikel V, onderdeel D, onder 1, wordt «afdeling 4» vervangen door: afdeling 3. XXVIII In artikel VI wordt «Artikel 37» vervangen door: Artikel 27d. XXIX Artikel VII wordt als volgt gewijzigd: A. In onderdeel A wordt «Artikel 37, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: Artikel 27d, eerste tot en met vierde lid. B. In onderdeel B wordt «Artikel 37» vervangen door: Artikel 27d. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 14,&> C^: NJ Cc

xxx In artikel VIII, onderdeel B, onder 2, wordt «afdeling 4» vervangen door: afdeling 3. XXXI In artikel X wordt «Artikel 37, eerste lid» vervangen door: Artikel 27d, eerste lid. XXXII Na artikel XIV wordt een artikel toegevoegd, luidende: ARTIKEL XIVA De tekst van de Wet op de Raad van State wordt in het Staatsblad geplaatst. Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Kon inkrijks re laties de nummering van de artikelen van de Wet op de Raad van State opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming. Toelichting In artikel 73 van de rondwet wordt bepaald dat de Raad van State of een afdeling van de Raad wordt gehoord over voorstelten van wet en ontwerpen van AMvB's, alsmede over voorstellen tot goedkeuring van verdragen door de Staten-eneraal. In de huidige Wet op de Raad van State is de advisering ondergebracht bij de Raad van State als geheel en de rechtspraak bij een zelfstandige afdeling. Het huidige artikel 26 bepaalt dat een afdeling van de Raad, genaamd Afdeling bestuursrechtspraak, is belast met de behandeling van de bij de wet aan haar opgedragen geschillen. Thans wordt voorgesteld om - naast de Afdeling bestuursrechtspraak - een eveneens zelfstandige Afdeling advisering in het teven te roepen, die de adviserende taak van de Raad van State zal gaan vervullen. Dit amendement stelt voor om de inbedding van de Afdeling bestuursrechtspraak te houden zoals die nu is en de inbedding van de nieuwe Afdeling advisering op dezetfde duidelijke wijze te laten plaatsvinden. Dat betekent dat de advisering en de rechtspraak niet worden ondergebracht bij de Raad van State als geheel, maar dat beide taken worden ondergebracht bij twee (zelfstandige) afdelingen. riffith Wolfsen Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 14 (-6 LK K-; o:

^ Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 15 AMENDEMENT VAN DE LEDEN RIFFITH EN WOLFSEN Ontvangen 27 juni 2007 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel A, wordt aan artikel 2 een zesde lid toegevoegd, luidende: 6. In bijzondere gevallen kan van het vierde lid worden afgeweken. In artikel (, onderdeel A, wordt artikel 41 gewijzigd als volgt: A. In het eerste lid wordt «de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak» vervangen door: de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak die voldoen aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde lid,. B. In het derde lid wordt «een ander lid van de Afdeling bestuursrechtspraak» vervangen door: een ander lid van de Afdeling bestuursrechtspraak dat voldoet aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde Üd. In artikel I, onderdeel A, wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, na artikel 42, tweede lid, een lid tussengevoegd, luidende: 3. Leden van de Afdeling bestuursrechtspraak die niet voldoen aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde lid, kunnen: a. geen zitting hebben in een enkelvoudige kamer en b. niet de meerderheid vormen van de leden van de meervoudige kamer. Toelichting Dit amendent beoogt de mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken van de regel dat slechts juridisch geschoolde staatsraden deelnemen aan de rechtsprekende taak van de Raad van State te KST10B373 0607tkksI30S85-15 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers 's-ravenhege 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 15 U

herstellen. In de nota van wijziging van het Kabinet (stuk nr. 7} is deze mogelijkheid ten onrechte zonder nadere motivering geschrapt. riffith Wolfsen Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 15,Z. LK NJ O:

/ Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 7 NOTA VAN WUZIIN Ontvangen 22 december 2006 Het voorstel van wet wordt ats volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd: a. Artikel 1, eerste lid, komt te luiden: 1. De Raad van State bestaat, buiten de Koning als voorzitter, uit een vice-president en ten hoogste tien leden. b. Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt «staatsraden» vervangen door: leden. 2. In het tweede lid wordt «staatsraden» vervangen door «leden» en wordt «de te benoemen staatsraad» vervangen door «het te benoemen lid». 3. Het derde lid komt te luiden: 3. De leden worden bij koninklijk besluit benoemd in de Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak, dan wel in beide afdelingen. Deze benoeming kan worden gewijzigd, met dien verstande dat een benoeming in de Afdeling bestuursrechtspraak slechts op verzoek van het tid kan worden beëindigd. 4. In het vierde lid wordt «staatsraad» vervangen door: lid. 5. Het zesde lid vervalt. c. Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt «staatsraden» vervangen door: leden. 2. In het tweede lid wordt «staatsraden» telkens vervangen door «leden» en wordt «de oudste aanwezige staatsraad» vervangen door: het oudste aanwezige lid. KSTI 04199 0607tklist3058S-7 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers 's-rsvenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 7 1. k Nw Cc

3. In het derde lid wordt «de staatsraad» vervangen door: het lid. d. tn artikel 4 wordt «staatsraad» vervangen door: lid. e. Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt «staatsraad» vervangen door: tid. 2. In het tweede lid wordt «staatsraden» vervangen door: leden. 3. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De artikelen 44, derde tot en met zesde en achtste lid, en 44a van de Wet rechtspositie rechtertijke ambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing. f. In artikel 6 wordt «staatsraden» telkens vervangen door: leden. g. In artikel 7 wordt «de oudste aanwezige staatsraad» vervangen door: het oudste aanwezige lid. h. Het opschrift van Hoofdstuk I, afdeling 2, komt te tuiden: AFDELIN 2 STAATSRADEN EN STAATSRADEN IN BUITENEWONE DIENST i. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste en derde tid vervalt telkens: in buitengewone dienst. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. De artikelen 2, derde tot en met vijfde lid, 3, 4, 5, eerste lid, aanhef en onder d, en tweede lid, en 6 zijn op hen van overeenkomstige toepassing. j. Artikel 9 komt te luiden: Artikel 9 De staatsraden hebben bij de vervulling van hun taak de bevoegdheden van een lid van de Raad. k. Artikel 10 komt te luiden: Artikel 10 1. Er kunnen staatsraden in buitengewone dienst worden benoemd. 2. Een staatsraad in buitengewone dienst neemt slechts deel aan de werkzaamheden van de Raad of van een van zijn afdelingen, voorzover hij daartoe door de vice-president is opgeroepen. 3. De artikelen 2, derde tot en met vijfde lid, 3, 4, 5, eerste lid, aanhef en onder d, en tweede lid, 6, 8, tweede en derde Md, en 9 zijn van overeenkomstige toepassing. I. In artikel 15, derde lid, wordt «staatsraden» vervangen door: leden. m. In artikel 16 wordt «de staatsraden» vervangen door: de leden, de staatsraden. n. Artikel 31, fierste lid, komt te luiden: 1. De Afdeling advisering bestaat uit: a. de vice-president en Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 7 ( LK KJ

b. de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst die in de Afdeling advisering zijn benoemd. 0. In artikel 33, derde tid, wordt na «de leden» toegevoegd: van de Afdeling advisering. p. In artikel 38 wordt «de staatsraden» vervangen door: de leden, de staatsraden. q. Artikel 39 komt te tuiden: Artikel 39 De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit de leden, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst die in de Afdeling bestuursrechtspraak zijn benoemd. r. Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt»de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst die met rechtspraak zijn belast en die voldoen aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde lid,» vervangen door «de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak». 2. In het tweede tid wordt «staatsraad» vervangen door: lid van de Raad. 3. In het derde lid vervalt de zinsnede «dat voldoet aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde lid». 4. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende: 4. De voorzitter is lid van de Raad van State, zo nodig in afwijking van artikel 1, eerste lid. 5. Toegevoegd wordt een zesde lid, luidende: 6. De daartoe door de voorzitter schriftelijk aangewezen ambtenaren verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. B s. Artikel 42 wordt gewijzigd als volgt: 1. Het derde lid vervalt. 2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid. Artikel XI komt te luiden: ARTIKEL XI De wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 387) wordt als volgt gewijzigd: ^ Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 7 3.. NJ O:

In het opschrift van Hoofdstuk I wordt «staatsraden» vervangen door: leden, staatsraden en staatsraden in buitengewone dienst. B C D Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «staatsraden» vervangen door: leden. 2. In het derde lid wordt «staatsraad» vervangen door: tid. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «staatsraden» vervangen door: leden. 2. In het tweede lid wordt «staatsraden» vervangen door: leden. 3. In het vierde lid wordt «staatsraad» vervangen door: lid. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste tid komt te luiden: 1. Staatsraden ontvangen een bezoldiging die een zodanig deel van de bezoldiging van een lid bedraagt afs overeenkomt met de vastgestelde omvang van de te verrichten taak. Artikel 1, tweedeen derde lid, en artikel 2, eerste, tweede en vierde lid, zijn van toepassing. 2. tn het tweede lid wordt «De overige staatsraden in buitengewone dienst» vervangen door: Staatsraden tn buitengewone dienst. C 3. Het derde lid vervalt. Na artikel XIII worden vier artikelen ingevoegd, luidende: ARTIKEL XIIIA A De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd: Artikel 15, achtste lid, onderdeel d, komt te luiden: d. vice-president of tid van de Raad van State. Artikel 84, zevende lid, onderdeel d, komt te luiden: d. vice-president of lid van de Raad van State. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 7 4. LK K: a

ARTIKEL XIIIB In artikel 3, onderdeel f, van de Beroepswet wordt «staatsraad in buitengewone dienst» vervangen door: staatsraad of staatsraad in buitengewone dienst. ARTIKEL XIIIC In artikel 4, onderdeel f, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt «staatsraad in buitengewone dienst» vervangen door: staatsraad of staatsraad in buitengewone dienst. ARTIKEL XIIID In artikel 46d, onderdeel a, onder 6, van de Wet op de ondernemingsraden, wordt «staatsraad» vervangen door: lid. Toelichting De wijzigingen houden voor het merendeel verband met het voorstel de leden van de grondwettelijke Raad van State aan te duiden als «leden van de Raad van State», de leden van de afdelingen van de Raad die niet tevens lid zijn van de grondwettelijke Raad van State aan te duiden als «staatsraden» en de aanduiding «staatsraden in buitengewone dienst» nog slechts te gebruiken voor de staatsraden zonder vaste deeltaak. De overige wijzigingen betreffen de volgende punten: A (onderdeel a) In artikel 1, eerste lid, wordt het maximum aantal leden van de Raad van State verlaagd tot ten hoogste tien, buiten de Koning als voorzitter, de overige koninklijke leden en de vice-president. A (onderdeel b onder 5, onderdeel r onder 1 en 3 en onderdeel $) De mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken van de regel dat slechts juridisch geschoolde staatsraden deelnemen aan de rechtsprekende taak van de Raad van State komt te vervallen. A (onderdeel o) Door deze wijziging wordt de regeling van het register van nevenbetrekkingen voor rechterlijke ambtenaren, zoats deze zat luiden na aanvaarding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regelingen inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren {Kamerstukken II 2004/05, 29 937, nrs. 1-4) van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de Raad en de staatsraden. A (onderdeel j) Artikel 9, eerste lid, dat bepaalt dat staatsraden (in buitengewone dienst) hetzij met advisering, hetzij met rechtspraak worden belast, vervalt. Dat zelfde getdt voor artikel 9, tweede lid, dat bepaalt dat in de Afdeling advisering maximaal zes staatsraden (in buitengewone dienst} kunnen worden benoemd. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 7 5, w C\.: NJ O'-

A (onderdeel r onder 4 en 5) In de nieuwe opzet is het wenselijk dat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak lid is van de grondwettelijke Raad van State. Dit is neergelegd in het derde tid. Zonodig kan daarbij het in artikel 1, eerste lid, gestelde maximum van tien leden worden overschreden. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als, zoals zich in het verleden wel eens heeft voorgedaan, de voorzitter het voorzittersambt wil opgeven, maar wel tid blijft van de Raad van State. Het is niet wenselijk dat in zo'n gevat de nieuwe voorzitter slechts uit de overige negen leden zou kunnen worden benoemd. Aan artikel 41 wordt voorts een zesde lid toegevoegd, waarin alsnog het advies van de Raad van State wordt gevolgd om expliciet te bepalen dat de griffiersfunctie bij de Afdeling bestuursrechtspraak wordt uitgeoefend door daartoe door de voorzitter van de Afdeling aangewezen ambtenaren. De tekst is ontleend aan artikel 14 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De artikelen 48, 51, 52 en 55 (nieuw) zijn hiermee in overeenstemming gebracht. De overige wijzigingen zijn in de nota naar aanleiding van het verslag toegelicht. De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes De t^inistervan Justitie, E. IV). H. Hirsch Ballin Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 7 6 NJ C

n Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WUZIIN Ontvangen ISfebruari 2007 Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 8, derde lid, na «de afdeling» toegevoegd: of afdelingen. B Artikel XIV wordt ats volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt «artikel 2, derde lid, onderdeel b» vervangen door: de tweede volzin van artikel 2, derde lid. 2. Het zesde tid komt te luiden: 6. Staatsraden in buitengewone dienst die zijn benoemd op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, zijn betast met de taak of taken waarmee zij op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet waren belast. Het derde en het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing. Toelichting In de eerste nota van wijziging zijn enkele artikelen abusievelijk niet aangepast aan de in die nota aangebrachte wijzigingen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin KSTI 05151 Oe07tkkst3058S-9 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers 's-ravenhage 2O07 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 9 Ov Nw OC

7 Tweede Kamer der Staten-eneraal 2 Vergaderjaar 2006-2007 30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State Nr. 10 DERDE NOTA VAN WUZIIN Ontvangen 14 februari 2007 Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 36als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. In het eerste lid wordt na «Onze Ministers» toegevoegd: dan wel een van beide kamers der Staten-eneraal. 3. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende: 2. Indien voorlichting wordt gegeven aan een van beide kamers der Staten-eneraal, draagt deze kamer zorg voor de openbaarmaking, bedoeld in artikel 26, eerste tid, onderdeel c. Toelichting Met deze nota van wijziging wordt tegemoet gekomen aan de wens van de Kamer om zelfstandig aangelegenheden aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor te leggen. Met deze wijziging wordt het volgende spectrum aan mogelijkheden om advies respectievelijk voorlichting te vragen geïntroduceerd. In de eerste plaats blijven de thans reeds bestaande mogelijkheden bestaan. Regering en Tweede Kamer kunnen advies vragen aan de Raad over wetsvoorstellen respectievelijk initiatiefwetsvoorstellen. Daarnaast kennen wij de zogenoemde U-bochtconstructie, waarbij de kamers de regering kunnen verzoeken advies te vragen aan de Raad. Ook bestaat thans reeds de mogelijkheid voor ministers om voorlichting te vragen aan een afdeling van de Raad. Deze nota van wijziging introduceert daarnaast de mogelijkheid voor de beide kamers om voorlichting te vragen aan de Afdeling advisering van K5T105229 OSOTtkkstaOSSS-IO ISSN 0921 7371 Sdu Uitgevers 'sraventisge 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 10 d: U: NJ

de Raad over aangelegenheden van wetgeving en bestuur. Concreet betekent dit dat de kamers zetf kunnen kiezen tussen de eerdergenoemde U-bochtconstructie en het zelfstandig vragen van voorlichting. De Ministervan Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes De Minister van Justitie, E.M. H. Hirsch Ballin Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 585, nr. 10 (-2 c^: N.: Oc