Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 februari 2013 (20.02) (OR en) 5826/13. Interinstitutioneel dossier: 2012/0284 (NLE) TRANS 30

Brussel, COM(2016) 541 final. ANNEXES 1 to 5 BIJLAGEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 17 oktober 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

Publicatieblad van de Europese Unie L 29/45 RICHTLIJNEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 februari 2012 (OR. en) 6596/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0050 ( LE) ECO 22 E T 54 MI 113 U ECE 6

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een besluit (COM(2017)0136 C8-0116/ /0060(COD)) AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT* op het voorstel van de Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. inzake de eventuele verhuizing van het ICCO-hoofdkwartier van Londen naar Abidjan

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.8.2016 COM(2016) 541 final 2016/0258 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (Voor de EER relevante tekst) NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Evolutie van de regels van de EU en de AETR De Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) is ondertekend door 51 Europese en Aziatische grenslanden en heeft tot doel belemmeringen voor het internationale verkeer van goederen en personen uit de weg te ruimen door de regels inzake rij- en rusttijden, met inbegrip van de technische specificaties van de tachograaf, te harmoniseren. Deze multilaterale overeenkomst is tot stand gekomen onder de auspiciën van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE). Ze vormde de inspiratie voor soortgelijke regels in de Europese Unie, namelijk Verordening (EG) nr. 561/2006 1 inzake rij- en rusttijden en Verordening (EEG) nr. 3821/85 2 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. In 2006 heeft de EU de digitale tachograaf verplicht gesteld voor de controle van de rij- en rusttijden; dit apparaat verving de analoge tachograaf, die sinds 1985 werd gebruikt. Vervolgens zijn ook de partijen bij de AETR overeengekomen om de digitale tachograaf vanaf 2011 verplicht te stellen in hun voertuigen die voor internationaal vervoer worden gebruikt. Zij zijn overeengekomen een nieuw artikel 22 bis in te voegen in de AETR, waarin wordt bepaald dat de specificaties van de tachograaf, waarover de EU ten tijde van de wijziging van bijlage IB bij Verordening (EEG) nr. 3821/85 unilateraal overeenstemming had bereikt zonder voorafgaande raadpleging van niet-eu-partijen bij de overeenkomst, automatisch worden uitgebreid tot alle partijen bij de AETR. Klachten van niet-eu-partijen bij de AETR In 2009 heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 1266/2009 3 vastgesteld, waarmee onder meer het zogenaamde "één minuut probleem" 4 is opgelost (sinds 1 oktober 2011) en een tweede bewegingssensor werd ingevoerd (sinds 1 oktober 2012). Alle tachografen die na deze datums in voertuigen worden geïnstalleerd, moeten aan de nieuwe technische eisen voldoen. Krachtens artikel 22 bis gelden deze nieuwe verplichtingen ook automatisch voor de niet-eupartijen bij de AETR. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen in de EU hebben sommige niet-eu-partijen bij de AETR steeds vaker hun ongenoegen laten blijken over de automatische werking van het mechanisme van artikel 22 bis, dat zij als onevenwichtig beschouwen en ongeschikt om een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van de digitale tachograaf te garanderen. In 2011 hebben deze landen het bevoegde orgaan van de UNECE, de werkgroep inzake wegvervoer (SC.1), verzocht zich formeel over deze kwestie te buigen. Naar aanleiding van dit verzoek heeft SC.1 in september 2011 besloten een deskundigengroep inzake de AETR op te richten om de 1 2 3 4 Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad, PB L 102 van 11.4.2006, blz.1. Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer, PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8. Verordening (EG) nr. 1266/2009 van de Commissie van 16 december 2009 betreffende de tiende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer, PB L 339 van 22.12.2009, blz. 3. Het afronden op 60 seconden bij het registreren van rijtijden in het geval van frequente korte stops. NL 2 NL

huidige situatie van de AETR te bespreken en voorstellen tot wijziging van de overeenkomst te doen. Tijdens de vergadering van de deskundigengroep van februari 2016 hebben niet-eu-partijen bij de overeenkomst en het AETR-secretariaat juridische bezwaren geuit tegen de toepassing van de in maart 2016 door de Commissie vastgestelde technische specificaties van de "slimme" tachograaf (die moet worden geïnstalleerd in vrachtwagens die vanaf maart 2019 worden ingeschreven) in de AETR-zone. Op 27 juni heeft Rusland in Genève, tijdens de 12 de zitting van de AETR-deskundigengroep, een formeel voorstel ingediend tot wijziging van de huidige procedure voor de toepassing van de tachograafspecificaties in de AETR-zone. Volgens dit voorstel moet over toekomstige wijzigingen van de technische specificaties van de digitale tachograaf worden gestemd in de werkgroep voor het wegvervoer van de AETR; in een tweede fase moeten deze wijzigingen worden voorgelegd aan de overeenkomstsluitende partijen, die vervolgens 6 maanden de tijd hebben om verzet aan te tekenen tegen de ontwerpmaatregel. De EU moet een gezamenlijk standpunt innemen met betrekking tot de AETR De Raad heeft al in 2013 een besluit aangenomen betreffende het standpunt dat de Unie moet innemen in de deskundigengroep van de AETR 5. Het standpunt had met name betrekking op de bovengenoemde kwestie, namelijk de toepassing door de partijen bij de AETR van de specificaties voor de digitale tachograaf, en op een wijziging van de overeenkomst om het mogelijk te maken dat de EU toetreedt tot de AETR. Gezien de recente besprekingen in de deskundigengroep en het feit dat Rusland een formeel voorstel tot wijziging van de AETR heeft ingediend, moet de Raad een nieuw EU-standpunt vaststellen voor de volgende vergadering van de deskundigengroep en de werkgroep inzake wegvervoer, die zullen plaatsvinden op 24 en 25 oktober 2016. 2. VOORGESTELDE WIJZIGINGEN VAN DE AETR a. Intrekking van artikel 22 bis en toepassing van de procedure van artikel 22 De bepaling over de "automatische" toepassing van de tachograafspecificaties op de partijen bij de AETR moet worden ingetrokken en de procedure van artikel 22 van de AETR moet worden gevolgd voor toekomstige wijzigingen van deze specificaties. Deze procedure moet echter licht worden gewijzigd om te voorkomen dat slechts één derde van de overeenkomstsluitende partijen wijzigingen van de tachograafspecificaties kan tegenhouden. b. Wijziging van artikel 14 om de toetreding van de EU tot de AETR mogelijk te maken De regels van de AETR zijn van toepassing in de interne rechtsorde van de EU. De toetreding van de EU tot de AETR is noodzakelijk om te zorgen voor een geharmoniseerde ontwikkeling van de EU-wetgeving en de AETR. Om de toetreding van organisaties voor regionale integratie mogelijk te maken, zou artikel 14 van de AETR moeten worden gewijzigd. De toetreding zelf gebeurt in een tweede fase bij besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie. 5 Besluit 5826/13 van de Raad van 15 februari 2013 NL 3 NL

c. Wijziging van artikel 10 om te verwijzen naar de nieuwe EU-verordening op grond waarvan de specificaties van de slimme tachograaf zijn vastgesteld en invoeging van een nieuwe technische bijlage betreffende deze specificaties De opname van een verwijzing naar Verordening (EU) nr. 165/2014 en bijlage IC bij Verordening (EU) 2016/799, waarin de technische specificaties van de nieuwe slimme tachograaf zijn uiteengezet, via een wijziging van artikel 10 van de AETR, zorgt ervoor dat de recentste technologische ontwikkelingen op het gebied van de digitale tachograaf die in de EU-wetgeving worden opgenomen, ook worden aangenomen door de partijen bij de AETR. De wijziging van artikel 10 dient gepaard te gaan met de opname van een nieuw aanhangsel inzake de specificaties van de slimme tachograaf in de AETR. 3. Nieuw artikel 10 bis Onderlinge koppeling van nationale registers van bestuurderskaarten Om de uitwisseling van informatie op bestuurderskaarten mogelijk te maken, heeft de Commissie TACHOnet ontwikkeld en met succes uitgerold. Deze IT-toepassing maakt het mogelijk de nationale registers van bestuurderskaarten onderling aan elkaar te koppelen, zodat in heel Europa kan worden nagegaan of de kaarten uniek zijn, teneinde fraude te voorkomen. De rechtsgrondslag voor TACHOnet is Verordening (EU) nr. 165/2014. Op 28 februari 2014 is de deskundigengroep al overeengekomen een artikel 10 bis op te nemen, waarbij de overeenkomstsluitende partijen worden verplicht elektronisch informatie op bestuurderskaarten uit te wisselen, zoals nu reeds gebeurt in de EU. Artikel 10 bis is echter nog niet opgenomen in de overeenkomst, aangezien geen enkele overeenkomstsluitende partij het initiatief heeft genomen om de wijziging te melden aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Overeenkomstig de in artikel 4, lid 3, VEU uiteengezette verplichting tot loyale samenwerking moet deze melding plaatsvinden volgens de procedure van artikel 21, lid 1, van de AETR. 4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL In artikel 218, lid 9, VWEU is het volgende bepaald: "De Raad stelt, op voorstel van de Commissie (...), een besluit vast tot (...) bepaling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst". Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing zodra aan de daarin vermelde voorwaarden is voldaan. Die voorwaarden zijn: a) het betrokken gebied valt onder de bevoegdheid van de Unie, b) het standpunt van de Unie wordt uitgedrukt in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dat lichaam c) handelingen met rechtsgevolgen moet vaststellen. In de rechtspraak is duidelijk gesteld dat artikel 218, lid 9, VWEU ook van toepassing is als de Unie geen lid is van het desbetreffende lichaam. Op dit ogenblik zijn alle EU-lidstaten partij bij de AETR. In Verordening (EG) nr. 561/2006 is bepaald dat de AETR van toepassing dient te blijven op het wegvervoer van goederen en personen door voertuigen die zijn ingeschreven in een lidstaat of een land dat overeenkomstsluitende partij is bij de AETR, en zulks voor de gehele rit wanneer die rit gaat tussen de Gemeenschap en een ander land dan Zwitserland en de landen die overeenkomstsluitende partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of door zo'n land. NL 4 NL

De rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 91 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU. NL 5 NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2016/0258 (NLE) inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) In zijn arrest van 31 maart 1971 in zaak 22/70 AETR heeft het Hof van Justitie erkend dat het werkgebied van bemanningen van voertuigen voor wegvervoer een exclusieve externe bevoegdheid van de Europese Unie is. Sinds dit arrest is deze bevoegdheid uitgeoefend in tal van besluiten die door de wetgever van de Unie zijn vastgesteld, met name Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad 6 en Verordening (EU) nr. 165/2014 betreffende tachografen in het wegvervoer 7. Daar de inhoud van de AETR onder het toepassingsgebied van Verordening 561/2006 valt, berust de bevoegdheid tot het onderhandelen over en het sluiten van de betrokken overeenkomst bij de Unie. (2) In het kader van de AETR heeft de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa een groep van deskundigen opgericht. Dit orgaan is bevoegd om voorstellen voor wijzigingen van de AETR, met inbegrip van artikel 22 bis, op te stellen en in te dienen. (3) De volgende vergadering van de AETR-deskundigengroep vindt plaats op 24 oktober 2016, die van de werkgroep inzake wegvervoer op 25 oktober 2016. De deskundigengroep en de werkgroep zijn voornemens om tijdens die vergaderingen voorstellen van de overeenkomstsluitende partijen te bestuderen; als de voorstellen door de deskundigengroep worden aanvaard, kunnen ze, nadat een procedure voor de herziening van de AETR is opgestart en afgesloten, leiden tot een wijziging van de AETR. Dit zal juridische gevolgen hebben, zoals vermeld in artikel 218, lid 9, VWEU. (4) Zodra de voorstellen door de deskundigengroep zijn aanvaard (de tweede stap), zijn de EU-lidstaten, als partijen bij de AETR, verplicht samen te werken om het mechanisme 6 PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1. 7 Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1). NL 6 NL

voor de herziening van de overeenkomst in werking te doen treden, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2829/77 8 van de Raad en de in artikel 4, lid 3, VEU vastgestelde plicht tot loyale samenwerking, mits de Raad een besluit neemt overeenkomstig artikel 218, lid 6, voor zover van toepassing. De voorgestelde wijzigingen van de AETR zullen pas van kracht worden nadat de herziening van de AETR is voltooid. (5) Om te komen tot een pan-europese harmonisering op het gebied van de registratieapparatuur in het wegvervoer (tachografen) is het noodzakelijk dat één besluitvormingsproces wordt vastgesteld. Een dergelijk proces moet rekening houden met de belangen van de Unie en die van derde landen die overeenkomstsluitende partij zijn bij de AETR. (6) In artikel 22 bis van de AETR is bepaald dat wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende de digitale tachograaf automatisch worden overgenomen door alle partijen bij de AETR, zonder formeel overleg of stemming. De gebrekkige participatie van partijen bij de AETR in het proces van ontwikkeling en vaststelling van de technische specificaties betreffende de digitale tachograaf is een belangrijke oorzaak van ontevredenheid onder sommige van deze partijen. In de mededeling van de Commissie "Digitale tachograaf: Stappenplan voor toekomstige activiteiten" 9, wordt erkend dat dit mechanisme de correcte en geharmoniseerde tenuitvoerlegging van de digitale tachograaf door niet-eu-partijen bij de overeenkomst in gevaar kan brengen. Het is derhalve in het belang van de Unie om het besluitvormingsproces met betrekking tot de digitale tachograaf te wijzigen en in de deskundigengroep voor te stellen artikel 22 bis te schrappen en de de procedure van artikel 22, leden 1, 2 en 3, toe te passen voor de wijziging van de technische specificaties van de digitale tachograaf. (7) Overwegende dat wijzigingen van de specificaties van de digitale tachograaf geen gevolgen mogen hebben voor de beginselen en werking van de AETR, aangezien deze specificaties alleen regelmatig mogen worden geactualiseerd op basis van technologische ontwikkelingen, moet het aantal overeenkomstsluitende partijen dat die wijzigingen kan tegenhouden, worden verhoogd van één derde tot minstens de helft. (8) Verscheidene argumenten pleiten voor de toetreding van de Unie tot de AETR. Ten eerste heeft de Unie exclusieve bevoegdheid op het gebied van de arbeidsvoorwaarden van bemanningen van motorrijtuigen in het vervoer over de weg, zoals bevestigd door het Hof van Justitie in zijn arrest in zaak 22/70. Ten tweede zou een dergelijke toetreding ervoor zorgen dat de belangen van de Unie in de AETR effectief worden vertegenwoordigd. Ten slotte rechtvaardigen de specifieke kenmerken van de AETR en van het voorgestelde besluitvormingsproces waarom de Unie de overeenkomstsluitende partij dient te zijn in plaats van de lidstaten. (9) Volgens artikel 14 mogen andere organen dan lidstaten van de UNECE en staten die raadgevende status hebben bij de UNECE niet toetreden tot de AETR. Om de toetreding van de Unie tot de AETR mogelijk te maken, dient een wijziging van artikel 14 te worden voorgesteld, waarbij het mogelijk wordt dat organisaties voor regionale integratie toetreden tot de AETR. 8 Verordening (EEG) nr. 2829/77 van de Raad van 12 december 1977 met betrekking tot de inwerkingtreding van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR), PB L 334 van 24.12.1977, blz. 11. 9 COM(2011) 454 definitief. NL 7 NL

(10) In artikel 10 van de AETR is bepaald dat een tachograaf waarvan de constructie, de installatie, het gebruik en de beproeving worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad, wordt geacht te voldoen aan de eisen van de AETR. Dit beginsel is van toepassing op elke wijziging van de tachograafspecificaties, ongeacht of deze worden vastgesteld op basis van Verordening (EEG) nr. 3821/85 of andere wetgeving. Het is dus ook van toepassing op Verordening (EU) nr. 165/2014 tot intrekking en vervanging van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad en op Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie tot vaststelling van de technische specificaties voor de nieuwe slimme tachograaf 10. Artikel 10 van de AETR moet dus worden gewijzigd om de verwijzingen op te nemen naar Verordening (EU) nr. 165/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie, die met ingang van 15 juni 2019 van toepassing zijn in plaats van Verordening (EU) nr. 3821/85 van de Raad. Voorts dient een nieuwe bijlage in de AETR te worden opgenomen, welke de bepalingen bevat van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie en alle latere aanpassingen aan de technische vooruitgang. (11) Het goedkeuringscertificaat voor digitale tachografen, dat als bijlage bij de AETR is gevoegd, moet zodanig worden gewijzigd dat het ook kan worden gebruikt voor de goedkeuring van slimme tachografen en de onderdelen daarvan. (12) In het licht van het bovenstaande is het nodig om dit besluit tot vaststelling van het standpunt van de Unie in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) en in de werkgroep voor het wegvervoer vast te stellen, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 (1) Het standpunt van de Unie in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) en in de werkgroep inzake wegvervoer is in overeenstemming met de bijlagen bij dit besluit en wordt uitgedrukt door de lidstaten die partij zijn bij de AETR, welke gezamenlijk in het belang van de Unie handelen. (2) De lidstaten delen de voorgestelde wijzigingen mee aan de deskundigengroep. (3) Over formele en kleine wijzigingen van dit standpunt kan overeenstemming worden bereikt zonder dat het standpunt hoeft te worden gewijzigd. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter 10 PB L 139 van 26.5.2016, blz. 1. NL 8 NL