De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Vergelijkbare documenten
Belastingnieuws Binnenlands Bestuur Nieuwsflits

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Acht ton voor Smallingerland?

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Raadsvoorstel onderwerp Vaststellen tarieven buitensport-accommodaties

Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Verruiming btw-sportvrijstelling

Gemeente Delft. VERZONDEN 3 1 OKTn Geachte commissieleden,

BTW-teruggave op sportaccommodaties onder vuur

Directoraat-Generaal Belastingdienst Korte Voorhout CW Den Haag Postbus EE Den Haag

Datum 1 juli 2010 Betreft Vragen van het lid Bashir over onduidelijkheid rond ontwijking van btwafdracht

Actualiteiten Sportbesluit

Btw en combinatiefuncties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Btw-heffing over sportbeoefening en het geven van gelegenheid tot sportbeoefening

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De staatssecretaris van Financiën,

Aandacht voor de VAR. Rechtbank Breda

Datum 6 juni 2012 Betreft: Vragen van de leden Omtzigt en Van Bochove over de erfbelasting over een niet verkochte woning

RAADSVOORSTEL - ADVIESNOTA

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Fiscale Aspecten aanbesteding WMO

DGB U. Beantwoording vragen van de leden Remkes en Weekers (beiden VVD) over suppletieaangifte

Datum 2 november 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Omtzigt over het telefonisch intrekken van bezwaren

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op en de verlaging van de opbouw

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Fiscale vragen en antwoorden

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Directoraat-Generaal Belastingdienst Ons kenmerk Uw brief (kenmerk) Bijlagen

VSG Kennisdag. Den Bosch, 11 mei 2017

Bent u bekend met het bericht Versobering btw-vrijstelling fondswerving? 1

Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Overgangsrecht KEW.

Handreiking btw & sport

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Leerlingenvervoer en btw Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemeen. Gemeente Giessenlanden t.a.v. de heer E. Kraaijeveld Postbus ZG HOORNAAR. gemeente Giessenlanden: memo inzake MFC Noorderhuis

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 6 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Belastingdienst. Grote ondernemingen Kantoor Rotterdam. Betreft: Wob-verz.oek toepassing Vavo-arrest Uw referentie: Geachte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d.

de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw

2) Voor de periode is teruggaaf verleend tot een bedrag van exclusief heffingsrente.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

Btw sport mr. B.J. Mulder Earnewâld 12 oktober 2018

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Directie Financieringen Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Belastingnieuws Binnenlands Bestuur

Aan de voorzitter van Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

BTW-nieuwtjes

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Datum 29 oktober 2010 Betreft Voorstel van wet houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2011)

Procedure massaal bezwaar voor bezwaarschriften erf- en schenkbelasting

Handreiking btw & sport. Een uitgave van Deloitte Belastingadviseurs en Vereniging Sport en Gemeenten

Belastingnieuws Binnenlands Bestuur

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 april 2017, nummer AWB 16/2734, in het geding tussen belanghebbende en

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Datum Betreft antwoorden naar aanleiding van vragen van de leden Knops en Omtzigt

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

Datum 9 maart 2009 Betreft Vragen over de overeengekomen vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en de prostitutiebranche

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatscourant, 15 september 2014, nr

Verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen

2016Z Kent u het bericht: NAM trekt BTW af bij aankoop panden? 1) Antwoord

2014Z Antwoord 1

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie economische en monetaire zaken VOORLOPIGE VERSIE 2004/0079(CNS)

Antwoord op Kamervragen over de gevolgen van de BTW-verhoging op kunst

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

tig 7 M E I 7015 Ministerie van Financiën LTO Nederland Albert Jan Maat postbus LT Den Haag Datum

Onderwerp Mandatering Holland Rijnland i.v.m. maken afspraken met de Belastingdienst m.b.t. BTW Jeugdzorg - Besluitvormend

Gemeente buren Spreker: mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels. Datum: 9 januari 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 augustus 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 14 oktober 2016 Betreft Voorhangbrief Holland Casino NV

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende.

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 17 mei 2011 Betreft Vragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt over exploitatie van buitensportaccommodaties door gemeenten en sportstichtingen Uw brief (kenmerk) 20 april 2011 (2011Z08420) Bijlagen Geachte voorzitter, Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op vragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt, die ik mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beantwoord. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN mr. drs. F.H.H. Weekers Pagina 1 van 7

Antwoorden naar aanleiding van schriftelijke vragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de exploitatie van buitensportaccommodaties door gemeenten en sportstichtingen (ingezonden 20 april 2011, nummer 2010Z08420). 1. Ondersteunt u (nog steeds) de gedachte dat het verlaagde btw-tarief voor het gelegenheid geven tot sporten de actieve sportbeoefening bevordert? Per 1 januari 2002 is het geven van gelegenheid tot sportbeoefening onder het verlaagde btw-tarief gebracht. Destijds heeft de gehele Tweede Kamer gepleit voor een soepelere btw-behandeling van sportaccommodaties dan tot die tijd het geval was. De gedachte was daarbij met dit verlaagde btw-tarief de actieve sportbeoefening zo veel mogelijk te bevorderen. Zoals uit de antwoorden op de volgende vragen blijkt, wordt aan dit tarief geen afbreuk gedaan, maar gaat het daarbij om de afbakening van de gevallen waarin dit tarief van toepassing is. 2. Blijkt uit de btw-regelgeving (inclusief het zogenoemde sportbesluit) welke diensten met betrekking tot buitensportaccommodaties onder het verlaagde btw-tarief voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening vallen en wanneer aan de eisen is voldaan? Ja. Het verlaagde btw-tarief is opgenomen in post b3, van Tabel I, bij de Wet op de omzetbelasting 1968. Deze post luidt letterlijk: het gelegenheid geven tot sportbeoefening. In de memorie van toelichting bij het voorstel voor deze post is aangegeven dat door de wetswijziging het verlaagde btw-tarief van toepassing wordt op het recht gebruik te maken van alle sportaccommodaties (MvT, Kamerstukken II 2001/02, 28015, blz. 28-29). Het verlaagde tarief is gebaseerd op bijlage III, post 14, van richtlijn 2006/112/EG (tot 1 januari 2007: bijlage H, post 13, Zesde richtlijn). In het uitvoeringsbeleid is aangegeven wanneer voldaan is aan de voorwaarden voor toepassing van dit verlaagde tarief (meest recentelijk paragraaf 2.2 bij de toelichting op post b.3 van tabel I, in het beleidsbesluit van 10 juni 2010, nr. DGB 2010/2147M, Stcrt. 2010, 8434, van de Minister van Financiën). 3. Indien u van mening bent dat het voorgestane beleid duidelijk in het zogenoemde sportbesluit is opgenomen, waarom interpreteren en toepassen de diverse eenheden van de de eisen wanneer op een buitensportaccommodatie gelegenheid wordt gegeven een sport te beoefenen c.q. het verlaagde tarief van toepassing is, anders? Is dit u bekend? Het zogenoemde sportbesluit is het besluit van de staatssecretaris van Financiën, van 15 februari 2005, nr. CPP2004/2318M, V-N 2005/12.27. Dit besluit is ingetrokken bij besluit van de staatssecretaris van Financiën van 27 september 2007, nr. CPP2007/00536M, Stcrt. 2007, 195 (toelichting Tabel I). In deze toelichting Tabel I is onder andere het beleid ten aanzien van het gelegenheid geven tot sportbeoefening geactualiseerd en verduidelijkt. Deze actualisering en verduidelijking heeft plaatsgevonden omdat behoefte was aan meer gedetailleerde Pagina 2 van 7

richtlijnen over de toepassing van het verlaagde btw-tarief. In dit beleidsbesluit en de daarop volgende besluiten waarbij de toelichting Tabel I is geactualiseerd naar aanleiding van ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak, is preciezer en gedetailleerder verwoord waaraan moet zijn voldaan om het verlaagde tarief voor sportbeoefening toe te passen. Het is mij niet bekend dat deze richtlijnen verschillend worden toegepast. Wel is mij bekend dat door kantoren van de verschillend is gereageerd op verzoeken van individuele gemeenten en belastingadviseurs om in te stemmen met toepassing van het verlaagde btw-tarief in bepaalde aan de voorgelegde projecten. De reden voor die verschillende reacties ligt in verschillen in aard en opzet van deze projecten, die zeer divers zijn. Daarbij speelt ook een rol dat in bepaalde gevallen sprake is geweest van fiscale grensverkenning. 4. Kunt u een overzicht geven van het aantal projecten dat de afgelopen twee jaren is ingediend en het aantal dat is goedgekeurd door de eenheden in Winterswijk, Holland-Noord, Holland-Midden, Almelo en Venlo? In totaal zijn bij deze eenheden van de in de afgelopen twee jaren 64 projecten gemeld. Daarvan zijn 46 goedgekeurd door de inspecteur waarbij in een aantal gevallen is aangegeven dat de toepassing van het verlaagde tarief uiteindelijk afhangt van de feiten en omstandigheden, die zich daadwerkelijk voordoen. In zes gevallen is een project afgewezen omdat niet aan de voorwaarden voor de toepassing van het verlaagde tarief werd voldaan of sprake was van een btw-constructie. In de resterende 12 gevallen is door de inspecteur gecommuniceerd dat geen standpunt wordt ingenomen omdat sprake is van fiscale grensverkenning of omdat de feiten onduidelijk zijn. 5. Is het u bekend dat diverse eenheden op dit moment weigeren concrete situaties te beoordelen, dit in afwachting van een nieuw sportbesluit c.q. landelijk beleid? Zo ja, op welke juridische gronden is die stop gebaseerd en waarom is daarover (nog) niets gepubliceerd? Zo nee, kunt u dan aangeven hoeveel goedkeurende besluiten er op basis van het sportbesluit zijn genomen sinds 1 februari 2011? Het is mij bekend dat kantoren van de op dit moment bij bepaalde ter goedkeuring voorgelegde projecten beoordelen of sprake is van een btwconstructie die alleen is opgezet ter verkrijging van een belastingvoordeel dat strijdig is met de doelstellingen van de btw-regelgeving. In die gevallen is inderdaad nog geen standpunt ingenomen door de. De betreffende projecten worden door inspecteurs voor afstemming gemeld bij de constructie bestrijdingsgroep van de. Dat is conform interne werkafspraken. Deze groep coördineert namelijk de uitvoering van de belastingheffing bij constructies. Het gaat hierbij met name om verhuurstructuren via speciaal daarvoor opgerichte stichtingen. Als op dit punt sprake is van niet reële (maar kunstmatige) situaties om btw-aftrek te genereren, terwijl de feitelijke beschikkingsmacht over het clubgebouw bij de sportvereniging blijft liggen en de sportvereniging de financiering van de investering verzorgt, acht ik ook sprake van een btw-constructie die bestreden moet worden. Met betrekking tot de vraag of belastinginspecteurs een standpunt weigeren in te nemen omdat er een nieuw sportbesluit in de maak is, kan ik meedelen dat is voorgekomen dat de Pagina 3 van 7

belastingplichtigen er op heeft gewezen dat er binnenkort een update gepubliceerd wordt van het landelijke beleid over de toepassing van (onder meer) het verlaagde tarief voor sportbeoefening. In dit verband is belastingplichtigen er op gewezen dat hiermee bij de beoordeling van de fiscale gevolgen pas rekening kan worden gehouden als de update van dit landelijke beleid gepubliceerd wordt. In die zin is het mogelijk dat in bepaalde gevallen in afwachting van deze update nog geen definitief standpunt door de is ingenomen. 6. Kunnen gemeenten op dit moment met betrekking tot buitensportaccommodaties met hun belastinginspecteur nog afstemmen of zij terecht het verlaagde btw-tarief voor sportbeoefening mogen toepassen? Geldt dit ook voor sportstichtingen die een buitensportaccommodatie exploiteren? Gemeenten en sportstichtingen kunnen op de gebruikelijke wijze met de afstemmen of zij het verlaagde btw-tarief voor sportbeoefening mogen toepassen. Er bestaan op dit punt geen belemmeringen om als belastingplichtige dat wenst - een standpunt van de inspecteur te vernemen op een voorgenomen handeling. Ingeval van fiscale grensverkenning wordt geen standpunt ingenomen en wordt het vooroverleg niet voortgezet (zie het Besluit Fiscaal Bestuursrecht, 14 april 2011, BLKB2011/265M, Stcrt. 2011,6414). 7. Mogen gemeenten en genoemde exploitanten er op rekenen dat in het geval de gemeente en/of exploitant aan de cumulatieve voorwaarden voldoen het verlaagde btw-tarief van toepassing is? Zie antwoord op vraag 8. 8. Maakt het voor de toepassing van het zogenoemde 6% tarief verschil of een gemeente gelegenheid geeft tot sportbeoefening op een buitensportaccommodatie of een stichting die de buitensportaccommodatie van een gemeente huurt en vervolgens met die gehuurde buitensportaccommodatie gelegenheid geeft tot sportbeoefening? Als er een verschil in behandeling bestaat kunt u dan aangeven welke redenen daaraan ten grondslag liggen? Binnen het kader van de wet- en regelgeving kunnen gemeenten en/of andere exploitanten van sportaccommodaties erop rekenen dat voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening (het recht gebruik te maken van sportaccommodaties) het verlaagde btw-tarief geldt. Binnen dit wettelijke kader kan niet gerekend worden op toepassing van het verlaagde tarief als een gemeente of andere exploitant van een sportaccommodatie symbolisch lage vergoedingen rekent voor de terbeschikkingstelling of als sprake is van misbruik via een btw-constructie. Een actueel voorbeeld van een dergelijke constructie is de sale- en leasebackstructuur. Het gaat dan om een geval waarin een sportvereniging (bijv. een tennisvereniging) zelf eigenaar is van sportvelden en bijbehorende voorzieningen en de tennisvelden en/of de kleedruimten met aftrek van voorbelasting wil renoveren. Een sportvereniging heeft volgens de wet geen recht op aftrek van voorbelasting voor de renovatiekosten. De activiteiten van de sportvereniging aan de leden zijn namelijk vrijgesteld van btw. Om toch recht op Pagina 4 van 7

aftrek te creëren worden de sportvelden en het clubgebouw door de vereniging geleverd of verhuurd aan een door de vereniging zelf opgerichte stichting, die de renovatie voor haar rekening neemt. De stichting trekt de btw op de renovatiekosten af en stelt de sportvelden en de bijbehorende voorzieningen weer als geheel als sportaccommodatie tegen een lage vergoeding met berekening van btw ter beschikking aan de vereniging. Op die wijze wordt kunstmatig aftrek gecreëerd waar die er volgens de wetgeving niet zou moeten zijn, omdat de velden en de bijbehorende voorzieningen gebruikt worden voor de van btw vrijgestelde sportbeoefening door leden van de vereniging. Gemeenten implementeren samen met sportverenigingen vergelijkbare structuren (al dan niet via speciaal daarvoor opgerichte stichtingen die sportaccommodaties exploiteren). Een voorbeeld hiervan is dat de sportvereniging de clubgebouwen verhuurt aan de gemeente die deze clubgebouwen samen met de sportvelden weer met berekening van btw ter beschikking stelt aan deze sportvereniging. Het clubgebouw gaat dan contractueel tussen partijen heen en weer. Als deze opzet is gekozen om ervoor te zorgen dat de gemeente btw-aftrek kan claimen voor de renovatie van de clubgebouwen en er overigens geen andere reële economische redenen zijn voor die opzet, dan meen ik dat sprake is van een btw-constructie die alleen of overwegend is opgezet om fiscale redenen, die bestreden moet worden. Het gaat hierbij dus om niet reële situaties die worden opgezet om btw-aftrek te genereren, terwijl de feitelijke beschikkingsmacht over het clubgebouw (de kleedkamers, douches etc.) en de financiering van uitgaven ter zake van het clubgebouw bij de sportvereniging liggen. In dit kader zullen binnenkort richtlijnen aan medewerkers van de worden gegeven over de juiste afhandeling van de verschillende typen structuren die zich voordoen. Ik zal bewerkstelligen dat deze richtlijnen worden gepubliceerd. Verder zal ik zeer binnenkort het huidige uitvoeringsbeleid actualiseren. Hierbij zal worden aangegeven dat onder het verlaagde tarief voor het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie aan sporters ook de situatie valt dat een sportveld, zoals een hockeyveld, voor exclusief gebruik ter beschikking wordt gesteld aan een sportvereniging als dat onder normale prijscondities plaatsvindt. Verder moet dan voldaan zijn aan de volgende cumulatieve voorwaarden: - het gebruik van de accommodatie is voor de afnemer van de prestatie beperkt tot het beoefenen van sport; - de afnemer gebruikt de accommodatie om zelf te sporten of om anderen onder zijn/haar leiding te laten sporten; - het onderhouden, schoonmaken of beveiligen van de accommodatie wordt verzorgd door of vanwege de exploitant van de sportaccommodatie; - samen met de accommodatie moeten ook de attributen, die noodzakelijk zijn voor het beoefenen van de sport, door of vanwege de exploitant aan de sporter(s) ter beschikking worden gesteld. Bij bepaalde sporten is het gebruikelijk dat de sporters zelf bepaalde sportattributen meenemen. In die gevallen kan niet aan de exploitant van de sportaccommodatie tegengeworpen worden dat hij/zij die attributen niet ter beschikking stelt. Bijvoorbeeld tennisrackets die de tennisser zelf meeneemt. Gelet op het neutraliteitsbeginsel dat een belangrijke rol speelt in de btw en om een eenvoudiger en beter uitvoerbare toepassing van het verlaagde tarief te bewerkstelligen, ben ik voornemens om voor de toepassing van het verlaagde tarief voor sportbeoefening in het uitvoeringsbeleid de voorwaarde te laten vervallen, dat degene die gelegenheid geeft tot sportbeoefening ook zelf de Pagina 5 van 7

aanvullende voorzieningen, zoals de kleed-en doucheruimten en sanitaire voorzieningen, ter beschikking moet stellen. 9. Is het u bekend dat vanuit de diverse eenheden van de bij de motivering van het aanhouden van de verzoeken ook medegedeeld is dat de mogelijkheid wordt onderzocht dat gemeenten de inkoop-btw die wordt betaald bij de aanleg en exploitatie van (buiten)sportaccommodaties kunnen compenseren bij het BTW-compensatiefonds? Kunt u bevestigen dat een dergelijk onderzoek gaande is en zo ja, wat is de stand van zaken? Ik kan bevestigen dat in de beleidsmatige sfeer is bezien of het btw-compensatiefonds de mogelijkheid biedt tot compensatie van de btw die drukt op de aanleg en de exploitatie van (buiten)sportaccommodaties door gemeenten. Uiteindelijk is geconcludeerd dat het btw-compensatiefonds daartoe geen mogelijkheid biedt, omdat die accommodaties ter beschikking worden gesteld aan een of meer individuele derden. Dat feit vormt een belemmering voor toepassing van het btw-compensatiefonds (zie artikel 4, eerste lid, onderdeel a, Wet op het Btwcompensatiefonds). 10. Op welke wijze kan de btw-regelgeving worden aangepast, zodat ter zake van het gebruik door verenigingen het lage btw-tarief van toepassing is, maar de juridische, financiële en administratieve lasten van gemeenten, verenigingen en zoveel mogelijk worden beperkt? Zoals hiervoor aangegeven heb ik het voornemen in de uitvoeringssfeer nadere aanwijzingen te geven, waarbij de toepassing van het verlaagde tarief wordt vereenvoudigd. Die aanwijzingen zullen, kort samengevat, inhouden dat het btwtarief van 6% van toepassing is op het tegen betaling ter beschikking stellen van (buiten)sportaccommodaties door gemeenten aan sportverenigingen, mits wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in het antwoord op vraag 8. Hiermee verkrijgen betrokken belastingplichtigen duidelijkheid over de reikwijdte van de toepassing van het btw-tarief van 6% en worden de juridische, financiële en administratieve lasten van gemeenten en verenigingen zoveel mogelijk beperkt. Gemeenten kunnen in deze gevallen sportvelden namelijk rechtstreeks met btw voor gebruik ter beschikking stellen aan sportverenigingen en btw-aftrek krijgen voor de investeringen in deze sportvelden. Voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief voor de terbeschikkingstelling van sportvelden is niet vereist dat de terbeschikkingstelling van de sportvelden en de terbeschikkingstelling van de kleed- en doucheruimten en sanitaire voorzieningen, door één en dezelfde exploitant (de gemeente) plaatsvindt. In dit kader is dus niet nodig dat gemeenten stichtingen oprichten om de exploitatie van de sportvelden en de kleed- en doucheruimten in één hand te gieten. Wel teken ik hierbij aan dat de btw-constructies zal blijven bestrijden in gevallen waarin sportverenigingen en/of gemeenten in strijd met doel en strekking van de btwwetgeving op kunstmatige wijze trachten btw-aftrek te realiseren (bijvoorbeeld op de clubgebouwen). 11. Zijn er gemeenten die met de een (raam)overeenkomst hebben over het sportbesluit? Zo ja, om hoeveel en welke gemeen- Pagina 6 van 7

ten gaat het? Bent u bereid deze overeenkomsten openbaar te maken? Zo u ze niet openbaar wilt maken, welk belang is er dan bij het afsluiten van verschillende overeenkomsten met verschillende gemeenten? Het is mij bekend dat de kantoren op verzoek van gemeenten standpunten hebben ingenomen over voorgenomen handelingen inzake de exploitatie van buitensportaccommodaties. Er zijn mij geen bijzondere raamovereenkomsten bekend over het sportbesluit. 12. Is het mogelijk om vanwege de voormelde landelijke stop deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden c.q. te bewerkstelligen dat de diverse eenheden de diverse verzoeken binnen een korte termijn (max. 3 weken) beantwoorden? Ik zal er voor zorgen dat de aanwijzingen in de uitvoeringssfeer zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd, zodat de diverse eenheden snel lopende zaken kunnen afdoen. Voorafgaand aan de publicatie zal ik hierover de VNG/VSG (Vereniging Sport en Gemeenten) en NOC*NSF consulteren. Pagina 7 van 7