Ook geld kost geld. Over manieren van betalen, de veiligheid en de kosten ervan. Docentenhandleiding

Vergelijkbare documenten
Betalen in het eurogebied: nog niet alle wensen vervuld

Concept Ruil. begrippen giraal geld contante betalingen indirecte ruil chartaal geld betalingsverkeer directe ruil kosten (betalingsverkeer)

Naam :. Maart Met dank aan: bron:

Laveren naar sepa: de overgang naar Europese betaalmiddelen in Nederland

Grensoverschrijdend betaalgedrag van Nederlanders in 2014

- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

Probleemloos naar één Europese markt voor betalingen

Gewoon zo! Geld: Wat moet je weten als je gaat winkelen? MAKKELIJKLEZENGIDS OVER GELD

Contant geld: gedrag en beleving van retailers

13 Cluster 12: de benzineservicestations

Tarieven Zakelijk Betalingsverkeer

Rabobank s-hertogenbosch en omstreken

Particulier betalingsverkeer Betaalpakketten, betaalrekeningen, bankpassen en creditcards

6 Cluster 5: detailhandel non-food ook op bestelling

Tarieven zakelijk betalingsverkeer Per 1 januari 2008

EURO. Vanaf januari 2002 betalen we in Nederland en in veel andere Europese landen met de euro.

Lees het verhaal over Geld eens rustig door. Maak voor jezelf een samenvatting of powerpoint.

9 Cluster 8: Horeca, drankverstrekkers

3 Cluster 2: Lage bedragen, beperkt aantal transacties

11 Cluster 10: Horeca, maaltijdverstrekkers

Opdracht 1 Het oude Nederlandse geld had allemaal bijnamen. Welke combinaties zijn goed (verbind ze met een streep)? gulden

zakelijk betalingsverkeer 2013 Basistarief zakelijke rekeningen 4,35 per maand per rekening

2 Cluster 1: Grote bedragen, veel transacties

7 Cluster 6: Ambulante handel: voedingsmiddelen

Tarieven en limieten particulier betalingsverkeer 2014

tarieven zakelijk betalingsverkeer Blad 1 van 8

4 Cluster 3: winkels in non-food, laag transactiebedrag

8 Cluster 7: Ambulante handel, non-food

5 Cluster 4: winkels in non-food, hoog transactiebedrag

Veilig betalen in Nederland

12 Cluster 11: Horeca, hotel-restaurant

Tarieven zakelijk betalingsverkeer 2010 Per 1 januari 2010

2015: het jaar van contactloos betalen Whitepaper

Dit wil zeggen dat de betaling gebeurt met papiergeld en muntstukken. De Europese centrale bank (ECB) geeft de biljetten en muntstukken uit.

Bankieren vanuit uw stoel. Tel. (0475) Dichtbij, betrokken en toonaangevend. Rabobank Roermond-Echt

Betaalrekeningen wéér duurder

Het betalingsverkeer: Wil je bij me pinnen?

Veel gestelde vragen. aan DNB

Betalen? Wij zijn uw bank.

Het nieuwe pinnen gaat beginnen. Ook bij u!

Omdat u er niet alleen voor staat Een aandeel in elkaar

Verkoop- en goederenadministratie

Kostenoverzicht ING betaalproducten particulieren. Omdat u wilt weten waar u aan toe bent

Oranje is Samen ondernemen WELKOM

Voorwaarden JongWijs Pakket

zakelijk betalingsverkeer 2014 Zakelijke rekening 5,00 per rekening per maand Derdengelden rekening 5,00 per rekening per maand

10 Cluster 9: Horeca, spijsverstrekkers

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

Betalen? Wij zijn uw bank.

Geld en betalen vmbo12

De Knab Visa Card in het kort

Actuele ontwikkelingen in het betalings- en effectenverkeer

SEPA. single euro payments area. Gemakkelijker betalen in Europa

Actuele ontwikkelingen in het betalings- en effectenverkeer

Voorlichtingsbijeenkomst VFI. P.M. Mallekoote Algemeen Directeur Currence. Den Haag, 8 april 2008

De Knab Visa Card in het kort

Betalen Wij zijn uw bank.

Pin2Connect. Zorgeloos betalen

Uw betalingen zijn in goede handen bij PaySquare

Rapportage van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) over 2008

Hoe minder contant, hoe minder risico

Betalen aan de kassa 2015

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

Persbericht. Sterke groei elektronisch betalen in Kenmerk Datum 25 januari 2016

Particulier Pakket. Betalen en sparen bij Handelsbanken

6 Het betalings- en effectenverkeer

Betalen aan de kassa 2017

Betalen Uw bank dichtbij.

- Doorgest.: Ledenbrief Wat betekent de komst van SEPA voor gemeenten

Mogelijkheden van de Privérekening

Op vakantie in het buitenland. Als je ouder bent, kun je met een bankpas overal geld opnemen.

Betalingen accepteren via PaySquare. Uw betalingen in goede handen

Productvoorwaarden ASN Betalen Zelfstandigen

Tarifering van de verwerking van transacties met betaalpassen en creditcards

Pin2Connect. Zorgeloos betalen

Kostenoverzicht ING betaalproducten particulieren. Omdat u wilt weten waar u aan toe bent

Informatiepakketje voor de klant Versie

Rabobank s-hertogenbosch en omstreken

FAQ Retourpinnen. Voor de winkelier

Betalen aan de kassa 2014

Werkstuk Economie De euro

Ter voorbereiding. Inhoudsopgave. Jouw spreekbeurt over DE EURO

Pin2Connect. Zorgeloos betalen

Rabobank s-hertogenbosch en omstreken

EXAMENTRAINER. 1 Jeroen heeft geld te kort om nu een nieuwe tv te kopen, hij wil geld lenen. Noem een voordeel en een nadeel van lenen.

Kostenoverzicht ING betaalproducten particulieren. Omdat u wilt weten waar u aan toe bent

Creditcardgebruik in Nederland

Hét adres voor al uw vragen over betalen, sparen, verzekeren en pensioenen

Deutsche Bank Tarieven Zakelijk Betalingsverkeer 2012

Tarieven zakelijk betalingsverkeer

Beschrijving Sparen en lenen zijn, naast het betalingsverkeer, de diensten van de bank waar de meeste mensen gebruik van maken.

COLLECTIEVE GARANTIEREGELING

Veilig PINnen Beter betalingsverkeer Snel en veilig betalen op internet

ABN AMRO Credit Card. Zó gebruikt u uw ABN AMRO Credit Card. Informatie: ABN AMRO Creditcard Services (Lokaal tarief)

VEILIG OP DE BANK Opdrachtenblad Niveau:

Tarieven en limieten particulier betalingsverkeer 2012

ECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Particulier betalingsverkeer Betaalpakketten, betaalrekeningen, bankpassen en creditcards

Transcriptie:

Docentenhandleiding Lesbrief economie voor tweede fase voortgezet onderwijs Ook geld kost geld Over manieren van betalen, de veiligheid en de kosten ervan

2 Inhoud Pagina Inleiding 3 Waar gaat deze lesbrief over? 3 Voor wie is de lesbrief bestemd? 4 Vaardigheden en domeinen 4 Andere informatiebronnen 5 Bestellen of reageren? 5 Schema betaalmiddelen 6 Richtantwoorden Module 1 7 Richtantwoorden Module 2 10 Richtantwoorden Module 3 11 Richtantwoorden Module 4 13

3 Inleiding De Nederlandsche Bank (DNB) waakt over de financiële stabiliteit in ons land en levert op die manier een bijdrage aan de welvaart van Nederland. DNB zorgt voor voldoende echte en onbeschadigde eurobiljetten en voor een soepele en veilige afhandeling van alle betalingen. Die taak staat centraal in deze lesbrief. Ook waakt DNB samen met andere centrale banken in de Economische en Monetaire Unie (EMU) over de koopkracht van de euro. In de lesbrief Waar voor je geld komt deze monetaire taak uitgebreid aan bod. DNB ziet er tevens op toe dat alle financiële instellingen (banken, verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen) voldoende buffers aanhouden om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen en over betrouwbare bestuurders beschikken. Betalingsverkeer, monetair beleid en toezicht zijn dus de kerntaken van de Nederlandsche Bank. Het overdragen van kennis en het delen van informatie beschouwt DNB als een belangrijk aspect van haar taak. Het onderwijs vormt daarbij uiteraard een belangrijke doelgroep. Daarom heeft DNB divers educatief materiaal ontwikkeld, voor verschillende onderwijsniveaus. Het totale aanbod treft u aan op de website www.dnb.nl/over-dnb/onderwijs. Daar vindt u ook elektro nische bestelformulieren. Alle producten van DNB voor het onderwijs zijn gratis. (Geld kost geld, maar ons educatief materiaal kost u niets). Het materiaal wordt bij voorkeur verstuurd naar het schooladres en niet naar uw privéadres. Waar gaat deze lesbrief over? Deze lesbrief gaat over de verschillende manieren waarop je kunt betalen en over de kosten en de veiligheid ervan. Het aantal betaalmogelijkheden neemt voortdurend toe. Dat vereist steeds vaker een keuze voor het te gebruiken betaalmiddel. Betalen in en naar het buitenland wordt eenvoudiger met de komst van één Europese betaalruimte, SEPA (Single Euro Payments Area). Die uniforme betaalmarkt is er al sinds 2002 voor wat betreft chartaal betalen en sinds 2014 ook op giraal gebied. We gaan allemaal over op IBAN. Anders dan vaak wordt gedacht, is betalen zeker niet gratis. Ook geld kost geld. Vandaar ook de vraag: wie draait er op voor de kosten? En hoe kun je, door efficiënt gebruik te maken van de verschillende betaalmiddelen, de kosten drukken? DNB speelt hierin een belangrijke rol. Daarnaast heeft DNB een uitvoerende rol in het betalings verkeer en maakt zij zich sterk voor vertrouwen en veiligheid. Module 1 behandelt enkele basisbegrippen in het betalings verkeer. Wat is chartaal geld, wat is giraal geld? Hoe vinden de verrekeningen tussen banken onderling plaats, zowel binnen de landsgrenzen als daarbuiten?

4 Inleiding En welke trends kunnen we onderscheiden in het retail betalingsverkeer? Tot slot behandelt deze module SEPA, de gestandaardiseerde Europese betaalruimte voor zowel chartaal als giraal betalen. Module 2 gaat in op de uitvoerende rol van DNB in het chartale betalingsverkeer. De zorg voor de geldcirculatie is een basistaak van de centrale bank. Welke weg bewandelt een bankbiljet door de maatschappij en hoe zorgt DNB voor voldoende, echte en schone eurobiljetten? Vertrouwen in het financiële stelsel is essentieel voor het goed functioneren van een economie. Dan kunnen bedrijven zich volledig concentreren op hun kerntaak: geld verdienen. Financiële stabiliteit vormt daarom de rode draad in het werk van DNB. Of je nu betaalt met bankbiljetten of geld giraal overboekt, het moet veilig en betrouwbaar zijn. Bankbiljetten moeten echt zijn, betaalpassen mogen niet worden gekraakt en computersystemen behoren niet uit te vallen. En banken mogen al helemaal niet omvallen als dominostenen. Dit alles komt aan bod in module 3. Module 4 tenslotte behandelt de kosten en efficiëntie van het retail betalingsverkeer. Het ene betaalmiddel is wat sneller dan het andere, het andere is misschien wat goedkoper. Er is één overeenkomst: betalen kost altijd geld. Hoe zit het met de kosten van het betalings verkeer en wie draait daar voor op? Hoe kunnen we er met zijn allen voor zorgen dat de maatschappelijke kosten worden teruggedrongen? Onder andere in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) wordt daar over gesproken. Voor wie is deze lesbrief bestemd? Deze lesbrief is primair ontwikkeld voor de tweede fase van het voortgezet onderwijs. De lesbrief is zowel voor Havo als voor Vwo bestemd. Er is geen aparte verdieping van de stof voor Vwo aangebracht. Na afloop weet de leerling op welke verschillende manieren je kunt betalen, wat chartaal en giraal geld is, hoe de banken hun saldi onderling verrekenen en wat de trends zijn in het retail betalingsverkeer, zowel in Nederland als in Europa. Hij kent de rol van DNB in het betalingsverkeer, zowel operationeel als op het gebied van vertrouwen en veiligheid. Hij weet dat iedere manier van betalen specifieke kosten kent en dat kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd door de diverse betaalmiddelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Tot slot realiseert de leerling zich dat betalen niet kosteloos is, dat geld ook geld kost.

5 Inleiding Vaardigheden en domeinen De lesbrief Ook geld kost geld doet een beroep op een groot aantal vaardigheden van de leerling. Rekenen, informatie zoeken en verzamelen komt allemaal aan bod. De vakinhoudelijke domeinen zijn: Domein F: Bankwezen Domein G: Geldwezen Domein H: Consumeren en Welvaart Domein I: Produceren en Welvaart Domein J: Goederenmarkt Domein N: Markt, overheid en economische orde Andere informatiebronnen De lesbrief kan worden gecombineerd met het vertonen van de DVD Vertrouwd met geld. Hierin wordt de levensloop van een bankbiljet behandeld. Alle stadia komen aan bod: van bankbiljettenfabriek tot geldtransporteur; van geldautomaat tot sorteermachine. Op www.dnb.nl staat allerlei informatie over het betalingsverkeer en de rol van DNB. Ook www.allesoverbetalen.nl is een nuttige website. Alle producten zijn gratis te bestellen via de website van DNB of door middel van een mail aan onderwijs@dnb.nl Tot slot biedt het DNB Bezoekerscentrum in Amsterdam aanschouwelijk onderwijs. Een van de hoogtepunten in het centrum is het vals-geldlaboratorium. De valse eurobiljetten liggen daar voor het grijpen. Bij wijze van spreken dan! Bestellen of reageren? Het is denkbaar dat u commentaar heeft op deze lesbrief. Wat kan anders of moet beter? Misschien hebt u suggesties voor andere thema s of educatieve producten? Uw opmerkingen worden zeer gewaardeerd. U kunt ze mailen naar: onderwijs@dnb.nl. Via dat mailadres kunt u ook extra leerlingenboekjes of docentenhandleidingen bestellen. Gelieve het adres van de school in de mail te zetten. De Nederlandsche Bank NV Afdeling Communicatie

6 Schema betaalmiddelen Chartaal (= contant) 1. Munten 2. Bankbiljetten 6. Creditcardgegevens mailen/invullen op formulier, bijvoorbeeld bij het via internet boeken van een vliegreis of huren van een auto in het buitenland. Giraal schriftelijk overmaken 1. Overschrijven door middel van een overschrijvingsformulier 2. Met een acceptgiro Opmerkingen: Voor een girale betaling heb je een altijd een bank(giro) rekening nodig. Giraal elektronisch overmaken 1. Pinpas gebruiken. 2. Internetbankieren: inloggen op mijn...bank.nl en online overschrijven. 3. ideal: het online betalen van je aankoop in een webwinkel bij je eigen bank (internet bankieren); opgezet door grote commerciële banken in Nederland. 4. Incasso. De machtiging kan schriftelijk of elektronisch zijn verstrekt, maar de feitelijke betaling is altijd elektronisch. 5. Creditcardbetaling in de winkel door handtekening zetten op een bon met creditcardnummer, of door pincode in te voeren van creditcard.

7 Richtantwoorden Module 1 1. Chartaal betalen is anoniem, er wordt niets vastgelegd. Handig bijvoorbeeld als het om zwart geld gaat. Ook kun je niet overal elektronisch betalen, al komen er steeds meer mobiele betaalautomaten. Op sommige markten, zoals op de veemarkt en de automarkt, is het heel gewoon om met bankbiljetten te betalen. 5. Retail betekent detailhandel. 6. Met een grote steekproef onder consumenten en winkeliers vragen hoe vaak en waarvoor (en hoeveel) ze chartaal geld hebben uitgegeven. Dat moet je wel dagelijks doen en niet bijvoorbeeld eens in de week, want veel kleine transacties worden anders vergeten. 2. Uit gewoonte betalen veel mensen nog met bankbiljetten en munten en het gaat vaak wat sneller. Hoewel je inmiddels bijna overal kunt pinnen en op de meeste plekken het tarief voor pinnen bij een klein bedrag is afgeschaft. Bij betaling met bankbiljetten en munten kun je direct in je portemonnee zien hoeveel geld je nog hebt. 3. Het eurogebied bestaat op dit moment (2014) uit 18 landen. De bekende 12 van het begin en de landen die er later bij zijn gekomen, te weten Slovenië, Cyprus, Malta, Slowakije, Estland en Letland. 4. Het tegoed van EUR 50 dat jij hebt op je bank, wordt gestuurd naar de Duitse bank van je vriend. Die Duitse bank zorgt ervoor dat het geld op de rekening van jouw vriend komt en meldt dit aan je vriend. Je vriend zal dat op zijn dagafschrift of op zijn computerscherm kunnen lezen. Nu kan hij naar de geldautomaat in zijn stad gaan om de EUR 50 eruit te halen. 7. De elektronische overschrijvingen (internetbankieren en de incasso s) nemen enorm toe. Dat geldt ook voor de pinbetalingen, terwijl de schriftelijke overschrijvingen afnemen. 8. ideal-betalingen zijn betalingen van aankopen in webwinkels door internetbankieren in je vertrouwde bankierprogramma. 9. Met de pinpas heb je altijd (gepast) geld op zak (mits voldoende saldo natuurlijk). Het is ook veiliger, zowel voor consument als winkelier, omdat je het geld (zowel van de consument als in de kassa van de winkelier) niet kan verliezen en het kan niet gestolen worden. Ook krijg je later een overzicht van je uitgaven op het afschrift van de bank of op je computer.

8 Richtantwoorden Module 1 10. Als je anoniem wilt betalen kun je dat beter met bankbiljetten (en munten) doen. Zo n betaling wordt nergens vastgelegd. 11. Het gemiddelde transactiebedrag in 2011 voor pinnen bedroeg EUR 83 miljard/2.285 miljoen = EUR 36,32, Chippen EUR 0,5 miljard/177 miljoen = EUR 2,82 en creditcard EUR 4 miljard/ 39 miljoen = EUR 102,56. Opvallend: chippen voor kleinere bedragen en creditcard voor hogere bedragen. 12. Pinnen wordt steeds populairder, ook voor kleine bedragen. Onder andere omdat aan de consument steeds minder vaak kosten in rekening worden gebracht voor het pinnen van kleine bedragen. Ook voor de winkelier is pinnen goedkoper geworden. 13. IBAN staat op het dagafschrift of op jouw persoonlijke site voor internetbankieren. 14. Internationale code van de bank staat op het dagafschrift. 15. Op weg naar SEPA kan er al steeds makkelijker met de pinpas betaald worden, maar dat geldt nog niet voor alle landen en winkels. Consumenten zijn terughoudend omdat men soms alleen handtekening hoeft te zetten en geen pincode hoeft in te voeren. Het gebruik van bankbiljetten en creditcard is dan makkelijker. Als SEPA volledig is ingevoerd, kun je overal in het eurogebied even makkelijk betalen met je pinpas. 16. SEPA heeft voor de consument het voordeel dat hij dan overal in het eurogebied probleemloos kan betalen door middel van incasso s (dit kon vóór de komst van SEPA niet), overschrijvingen en pinnen. En wel op dezelfde manier als in zijn eigen land. Ook heeft hij keuzevrijheid met betrekking tot het land waar hij een rekening aanhoudt. Tot slot gaan de tarieven mogelijk omlaag als gevolg van meer concurrentie en schaalvergroting. 17. SEPA heeft voor bedrijven het voordeel dat het toenemende aantal internationale betalingen het zaken doen over de grens zal stimuleren. Bedrijven met vestigingen in meerdere landen kunnen hun betalingsverkeer nu via één bank laten lopen, wat de kosten drukt. Winkeliers kunnen van buitenlanders ook betalingen met bankpas accepteren in plaats van contant geld, wat veiliger is voor ze. 18. SEPA maakt het mogelijk dat men met eenzelfde gemak klant kan worden van iedere bank binnen het eurogebied. De banken kunnen een groter klantenbestand

9 Richtantwoorden Module 1 verwerven en dus op grotere schaal werken. Binnen het eurogebied zal het de concurrentie tussen banken dus versterken, wat in principe kan leiden tot betere dienstverlening tegen lagere tarieven.

10 Richtantwoorden Module 2 1. De centrale bank maakt zelf het geld en beschikt zo over een onuitputtelijke bron. dag ook minder hoeft af te storten. En een kleinere kas is veiliger, leidt tot minder overvallen en een lagere schade. 2. De Nederlandse euromunten worden geproduceerd door de Koninklijke Nederlandse Munt in Utrecht. 8. Het veiligheidsvoordeel is het kleinere risico van verlies of diefstal omdat er minder te halen is. 3. De eurobiljetten en -munten werden ingevoerd op 1 januari 2002. 4. In 18 eurolanden kun je momenteel (2014) betalen met de euro: de 12 landen van de introductie van de euro en daarna Slovenië, Cyprus, Malta, Slowakije, Estland en Letland. 9. Een EUR 5 biljet is groen/grijs omdat dat biljet het meest wordt gebruikt en het snelst vies wordt. Bij de groen/grijze kleur valt dat minder op. 5. Boekenbon, cd-bon, bioscoopbon, VVV-bon, e.d. 6. Met waardebonnen kun je slechts een beperkt aantal producten of diensten kopen. Bijvoorbeeld een bioscoopkaartje of een bos bloemen. Met de euro kun je van alles kopen. 7. Een voordeel voor de klant is dat hij niet naar een geldautomaat hoeft om geld op te nemen. Het kan voor de winkelier ook een vorm van klantenbinding zijn door deze service die hij verleent. Een voordeel voor de winkelier is dat zijn kassa minder vol is, zodat hij aan het eind van de

11 Richtantwoorden Module 3 1. Watermerk; doorzichtcijfer; veiligheidsdraad; streephologram of vierkant hologram; glanzende band of van kleur veranderend waarde cijfer; voelbare inkt. 2. Een biljet van EUR 20 heeft een paar andere echtheidskenmerken dan een biljet van EUR 50. Zo heeft een biljet van EUR 20 een streephologram en een biljet van 50 een vierkant hologram. Een biljet van 20 heeft aan de achterkant een glanzende band, terwijl bij het 50-je aan de achterkant het waarde cijfer rechtsonder van kleur verandert. 3. Zie www.dnb.nl. Er worden jaarlijks 25.000 tot 35.000 valse bankbiljetten aangetroffen in Nederland. Dat lijkt misschien veel, maar is in feite weinig. Het is slechts een fractie van de totale bankbiljettencirculatie. De totale bankbiljettencirculatie in ons land is, anders dan in het tijdperk van de gulden, niet precies bekend omdat we niet weten hoeveel eurobiljetten uit het buitenland komen. De economische schade van valse euro s (enkele miljoenen euro s) is ook beperkt als je het vergelijkt met bijvoorbeeld winkeldiefstal (circa EUR 1 miljard schade). 4. Nee, alles wat je kunt maken kan je ook namaken. Blijft dus over het namaken zo moeilijk mogelijk te maken. Daarom zijn centrale banken ook voortdurend bezig nieuwe biljetten te ontwikkelen. De nieuwe serie eurobankbiljetten is daar een goed voorbeeld van. 5. Geld maakt het ruilen makkelijker/sneller dan wanneer er ruilhandel van goederen zou zijn. Daardoor is een vergaande taakverdeling (specialisatie) tussen bedrijven mogelijk, met alle economische voordelen van dien. 6. DNB verzorgt de uitgifte en distributie van bankbiljetten in Nederland; DNB oefent toezicht uit op betaalsystemen van banken en op betaalproducten; banken houden een rekening aan bij DNB; DNB leidt maatschappelijke discussies over betalingsverkeeraangelegenheden (zie volgende module). 7. Operationeel risico: door technische problemen kan een betaalsysteem down gaan; liquiditeitsrisico: de betalende bank heeft tijdelijk een gebrek aan geld; kredietrisico: de ontvangende bank krijgt haar geld niet; systeemrisico: door een domino-effect van bank naar bank kan het hele financiële stelsel in elkaar storten. 8. Spreekt voor zich. 9. Skimming.

12 Richtantwoorden Module 3 10. Phishing. 11. De lener wil de garantie dat hij zijn geld terug krijgt en eist een extra zekerheid, bijvoorbeeld in de vorm van onroerend goed of waardepapier zoals obligaties of aandelen. Voorbeelden: een hypotheek met het huis als onderpand. Of als een bank geld leent bij DNB moet zij bepaalde waardepapieren als onderpand geven.

13 Richtantwoorden Module 4 1. Het gaat om investeringen van alle partijen die betrokken zijn bij betalen, ook investeringen in tijd. Het gaat niet om tarieven/kosten die in rekening worden gebracht, want daarvoor geldt dat wat voor de één uitgaven zijn, voor de ander inkomsten zijn. Voorbeelden van maatschappelijke kosten: Consument: tijd en kosten gemaakt om geld uit de geldautomaat te halen; tijd nodig voor betalen (tijd is geld dus!) Winkelier: tijd en kosten voor klaar maken van de kassa s, afstorten, tellen, bestellen etc.; kassa s; tijd nodig voor afrekenen met de klant; kosten van overval, vals geld; verzekering. Banken: aannemen van geld, tellen, opslaan; kosten van transport; geldautomaten; geldtelcentrales. De Nederlandsche Bank: productiekosten van bankbiljetten; kosten van opslaan, transport, beveiliging; kosten van bankbiljettensorteermachines. Koninklijke Nederlandse Munt: productiekosten van munten. 2. Front office wil zeggen de werkzaamheden in dat deel van het kantoor dat contact heeft met de klant. Back office wil zeggen alle werkzaamheden die verder moeten worden verricht. Dit is voor de klant achter de schermen. De kosten zijn hoofdzakelijk personeelskosten. 3. De totale kosten van het toonbankbetalingsverkeer waren in het jaar van onderzoek EUR 2,345 miljard; namelijk 6,7 miljard transacties x EUR 0,35 per transactie. 4. Kosten als percentage van de omzet: EUR 2,345 miljard gedeeld door EUR 139 miljard = 1,69%. 5. Van goedkoop naar duurder: Chipknip, chartaal geld; pinpas; creditcard. Voor een chipknip-betaling is geen internetverbinding nodig en voor een PIN-betaling wel. 6. Algemeen: variabele kosten veranderen als er meer wordt geproduceerd en vaste kosten niet. Hier geldt: variabele kosten stijgen bij een groter aantal transacties of bij een grotere waarde van de transacties. Vaste kosten worden eenmalig gemaakt en zijn niet afhankelijk van het aantal transacties of de waarde daarvan. 7. Bij een pinbetaling bestaan de kosten uit het tijdsbeslag op het computernet en de verwerking door Equens. Dit is onafhankelijk van de grootte van het bedrag. Bij een contante betaling bestaan de kosten uit het gebruik van bankbiljetten en munten. Het gaat dan vooral om de kosten van transport, opslag, tellen en controleren. Hoe hoger het bedrag, des te hoger de kosten.

14 Richtantwoorden Module 4 8. Marginale kosten. 9. In 2009 2 euro extra: 14,78 1,86 = EUR 16,64. 10. In 2009 20 euro extra: 14,78 + 18,60 = EUR 33,38. Tabel 3 Variabele kosten van contante betalingen en pin betalingen in 2009 en 20014 2009 2012 Contant Pinpas Contant Pinpas Variabele kosten voor één extra transactie 14,78 cent 18,06 cent 15,45 cent 18,87 cent Variabele kosten voor één euro extra omzet 0,93 cent 0,023 cent 0,97 cent 0,024 cent 11. Stel het gevraagde evenwichtsbedrag is B (in euro s) Dan geldt: 14,78 + 0,93 B = 18,06 + 0,023 B. En geldt: 3,28 = 0,907 B. Dus B = 3,28 / 0,907 = EUR 3,61. Uit de tabel blijkt ook al dat bij een extra betaling van EUR 2 chartaal geld goedkoper is dan pinnen, maar dat bij een extra betaling van EUR 20 pinnen goedkoper is. De evenwichtswaarde lag in 2009 dus bij EUR 3,61. 12. Financiële prikkels: contant geld duurder maken (voor de winkelier bijvoorbeeld afstorten duurder maken; voor de consument bijvoorbeeld opname uit geldautomaat niet langer gratis laten zijn) en pinpas goedkoper maken (pinapparaat goedkoper en variabele kosten lager voor winkelier; gratis bankpas voor consument en geen extra kosten voor pinnen van lage bedragen; je krijgt een korting als je pint!). Niet financiële prikkels: meer voorlichting over de voordelen van het gebruik van de pinpas. 13. Minder kosten voor papier, snellere verwerkingen dus meer verwerkingen in kortere tijd, minder handwerk bij verwerking door automatisering.

15 Colofon De Nederlandsche Bank NV Afdeling Communicatie Maart 2014 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DNB