9. Brandtypes. Kapt. Karel Vanderkerken



Vergelijkbare documenten
Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

-5- Noem de blusmethoden voor een klasse A-brand. -5- Omschrijf de brandklassen. -5- Noem de blusmethoden voor een klasse B-brand.

Wijkoverleg Rischot 10 februari 2011 Brandpreventie

Brand en explosiegevaar

- WAT IS BRAND? - BRANDKLASSEN - HOE EEN BRAND BESTRIJDEN? - KLEINE BLUSMIDDELEN - WAT TE DOEN BIJ BRAND - VOORKOMEN VAN BRAND

BRAND. Algemene informatie over brand

Tips voor een brandveilig verblijf

brandbare stof zuurstof ontstekingsbron

HANDBOEK VEILIGHEIDSMIDDELEN Branden worden volgens NEN-EN 2 in de volgende klassen onderverdeeld:

Brandpreventie. Inhoud van de presentatie. Inhoud van de presentatie. Hoe een brand bestrijden? Inhoud van de presentatie.

Ik ga mijn spreekbeurt houden over vuur. Ik heb alvast op het bord geplakt waar ik het over ga hebben:

ADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS

Brandpreventie. voor senioren. Introductie brand(on)veiligheid en-preventie

Tactiek en techniek Het aflegsysteem. Tactiek en techniek Het aflegsysteem. Tactiek en techniek Het aflegsysteem.

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Tactische Ventilatie. Dit is de verwijdering van de rook en onverbrande gassen bij branden in gesloten ruimtes,

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

Flashover en backdraft signaleren

brandgevaar

Tunnels en alternatieve brandstoffen. Jetty Middelkoop AGS brandweer AA

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

Brandveiligheid in de zorg

Doe-het-zelven en brandveiligheid

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Toolbox-meeting Besloten ruimten

Brand. Voor het ontstaan van brand heb je 3 zaken nodig. Dit noemt men de branddriehoek. - Brandbare stof - Zuurstof - Een ontbrandingstemperatuur

Brandveiligheid in de zorg

De inhoud van uw gascilinders. Veiligheidsboekje nr. 1

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen

Hoe veilig is jouw woning?

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie

Brandpreventie voor jongeren

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen)

Reader Brandveiligheid

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

Explosieveilige elektrische/ventilatie-/verlichtings-/...apparatuur gebruiken. Uitsluitend vonkvrij gereedschap gebruiken

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN :

JIJ. Daar moet je nu over nadenken!

Algemene Veiligheidsvoorschriften. Algemene Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING WAARSCHUWING:

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB

Veilige voorbereiding

design by Enthoven PERSMAP

Vluchtplan van Gastouder:..

Toolbox-meeting Kleine blusmiddelen

Een veilige en gezonde BBQ aan de VUB

AAN de slag 1.1 de bunsenbrander

Handleiding brandveiligheidtraining Arduin

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9

Brand : waarschuwen en reageren. Veilig Wonen

Informatieblad voor het gebruik van gasflessen en toebehoren

P-zinnen. Omschrijving. P-Nummer

Cryogeen LNG: Waar..

7.2 Brand voorkomen en bestrijden

SCHRIFTELIJKE INSTRUCTIES VOLGENS HET ADN. Maatregelen in het geval van een ongeval of noodgeval

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES

Veiligheidsaanbevelingen (P)

Gebruiks- en montage instructies VERWARMINGSTOESTEL

Brandwonden en dan? Eerst water, de rest komt later

Hoe veilig is uw woning?

Primaire blusmiddelen

Wettelijk verplichte gevaarsetikettering

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

1. RISK & SAFETY ZINNEN

Blustactieken bij verschillende branden. Brand op personen. Verbranding door vuur Verbranding door chemische producten

Voorkom brand, wees voorzichtig in de keuken

Brandwonden en dan? Eerst water, de rest komt later

Algemeen. Voorzorgsmaatregelen in verband met preventie

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN BRON: ARBOUW

HOOFDSTUK 3. OVER VUUR

Fire Gas Ignition. Als het mengsel zich binnen de explosiegrenzen bevindt, ontbreekt enkel nog een energiebron om het mengsel te ontsteken.

Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016

Veiligheidsinstructies Belangrijk: Lees deze instructies zorgvuldig voor u de heater in elkaar zet en gebruik neemt, en volg ze na.

SCHRIFTELIJKE RICHTLIJNEN VOLGENS HET ADR. Te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie

Voorkom brand, wees voorzichtig in de keuken

safety ORGANISATIE VAN EEN EVACUATIEOEFENING

Bedankt voor uw vertrouwen in SUBESTA en tot ziens. Pagina 1 van 6

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety.

Brandveiligheid in de zorg

BRAND IN ONDERGRONDSE PARKEERGARAGES

H en P zinnen. Lijst van gevarenaanduidingen (H-zinnen)

Zelfontledende stoffen en mengsels, type A Organische peroxiden, type A H241

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5

Spoedeisende Hulp behandelingen ( ) 90 Ziekenhuisopnamen (2011) 140 Overledenen (2011) 2

Handreiking voorbereiding bestrijding Buisleidingincidenten

Brandveiligheid in de zorg

Cursus sergeant. Hoofdstuk 5

Adres : Postcode : Plaats : Telefoon :

Waarmee kun je tijdens het lassen je ogen beschermen tegen infrarood en ultraviolet licht?

Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen

Brandveiligheid in de zorg

Deurprocedure. Voor binnentreden pand: schuimmengsel controleren. Controleer de deur, alleen bij een warme deur deurprocedure toepassen.

Installatie en gebruikshandleiding

Behandeling van wonden en letsels

GAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden.

Bedrijfsnoodplan (voorbeeld)

AUSTROFLAMM UNO XTRA. Handleiding

Transcriptie:

9. Brandtypes Kapt. Karel Vanderkerken

Doelstelling: Kennis van: 1) de meest voorkomende types van branden, 2) hun oorzaak, 3) de gevaren, 4) de toe te passen blusmiddelen.

9.1. Inleiding Geen algemeen geldende regels. De benadering is steeds afhankelijk van de ruimte, de aard van de constructie en van de brandende materialen, de windrichting, de blusstof, enz. Wel bepaalde principes waar we niet van afwijken ( tenzij in bijzondere omstandigheden ). Bij branden in gebouwen waar veel volk aanwezig is, zijn bijzonder ernstig omwille van het gevaar waarin de mensen zich bevinden. Bij zulke branden zijn de technische operaties die moeten uitgevoerd worden weliswaar dezelfde maar het accent komt volledig te liggen op de redding van personen.

In dit hoofdstuk trachten we een overzicht te geven van de meest voorkomende brandtypes. Voor een goed begrip van ieder brandtype en van de verschillen qua aanpak, behandelen we ieder type op dezelfde manier: oorzaken en symptomen, gevaren en voorzorgsmaatregelen, interventiemethode. Voor een brandweerman is het belangrijk de mogelijke oorzaken, symptomen, gevaren en voorzorgen te kennen.

9.2. Branden op personen Oorzaken en symptomen ontstaan veelal door huishoudelijke ongevallen meestal gepaard met andere branden. onvoorzichtigheid bij het manipuleren van licht-ontvlambare producten (doe-het-zelf, barbecue..) onvoorzichtigheid bij het roken (roken in bed). Werkongevallen. Bradford football Stadion (11/05/1985 56 doden 265 zwaargekwetsten) Gevaren en voorzorgen gevaar op ernstige (blijvende) brandwonden vermijden dat een persoon met brandende kleren het op een lopen zet. vuur zal het het hoofd zal bereiken. kleding uit nylon brandt door in de huid.

9.2. Branden op personen Interventiemethode de brandende persoon doen stil liggen op de grond. de vlammen doven door het slachtoffer te bedekken ( branddeken, tapijt, mantel... ) van het gelaat naar de benen toe. indien geen deken voorhanden: het slachtoffer over de grond rollen. ( zoveel mogelijk stof en vuil vermijden). brandwonden overvloedig spoelen met (lauw) water. slachtoffer overbrengen naar een ziekenhuis of brandwondencentrum.

9.3.1. Schoorsteenbranden Oorzaken en symptomen toenemend aantal open-haarden en allesbranders, stijgt het aantal schouwbranden. Door onvolkomenheden in het schouwkanaal krijgt men ophoping van roet tegen de schouwwand vlammen van het vuur ontsteken het roet. schouwbranden kunnen ook ontstaan door de verbranding van hout, vette kool of afval, het grillen van vlees in een haard, een te smalle schouwdoorgang of obstakels in de schouw. hoe herkennen: overvloedige witte, geelachtige of zwarte rook. andere kenmerken: een sterke roetgeur, een gerommel in de schoorsteen, abnormale warmte aan sommige delen van de schouwmantel (warmtebeeldcamera of aftasten van de schouw) en typerende vlamvorming aan de schouwmond.

9.3.1. Schoorsteenbranden Gevaren en voorzorgen als het om een hevig vuur gaat, kan de schouw barsten. het gevaar op verstikking, op een vloerbrand, op brand die ontstaat achter lambriseringen en in bergingen, op dakbrand enz. er bestaat gevaar dat een schouwbrand overslaat naar een naburige schouw. De brandweer moeten goed opletten dat er geen gensters wegvliegen met het risico dat ze elders brand zouden veroorzaken (secundaire brand). Constructiehout in de buurt van en materialen gestapeld tegen het schouwkanaal moeten in de gaten worden gehouden (plankenvloeren, gebinte...). Bij risico op uitbreiding moet men versterking roepen. (klei)pannen rond de schouw worden weggehaald: wanneer ze heet worden en bruusk afkoelen zullen ze springen

9.3.2.Vloer- en plafondbranden Oorzaken en symptomen - barsten in de schoorsteen, - te dichte aansluiting van houten vloeren, plafonds tegen de schoorsteen - bouten van de draagbalken in de schoorsteen - onveilige opstelling van haard of kachel t.a.v. een houten vloer - een kortsluiting in elektrische leidingen. - verlaagde plafonds: smeulen door oververhitte, ingebouwde verlichtingsarmaturen of transformatoren. - houten ondervloer van een dakbekleding in roofing die, enkele uren nadat er werken zijn uitgevoerd, gaat smeulen. Het lokaliseren van de vuurhaard doet men door aftasting met de hand. Eerst alle voorwerpen (tapijten en meubels e.d. ) van de vloer verwijderen.

9.3.2.Vloer- en plafondbranden Gevaren en voorzorgen de stabiliteit en de draagkracht van de vloer. het vuur kan verschillende balken doen springen en toch ongeschonden intervallen laten. brandbare gassen kunnen zich ophopen tussen vloer en verlaagde plafonds. de brand bevindt zich niet steeds daar waar er rook ontsnapt! Interventiemethode een binnenaanval met 3 personen warmtebeeldcamera. brandhaard gelokaliseerd? beslissen of vloer of het plafond uitbreken. vaak kan met een beperkte opening het vuur geblust worden. blusmiddel bij de hand (emmerpomp of hogedruk lans) voor het openbreken! Schade beperken! Opletten ektrische leidingen en/of gasleidingen.

9.3.3. Kelderbranden Oorzaken en symptomen Moeilijke verkenning. De oorzaken van kelderbranden zijn veelvuldig. van een brandende sigaret die in een keldergat valt en het opgestapelde vuil doet branden, tot een defect in de verwarmingsinstallatie. Meestal gepaard met overvloedige rookontwikkeling door de aanwezige brandstoffen en de perfecte zuurstoftoevoer. Te herkennen aan vlammen en rook, aan een stijging van de omgevingswarmte en aan het geknetter van brandend materiaal.

9.3.3. Kelderbranden Gevaren en voorzorgen verschillende gevaren: risico op verstikking, explosiegevaar, het gevaar van branduitbreiding naar de verdiepingen. voor de interveniërende brandweerlieden: verdwaling! eerst te weten komen of er mensen op de verdiepingen moeten gered worden. trachten een plan van de kelder te krijgen informeren naar de inhoud van de kelder (eventuele gevaarlijke stoffen, aërosols...). verhoogd risico van branduitbreiding door opslag resten van verf, oud papier, onderhoudsproducten e.d. Interventiemethode Binnenaanval, twee personen voorzien van perslucht vastgemaakt aan een reddingstouw en explosievrije lamp. - Schouweffect aan de kelderopening! - Zo snel mogelijk naar beneden en meteen blussen (straalpijptechniek). Stoomvorming = temperatuurstijging. - Alternatief: schuimblussing met licht schuim verstikkend effect op de vuurhaard.

9.3.4. Kamer- of appartementbrand Oorzaken en symptomen diverse oorzaken: onvoorzichtigheid van de bewoners, spelen met vuur, een brandende kaars onbeheerd achterlaten, roken in veel gevallen gordijnen, tapijten of meubels die vuur vatten. technische defecten aan de elektrische installatie of aan elektrische toestellen (contactdozen, TV-toestellen ). Gevaren en voorzorgen In een kamer of een appartement ontwikkelt het vuur zich in een gesloten ruimte. Wanneer de ruiten niet springen zal de lucht in de kamer zich uitzetten en ontstaat er door de warmte een overdruk. Die druk verhindert de aanvoer van zuurstof waardoor de ontwikkeling van de brand vertraagd wordt. Tegelijkertijd kunnen zich niet of amper verbrande pyrolysegassen vormen uit de brandbare materialen in de kamer. Die zullen meteen ontbranden wanneer een deur of raam wordt geopend. Diksmuide

9.3.4. Kamer- of appartementbrand Interventiemethode om onnodige waterschade te veroorzaken en maximaal bluseffect te verkrijgen, gebruikt men een sproeistraal (een verstoven straal op 60 ). Zeer goed opletten voor het gevaar van brandwonden als gevolg van de stoomontwikkeling. aanval via de deur ( deurprocedure! ). Steeds alle PBM! Van zodra het mogelijk is het lokaal ventileren. nablussen van de meubels en voorwerpen buiten trachten te doen. grondige nacontrole. Narrow Escape

9.3.5. Zolder- en dakbranden Oorzaken en symptomen barsten in het schoorsteenkanaal, onvoorzichtigheid bij schilderswerken, werken aan de dakgoot of aan de dakbekleding, kortsluiting en blikseminslag Gevaren en voorzorgen zolders zijn vaak volgestouwd met stoffige voorwerpen die de ontwikkeling en uitbreiding van brand bevorderen. weinig openingen: moeilijk om de rook en warmte te evacueren. toegankelijkheid is ook beperkt of moeilijk (uitschuifbare en vaak instabiele zoldertrap). de meeste dakconstructies zijn helemaal in hout zijn uitgevoerd in combinatie met materialen als roofing of stro (snelle brandontwikkeling!). Verbeterde isolatie: de warmte loopt sneller op en blijkt langer opgesloten. De rook blijft opgesloten waardoor er meer (explosief) brandbare gassen aanwezig.

9.3.5. Zolder- en dakbranden Interventiemethode indien mogelijk, van binnenuit en via de normale toegangsweg. alles wordt in het werk gesteld om waterschade naar onderliggende verdiepingen te vermijden. het blussen begint bij de constructiedelen en hechtpunten die de stabiliteit moeten garanderen zoals de steunen van de nokbalk en de nokbalk zelf. wanneer van buitenaf moet geblust worden zal men uiterst voorzichtig te werk gaan dit kan maar efficiënt gebeuren wanneer de dakbedekking wordt weggehaald. wanneer het om aanpalende woningen gaat, moet men alles in het werk stellen om te vermijden dat ook de naburige woning getroffen wordt. bij rieten daken is het noodzakelijk om het riet tijdens het blussen te verwijderen. Anders brandt het riet aan de binnenzijde gewoon verder. naburige rieten daken moeten met water besproeid worden. wegvliegende brandende rietstengels kunnen immers nieuwe branden veroorzaken.

9.3.6. Branden in verticale kokers Oorzaken en symptomen traphallen, liftkokers en kokers voor nutsleidingen. vaak veroorzaakt door de slechte staat van elektrische leidingen. ook vaak te zoeken bij vuur dat ontstaat in vuilbakken, aan papierstapels of oude doeken in kelders of op het gelijkvloers. Gevaren en voorzorgen Afhankelijk van de aard van de bekledingsmaterialen kan brand in een verticale koker zeer snel uitbreiden. De gassen die gedistilleerd worden uit verf of vernis zullen stijgen. Die gassen kunnen zich met de lucht mengen tot een explosief mengsel en bij voldoende temperatuur ontbranden. Bij gebouwen waar veel volk woont is het gevaar des te groter omdat evacueren vaak moeilijk of zelfs onmogelijk wordt (brandend trappenhuis). Verticale kokers kunnen als het ware een schouw vormen en bijdragen tot een snelle verspreiding van vlammen en rook.

9.3.6. Branden in verticale kokers Interventiemethode Wanneer het vuur ver gevorderd is, moet de brand bestreden worden over de verschillende verdiepingen om de bewoners zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. De bestrijding van zulke brand moet heel omzichtig gebeuren. Bij branden in afvalkokers gebruikt men meestal een volle straal om voldoende slagkracht te hebben, beginnende bij de brandhaard en verder gaand in de hoogte. Wanneer het vuur is geblust, wordt een grondige inspectie uitgevoerd op alle verdiepingen. (Nieuwe brandhaarden!)

9.3.7. Brand in stookplaatsen Oorzaken en symptomen verschillend naargelang de aard van de brandstof. steenkool: gaat het vaak om een ontoereikend afscheiding tussen de brander en de voorraad brandstof of om de aanwezigheid van brandhout. mazoutketel: een slecht functioneren van de brander en/of een gebrek aan de automatische afsluiter van de brandstoftoevoer of een gebrekkig onderhoud van de installatie, het gebruik van foutieve materialen voor de afvoer. Gas: ontbranden van een gaslek. Gevaren en voorzorgen Vaak ondergebracht in de kelder. In het geval van mazout bestaat het risico dat brandstof zich verspreid in de ketel en in de stookplaats. Bij ontbranding zal de hele plaats in een donkere zwarte rook gehuld worden. Stookplaatsen = opslagruimte (oud papier e.d.), een felle en hardnekkige brand.

9.3.7. Brand in stookplaatsen Interventiemethode In geval van steenkool worden de brandende materialen in het lokaal op de klassiek manieren geblust. De ketel wordt echter leeg gemaakt zonder water in te zetten. Kleine mazoutbranden zal men doorgaans met een draagbaar blustoestel kunnen blussen. Bij grotere mazoutbranden gebruikt men een nevelstraalpijp of licht schuim. Bij gas eerst de toevoer afsluiten, daarna de klassieke technieken.

9.4.1. Branden in landbouwbedrijven Oorzaken en symptomen defecten aan elektrische installaties. tractoren en andere voertuigen met ontploffingsmotor in schuren of stallen Vochtig hooi dat in opslagplaatsen wordt bewaard kan spontaan ontbranden (broei). Gevaren en voorzorgen Stockage van hooi, stro en chemische meststoffen in de hoeve of in de buurt vormen een bijkomend gevaar op brand of branduitbreiding. In veel gevallen zijn de stallen, de voorraadplaatsen en de woning ondergebracht onder hetzelfde dak. Houten scheidingswanden komen nog vaak voor.

9.4.1. Branden in landbouwbedrijven Interventiemethode de grote middelen en zeer veel water! (bevoorrading!) evacuatie van mensen en dieren heeft absolute voorrang. evacueren van de dieren in samenspraak met en onder leiding van de boer of eigenaar wanneer deze aanwezig is. Zij kennen het best de gewoonten en mogelijke reacties van de dieren en zijn het best bedreven om ze te begeleiden. Alternatief: de dieren bij de kop naar buiten, met een zak over hun kop. Wanneer de omgevingstemperatuur het evacueren bemoeilijkt, moet overvloediggesproeid worden. Nooit een volle straalpijp in de richting van de dieren richten! De dieren moeten samengebracht worden op een afsluitbare plaats (wei of stal) om te vermijden dat ze uit gewoonte terug naar hun brandende stal lopen. Bij brand komen de dieren vaak onder stress te staan. Die stress is vaak de oorzaak van hun dood na de redding door de brandweer, zeker bij dieren die gekweekt worden zonder dat ze ooit in de open lucht komen. Wanneer ze bij brand naar een open weide worden gedreven is dat voor hen een totaal ongekende situatie.

9.4.1. Branden in landbouwbedrijven Interventiemethode Brandend hooi in de stal zelf moet gelijktijdig uiteen gehaald worden en geblust. Bij opgestapeld stro of hooibalen moet men opletten voor de vuurhaarden (gloeibrand) die pijpen vormen. Wie in zo n pijp valt is maar moeilijk te redden. Een leeflijn is noodzakelijk. Schuurbrand Hamerstraat

9.4.2. Gras-, struik- en bosbranden Oorzaken en symptomen vooral in periodes van droogte. onvoorzichtigheid van wandelaars of passanten. (peuken!) opzettelijke brandstichting Gevaren en voorzorgen Vooral de wind is de vijand. snelle uitbreiding! Uitbreiding onder de grond! Gevaar voor insluiting. Felle bosbranden zijn erg gevaarlijk en maken bovendien een angstaanjagend geluid. (vuurstorm / kruinvuur) als brandweerman krijg je te maken met zeer hoge omgevingstemperaturen, felle stralingswarmte en fysieke inspanning. overmatig verlies van lichaamsvocht en versnelde uitputting. Tijdig aflossen en veel water drinken is de boodschap.

9.4.2. Gras-, struik- en bosbranden Interventiemethode speciale aanvalstechnieken: aanvallen van op de flanken. bij grasbrand vaak neer te slaan met een speciale klopper (een vuurzweep of zwiepers ). bij zowel gras- als bosbranden wordt bluswater als regen over het vuur gespoten, een methode die gecombineerd wordt met vuurbarricades of onderbrekingen (het kappen van bomen). het aanleggen van een tegenvuur is een methode die ook wel eens wordt toegepast. Daarbij verbrandt men een zone waardoor het oprukkend vuur wordt stopgezet. (Groot risico!) In alle gevallen speelt de windrichting een belangrijke rol.

9.5.1. Voertuigbranden Oorzaken en symptomen In de motor door een probleem met het brandstofsysteem. in het voertuig zelf door een onvoorzichtigheid van de bestuurder of passagier (brandende sigaret). in de elektrische installatie door bijvoorbeeld oververhitting van een circuit of mechanische problemen (wrijving). door criminele daden. Gevaren en voorzorgen wegvloeiende brandstof <> het vuur bepaalde metalen (aluminium, magnesium,... ) Veiligheidssystemen: airbags, gordelspanners explosieve ladingen overslag naar andere voertuigen of naar gebouwen vermijden. voertuigen met LPG brengen bijzondere risico s met zich mee. milieuvriendelijke voertuigen: nieuwe types voertuigen zoals hybride voertuigen, elektrische wagens, wagens die rijden op waterstof., op aardgas,... nieuwe types verdeelstations! bij hybride voertuigen : de batterijen hoogspanningscircuits + hoge amperages!

9.5.1. Voertuigbranden Interventiemethode prioriteit aan het redden de inzittenden. een motorbrand wordt bij voorkeur met een hoge druk lans (water + klasse A middel ), B schuim of poeder geblust. eventueel mag men een hogedruk straalpijp met verspreide straal inzetten wanneer de motorkap geopend is. vuur in de zetel kan met water geblust worden. de brandstoftank en de banden moeten goedbeschermd worden. in alle gevallen: het contact uitgeschakelen en de batterij ontkoppelen. heel goed opletten op de stromen en lekken uit een brandend voertuig. (afdammen / opvangen / afdekken).

9.5.2. Vrachtwagenbranden

9.5.3. Scheepsbranden

9.5.4. Vliegtuigbranden Oorzaken en symptomen enorme toename in het luchtvaartverkeer hogere kans op incident. kan het gevolg zijn van een ongeval bij het opstijgen of landen of van het neerstorten. onderscheid tussen burger en militair vliegtuig meer ongevallen met kleine (sport)vliegtuigen, helikopters en ULM s. minder spectaculair maar telkens zijn er een piloot en vaak enkele passagiers bij betrokken. opletten met alle voorwerpen die in de omgeving terecht gekomen zijn in het kader van het onderzoek naar de oorzaken van het ongeval. Gevaren en voorzorgen Benadering militair vliegtuig of burgervlucht is totaal anders. Bij burgervliegtuig is het risico op veel slachtoffers uiterst groot en de kans op redding vaak nihil. Bij een militair toestel zal de bezetting kleiner zijn maar duiken andere risico s en gevaren op ( boordwapens en springtuigen). In beide gevallen is er waarschijnlijk een grote hoeveelheid brandstof op het terrein aanwezig. F16 heeft bovendien een kleine tank met de zeer gevaarlijke brandstof Hydrazine aan boord.

9.5.4. Vliegtuigbranden Interventiemethoden De brandweer zal nooit alleen ter plaatse zijn om hulp te bieden. civiele bescherming, regie der luchtwegen (het leger) zullen ploegen ter plaatse sturen. De eerste handelingen: redden van eventuele overlevenden. Het benaderen van het toestel: wind in de rug, loodrecht naar het vliegtuig. Blusmiddelen : schuim of poeder. Eerst de meest bedreigde delen en eventueel de delen waar nog kans bestaat op overlevenden. Rekening houdend met de hoeveelheid kerosine moet iedere vorm van vuur, vonken, warme punten, elektrische ontladingen enz. vermeden worden. Wanneer het om een militair vliegtuig gaat : boordwapens, explosieven, schietstoel...! F-16 mag niet benaderd worden zonder speciale interventiekledij ( Leger of RdL)

9.6.1. Branden in elektrische installaties Oorzaken en symptomen Er zijn zeer veel oorzaken waardoor brand kan ontstaan in elektrische installaties maar de meest voorkomende zijn slechte contacten en kortsluiting. Gevaren en voorzorgen onderscheid tussen hoogspanning en laagspanning. laagspanning wordt doorgaans gebruikt in de particuliere woningen, publieke gebouwen, winkels enz. hoogspanning vooral te vinden is in elektriciteitscentrales, tussenstations, transformatiecabines, installaties van de spoorwegen enz. Hoogspanning wordt aangeduid door een waarschuwingsteken met een bliksem en het woord levensgevaar. De brandweerman onderneemt niets zonder instructies van zijn chef nadat deze alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die nodig zijn.

9.6.1. Branden in elektrische installaties Interventiemethode Indien mogelijk de installatie en/of de elektrische circuits zo snel mogelijk spanningsvrij te maken. Wanneer de installatie niet onder spanning staat, mogen de klassieke blustechnieken aangewend worden. Wanneer het niet mogelijk is de stroom te onderbreken binnen een redelijke termijn en bluswerkzaamheden toch noodzakelijk zijn om mensenlevens te redden, mag bij installaties onder spanning tot 100.000 volt gebruik gemaakt worden van droog poeder wanneer men voldoende afstand houdt van de voorwerpen onder spanning. Blustoestellen met CO2 mogen eveneens worden gebruikt. Steeds wachten op instructie van de LVO!

9.6.2. Brand van neonverlichting Oorzaken en symptomen Negen keer op de tien is de oorzaak van brand in reclameverlichting van elektrische aard: een elektrische boog als gevolg van vocht. Gevaren en voorzorgen Lichtreclames worden gevormd door glazen buizen die op een montuur bevestigd zijn en een beeld vormen. Ze kunnen enorme afmetingen aannemen. Het werkingsprincipe is altijd hetzelfde: een elektrische stroom loopt door een speciaal gas (neon, argon) op hoogspanning of doorheen een metaaldamp (mercuur, sodium) en veroorzaakt zo een lichtstraal. De stroom die door de buis loopt varieert naargelang de diameter en het gebruikte gas. Spanningen komen voor tot 15.000 à 20.000 volt. De bestanddelen van een reclameverlichting zijn: een laagspanningsleiding (220 of 380 volt); een transformator om de spanning te verhogen; een hoogspanningsleiding die de transformator verbindt met de eindelektroden in de buis.

9.6.2. Brand van neonverlichting Interventiemethode Het laagspanningscircuit van de installatie bevat twee schakelaars die in serie geplaatst zijn. De eerste is aan de binnenkant van het gebouw geïnstalleerd en is bestemd voor de normale gebruiker (de winkelier). De andere is tegen de gevel geplaatst aan de buitenzijde en is bedoeld voor de brandweer. Deze schakelaar bevindt zich op ongeveer 3 m hoogte. In geval van brand volstaat het om de stroom uit te schakelen met de geïsoleerde stang. Men draagt hierbij elektrisch geïsoleerde handschoenen. Van zodra de stroom is uitgeschakeld blussen met CO2 of fijn verstoven water.

Brand Innovation 22.05.1967 Maandagmiddag 22 mei 1967 in het Brussel 323 doden 150 gewond (precieze aantal slachtoffers?) +/- 800 aanwezigen Een doolhof van verschillende gebouwen. De brand werd rond 13:20 opgemerkt. Vooral veel mensen in het achterste gebouw, in het zelfbedieningsrestaurant Toen de brandweer kwam was het vuur al aan de centrale koker waardoor het steeds met zuurstof gevoed werd. Rond 15:15 stortte eerste gedeelte van de winkel in. De oorzaak van de brand is onbekend gebleven. Er kon wel geconcludeerd worden dat de blusinstallatie in het warenhuis ontoereikend was. De architectuur ( Horta - amfitheaterbouw rond een centrale ruimte met de trappen) heeft bijgedragen tot de snelle vuurontwikkeling. Ook het feit dat het brandalarm afging op het tijdstip dat dagelijks de bel voor het middageten van het personeel luidde, leidde ertoe dat velen niet beseften wat er aan de hand was. Vijf jaar na de brand kreeg België een zeer strenge wetgeving op brandveiligheid in winkels.

9.6.3. Branden in winkels Oorzaken en symptomen Alle oorzaken die tot hier toe aan bod kwamen, komen in aanmerking Een belangrijk aspect van winkelbranden is de enorme rookontwikkeling als gevolg van de grote hoeveelheid aan uitgestalde producten en de grote variatie aan brandbare materialen. Gevaren en voorzorgen een brand in een winkel of warenhuis kan zeer snel uitbreiding nemen. de rookontwikkeling bemoeilijkt het evacueren en het gevaar op paniek is reëel. Veel hangt af van de detectieapparatuur, van de automatische blusinstallatie én van de koelbloedigheid van het personeel. Het tijdig en efficiënt ingrijpen van de eigen interventieploeg kan veel kwaad voorkomen. Een belangrijk aandachtspunt is dat in veel winkels de kantoren en wooneenheden onder hetzelfde dak voorzien zijn en dat branduitbreiding mogelijk is. In winkels moet men opletten voor de brandbare gassen die opgestapeld zijn tussen de draagstructuur en het verlaagd plafond. Zelfs bij demontage kunnen deze gassen door gensters nog aanleiding geven tot een explosieve verbranding.

9.6.3. Branden in winkels Interventiemethoden de aandacht van de hulpverleners zal in de eerste plaats gaan naar evacueren van de klanten en personeelsleden en het redden van slachtoffers. Daarbuiten verlopen de bluswerken volgens hetzelfde scenario als elke andere brand. KERST Forensic Stardust Dublin (14 February 1981 / 841 bezoekers : 48 doden / 214 zwaargekwetsten) Fire Station Night Club, Rhode Island US (20 February 2003 / 431 bezoekers : 100 doden / >200 zwaargekwetsten)

9.6.4. Branden in garages, werkplaatsen en spuitcabines Oorzaken en symptomen In het overgrote aantal van de gevallen zijn zulke branden het gevolg van onvoorzichtigheid (bv bij laswerken), slordigheid of onkunde van de personeelsleden die er werken. Gevaren en voorzorgen Grote hoeveelheden ontvlambare stoffen vormen het grootste gevaar. (brandstof en /of olie in de wagens, in vaten en opvangrecipiënten, in ondergrondse tanks, op de vloer). De verf in het magazijn en in de spuitcabine kan een gevaar zijn. Gasflessen met propaan, butaan, acethyleen enz. Kleine spuitbussen. Het interieur van de wagens met hout en veel kunststof kan voeding zijn voor brand. In deze werkplaatsen is het gevaar op explosies of brand zeker niet denkbeeldig. Een smeerput in een werkplaats kan een verraderlijke valkuil zijn.

9.6.4. Branden in garages, werkplaatsen en spuitcabines Interventiemethode Eerst het vuur omschrijven. De bevelvoerder geeft opdracht om zo snel mogelijk en zo veel mogelijk niet brandende voertuigen te verwijderen, niet alleen om ze te beschermen maar ook om de brandlast te verminderen. Nadien worden eventueel brandende voertuigen naar buiten getrokken. Brandstof of olie die vuur vat, wordt geblust met schuim of met een nevelstraal van de hogedruk lans. Gasflessen en reservoirs moeten gekoeld worden. Rekening houdend met eventueel ontploffingsgevaar moet men steeds trachten in dekking of in de buurt van mogelijke dekking te opereren.

9.6.5. Koolwaterstofbranden of plasbranden Gevaren en voorzorgen De grote stralingswarmte en de grote rookontwikkeling. Interventiemethode Bij koolwaterstofbranden onderscheiden we aan de oppervlakte van de brandende vloeistof 3 zones zijnde: zone 1: een massa koud koolwaterstof zone 2: een massa warm koolwaterstof zone 3: aanwezigheid van gassen of dampen Het doel van de interventie bestaat erin om zone drie te supprimeren. We verhinderen de aanwezigheid van de gassen die het vuur onderhouden. Bij een kleine hoeveelheid gebruiken we CO2, zand of een nevelstraal uit de hogedruk lans. Bij grotere branden schuim of droog poeder. Opgelet! Wanneer we een volle straal op het vuur richten veroorzaken we een uitbreiding van het vuur.

9.6.6. Gasbranden Oorzaken en symptomen Gaslekken kunnen aan de basis liggen van rampen met veel slachtoffers, of het nu gaat om een lek in een hogedruk aardgaspijpleiding voor transport van aardgas of in een lagedruk leiding voor gasdistributie in particuliere woningen. Die wetenschap wordt geïllustreerd door de gasramp van Gellingen (30 juli 2004) en de grote gasbrand in Luik (27 januari 2010) waarbij een appartementsgebouw instortte. De brandweerscholen beschikken over een afzonderlijke opleiding Bestrijding van incidenten met pijpleidingen waarin diep wordt ingegaan op de procedures bij gasbranden. De meeste incidenten waarmee brandweerlieden te maken krijgen, betreffen lagedruk leidingen met een druk tot 100 mbar. Dat is de druk waarmee gas gedistribueerd wordt naar particuliere woningen. De meest voorkomende oorzaken van woning-gas-branden zijn een lek in de leiding, flexibele leidingen in slechte staat of onvoorzichtigheid. Af en toe gebeurt het dat iemand die levensmoe is, de gaskraan open draait va een gasleiding of gasfles in een woning. In dat geval zal een ontsteking zorgen voor een explosie. (Hoe?)

9.6.6. Gasbranden Gevaren en voorzorgen De aanwezigheid van gas in woningen is één van de gevaren waaraan brandweerlieden vaak worden blootgesteld. Het betreft trouwens niet alleen aardgas maar ook andere gassoorten zoals propaan, butaan, LPG, kunnen voorkomen. Die gassoorten vinden we in sommige keukens, agrarische gebieden en caravans. Er zijn bovendien ook gevaarlijke gassen die ontstaan als gevolg van een brand. Heel wat gevaarlijke gassen worden gevormd door de verbranding van kunststoffen.

9.6.6. Gasbranden Types aardgasleidingen & kenmerken: Lage druk (< 100mbar): geur (mercaptanen). Middendruk: geluid Hoge druk: geluid

9.6.6. Gasbranden Interventiemethode Wat gaslekken betreft kan de brandweer met hoofdzakelijk met 2 verschillende situaties geconfronteerd worden: er is een gaslek en er is brand. er is een gaslek en er is geen brand. Bij een brandend gaslek moet in de eerste plaats de gaskraan worden dichtgedraaid. De vlam mag nooit gedoofd worden zolang de kraan niet dicht is. Wanneer het afsluiten van de gas niet mogelijk is, laat men de vlam gewoon verder branden. Bij een gaslek zonder vlam is voorzichtigheid geboden. Zolang de gas niet is afgesloten vormt zich een mengsel dat vanaf een bepaalde verhouding met lucht explosief wordt. Hieronder de bovenste en onderste explosiegrenzen van enkele gassoorten (zie ook hoofdstukiv. 5.3.1). Propaan: 2,3 tot 7,3 % Aardgas: 5,3 tot 14 % Ethyleen: 2,7 tot 36% Acethyleen: 1,8 tot 81 % Butaan: 1,6 tot 6,5 %