PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 juni 2006 (07.07) (OR. en) 10597/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0222 (COD) LIMITE



Vergelijkbare documenten
Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010).

Hierbij gaat voor de delegaties de door het voorzitterschap voorgelegde compromistekst van bovengenoemd voorstel.

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2008/48/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 23 april 2008

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 september 2007 (OR. en) 9948/07 Interinstitutioneel dossier: 2002/0222 (COD) CONSOM 69 JUSTCIV 147 CODEC 583

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Informatieblad Credivance - DK [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Kedin Consumenten Financieringen B.V. Coolsingel AG Rotterdam

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

Informatieblad Alpha Credit Nederland - DK [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET ARTIKEL 1. IDENTITEIT EN CONTACTGEGEVENS VAN DE KREDIETGEVER/KREDIETBEMIDDELAARS

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: In Boek 7 wordt na titel 2 een nieuwe titel 2A ingevoegd, luidende:

Onderafdeling II. Kredietovereenkomst.

Conceptwetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2008/48/EG t.b.v. formele consultatie

Informatieblad DEFAM Doorlopend krediet (Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet)

Bijlage: Europese Standaardinformatie inzake consumentenkrediet (ESIC) versie juli 2013

NOTA het voorzitterschap de Groep consumentenbescherming en -voorlichting nr. Comv.: 10686/07 CONSOM 82 JUSTCIV 168 CODEC 657 Betreft:

Informatieblad DEFAM - DK (Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet)

Informatieblad DEFAM - DK WOZ (Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie juridische zaken en interne markt

Productinformatie Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet

Productinformatie Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Informatieblad DEFAM Doorlopend Krediet 1,5% en 2% [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRECONTRACTUELE FASE INZAKE WONINGKREDIETEN ("DE OVEREENKOMST")

worden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Europese standaardinformatie inzake consumptief krediet 1. Identiteit en contactgegevens van de kredietgever Hof Hoorneman Bankiers N.V.

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

EUROPESE STANDAARD INFORMATIE CONSUMPTIEF KREDIET

S T ANDAARDINFORMATIE I N Z A K E C O N S U M P T I E F K R E DIET

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van XXX. betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening. (Voor de EER relevante tekst)

Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (B.S , blz )

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming PE v01-00

Algemene voorwaarden Persoonlijke Lening van de Rabobank 2010

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

1 PB nr. C 24 van , blz PB nr. C 240 van , blz PB nr. C 159 van , blz. 32.

Garantieovereenkomst. Deze Garantieovereenkomst (hierna: de Overeenkomst) is gesloten tussen:

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Algemene Voorwaarden Freo Doorlopend Krediet

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Europese standaardinformatie Effectenkrediet

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

RICHTLIJN 98/7/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 16 februari 1998

B67 Consumentenkrediet

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt als volgt gewijzigd:

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

2011/0062(COD) ADVIES

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

(Voor de EER relevante tekst) (PB L 60 van , blz. 34)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRE- CONTRACTUELE FASE VOOR WONINGKREDIETEN ( DE OVEREENKOMST )

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten] Vorige versie(s)

Publicatieblad Nr. L 082 van 22/03/2001 blz

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Standaardinformatie inzake consumptief krediet

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2009 (OR. en) 13812/09 Interinstitutioneel dossier: 2007/0238 (CNS) FISC 120

K het nummer van volgorde aanduidt van een kredietopneming, waarbij 1 < of = m;

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Wij Willem-Alexander, bij de Gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.

RICHTLIJN 98/59/EG VAN DE RAAD van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Wij Willem-Alexander, bij de Gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

Voor de delegaties gaat in bijlage een nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap betreffende de in hoofde genoemde richtlijn.

-cliënt: degene die deelneemt aan advies-, trainings-, coaching-of begeleidingstraject, dat laatste als hij niet zelf de opdrachtgever is.

betreffende met GGO's geproduceerde levensmiddelen

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Algemene bepalingen voor geldleningen NEF0408

Herroepingsrecht. (2)<W /21, art. 6, 014; Inwerkingtreding : >

Afdeling 2. - [ 1 Overeenkomsten op afstand met betrekking tot financiële diensten]

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0199(COD) van de Commissie juridische zaken

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Commissie juridische zaken

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 juni 2006 (07.07) (OR. en) PUBLIC 10597/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0222 (COD) LIMITE CONSOM 53 CODEC 653 JUSTCIV 150 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake consumentenkredietovereenkomsten, tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad Naar aanleiding van de vergadering van de Groep consumentenbescherming en -voorlichting van 14 juni 2006 gaat hierbij voor de delegaties de tekst van bovengenoemd voorstel waarin de bijgewerkte tekstvoorstellen van het Oostenrijkse voorzitterschap zijn verwerkt. Toevoegingen zijn vetgedrukt, schrappingen zijn aangeven met [ ]. 10597/06 das/pw/jv 1

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) In Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet 4 worden op communautair niveau voorschriften vastgesteld inzake consumentenkredietovereenkomsten. (2) De Commissie heeft in 1995 een verslag 5 uitgebracht over de werking van Richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet en de betrokken partijen uitgebreid geraadpleegd. In 1997 heeft de Commissie een beknopt verslag van de reacties op het verslag van 1995 gepresenteerd 6. In 1996 is een tweede verslag 7 gepresenteerd over de werking van Richtlijn 87/102/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 90/88/EEG. 1 PB C [ ] van [ ], blz. [...] 2 PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. 3 Advies 4 PB L 42 van 12.2.1987, blz. 48. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 101 van 1.4.1998, blz. 17). 5 COM(95) 117 def. 6 COM(97) 465 def. 7 COM(96) 79 def. 10597/06 das/pw/jv 2

(3) Uit deze verslagen en raadplegingen blijkt dat de wetgevingen van de lidstaten inzake kredietverlening aan natuurlijke personen in het algemeen en consumentenkrediet in het bijzonder nog sterk uiteenlopen. Uit een analyse van de nationale wetten tot omzetting van Richtlijn 87/102/EEG blijkt namelijk dat de lidstaten wegens nationaal verschillende juridische en economische omstandigheden naast Richtlijn 87/102/EEG ook nog andere instrumenten ter bescherming van de consument toepassen. (4) De feitelijke en juridische situatie die uit deze nationale verschillen resulteert, brengt enerzijds concurrentievervalsing tussen kredietgevers in de Gemeenschap met zich mee en belemmert anderzijds de interne markt wanneer de lidstaten verschillende dwingende bepalingen hebben vastgesteld die strenger zijn dan die van Richtlijn 87/102/EEG. Hierdoor is de consument maar beperkt in staat rechtstreeks van het geleidelijk toenemende aanbod van grensoverschrijdend consumentenkrediet gebruik te maken. Deze concurrentievervalsing en beperkingen kunnen op hun beurt de vraag naar goederen en diensten beïnvloeden. (5) Gedurende de laatste jaren hebben de soorten krediet die de consumenten aangeboden krijgen en gebruiken, een hele ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn nieuwe kredietinstrumenten verschenen, die steeds meer worden gebruikt. Daarom dienen de bestaande bepalingen te worden gewijzigd en dient, voorzover nodig, het toepassingsgebied te worden uitgebreid. (6) Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van het Verdrag bestaat de interne markt uit een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een doorzichtiger en doelmatiger kredietmarkt in de ruimte zonder binnengrenzen is van wezenlijke betekenis voor de bevordering van de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten. (7) Teneinde de totstandkoming van een goed functionerende interne markt voor consumentenkrediet te vergemakkelijken, moet op een aantal kerngebieden een geharmoniseerd communautair kader geschapen worden. Met toekomstgerichte communautaire voorschriften die aan toekomstige kredietvormen kunnen worden aangepast en die de lidstaten de nodige speelruimte laten bij de omzetting daarvan, dient, met het oog op de permanente verdere ontwikkeling van de markt voor consumentenkrediet en de toenemende mobiliteit van de Europese burger, een bijdrage te worden geleverd aan een modern consumentenkrediet. 10597/06 das/pw/jv 3

(8) Het is van belang dat de markt de consument voldoende bescherming biedt teneinde diens vertrouwen te garanderen. Op die manier kan het vrije verkeer van kredietaanbiedingen voor zowel kredietgevers als kredietnemers optimaal functioneren met inachtneming van de specifieke situaties in de afzonderlijke lidstaten. (9) Volledige harmonisatie is nodig om te waarborgen dat alle consumenten in de Gemeenschap een hoog en gelijkwaardig niveau van bescherming van hun belangen genieten en om een echte interne markt te creëren. Het mag de lidstaten derhalve niet zijn toegestaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die van deze richtlijn afwijken. Deze beperking moet echter alleen gelden voor bepalingen die op grond van deze richtlijn geharmoniseerd zijn. Afgezien van de door deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen moeten de lidstaten de vrijheid houden om nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Zo kunnen de lidstaten bijvoorbeeld nationale bepalingen handhaven of invoeren inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkoper of leverancier van diensten en de kredietgever. Een ander voorbeeld van deze mogelijkheid voor de lidstaten zijn nationale bepalingen waarbij een recht van herroeping van de koop- of dienstverleningsovereenkomst wordt ingevoerd of gehandhaafd indien de consument gebruik maakt van zijn recht van herroeping van de kredietovereenkomst. [...] (9 bis) De in de richtlijn vervatte definities bepalen het toepassingsgebied van de harmonisatie. De verplichting voor de lidstaten om uitvoering te geven aan de bepalingen van de richtlijn dient derhalve te worden beperkt tot het toepassingsgebied zoals dat door deze definities is omschreven. De richtlijn mag de lidstaten evenwel niet beletten de bepalingen van de richtlijn overeenkomstig het Gemeenschapsrecht toe te passen op gebieden die niet onder het toepassingsgebied ervan vallen. (9 ter) In het geval van bijzondere kredietovereenkomsten waarop alleen sommige bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn, bijvoorbeeld bij rekening-courantkredieten, mag het de lidstaten niet zijn toegestaan nationale regelgeving tot toepassing van andere bepalingen van de richtlijn aan te nemen. Het moet de lidstaten evenwel vrij blijven staan dergelijke soorten kredietovereenkomsten in hun nationale wetgeving te reguleren ten aanzien van aspecten die niet door deze richtlijn geharmoniseerd zijn. 10597/06 das/pw/jv 4

(10) Zelfs op sommige door deze richtlijn geharmoniseerde gebieden kunnen de nationale uitvoeringsvoorschriften verschillen en het voor kredietgevers moeilijker maken hun diensten over de grens te verstrekken. In die gevallen is het, gezien het door deze richtlijn gewaarborgde harmonisatie- en consumentenbeschermingsniveau, voor een goed functionerende interne markt dienstig extra lasten voor kredietgevers te vermijden en niet van hen te verlangen voorschriften in acht te nemen die verder gaan dan die van de lidstaat waar zij gevestigd zijn. Daarom moet in bepaalde gevallen, die in deze richtlijn allemaal worden genoemd, het beginsel van wederzijdse erkenning worden toegepast. In die gevallen houdt het beginsel van wederzijdse erkenning in dat de rechtsregels van de lidstaat waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, niet van toepassing zijn als zij in een concrete situatie een belemmering vormen voor het vrij verkeer van diensten. (11) In sommige gevallen waarop het beginsel van wederzijdse erkenning van toepassing is, voorziet deze richtlijn in een overgangsperiode. Deze periode moet de lidstaten in de gelegenheid stellen voldoende ervaring met het functioneren van de uitvoeringsvoorschriften op te doen en de economische subjecten in staat stellen zich aan te passen aan het na de omzetting van deze richtlijn geldende nieuwe rechtskader voordat de wederzijdse erkenning gaat gelden. (12) Overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening of doorlopende [ ] levering van gelijksoortige goederen, waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, daarvoor in termijnen betaalt, kunnen uit het oogpunt van de belangen van de contractsluitende partijen en de voorwaarden en uitvoering van de transacties sterk verschillen van de onder deze richtlijn vallende kredietovereenkomsten. Daarom moet duidelijk gesteld worden dat deze niet beschouwd worden als kredietovereenkomsten in de zin van deze richtlijn. Een voorbeeld van dergelijke overeenkomsten is een verzekeringscontract waarbij de premie in maandelijkse termijnen wordt voldaan. (12 bis) Kosteloos uitstel van betaling van een bestaande vordering dient niet onder deze richtlijn te vallen. In die gevallen dient, indien onmiddellijke betaling tot korting voor de consument leidt, het financiële nadeel voor de consument die later betaalt, niet als kosten te worden beschouwd. 10597/06 das/pw/jv 5

(13) Kredietovereenkomsten die zijn gewaarborgd door hypotheken, dienen buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te blijven. Dit soort krediet heeft immers een specifiek karakter. (14) De consument moet beschermd worden tegen oneerlijke of misleidende praktijken, met name ten aanzien van de verstrekking van informatie door de kredietgever, overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG van 11 mei 2005 van de Raad en het Europees Parlement betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 84/450/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG ( Richtlijn oneerlijke handelspraktijken ) 8. Deze richtlijn moet echter specifieke bepalingen bevatten inzake reclame voor kredietovereenkomsten en bepaalde elementen van de standaardinformatie waarover de consument moet beschikken om met name verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken. Ten aanzien van reclame waarin geen informatie wordt gegeven over de kosten van het krediet, dient het de lidstaten vrij te staan in hun nationale wetgeving informatievereisten voor te schrijven. (15) Opdat de consument met kennis van zaken kan beslissen, moet hij vóór de sluiting van de kredietovereenkomst de nodige informatie krijgen over de kredietvoorwaarden, de kosten van het krediet en zijn verplichtingen. Om voor een zo groot mogelijke transparantie te zorgen en het aanbod vergelijkbaar te maken, dient deze informatie met name ook het in de gehele EU op uniforme wijze vastgestelde jaarlijks kostenpercentage van het krediet te omvatten. Aangezien het jaarlijks kostenpercentage vooralsnog slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde looptijd en het totale kredietbedrag voor het soort kredietovereenkomst in kwestie en, indien van toepassing, met de gekochte goederen. Bij de keuze van het representatieve voorbeeld moet ook rekening worden gehouden met de frequentie van bepaalde soorten kredietovereenkomsten in een specifieke markt. Wat betreft de debetrentevoet, het ritme van de afbetaling en de kapitalisatie van de rente, dienen de kredietgevers hun conventionele berekeningsmethode voor het respectieve consumentenkrediet te gebruiken. 8 PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22. 10597/06 das/pw/jv 6

(15 bis) De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten, met inbegrip van rente, commissielonen en honoraria van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, met inbegrip van heffingen en notariskosten. Die kosten dienen ook de kosten te omvatten die betrekking hebben op de nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst, met name premies voor verplichte verzekeringen, die voorzien in terugbetaling van het krediet onder bepaalde omstandigheden, zoals bij overlijden, invaliditeit, ziekte of werkloosheid, of, in geval van kredietovereenkomsten voor motorvoertuigen, in het kader van een volledige all-riskverzekering. (16) De consument moet vóór de sluiting van de kredietovereenkomst geïnformeerd worden over de extra kosten die ter verkrijging van het krediet moeten worden betaald. Zelfs als het bedrag van deze kosten niet van tevoren kan worden bepaald, moet de consument in de precontractuele fase adequaat over het bestaan van kosten worden geïnformeerd. (17) Om er bij speciale soorten kredietovereenkomsten voor te zorgen dat de consument adequaat beschermd wordt zonder de kredietgevers of eventueel de kredietbemiddelaars voor buitensporige lasten te plaatsen, dienen echter de voorschriften in deze richtlijn met betrekking tot de precontractuele informatie te worden beperkt, rekening houdend met het bijzondere karakter van dergelijke overeenkomsten. (18) De consument moet uitgebreid geïnformeerd worden voordat hij de kredietovereenkomst sluit, ongeacht of bij de verkoop van het krediet een kredietbemiddelaar betrokken is. Daarom moeten de voorschriften inzake precontractuele informatie in het algemeen ook gelden als er een kredietbemiddelaar bij betrokken is. Indien leveranciers van goederen of diensten echter bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden, dienen deze niet ook nog met de in deze richtlijn neergelegde voorschriften inzake precontractuele informatie te worden belast. Daarom moeten de voorschriften inzake precontractuele informatie niet gelden voor dergelijke kredietbemiddelaars. Leveranciers van goederen of diensten kunnen bijvoorbeeld beschouwd worden als kredietbemiddelaars in een nevenfunctie als hun activiteit als kredietbemiddelaar geen wezenlijk deel vertegenwoordigd van hun omzet. In deze gevallen is de volledige precontractuele informatie van de consument altijd nog gewaarborgd omdat die door de kredietgever moet worden verstrekt. 10597/06 das/pw/jv 7

(19) Consumenten moeten ook behoedzaam te werk gaan en hun contractuele verplichtingen nakomen. (20) Ofschoon de consument recht heeft op precontractuele informatie, kan hij nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het palet aangeboden producten voor zijn behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat kredietgevers en eventueel kredietbemiddelaars dergelijke hulp verstrekken. Zo nodig moeten de relevante precontractuele informatie en de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten de consument persoonlijk worden toegelicht in het licht van de mogelijke complexiteit van de desbetreffende kredietovereenkomst. (21) Om geen concurrentievervalsing tussen kredietgevers te veroorzaken, moeten zij toegang krijgen tot private of publieke gegevensbanken inzake consumenten in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, onder voorwaarden die niet discriminerend zijn ten opzichte van kredietgevers in die lidstaat.echter (22) De kredietovereenkomst moet in duidelijke en beknopte vorm alle noodzakelijke informatie bevatten over de rechten en plichten die daar voor de consument uit voortvloeien, zodat deze daar kennis van kan nemen. Te dien einde moet het de lidstaten worden toegestaan om bijvoorbeeld voorschriften betreffende de te gebruiken afmeting van de letters vast te stellen. (23) Met het oog op volledige transparantie moet de consument zowel in de precontractuele fase als bij het sluiten van de kredietovereenkomst informatie krijgen over de debetrentevoet. Tijdens de looptijd van de overeenkomst moet de consument bovendien op de hoogte gebracht worden van significante wijzigingen in de rentevoet. (23 bis) Indien een consument een kredietovereenkomst herroept in het kader waarvan hij goederen heeft ontvangen, met name een huur- of leasingovereenkomst die een koopverplichting omvat, dient deze richtlijn eventuele regelgeving van de lidstaten inzake de teruggave van de goederen of daarmee samenhangende aangelegenheden onverlet te laten. 10597/06 das/pw/jv 8

(24) Om de regels voor de uitoefening van het herroepingsrecht op soortgelijke gebieden op elkaar af te stemmen, moet in een herroepingsrecht zonder sancties en zonder opgave van redenen worden voorzien, onder soortgelijke voorwaarden als in Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad 9. [...] (25) Ingeval van gelieerde kredietovereenkomsten bestaat er een onderlinge afhankelijkheidsrelatie tussen de aanschaf van een product of een dienst en de hiertoe gesloten kredietovereenkomst. Derhalve dient de consument, wanneer de koopovereenkomst vervalt - met name door herroeping ervan door de consument - niet langer gebonden te zijn door de daarmee gelieerde kredietovereenkomst. Daarnaast moet het de consument onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan zijn rechten jegens de kredietgever te doen gelden in geval van problemen in verband met de koopovereenkomst. Het blijft de lidstaten vrij staan te bepalen of de consument verplicht is in rechte tegen de leverancier op te treden om genoegdoening te krijgen. Is echter niet aan deze voorwaarden voldaan, dan mag dit niet betekenen dat de consument de rechten worden ontzegd die hem worden toegekend bij nationale bepalingen inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkoper of leverancier van diensten en de kredietgever. (26) De consument moet de mogelijkheid krijgen om zich voor het verstrijken van de in de kredietovereenkomst gestelde termijn van zijn verplichtingen te kwijten. Zowel in geval van gedeeltelijke als volledige vervroegde aflossing mag de kredietgever slechts een billijke en objectieve vergoeding vragen. De objectieve vergoeding is bedoeld als compensatie voor de kosten van de kredietgever die rechtstreeks met de vervroegde aflossing verband houden, en moet rekening houden met de belangen van beide contractsluitende partijen. (26 bis) Indien een consument een verzekering heeft gesloten die voorziet in terugbetaling van het krediet onder bepaalde omstandigheden, zoals bij overlijden, invaliditeit, ziekte of werkloosheid, of, in geval van kredietovereenkomsten voor motorvoertuigen, een volledige omniumverzekering, mag van de consument geen vergoeding voor vervroegde aflossing worden verlangd wanneer de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. 9 PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16. 10597/06 das/pw/jv 9

(27) De overdracht van de rechten van de kredietgever uit hoofde van een kredietovereenkomst mag de positie van de consument niet verzwakken. De consument moet ook naar behoren worden geïnformeerd wanneer de kredietovereenkomst aan een derde wordt overgedragen. Wanneer de overdracht echter louter voor effectiseringsdoeleinden plaatsvindt en de oorspronkelijke kredietgever in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering tegenover de consument als kredietgever optreedt, heeft de consument er geen gewichtig belang bij om over de overdracht geïnformeerd te worden. Daarom zou een verplichting op EU-niveau om de consument over de overdracht in te lichten in dergelijke gevallen te ver voeren, maar het moet de lidstaten vrij blijven staan om dergelijke voorschriften in hun nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. (28) Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Gemeenschap een hoog niveau van bescherming te bieden, dient de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de hele Gemeenschap te worden gewaarborgd. Ondanks de in Richtlijn 87/102/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/7/EG, opgenomen uniforme wiskundige formule voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage zijn de kostenpercentages tot dusver nog niet in de gehele Gemeenschap volledig vergelijkbaar. In de afzonderlijke lidstaten wordt bij de berekening van uiteenlopende kostenfactoren uitgegaan. Het is derhalve noodzakelijk in de richtlijn het begrip totale kosten van het krediet voor de consument duidelijk te definiëren. De kosten die zijn verbonden aan een verzekering die als zekerheid voor het krediet dient, dienen alleen in het jaarlijkse kostenpercentage te worden verdisconteerd indien de verzekering verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen. [...] (29) Omdat in kredietovereenkomsten specifieke bedingen worden gebruikt, dient in het kader van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten 10 te worden verduidelijkt welke bedingen als oneerlijk moeten worden beschouwd. Die richtlijn moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. 10 PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29. 10597/06 das/pw/jv 10

(30) Om voor transparantie en stabiliteit op de markt te zorgen, dienen de lidstaten in afwachting van verdere harmonisatie voor de nodige maatregelen te zorgen met het oog op de regulering van en het toezicht op kredietgevers en kredietbemiddelaars. (31) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ook de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, eigendom, non-discriminatie, bescherming van het gezins- en beroepsleven en consumentenbescherming worden, overeenkomstig de artikelen 8, 17, 21, 33 en 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, volledig geëerbiedigd. (32) Daar de doelstelling van het overwogen optreden, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (33) De lidstaten dienen de regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. (34) Daarom moet, rekening houdend met het aantal wijzigingen dat als gevolg van de ontwikkelingen in de consumentenkredietsector in Richtlijn 87/102/EEG moet worden aangebracht, en ter wille van de duidelijkheid van de Gemeenschapswetgeving, die richtlijn worden ingetrokken en worden vervangen door deze richtlijn, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: 10597/06 das/pw/jv 11

HOOFDSTUK I ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikel 1 Onderwerp Deze richtlijn heeft tot doel bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkredietovereenkomsten te harmoniseren. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten. 2. Deze richtlijn is niet van toepassing op de volgende kredietovereenkomsten: a) kredietovereenkomsten die gewaarborgd zijn door een hypotheek op een onroerend goed of door een andere, vergelijkbare zekerheid die in een lidstaat gebruikelijk is, en koopovereenkomsten voor onroerend goed waarbij de kredietinstelling of financiële instelling de verhuurder is en de huurder een koopoptie of koopverplichting heeft; b) kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan EUR 100 000 of het overeenkomstige bedrag in andere valuta; c) huur- of leasingovereenkomsten waarbij geen verplichting tot aankoop van het huurof leasingobject bestaat, noch in de overeenkomst zelf, nog in een afzonderlijke overeenkomst; er bestaat ook een verplichting tot aankoop indien daartoe eenzijdig door de kredietverlener kan worden besloten; d) [...] 10597/06 das/pw/jv 12

e) kredietovereenkomsten waarbij de consument binnen een termijn van maximaal drie maanden het krediet [ ] moet terugbetalen, zonder rente of met slechts onbetekenende kosten; f) kredietovereenkomsten die als nevenactiviteit door een werkgever rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers worden toegekend, en die niet aan het algemene publiek worden aangeboden; g) kredietovereenkomsten met een looptijd van niet meer dan drie maanden die worden gesloten met beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4 van Richtlijn 2004/39/EG van de Raad die worden gewaarborgd door de in deel C van bijlage I bij die richtlijn genoemde effecten die voor niet meer dan drie maanden aan de kredietgever zijn verpand; h) kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie; i) kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande vordering; j) kredietovereenkomsten bij de sluiting waarvan de consument verplicht is bij de kredietgever een voorwerp als zekerheid in bewaring te geven en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in pand gegeven voorwerp; k) kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere rentevoet dan op de markt gebruikelijk, of rentevrij [...]. 3. Bij kredietovereenkomsten op grond waarvan het krediet worden verleend in de vorm van een rekening-courantkrediet, zijn uitsluitend de artikelen 1 tot en met 4, artikel 5, lid 1, de artikelen 6 tot en met 8, artikel 9, lid 1, artikel 9, lid 2, onder a) tot en met d), onder h) en onder o), artikel 9, lid 3, artikel 11, artikel 17, en de artikelen 18 tot en met 29 van toepassing. 10597/06 das/pw/jv 13

De in die kredietovereenkomsten te verstrekken informatie omvat ook informatie over de bij sluiting van de overeenkomst in rekening te brengen kosten, alsmede over de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden. 4. Bij de volgende kredietovereenkomsten zijn uitsluitend de artikelen 1 tot en met 4, de artikelen 6 tot en met 8, artikel 9, lid 1, artikel 9, lid 2, onder a) tot en met g) en onder j), artikel 9, lid 3, de artikelen 10, 12 en 15 en de artikelen 17 tot en met 29 van toepassing: a) kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van niet meer dan EUR 200 of het overeenkomstige bedrag in andere valuta; b) kredietovereenkomsten, gesloten door consumentenverenigingen zonder winstoogmerk die de spaartegoeden van hun leden beheren en hun financieringsmogelijkheden bieden, waarbij: i) de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij vrijwilligers berust die kredieten verstrekken op basis van een jaarlijks kostenpercentage waarvan het maximum is vastgesteld in de nationale wetgeving; en ii) het lidmaatschap van dergelijke verenigingen alleen openstaat voor personen die woonachtig of tewerkgesteld zijn in een bepaalde regio, dan wel voor werknemers en gepensioneerde werknemers van een bepaalde werkgever. 5. De lidstaten mogen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1 tot en met 4, de artikelen 6 t/m 8, artikel 9, lid 1, artikel 9, lid 2, onder a) tot en met g) en onder j), artikel 9, lid 3, de artikelen 10, 12 en 15 en de artikelen 17 tot en met 29 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die erin voorzien dat de kredietgever en de consument regelingen voor uitstel of terugbetaling treffen als de consument zijn verplichtingen uit hoofde van de oorspronkelijke kredietovereenkomst niet is nagekomen, indien: i) met dergelijke regelingen waarschijnlijk een gerechtelijke procedure tot ingebrekestelling kan worden vermeden; en ii) de voorwaarden over het geheel genomen voor de consument niet ongunstiger worden ten opzichte van de oorspronkelijke kredietovereenkomst. 10597/06 das/pw/jv 14

Valt de kredietovereenkomst echter onder lid 3, dan is uitsluitend dat lid van toepassing. Artikel 3 Definities Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities: a) 'consument': een natuurlijk persoon die wat betreft de transacties die onder deze richtlijn vallen, handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten; b) 'kredietgever': een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt; c) 'kredietovereenkomst': een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit; met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen [ ], waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt; d) "rekening-courantkrediet": een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt van zijn rekening-courant bedragen op te nemen die het tegoed op die rekening te boven gaan, en waarbij het kredietbedrag [ ] drie maanden of op verzoek moet worden terugbetaald; (d bis) "overschrijding": stilzwijgende kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt van zijn rekening-courant bedragen op te nemen die het beschikbaar tegoed of het maximumbedrag van een kredietovereenkomst die de consument het recht geeft kredieten op te nemen totdat het totale kredietbedrag is gebruikt, te boven gaan; 10597/06 das/pw/jv 15

e) kredietbemiddelaar : een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die gewoonlijk en tegen vergoeding, in de vorm van geld of een ander overeengekomen financiële beloning: i) kredietovereenkomsten presenteert of aanbiedt; of ii) andere dan de onder i) bedoelde voorbereidende werkzaamheden met het oog op het sluiten van kredietovereenkomsten verricht; of iii) kredietovereenkomsten sluit; f) totale kosten van het krediet voor de consument : alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, heffingen, notariskosten en honoraria van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst conform het daarin bepaalde moet betalen [ ]; dit omvat ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name bepaalbare kosten van verzekeringsovereenkomsten, die tot zekerheid voor het kredietbedrag dienen en die volgens de contractuele of feitelijke omstandigheden verplicht zijn om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen; (f bis) "het totale door de consument te betalen bedrag": de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument; g) jaarlijks kostenpercentage : de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag; h) debetrentevoet : de rentevoet die voor een gegeven periode op de in het kader van de kredietovereenkomst opgenomen kredieten wordt toegepast, uitgedrukt in een vast of variabel periodiek percentage; i) kredietopneming : een kredietbedrag dat op grond van een kredietovereenkomst aan de consument ter beschikking wordt gesteld; j) totaal kredietbedrag : het plafond of de som van alle kredietopnemingen die worden toegestaan; 10597/06 das/pw/jv 16

k) 'duurzame drager': een instrument waarmee de consument naar hem persoonlijk gestuurde informatie kan opslaan, gedurende de nodige tijd kan raadplegen en op identieke wijze kan kopiëren; l) gelieerde overeenkomst : een kredietovereenkomst waarbij i) het krediet in kwestie uitsluitend dient ter financiering van een overeenkomst voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst, en ii) die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen; van een commerciële eenheid is sprake indien de leverancier of de dienstverlener zelf het krediet van de consument financiert of, in geval van financiering door een derde, indien de kredietgever bij de voorbereiding of het sluiten van de kredietovereenkomst gebruik maakt van de diensten van de leverancier of dienstverlener. [...] HOOFDSTUK II INFORMATIEVERSTREKKING EN HANDELINGEN VOORAFGAAND AAN DE SLUITING VAN DE KREDIETOVEREENKOMST Artikel 4 Standaardinformatie in reclame 1. Alle reclame voor kredietovereenkomsten waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld, moet de in dit artikel aangegeven standaardinformatie [ ] bevatten. 2. Als standaardinformatie worden, op grafisch overzichtelijke en in het oog vallende wijze aan de hand van een representatief voorbeeld in de aangegeven volgorde vermeld: 10597/06 das/pw/jv 17

a) het totale kredietbedrag of, in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een specifiek goed of een specifieke dienst, de contante prijs; b) het jaarlijks kostenpercentage; c) de duur van de kredietovereenkomst; d) het bedrag van eventuele voorschotten; en e) het totale door de consument te betalen bedrag. 3. [...] 4. [...] 5. Indien in verband met de kredietovereenkomst de sluiting van een contract voor een nevendienst, met name een verzekering, die een zekerheid voor het kredietbedrag biedt en die verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen, en de kosten daarvan niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot afname van deze dienst ook op grafisch overzichtelijke en in het oog vallende wijze, tezamen met het jaarlijks kostenpercentage, worden vermeld. 6. Dit artikel laat Richtlijn 2005/29/EG [ ] onverlet. Artikel 5 Precontractuele informatie 1. De kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar passen het beginsel van een verantwoorde kredietverstrekking toe. Bijgevolg moeten de kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar in elk geval voldoen aan hun verplichtingen inzake het verstrekken van precontractuele informatie en moet de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument onderzoeken aan de hand van de door deze laatste verstrekte accurate informatie en, waar nodig, aan de hand van raadpleging van de desbetreffende gegevensbank. 10597/06 das/pw/jv 18

Indien de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na de datum van sluiting van de kredietovereenkomst te wijzigen, brengt de kredietgever de te zijner beschikking staande financiële informatie betreffende de consument op de laatste stand en beoordeelt hij de kredietwaardigheid van de consument vóór een eventuele belangrijke verhoging van het totale kredietbedrag. 2. Bijtijds voordat de consument door een kredietovereenkomst of een aanbod gebonden is, verstrekt de kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar de consument op papier of een andere duurzame drager de [ ] informatie die nodig is voor de sluiting van de kredietovereenkomst in kwestie. Die informatie moet een duidelijke en beknopte beschrijving van het product omvatten en in overeenstemming zijn met de contractuele verplichtingen die in geval van het sluiten van de kredietovereenkomst zouden gelden op grond van het toepasselijk geachte recht. De informatie heeft betrekking op: a) de duur van de kredietovereenkomst; b) het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming; b bis) in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een specifiek goed of een specifieke dienst, het product of de dienst en de contante prijs daarvan; c) de debetrentevoet, de voorwaarden die daarop van toepassing zijn, en, voorzover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de perioden, de voorwaarden en de procedure voor wijziging daarvan; d) het jaarlijks kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, aan de hand van een representatief voorbeeld en met vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte financiële gegevens en hypothesen; indien de consument de kredietgever in kennis heeft gesteld van een of meer bestanddelen van het krediet waarnaar zijn voorkeur uitgaat, moet de kredietgever die bestanddelen als hypothese nemen; e) het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de te verrichten betalingen [ ]; 10597/06 das/pw/jv 19

f) in voorkomend geval, de kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, en andere kosten voor betalingsverrichtingen; g) [...] h) de verplichting tot afname van eventuele nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst, met name een verzekering, die een zekerheid voor het kredietbedrag bieden, wanneer de sluiting van een contract voor deze dienst verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen, en de kosten daarvan niet vooraf bepaald kunnen worden; i) de [ ] moratoire rente alsmede de wijze van aanpassing ervan en, in voorkomend geval, de kosten van niet-nakoming; j) de gevraagde zekerheden; k) het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn voor de uitoefening daarvan; l) het recht van vervroegde aflossing en de eventueel daaruit voortvloeiende kosten, onder vermelding van het bedrag of de berekeningsmethode; (m) het recht geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbank ter beoordeling van de kredietwaardigheid, overeenkomstig artikel 8, lid 2; (n) de eventuele andere contractvoorwaarden. 10597/06 das/pw/jv 20