Nader onderzoek kerkuil, steenmarter en vleermuizen ter plaatse van: Hoogeveenseweg 13 te Projectnummer: 131092 Opdrachtgever: Contactpersoon: De Stijll Van Limburg Stirumstraat 19 7901 AM Hoogeveen dhr. G. Reitsema Datum onderzoek: 17 mei, 27 juni, 7 juli, 27 augustus en 5 september 2014 Datum rapport: 12 november 2014 Projectleider Paraaf Gecontroleerd door Paraaf Datum Status Ing. J. Kamps Ing. R.J.W. Huls 12-11-2014 Definitief
Pagina 2 van 10 Eco Reest BV Industrieweg 20 7921 JP Tel.: 0528-373982 Fax.: 0528-373907 KANTOOR APPINGEDAM Opwierderweg 160, Appingedam Postadres: Postbus 141 9930 AC Delfzijl Tel.: 0596 633355 Fax.: 0596-572266 info@ecoreest.nl www.ecoreest.nl Eco Reest BV is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001:2008, voor het geven van milieukundig advies in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen, gebouwen en managementondersteuning, met inbegrip van uitvoering van gerelateerde onderzoeksactiviteiten en heeft een ontheffing van artikel 9 van de Flora- en faunawet voor het uitvoeren van onderzoek aan beschermde soorten. DISCLAIMER Dit rapport is het resultaat van een nader kerkuil-, steenmarter- en vleermuisonderzoek, verricht ter plaatse van de Hoogeveenseweg 13 te, in opdracht van De Stijll. Ten behoeve van de juiste interpretatie van dit rapport is het noodzakelijk te beschikken over de gehele rapportage, inclusief bijlagen. Het rapport is ongeschikt voor toepassing in een juridische context indien: - de paginanummering van het rapport onjuist of onvolledig is - de bijlagen genoemd in de inhoudsopgave (deels) ontbreken - het projectnummer in het rapport en op de bijlage niet overeenkomt We stellen dit rapport alleen ter beschikking aan derden in geval van schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.
Pagina 3 van 10 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doelstelling... 5 1.3 Kwaliteitsborging... 5 1.4 Opbouw rapport... 5 2 ONDERZOEKSLOCATIE 6 2.1 Beschrijving onderzoekslocatie... 6 3 ONDERZOEKSOPZET EN WAARNEMINGEN 7 3.1 Kerkuil... 7 3.2 Vleermuizen... 7 3.2.1 vleermuisprotocol... 7 3.2.2 onderzoeksopzet... 7 3.3 Steenmarter... 7 3.4 veldbezoeken en waarnemingen... 8 3.4.1 Kerkuil... 8 3.4.2 Vleermuizen... 8 3.4.3 Steenmarter... 9 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 10 4.1 Conclusies en aanbevelingen... 10 4.1.1 Functie van plangebied... 10 4.1.2 Aanbevelingen... 10 4.2 Verantwoording... 10
Pagina 4 van 10 BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Regionale ligging onderzoekslocatie Tabel vleermuisprotocol Literatuur
Pagina 5 van 10 1 INLEIDING 1.1 ALGEMEEN In opdracht De Stijl is door Eco Reest BV een nader onderzoek naar kerkuil, steenuil en vleermuizen uitgevoerd ter plaatse van een locatie aan de Hoogeveenseweg 13 te. Er bestaat geen functionele relatie tussen opdrachtgever en Eco Reest BV. 1.2 AANLEIDING EN DOELSTELLING Men is voornemens om de boerderij en de bijbehorende schuren aan de Hoogeveenseweg 13 te slopen. Daarom is een verkennend onderzoek Flora- en faunawet uitgevoerd door Eco Reest ter plaatse van het terrein (rapportnummer 121472, d.d. 10 april 2013). De resultaten van deze voortoets zijn de aanleiding tot het uitvoeren van nader vleermuisonderzoek. Uit het verkennend onderzoek is naar voren gekomen dat in het onderzoeksterrein onderdeel uitmaakt of heeft uitgemaakt van het territorium van kerkuil en steenmarter. Mogelijk is een verblijfplaats van deze soorten aanwezig. Daarnaast bleek dat het onderzoeksterrein potentieel geschikte verblijfplaatsen eb foerageergebied voor vleermuizen bevat. Doel van het onderzoek is het vaststellen of de te slopen panden aan de Hoogeveenseweg 13 worden gebruikt als verblijfplaats door steenmarter, kerkuil en vleermuizen en de functie (kraam- zomer-, paarverblijfplaats) van de verblijfplaats te bepalen. 1.3 KWALITEITSBORGING Eco Reest BV is een ISO 9001: 2000 gecertificeerd milieuadviesbureau. Dit betekent dat Eco Reest BV beschikt over een kwaliteitssysteem, gericht op het klantgericht leveren van kwalitatief hoogstaande diensten. Daarnaast heeft Eco Reest een ontheffing voor het uitvoeren van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vangen, bemachtigen en met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse amfibieën, vissen, kevers, libellen, mieren en weekdieren, ten behoeve van onderzoek (ontheffingsnummer: FF/75A/2011/049). 1.4 OPBOUW RAPPORT In hoofdstuk 2 wordt de onderzoekslocatie besproken. Hoofdstuk 3 bevat een onderzoeksopzet en de waarnemingen. Besloten wordt met hoofdstuk 4; de conclusies.
Pagina 6 van 10 2 ONDERZOEKSLOCATIE 2.1 BESCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE De onderzoekslocatie betreft een boerderij met bijbehorende schuren aan de Hoogeveenseweg 13 te. Het onderzoeksterrein bestaat uit een vervallen boerderij met achterliggende schuren en omliggend erf in het buitengebied bij. De boerderij is voorzien van een rieten dak waarop aan de zuid- en oostzijde golfplaten op het riet zijn aangebracht. In het dak zitten diverse gaten die voor vleermuizen toegang bieden tot de boerderij. Aan de straatzijde zijn de ramen van de boerderij afgetimmerd met plaatwerk. Diverse ramen zijn ingegooid. De achterliggende schuren zijn evenals de boerderij in enige staat van verval. Er is sprake van loszittende dak- en gevelplaten. Het erf is deels voorzien van verharding bestaande uit straatwerk (waaronder kuilplaten aan noordzijde van het erf) en is voor het overige deel onverhard. Er is sprake van verruigde begroeiing langs de bebouwing. In de directe omgeving is sprake van agrarische en woonbebouwing en daarnaast weidegronden en bos. In bijlage 1 is de regionale ligging van het onderzoeksterrein weergegeven. Onderstaand zijn foto s opgenomen van het onderzochte pand en de potentiele verblijfplaatsen voor vleermuizen.
Pagina 7 van 10 3 ONDERZOEKSOPZET EN WAARNEMINGEN 3.1 KERKUIL Het onderzoek naar de aanwezigheid van kerkuil is uitgevoerd conform de richtlijnen die hiervoor zijn vastgelegd in de Soortenstandaard voor kerkuil van december 2012 van Dienst Regelingen. Kerkuilonderzoek moet tussen februari en half oktober uitgevoerd worden, bij voorkeur in de avond of nacht. Dit onderzoek is gecombineerd met het vleermuisonderzoek (zie paragraaf 3.2). 3.2 VLEERMUIZEN 3.2.1 vleermuisprotocol Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de eisen uit het vleermuisprotocol 2013. Het protocol voor het inventariseren van vleermuizen is opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus en de Zoogdiervereniging, in overleg met de Dienst Landelijk Gebied en de Gegevensautoriteit Natuur. Doel van het vleermuisprotocol Het protocol heeft tot doel het belang van de functies van gebieden voor soorten vleermuizen effectief en efficiënt vast te stellen voor de Flora en faunawet, wanneer door ingrepen en activiteiten effecten worden verwacht. Het is een hulpmiddel voor deskundige vleermuisonderzoekers en de beoordelaars van vleermuisonderzoek om te bepalen wat een juridisch redelijke onderzoeksinspanning is voor een specifieke locatie. Status van het vleermuisprotocol Volgens de GaN (gegevensautoriteit Natuur) is het protocol gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten, voldoet het aan de eisen die het bevoegd gezag stelt en biedt het eenduidigheid over het begrip gedegen onderzoek uit de Flora en faunawet. Het protocol wordt onder auspiciën van de Gegevensautoriteit Natuur aan de hand van opgedane ervaringen en nieuwe onderzoekskennis, bijvoorbeeld over het voorkomen van soorten, seizoensactiviteit of nieuw onderkende gebiedsfuncties, jaarlijks geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. 3.2.2 onderzoeksopzet Voorafgaand aan het vleermuisonderzoek heeft een verkennend onderzoek Flora- en faunawet plaatsgevonden ter plaatse van het onderzoeksterrein. Tijdens het veldbezoek zijn diverse potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen waargenomen. De te verwachten soorten betreffen de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, franjestaart, gewone grootoorvleermuis, baardvleermuis en meervleermuis. Op basis van de te verwachtten soorten en het vleermuisprotocol 2013 is het onderzoek opgezet (zie bijlage 2 tabel vleermuisprotocol). Het vleermuisonderzoek heeft plaatsgevonden door middel van vijf veldbezoeken. Met behulp van een batdetector is de aanwezigheid van (kraam- zomer- of paar-) verblijfplaatsen van vleermuizen onderzocht. Gedurende de bezoeken is er gepost in de nabijheid van de eerder aangetoonde potentiële verblijfsplaatsen. Zie voor de uitkomst van deze bezoeken de tabel in paragraaf 3.4. 3.3 STEENMARTER Voorafgaand aan elk veldbezoek ten behoeve van het vleermuisonderzoek is gezocht naar sporen van steenmarter.
Pagina 8 van 10 3.4 VELDBEZOEKEN EN WAARNEMINGEN Op basis van het vleermuisprotocol zijn de volgende veldbezoeken uitgevoerd: Tabel 3.3.1 Veldbezoeken Bezoek Datum Tijdstip Weer Aantal Waarnemingen (2014) Veldwerkers 1 17 mei 03.50 06.10 6 o C, 1 bft. helder, mist 1 Zeven gewone dwergvleermuizen (overvliegend). 2 27 juni 21.30 13:30 3 7 juli 21:30 23.15 4 27 aug 20:00 22:00 12 o C, 1 bft, helder, droog 16 o C, 1 bft, helder, droog 12 o C, 1-2 bft, licht bewolkt, droog 1 Vijf gewone dwergvleermuizen (foeragerend), Een laatvlieger (overvliegend). 1 Een gewone dwergvleermuis (overvliegend) Drie laatvliegers (twee jagend, een overvliegend). Steenmarter uit houten schuur. 1 Vijf gewone dwergvleermuis (overvliegend). Een laatvlieger (overvliegend). Op afstand twee foeragerende gewone dwergvleermuizen. 5 5 sept 20:15 21:30 14 o C, 1-2 bft, helder, geen neerslag 1 Twee laatvliegers (overvliegend). Ten minste zes gewone dwergvleermuis (vijf overvliegend, meerdere paarroepende mannetjes) 3.4.1 Kerkuil Tijdens de veldbezoeken zijn geen verdere aanwijzingen voor de aanwezigheid van een vaste rust- of verblijfplaats van kerkuil waargenomen. 3.4.2 Vleermuizen Bij het onderzoek zijn geen in- of uitvliegende vleermuizen waargenomen. Een verblijfplaats van vleermuizen wordt hier dan ook niet verwacht. Er is geen onderzoek in de winterperiode uitgevoerd. Echter, gezien de huidige staat van de panden wordt een winterverblijfplaats niet verwacht. Er zitten gaten in de daken waardoor de panden tochten en naar verwachting niet vorstvrij zijn. Binnen het onderzoeksgebied zijn wel paarroepende gewone dwergvleermuizen gehoord. Deze soort roept doorgaans vanuit vlucht en niet vanaf de daadwerkelijke paarverblijfplaats. Omdat er geen in- of uitvliegende vleermuizen zijn waargenomen is het niet waarschijnlijk dat de paarverblijfplaats van deze dieren binnen het plangebied ligt. Aan de overzijde van de Hoogeveenseweg zijn wel uitvliegende vleermuizen waargenomen. Mogelijk dat zich hier een of meerdere paarverblijven van gewone dwergvleermuis bevinden.
Pagina 9 van 10 3.4.3 Steenmarter Tijdens het veldbezoek van 7 juli is een steenmarter waargenomen. Deze kwam tegen 23:00 uit de houten schuur. Steenmarter is doorgaans van zonsondergang tot zonsopgang actief. Dat bij de schuur een uur na zondondergang een steenmarter is waargenomen wijst op een mogelijke verblijfplaats in deze schuur.
Pagina 10 van 10 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 4.1 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 4.1.1 Functie van plangebied In de boerderij en de schuren aan de Hoogeveenseweg 13 zijn geen verblijfplaatsen van kerkuil of vleermuizen aanwezig. Wel wordt het gebied door gewone dwergvleermuis en laatvlieger gebruikt om te foerageren. Het lijkt hier echter niet te gaan om essentieel foerageergebied. In de directe omgeving is voldoende foerageergebied in de vorm van bosranden en bomenrijen aanwezig. Daarnaast zijn verschillende overvliegende laatvliegers en gewone dwergvleermuizen waargenomen. In de huidige plannen worden bovendien geen bomen gekapt en de lijnvormige elementen die als vliegroute (kunnen) dienen blijven in tact. Steenmarter heeft waarschijnlijk wel een verblijfplaats binnen het plangebied. Voor het aantasten van een verblijfplaats van steenmarter bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd van de Flora- en faunawet, mits er gewerkt wordt met een door RVO goedgekeurde gedragscode. Deze zijn te vinden op https://mijn.rvo.nl/gedragscodes-gemeenten. 4.1.2 Aanbevelingen Ondanks dat er geen verblijfplaatsen of essentiële vliegroutes en foerageergebieden binnen het plangebied liggen is het uit het oogpunt van zorgvuldig handelen raadzaam om rekening te houden met de aanwezigheid van vleermuizen. Dit kan door het terrein tijdens de werkzaamheden en in de nieuwe situatie niet extra te verlichten in de nachturen, of de verlichting van de bosrand en bomenrijen af te richten. Deze maatregel is ook gunstig voor steenmarter, kerkuil en andere vogelsoorten. Bovendien zijn nesten van alle vogels beschermd binnen het broedseizoen. Verstoring van eventueel aanwezige broedgevallen in de bomen dicht bij de te slopen panden kan voorkomen worden door de werkzaamheden te starten buiten het broedseizoen. Er kan dan eventueel wel doorgewerkt worden tot in het broedseizoen. 4.2 VERANTWOORDING De initiatiefnemer of opdrachtgever is verantwoordelijk voor het gebruik van de rapportage. Eco Reest aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor de inhoud, interpretaties of conclusies indien gebruik wordt gemaakt van deelaspecten van deze rapportage, zonder verwijzing naar de volledige rapportage. Bovendien aanvaardt Eco Reest geen aansprakelijkheid voor kosten en vertraging die optreden als gevolg van het voorkomen van beschermde flora en fauna. Eco Reest BV Ing. J. Kamps
BIJLAGE 1 bij rapport: Kerkuil-, steenmarter- en vleermuisonderzoek Hoogeveenseweg 13 131092
Regionale ligging onderzoekslocatie
BIJLAGE 2 bij rapport: Kerkuil-, steenmarter- en vleermuisonderzoek Hoogeveenseweg 13 131092
Bijlage 2. Tabel vleermuisprotocol Voorafgaand aan een vleermuizenonderzoek wordt er gestart met het toetsen van de potentiële verblijfsplaatsen aan het vleermuisprotocol. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (toetsende organisatie) erkent het vleermuisprotocol en ziet het als de minimale verplichte inspanningseis voor onderzoek aan vleermuizen. Een overzicht van de potentieel aanwezige soorten, type verblijfplaats en de minimale onderzoeksinspanning is weergegeven in tabel 1. Dit overzicht heeft als uitgangspunt gediend voor vleermuisonderzoek. Tabel 1 Onderzoek input Gew. Dwergvl. Ja Fe Mrt Ap Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Bezoek zomer 2 Geen voorkeur kraam 2 Geen voorkeur paar 2 Geen voorkeur winter 1 Ruige Dwergvl. zomer 2 Geen voorkeur paar 2 Geen voorkeur winter 1 Laatvlieger zomer 2 1 avond kraam 2 2 avond winter 1 Franjestaart zomer 2 1 Ochtend kraam 2 1 Ochtend Gew.Grootoor kraam 2 Meervl. zomer 2 1 Ochtend kraam 2 1 evt. Ochtend paar 2 winter 1 Baardvl. zomer 2 1 Ochtend kraam 2 1 Ochtend Optimale periode van uitvoer Suboptimale periode van uitvoer
Door de verschillende bezoeken zo efficiënt mogelijk uit te voeren (periodes van onderzoek per soort vleermuis hebben overlap) en te combineren (waar mogelijk) is het hele onderzoek uit te voeren met de volgende bezoeken. Tabel 2 Veldbezoek (op basis van vleermuisprotocol) Periode Tijdstip Onderzoeksinspanning Februari Overdag Ca. 2 uur Mei Juli Augustus September Ochtend Avond Avond Avond Avond Ca. 3,5 uur Ca. 2,5 uur Ca. 2,5 uur Ca. 2,5 uur Ca. 2,5 uur Het bezoek is erop gericht om de aanwezigheid van vleermuizen in of rondom het de boerderij en de schuren te kunnen uitsluiten of bevestigen. Gedurende de bezoeken wordt er gepost in de nabijheid van de eerder aangetoonde potentiële verblijfsplaatsen. De duur van het veldbezoek is afhankelijk van de vleermuisactiviteit ter plaatse van de locatie. Deze activiteit kan beïnvloed worden door de neerslag, temperatuur, wind, duisterheid en zonsopkomst of ondergang. Indien bij een locatie voor een periode van twee uur geen vleermuizen zijn waargenomen mag er gestopt worden met de inventarisatieronde. De geplande bezoeken conform het vleermuisprotocol dienen wel uitgevoerd te worden.
BIJLAGE 3 bij rapport: Kerkuil-, steenmarter- en vleermuisonderzoek Hoogeveenseweg 13 131092
Bronnen Literatuur: Twisk, P., A. van Diepenbeek, J. P. Bekker (2010): Veldgids Europese zoogdieren, KNNV Uitgeverij, Zeist. van Diepenbeek, A., (2007): Veldgids Dierensporen. 3e druk, KNNV Uitgeverij, Zeist van Herk, K., A. Aptroot (2004): Veldgids Korstmossen, KNNV Uitgeverij, Soest. Bos, F., M. Wasscher, W. Reinboud (2007): Veldgids Libellen. 5e, volledig herziene, druk, KNNV Uitgeverij, Zeist Pot, R., (2007): Veldgids Water- en oeverplanten. 2e druk, KNNV Uitgeverij, Zeist & STOWA, Utrecht, 2003 Eggelte, H., (2010): Veldgids Nederlandse flora. 6e druk, KNNV Uitgeverij, Zeist Stumpel, T., H. Strijbosch (2007): Veldgids Amfibieën en reptielen. 2e druk, KNNV, Zeist Wynhoff, I., C. van Swaay, K. Veling, A. Vliegenthart (2010): De nieuwe veldgids dagvlinders. 2e, herziene druk, Stichting KNNV Uitgeverij, Zeist Dietz, C., O. von Helversen, D. Nill (2011): Vleermuizen; Alle soorten van Europa en noordwest-afrika, De Fontein / Tirion Uitgevers B.V., Utrecht Peeters, H., K. Wheeler (2008): Vogels en de wet.nl, Vereniging Politie Dieren- en Milieubescherming, Vogelbescherming Nederland, KNNV Uitgeverij, Zeist Heimans, E., H.W. Heinsius, J.P. Thijsse (1983): Geïllustreerde Flora van Nederland. 22e druk, Versluys Uitgeversmaatschappij B.V., Amsterdam Broekhuizen S., D. Klees, G. Müskens (2010): De Steenmarter. 1e druk, KNNV Uitgeverij, Zeist Huigen, P., R. Vogel (2007) Topografische inventarisatieatlas voor flora en fauna van Nederland. 1e druk, Vogelbescherming Nederland, Zeist Gebruikte websites: www.natuurloket.nl www.quickscanhulp.nl www.telmee.nl www.waarneming.nl www.sovon.nl www.floron.nl www.ravon.nl www.soortenbank.nl www.natuurkennis.nl www.vlinderstichting.nl www.zoogdierenatlas.nl www.vleermuis.net www.zoogdiervereniging.nl