Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Vergelijkbare documenten
Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Documentatie 1 2

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Jozua 4, november 2011 Gedenken overledenen Wehl

Als de dood in het leven komt.. Een mooie locatie voor een waardig afscheid.

Ola Lanko en haar foto-genic installaties 14 oktober interview

Gemeentelijke begraafplaats. Een mensenleven is niet meer dan een hartslag op de eeuwigheid

Maak hier de gaatjes voor in je multomap. Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN. Dit boekje is van

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

In deze dienst wordt gedoopt: Tijn Bouter. Van harte welkom!

Op de begraafplaats van de Heerlerbaan, 24 maart Lieve familie en vrienden en vriendinnen

Opstandingskerk, 26 november 2017

Kijkwijzer HAVO / VWO. Joep Nicolas. 11 juni 2014 t/m 11 januari Pierre Cuypersstraat 1, 6041 XG Roermond, ,

Meetkunst Les 4 Spelen met perspectief

Uitvaart voorbede Voorbeeld 1.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Bezoeker: Het is een dagelijkse ervaring dat de wereld plotseling verschijnt als we wakker worden. Waar komt die vandaan?

Ik zal de wet van pure potentialiteit in praktijk brengen door me voor te nemen de volgende stappen te doen:

LIEFDE. En als je door de bogen kijkt, zie je op de achtergrond ook iets gebeuren. Wat wordt er op de achtergrond gedaan?

interview met alice hoffman

Bijbelstudie Door het geloof I

Respect voor de natuur

Het Rouwende Kind. een handvat voor de volwassene

Samenvatting CKV 19e eeuw: neoclassicisme

Onderzoek Ervaringen Spirituele Stervensbegeleiding Resultaten en Conclusies

100% Romeins. op zoek naar de Romein in jezelf

De hemel geeft wie vangt die heeft. God is een royale en gevende God. En aan ons mensen geeft Hij de keus, om Zijn gaven aan te nemen of niet.

Preek over zondag 25 (viering H. Avondmaal en bediening H. Doop)

Toen ik op pelgrimstocht ging en in mijn reisgenoten de Ander ontmoette.

Onthullingen van Kennis

Wat houdt natuurbegraven in? Respect voor overledene en natuur

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 15, Morgendienst / Middagdienst. Broeders en zusters,

Onderdeel van. Gedichten voor de rouwkaart. Uitvaart Zorgcentra Nederland. Uitvaartcentrum Haarlem

Begraven en begraafplaatsen in de gemeente Nunspeet

Een prachtig park om te gedenken


Visie Jokri begeleiders 2.0

Marjan Laaper Never Ending Stories Feb 27 - Apr 4 / 2010 Opening Saturday Feb 27 / hrs.

Boek en workshop over het verlies van een broer of zus. Een broertje dood. Door Corine van Zuthem

Project Portfolio & Project Rituelen

Zondag 26 maart 2017 zondag Laetare verheugt u

Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.

landelijk, licht EN eclectisch interieur

Geachte aanwezigen en in het bijzonder de nabestaanden en directe collega's van de politiemensen die we op deze plek vandaag samen herdenken.

Visuele geletterdheid

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten.

Ik ben de opstanding en het leven

Thema: Gezonden worden gaat en verkondigt 40 dagen 5

Voor mijn angst, die bij me blijft als maanlicht in de duisternis en me altijd naar de magie toe leidt.

Samen met Jezus op weg

Wie is de God van het koninkrijk? les 1 FOLLOW

Salon Foto Nationaal 2018 juryrapport

1 e Paasdag 2019 Een nieuw begin. Lezing Paasevangelie : Johannes 20 : 1-18

Inleiding Christendom

Wat gebeurde er met de beek Krith?

LOOK & INSPIRE. Week 1

Ik was als een niet diep genoeg in de muur geslagen spijker (of hier de vergelijking waar het mij aan ontbrak).

In dit werkstuk beantwoorden we de 6 levensvragen van drie godsdiensten; het Christendom, Jodendom en de Islam.

Begraafplaatsen in Zwijndrecht

Liederen voor zondag 3 december 2017

Kinderbijbelstudies - juli 2008

1. De liefde levend houden na de bruiloft Liefdestaal een: Positieve woorden Liefdestaal twee: Tijd en aandacht 20

De tocht door het land van rouw

❶ Het centrale deel. De vorm en samenstelling van het monument. De omgeving van het monument

Praktijk voor zingevingsvragen bij levenseinde, rouw en verlies

Betekenis van 5 kleuren van het geloof

Het Christendom in Rome

Comfortzone. Het leven is helemaal niet saai

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

Ik ben Mirjam Krieg. Ik ben in 1933 geboren in Amsterdam. Eerder dat jaar waren mijn ouders met mijn zus Duitsland

DRAAIBOEK HERDENKINGSVIERING OVERLEDENEN

Werkstuk Levensbeschouwing Boeddhisme

Wie is de Heilige Geest?

DOOD. gewoon of niet?

asbestemming Rouwcentrum & Crematorium De Boskamp

Identiteitsdocument Met de Bijbel op weg de wereld in

Interview Astrid Hermes

Toespraak Gerdi Verbeet. Nationale Holocaust Herdenking Amsterdam, 31 januari Geachte aanwezigen, dames en heren,

GETUIGENIS BOAZ VAN LUIJK

levensbeschouwelijke identiteit van catent Scholen zijn als bomen Leven niet alleen Zonder grond en wortels Leeft geen school, niet één

Pantheon. Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018. Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1

Materiaal: kwartsiet Afkomstig uit Abydos, 19de Dynastie (1260 v.chr.) Collectie: British Museum

Maria, de moeder van Jezus

De werkplaats van Jacob

BEGRAAFPLAATS WESTLEDE ALGEMEEN REGLEMENT

25 november 2018 Gedachteniszondag. Lezingen: Openbaring 7 : 9-17 en Marcus 13 : 24 32

Feest van de heilige Familie en Oudjaar. viering zondag 20 dec jaar c. Antonius van Padua..

VIERENDE GEMEENSCHAP...

Veel mooie herinneringen verzachten onze smart. Voorgoed uit ons midden, voor altijd in ons hart. Iedere moeder is uniek: Zij was dat heel speciaal

Op zoek naar verhalen van bewoners

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg ter gelegenheid van in ontvangst nemen boek Klein en groot zijn daar gelijk, 23 november 2009

Gemeente van Christus,

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

Doel van Bijbelstudie

Romeinen. Romeinen. Germanen

DIENSTVERLENING MET RESPECT

Transcriptie:

Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21984 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Clevis, Krien Title: Locvs : herinnering en vergankelijkheid in de verbeelding van plaats : van Italische domus naar artistiek environment Issue Date: 2013-10-17

Halte 1 Loculus Over de eeuwige plaats voor Pap, Karin, Lesly en Bullus Proloog Piranesi s Plaats Representatie, performativiteit, context en publiek afb. 1 p. 37 Jaarlijks met Allerheiligen bezochten mijn ouders, oma, broertje en ik het kerkhof op de Blerickse Bergen. Gewapend met stoffer en blik, schepjes en potgrond togen wij naar het graf van opa, om dat grondig te reinigen en te voorzien van nieuwe beplanting. Kroon op het werk was altijd het gigantische boeket chrysanten, waarvoor ik een mooie vaas mocht uitzoeken bij de ingang van het kerkhof. Mijn vader maakte van de gelegenheid gebruik om het kerkhof af te struinen. Hij nam me mee langs de gestorven zielen, die voor mij een voelbare aanwezigheid werden bij het aanschouwen van de talrijke graven die het kerkhof rijk was. Mijn vader sprak met verve over de vele lotgevallen. Het was één grote familiegeschiedenis. Het leven van de doden sprak tot mijn verbeelding na het lezen van de grafinscripties. Met de grafzerk als ingang (als een deur met een naambordje) opende zich voor mij een onderaardse wereld die eindeloos en tijdloos was, een wereld die niet was te bevatten. Er was slechts over te fantaseren hoe het huis van de dode eruit zag. Uit deze periode stamt mijn fascinatie voor de dood en de eeuwige plaats die de doden gegeven werd. Hier begint mijn nieuwsgierigheid naar en respect voor de dodenakkers, hoe ze zijn gevormd en hoe ze bijdragen aan onze verbeelding, die veroorzaakt dat we ons de dode voor eeuwig, althans zolang ons bewustzijn actief is, kunnen herinneren. Naarmate ik meer levenservaring kreeg, is mijn fascinatie alleen maar toegenomen en ik voelde de sterke behoefte de eeuwige plaats verder te onderzoeken. Wat maakt een plaats tot een eeuwige plaats of tijdloze bewaarplaats, hoe worden de grafplaatsen verbeeld? Wat zijn de condities, waaraan ze voor mij als hedendaagse beschouwer moeten voldoen? In mijn zoektocht en studie werd architect Giovanni Battista Piranesi (1720-1778) mijn reisgenoot. Hij vervaardigde tussen 1749 en 1761 de serie etsen Carceri d Invenzioni. In deze indringende werken verbeeldde hij zijn opvatting over kerkers, gevangenissen, wellicht catacomben en bewaarplaatsen. 9 Het zijn immense architectonische ruimtes onder de grond, soms met een glimp van de bovenwereld, maar wat we zien is niet te bevatten. Het zijn ook bedachte kerkers. Hoewel er ketens en tralies worden afgebeeld, is de functie ervan niet duidelijk. Piranesi was niet geïnteresseerd in het feitelijk weergeven van de bewaarplaatsen, maar eerder in de visuele mogelijkheden 21

halte 1 proloog van een gebouw, dat dit gevoel van tijdloos verblijf moest uitdragen. Dit wilde hij met het tekenen van de labyrintische ruimtes bereiken. 10 Het lage gezichtspunt speelt een belangrijke rol in de ervaring van de geëtste ruimtes. De monumentale constructies lijken zich hoog boven de toeschouwer te verheffen, waardoor de ruimtes nog imposanter lijken en angstaanjagend zijn. Maar tevens krijg je het gevoel in de afbeelding te worden opgenomen en vervolgens niet te weten waar je staat of waar je uitkomt. De complexe constructies zijn onduidelijk en onmogelijk. Trappen, bruggen en galerijen lijken uit elkaar te ontspringen, maar leiden nergens heen. Er is geen begin en geen einde. Het lijkt een tijdelijke plaats die geen uitweg biedt en daardoor tijdloos is, bijna een laatste plaats, waar de dode huist. Het lijkt een nachtmerrieachtige omgeving zonder in- of uitgang, een soort eeuwige (want immer voortgaande) ruimte. Bovenstaand voorbeeld illustreert op een drietal wijzen hoe de notie van plaats wordt ingezet als plaats van betekenis: in de verbeelding (hoe wordt die plaats verbeeld, gecreëerd), de materialisatie (door middel van techniek en materiaal) en de betekenis (wat is het effect op de beschouwer, wat is de werking van de plek). Ten eerste in de betekenis van verbeelding: Piranesi s denkbeeldige ruimtes verwijzen naar mogelijk bestaande plaatsen waar zich een handeling voltrekt of zich net heeft voltrokken. Die scène wordt verbeeld door zware kettingen en touwen, die met de rekwisieten de plaats substitueren als een pars pro toto. Die handeling, een martelscène misschien, is niet te zien, daardoor hebben we evenmin een benul van de duur van het verblijf. Deze ingrediënten tezamen belichamen de geest, de diepere ziel van de plaats. Het is een magische, bijna religieuze plek, een overweldigende atmosfeer die haast niet te bevatten, maar wel voelbaar aanwezig is. Het is een plaats die ons, als toeschouwer, totaal in beslag neemt. De verbeelde plaats doet namelijk iets met ons. We worden meegetrokken in de immense ruimte zonder einde, de obscure gedaante ervan en de dreigende attributen. Met ons oog willen we van links naar rechts en van boven naar beneden de ruimte aftasten en begrijpen, maar dat lukt niet. De plaats is ons voor, het schouwspel lijkt voltrokken of niet te zien, de acteurs zijn verdwenen, maar je voelt de vochtige ruimte nog nadampen. Piranesi s Carceri zijn stuk voor stuk performatieve ruimtes die iets teweegbrengen en ons als beschouwer actief betrekken in het raadsel van de scène, de verbeelding. Ten tweede in de betekenis van context en materialisatie: Piranesi s referentiekader was de klassieke architectuur, die hij gebruikte om aan zijn ongebreidelde fantasie vorm te kunnen geven. Die fantasie was echter te groot om in een architectonisch keurslijf te duwen. In de tekening kon hij de oneindigheid bereiken, die in de architectuur begrensd is. Die getekende architectuur is overweldigend en magisch. Niet alleen in de verbeelding, maar ook in het ambacht en de techniek van het tekenen lag die kracht van de magie. Piranesi was bij machte om plekken te creëren (voor zijn fantastische architectuur), letterlijk door zijn tekenkunst en die te vertalen in de etstechniek. Ten derde in de betekenis van publiek: de bepaling van het standpunt, waardoor het publiek gemanipuleerd wordt de ruimte vanuit een kikvors- 22

halte 1 i plaats geven aan dood en vorm geven aan plaats perspectief te zien. Dat maakt de toeschouwer heel klein en de ruimte des te imposanter en angstaanjagend groot. Ook de sterke licht-donker contrasten dragen bij aan dit gevoel. Deze drie aspecten, de verbeelde plaats, de materialisatie en het publiek zijn van belang, om te onderzoeken hoe plaatsen van betekenis en vooral in relatie tot de dood, in mijn werk van grote invloed zijn. Centraal staat voor mij hoe ik als kunstenaar omga met een concrete, historische plaats en hoe ik deze mobiliseer als verdieping voor het eigen werk. Sterker nog: het is een actie-reactie punt voor mijn eigen werk, mijn werk ontstaat (mede) uit de historische plaats, maar verandert tevens de historische plaats door het creëren van nieuw werk. Tenslotte is cruciaal hoe ik mijn publiek hierin wil betrekken en ook andersom: hoe geeft het publiek betekenis aan mijn kunstwerk? kruispunt eschers bootje In 1998 bezocht ik met mijn vader de grote (M.C.) Escher (1898-1972) tentoonstelling Een virtuele reis door de wereld van Nederlands bekendste graficus georganiseerd ter ere van diens 100ste geboortedag in de Kunsthal te Rotterdam. Niet in de laatste plaats door zijn illusionistische tekeningen en mathematische methodes heeft Escher zich ook bezig gehouden met studies van oneindigheid. Zijn labyrintische ruimtes leken in etsen of gravures hetzelfde begin- en eindpunt te hebben. Dat wilden de makers van de tentoonstelling wel eens toetsen. Als bezoeker konden wij in een 3D-animatie van Escher stappen en de oneindigheid beleven. In een soort boot werden wij, terwijl we het lijnenspel van de werken volgden, geconfronteerd met de onmogelijkheid ervan. Als bootvluchtelingen werden we heen en weer geschud, ons schip botste overal tegen aan. Alle lijnen bleken illusionair. Eschers illusionistische lijnenspel was zijn vertolking van de oneindigheid. Misselijk stapten mijn vader en ik uit het bootje. I Plaats geven aan dood en vorm geven aan plaats Rouw is een emotionele verwerking van verdriet om het verlies van een geliefd persoon, dier of zelfs voorwerp. In die verwerking vindt een proces van loslaten plaats, waardoor er uiteindelijk plaats gemaakt kan worden voor herinnering. 11 Vaak is dit een individueel gebeuren, maar door het verlies en de rouw te delen door middel van bijvoorbeeld rituelen, versterkt dit het individuele en collectieve zelfvertrouwen dat door het verlies is gaan wankelen. Rouw impliceert een rite de passage een rituele reis, een louteringstocht om uiteindelijk anders met de geliefde persoon, het geliefde dier of het object om te kunnen gaan. 12 In dit transformatieproces ligt ook het moment van plaats geven aan de dood, door de dode een nieuwe plek te geven, soms letterlijk door deze te creëren. In 1995 ging mijn hond dood, of eerlijk gezegd, moest ik hem laten inslapen. Bullus had prostaatkanker. De ziekte was bij de oude man van twaalf hondenjaren ongeneeslijk. Bullus was mijn grootste vriend, mijn dagelijkse renmaat, soms ook mijn kind. De plaatselijke dierenarts zette de spuit, en op 23

halte 1 i plaats geven aan dood en vorm geven aan plaats afb. p. 98-99 dat moment besefte ik dat de dood onomkeerbaar was. Bullus werd op een brancard weggedragen en kwam als as terug. We begroeven de urn in de tuin, op zijn geliefde plek, een groot hol dat hij door de jaren heen had gegraven. De dood van Bullus luidde een andere fase in, een fase die werd getekend door een reeks gebeurtenissen die met verlies en rouw verbonden waren. Door de plek waar Bullus begraven lag, werd ik me veel later pas bewust van het begrip plaats in relatie tot de dood. Bullus geliefde plek tijdens het leven was zijn eeuwige huis geworden, een plek waar hij voor altijd kon zijn. Ik kon niet anders dan het verdriet om het verlies een plaats geven; de rouw moest ik letterlijk verwerken door deze te creëren en te verbeelden. Eerst moest ik voor Bullus een graf maken, compleet met houten kruis, of eigenlijk zijn eigen plek tot graf omdopen. Daarna moest ik de plek verbeelden door er een foto van te maken. Dit dubbele transformatieproces van rouw naar verwerking en van idee naar verbeelding en uiteindelijk materialisatie gaf daar aanleiding toe. De fotoserie Plaatsen (2003-2008) is een verbeelding van mijn persoonlijke rouw en maakte letterlijk door het maken ook plaats voor het proces van herinnering. Door de, mede door mij geënsceneerde, grafplaatsen van mijn dierbaren te fotograferen, gaf ik die plek vorm en was deze gematerialiseerde vorm eeuwig. In alle gevallen van de Plaatsen betrof het ook de plekken waar de doden het liefst tijdens hun leven waren, of de wens hadden geuit er na hun dood te willen zijn. Het vastleggen van die plaats op een foto versterkte voor mij het gevoel van vereeuwiging, zowel materieel als mentaal in mijn herinnering. Mijn Plaatsen genoemd naar de doden, zoals Bullus Plaats zijn gestolde momenten van een handeling op een concrete plaats. Het zijn fotografische relicten van ensceneringen in situ. Het zijn situaties die zich aandienen door een ingrijpende gebeurtenis en die door mij tot een installatie zijn getransformeerd. De installatie bestaat eruit dat ik de gegeven situatie in scène heb gezet door deze al dan niet uit te lichten, en enigermate heb aangepast speciaal voor het fotografisch kader. In dit transformatieproces van gewennen, aanpassen en eigen maken van de plek, ligt ook de identificatie met het onderwerp en de intrinsieke betekenis ervan. 13 De foto is de registratie van de door mij verrichte handeling, waarbinnen de installatie is gesitueerd. Het experiment, de kwetsbaarheid van de installatie is momentaan vastgelegd. Anders dan in een werkelijke installatie in situ (waar het publiek zich at random in begeeft) is de plaats van de toeschouwer recht tegenover het werk: de foto, uitgevoerd in een Duratrans lichtbak (ca. 130 170 cm). 24

II Veldonderzoek in Rome Op zoek naar de eeuwige plaats In oktober 2009 besloot ik naar Rome af te reizen. Ik wilde in de eeuwige stad de grafplaatsen bezoeken en bestuderen, die indertijd een eeuwige verblijfplaats en absolute rust (in de zin van geen verstoring door het opbreken van de plek) garandeerden en die dat nu nog steeds uitstralen. Ik wilde onderzoeken hoe de eeuwigheid verbeeld werd in de antieke grafhuizen, waardoor die plaats een betekenisvolle zou zijn. Ik wilde onderzoeken in hoeverre deze plaatsen die betekenis nog steeds uitdroegen en of dat ook voor mij, als bezoeker van nu, zichtbaar en voelbaar is. Tenslotte wilde ik onderzoeken of en hoe je door een eeuwig huis de dode bij je kunt houden. Kun je door een verbeelde of gecreëerde plek de herinnering aan de doden levend houden? Hoe hebben de grafhuizen, voorgesteld in concrete historische plaatsen, bijgedragen aan het creëren van nieuw werk en heeft mijn werk ook invloed gehad op de historische plaats? Door het veldonderzoek in Rome ben ik plaats anders gaan zien en gebruiken. Ik benader nieuw te fotograferen locaties anders dan daarvoor. Ik begin bij het antieke gedachtegoed zelf. Rome is een stad die bijna geheel onderkelderd is en waar de materiële resten van elke tijdlaag nog aanwezig en soms ook zichtbaar zijn. De Eeuwige Stad is ook de stad van miljoenen doden op talrijke dodenakkers en in kilometerslange gangenstelsels; aanvankelijk in de antieke oudheid gesitueerd langs de uitvalswegen, in de vroege middeleeuwen getransporteerd naar knekelhuizen onder de kerken, tot op de dag van vandaag vertegenwoordigd op het Campo Verano. Rome is voor mij meer dan een fascinatie puur sotteranea. Rome is de eeuwige slaapplaats. In 2009 verbleef ik op het Nederlands Instituut te Rome om de betekenis van plaats in relatie tot de dood te onderzoeken. De permessi, de ingewilligde verzoeken om specifieke grafplaatsen te bezoeken, hebben mij geholpen de plekken in kaart te brengen, te fotograferen, te beschrijven, te bestuderen, te analyseren, en aangevuld met de laatste stand van zaken vormen ze de Termini. 14 Voor het empirisch onderzoek heb ik mij geconcentreerd op de heidense begraafplaatsen in relatie tot de vroegchristelijke, zo rond de eerste eeuw voor en de eerste eeuwen na Chr. Met name in de heidense grafhuizen worden de traditie en het gebruik rondom de grafplaats visueel tastbaar. De omgang met het dode lichaam, de plaats die de dode krijgt en de verbeelding van die plaats zijn significant aanwezig. Mijn persoonlijke geschiedenis met Rome gaat nog verder terug. In 1998 bezocht ik voor het eerst de dodenakkers op de Via Appia en de hieraan gelegen catacomben. Destijds stuitte ik op het begrip domus æterna. Tijdens een toenmalig verblijf op het Nederlands Instituut, waarbij ik mij als taak had gesteld Roma sotteranea te onderzoeken, kwam ik ermee in aanraking. 15 Met hulp van de stafleden van het instituut bezocht ik diverse typen graven om deze onderling te kunnen vergelijken. 16 Ik hoopte met het bezoeken van de verschillende grafplaatsen iets meer te weten te komen over de antieke Romeinen en hun omgang met de dood. Domus æterna is een specifiek gedachtegoed binnen het Romeinse geloof 25

halte 1 ii veldonderzoek in rome afb. 2-4 p. 37 afb. 5-6 p. 37 over de dood. Het betreft een specifieke periode tussen de eerste eeuw voor en de eerste eeuwen na Chr. Het begrip domus æterna, letterlijk eeuwig huis, is gebaseerd op het antieke gedachtegoed zoals ook al eerder bestond bij de Etruskische grafcultuur waarin werd geloofd dat de ziel van de overledene zou doorleven na de dood. De laatste plaats was voor altijd en de dode moest zich er thuis voelen. Zo werden, voor diegenen die het zich konden veroorloven, de grafhuizen ingericht en gedecoreerd en werden in een aantal columbaria ook de afzonderlijke nissen als huisjes beschilderd met gordijntjes, waarachter twee asurnen huisden. 17 Ook de natuur werd alom afgebeeld rondom de eeuwige huizen, die immers de eeuwige lente rondom het graf van de dode moest demonstreren. Om dat leven voor altijd te faciliteren werden soms ook eenvoudige grafgoederen meegegeven en werden er poppetjes of geld bij het graf ingemetseld. Destijds besloot ik het concept uit te werken in een gelijknamige tentoonstelling. Domus Æterna representeerde door middel van werk van beeldend kunstenaars en essays van wetenschappers een hedendaagse visie en reflectie op het antieke gedachtegoed. Het project kreeg zijn beslag in het Heilig Jaar 2000 in Rome en Steyl (Limburg). 18 Tegelijkertijd had ik een heel andere missie. Kort voor mijn vertrek overleed mijn vader. Ik besloot het verblijf in Rome aan hem op te dragen. Met zijn zeven lievelingsbeeldjes in mijn rugzak de heilige Antonius, Boeddha, de Paus in de sneeuw, een tuinkabouter, de Chinese wijze, de godin Shiba en de stoottroeper vertrok ik naar de Eeuwige Stad, met de bedoeling ze een nieuw huis te geven. Ik zou ze begraven ergens onder de grond, in de hoop daarmee ook de dood van mijn vader een plaats te kunnen geven. afb. 7-11 p. 37 afb. 12-20 p. 38 Domus Æterna Voor de Romeinen vertegenwoordigde het gedachtegoed domus æterna een positieve kracht, een diepe geloofsovertuiging, die sterker is dan enige materiële vereeuwiging. De geest van de plek vertoeft in deze stille monumenten, die haast twee millennia in ruste zijn. Het is echter in de verbeelding van deze grafhuizen dat dit gedachtegoed zich manifesteert. Wat maakt deze plaatsen zo bijzonder? Ondermeer omdat de verbeelding ervan gevat is in een huis, een grafhuis compleet met timpaan en dak, waarbinnen in het type columbaria de afzonderlijke nissen ook weer als een soort poppenhuis gedecoreerd zijn met gordijntjes. Alsof de doden in een Droste-scène gaan slapen en ook weer worden gewekt om door te kunnen leven in de dood. Dat huis, in grondplan, uitwerking, detaillering en gebruik verwijst naar het huis van de levenden. Zo werd de dood bezworen door het in een huis te vatten en werd de dode het eeuwige leven gegund. Dat leven moest zich idealiter afspelen in de eeuwige jeugdigheid, die verbeeld werd door bijvoorbeeld jachtscènes waarin de dode als een jonge adonis voor altijd kon ronddolen. Bloemen, vruchten of tuintaferelen symboliseerden de eeuwige lente rondom het graf van de overledene, de natuur als representatie van de eeuwige cyclus van het leven. Het leven rondom de dode werd geïdealiseerd weergegeven door paradijselijke taferelen. 26

halte 1 ii veldonderzoek in rome Voor de antieke dodencultus gold het geloof in het overleven van de ziel na de dood. De zogeheten Manes werden, nadat het lichaam was begraven, opgenomen in de ziel van de overledene. 19 Er werd gedacht dat ze ondergronds of in de buurt van het graf leefden. Men had de stellige overtuiging dat de zielen in leven gehouden moesten worden door ze voedsel en verfrissingen aan te bieden. Deze refrigeria moesten de ziel onsterfelijk houden. Tegen betaling kon eten en drinken in ceremoniële maaltijden geofferd worden, zoals brood, wijn, fruit, cakes, olie en zelfs bloed. Illuminatiegaten voor pijpen werden aangebracht, waardoor wijn of bloed gegoten kon worden. Het was een letterlijke weergave van leven geven aan de graven. 20 Zo is op een plafondschildering in één van de columbaria van de Vigna Codini een zwaan afgebeeld, met een touw om de nek en poten, om geslacht te worden. Ook bloemen, zoals violen en rozen werden geofferd. Inscripties en schilderingen zijn vaak een weergave van deze gewoontes en impliceren de continuïteit van de identiteit van de dode. De tombe was de plaats van de dode, waar de dode, of de ziel van de dode, resideerde. Besprenkel mijn as met pure wijn en geurende nardusolie: breng ook balsem, vreemdeling, met karmozijnrode rozen. Onbetraand geniet mijn urn van een oneindige lente. Ik ben niet gestorven, maar van staat veranderd. Ausonius, 4de eeuw n.chr. 21 afb. 21 p. 38 Belangrijk in deze domus æterna-gedachte was dat de dode zich thuis moest voelen, zoals hij dat tijdens zijn leven ook had gedaan. De schilderingen en stucdecoraties werden aangevuld met een familieaandenken in het graf, bijvoorbeeld toiletartikelen, sieraden, serviesgoed, meubels, speelgoed, schrijfmateriaal, die de ziel van dienst konden zijn. Ook gebruikelijk waren de candelabri, de kandelaars die werden geplaatst om de duisternis van de dood te verdrijven of om de lux perpetua, het eeuwige licht van het paradijs, de refrigerium lucis, te symboliseren. Vaak kwam deze grafuitrusting slechts bij de graven van de rijkeren voor; begraven was over het algemeen geen goedkope aangelegenheid. Het gebruik van de candelabri werd later in de vroegchristelijke catacomben voortgezet. Sommige latere tombes zijn uitgerust met gebeeldhouwde hoge rugleuningstoelen, banken en tafels als ondersteuning voor de zielen bij het nuttigen van hun ceremoniële maaltijden. Een uniek exemplaar stamt echter niet uit Rome, maar uit Nederlands Limburg, de zogenaamde Sarcofaag van Simpelveld (3de eeuw na Chr., vernoemd naar de vindplaats in 1930). 22 In een gebeeldhouwd poppenhuis leunt de dode, de vrouw des huizes, op haar grafbank te midden van alle voor haar ziel nuttige spulletjes. Om haar heen bevinden zich een hoge rugleuningstoel, een kachel of badhuis, een buffet waarop glazen of vazen staan uitgestald, een kabinetkast, een klerenkast en een driepotige eettafel. Dit antieke Nederlandse interieur was een speciaal ontwerp voor de dode, namelijk om haar zich thuis te laten voelen in haar laatste rustplaats. Door de inhoud van haar eigen huis, waar zij tijdens haar leven in had gewoond, in miniatuur en steen te imiteren, moest dit bewerkstelligd worden. 27

halte 1 ii veldonderzoek in rome De overledene ligt aan om de eeuwige maaltijd te gaan nuttigen in haar eigen eeuwige huis. Belangrijk in dit alles is dat het grafmonument voor de dode zelf was en dat gaf hem of haar door alle meegegeven spullen, offermaaltijden, verlichting en grafdecoraties een waar domus æterna. Vergankelijkheid werd zo omgezet in eeuwigheid. De zoektocht naar het voortbestaan, de hang naar onsterfelijkheid, werd opgelost in de heidense begraafplaats. Dit huis is eeuwig, hier ben ik gelegen, hier zal ik voor altijd zijn. Uit het grafschrift van de 10-jarige Petronius Antigenes, Pesaro, CE 434. Metrisch 23 afb. 22 p. 38 afb. 23 p. 38 Dat eeuwige huis nam de vorm aan van een nis een plaats voor twee urnen, idealiter die van de dode en zijn vrouw of van een loculus (letterlijk kleine plek): een plaats voor één persoon in een uitgeholde ruimte te midden van zijn familie en dierbaren. De omgeving columbarium of hypogeum was erop gericht de dode zich thuis te laten voelen in zijn huis, dat voor altijd van hem zou zijn. Dit thuisgevoel werd uitgebeeld in schilderingen en decoraties, die zowel letterlijk als allegorisch het laatste woonhuis representeerden. Rondom sommige nissen, zoals in het tweede columbarium van de Vigna Codini, werden gordijntjes geschilderd, die suggereerden te kunnen sluiten als de familie ging slapen. Ook de loculus had een boogvorm: het was de lunette, de slaapplaats van de dode. Grafkamers kregen de namen van woonkamers: triclinium (eetkamer), tablinum (familiekamer), cubiculum (slaapkamer). Het wonen werd voor altijd voortgezet in de dood en daarmee werd het begrip (t)huis, warmte en hechting kracht bijgezet. Dit was de verankering aan de familie, de afkomst, onderdeel zijn van een groter geheel, een geschiedenis en toekomst. Het eeuwige huis moest dit in de gehele linie bekrachtigen. Die verankering vergrendelde een veel langere keten waarmee bevestigd werd dat het ertoe deed om geleefd te hebben en dat het zin had om daarin een plaats te hebben, om aanwezig te zijn ook als je dat niet meer bent. Dit verbond, dat thuis zijn in het woonhuis en in de familie, moest gevierd worden in de grafhuizen, zoals bijvoorbeeld te zien is in de Capella Greca in de catacombe van S. Priscilla. Zo was er de rituele eetkamer, het triclinium, waar de familie de dierbare overledene de refrigeria luxus aanbood. Niet alleen om de dode te kunnen voeden, maar zeker ook om hem of haar te herinneren, waren deze mensae bestemd om het ritueel rondom de plaats van en de herinnering aan de dode samen te kunnen vieren. En hoe verging het de mascottes van mijn vader, vonden zij een nieuw thuis? Uiteindelijk vond ik een Titulus kerk. 24 De San Crisogono bood het perfecte decor voor de zeven beeldjes. Onder de grond leek het een grote hallenkerk, maar ook een cisterna, een waterreservoir, zoals door Piranesi in etsen verbeeld. In de diverse nissen, gaten en doorkijken stalde ik de beeldjes uit en fotografeerde ze. De daaruit ontstane nieuwe situatie vormde met de relieken van mijn dode vader een nieuwe plaats en in de foto een eeuwig huis. 28

halte 1 ii veldonderzoek in rome De plaats in het eeuwige huis Hoe kregen de doden een eigen plaats en hoe gaven ze daarmee die plaats betekenis? Het ging in de heidense grafcultuur en met name zoals ik deze ben tegengekomen in de bezochte columbaria en hypogea om de dode zelf, dat die er was, had geleefd en herinnerd mocht worden. Die herinnering werd gevierd op de jaarlijkse sterfdag die genoemd werd naar de verjaardag: anniversario met refrigeria, maar ook de herinnering aan het leven zelf werd gevierd. Inscripties op tombes, epitafen, vertelden over de dode ten tijde van zijn leven, of citeerden typische uitspraken van hem of haar. Soms leek het alsof de dode zelf sprak, soms was het de nabestaande. In alle gevallen was het de bedoeling de lezer van de inscripties in contact te laten komen met de dode. De inscripties hadden een communicatieve functie en moesten vooral de dode herinneren. Deze bonte, eigenzinnige en levendige teksten waren niet zelden ironisch van aard. Wat overblijft van een mens: de botten rusten hier zacht. Ik maak me geen zorgen dat ik plotseling honger krijg. En ik heb hier geen jicht, ben geen onderpand kwijt voor betalingstermijnen, en ik geniet hier gratis eeuwigdurend onderdak. Grafschrift van de 43-jarige Ancarenus Nothus, Rome, CE 1247. Metrisch Mijn naam is Felix, zo noemden mijn ouders me ooit. Mijn leven was gewijd aan de geneeskunst. Van veel mensen heb ik de ziektepijnen kunnen verlichten, mijn eigen aandoening heb ik niet met mijn vak kunnen overwinnen. Grafschrift van Felix, de Gelukkige, Lyon (FR), ILCV 612. Metrisch Bad en wijn en Venus ruïneren ons lichaam. Maar dat is wel het leven, bad en wijn en Venus! Grafschrift van de 52-jarige Marcus Tiberius Claudius Secundus, Rome, CE 1499. Metrisch 25 Hieruit spreekt een eigen identiteit; het ging om de mens die er mocht zijn, en zijn aard en wezen werden breed uitgemeten. Deze identiteit nam ook groteske vormen aan, zoals op diverse tombes aan de Via Appia, die verwijzen naar het leven van de overledene en de functie die hij had in de stad. 26 Soms is er dan sprake van een cenotaaf (Grieks: kenos=leeg, taphos=graf), die puur werd opgericht ter nagedachtenis van de overledene. De herinneringscultuur richtte zich dus op het geloof in het eeuwige leven en vooral in een geïdealiseerde vorm ervan. Je zou immers voor altijd jong en verliefd zijn en je kon in de eeuwige jachtvelden jagen op alles wat je begeerde. 29

halte 1 ii veldonderzoek in rome Tegelijkertijd was men zich bewust van de eindigheid van het leven. Het is wat het is, dood is dood. Men moest dus maar des te meer genieten van het leven zelf. Dit verklaart wellicht de voorstellingen in de eerste eeuw na Chr. die minder de mysteries van het hiernamaals, maar juist de geneugten van het leven oproepen. Het geraamte op drinkbekers en op de mozaïeken van het triclinium was niet bedoeld om angst aan te jagen. Het nodigde juist uit om plezier te maken, om te profiteren van het respijt dat geboden werd door een leven waarvan het de kortstondigheid in herinnering bracht. 27 Juist binnen deze context van (onze) sterfelijkheid, moeten de prachtige versieringen in en rondom de nissen waarin de urnen geplaatst werden, gezien worden, zoals in de columbaria van de Sepolcro Ostiense. Het zijn rode rozen, volle druivenranken, weelderige guirlandes en lieflijke tuinscènes, in heldere kleuren, waar de tijd heeft stilgestaan. De bloemen en tuintaferelen staan metafoor voor de cyclus van het leven, onderdeel te zijn van het grote proces van geboorte tot sterfte. Juist wetende dat je dood gaat, moet je het leven met volle teugen genieten. Het lekkere eten, het huis, de tuin, de geliefde, de kinderen, alles van het leven wordt uitbundig gepresenteerd in de dood. Ook al ga je dood, vergeet niet dat je geleefd hebt. En voor degene die erin gelooft, wordt het leven voortgezet op de laatste plaats, in het eeuwige huis. Zo moet ook jij die dit leest, kameraad, er goed van leven! Hoezo? Na de dood is er niets te lachen, geen plezier en geen enkel genot. Uit het grafschrift van de broers Maximus en Lascius, Prata, CE 186 Hier moet je wonen. Ik kom met tegenzin. Komen moet je toch. Narbonne (FR), CE 242, begin 1ste eeuw n.chr. Er is niets verder dan de dood, niets nuttigers ook. Grafschrift van Gaius Chrestus Pudens, Bressanone/Brixen, CE 1493. Metrisch. Ik was niets, ben niets. Ook u, die leeft: eet, drink, maak plezier, en kom. Cádiz (ES), CE 1500. Metrisch 28 Een diepe geloofsovertuiging en een haast agnostische houding stonden naast elkaar en konden ook naast elkaar bestaan. Deze uiteenlopende levenshoudingen uitten zich in een variëteit aan teksten die blijmoedig en optimistisch van aard waren tot en met cynisch en zwartgallig. In ieder geval was men overtuigd van een bewuste existentie van de ziel na de dood en dat de dood en het leven elkaar tegelijkertijd kunnen raken. Het menselijk leven is niet gewoon een interludium tussen niets en niets. 29 De grafschriften representeerden een beschaving die grote waarde hechtte aan het individu en zijn eigen identiteit; in de dood behield men de specifieke kenmerken waardoor men zich in het leven van anderen had onderscheiden. 30 30

halte 1 ii veldonderzoek in rome In de overgang naar de vroegchristelijke grafcultuur werd een aantal van deze gebruiken en rituelen dankbaar voortgezet. Ook al bekeerden Romeinen zich tot het christendom en had dit verregaande consequenties met betrekking tot hun geloofsovertuiging, in hun hart bleven ze dezelfden en stonden ze nog geheel in de heidense traditie. 31 In principe leefden de bevolkingsgroepen in de oudheid naast elkaar, ongeacht hun geloof en werden de oorspronkelijke cultuur en gebruiken natuurlijkerwijs voortgezet in het nieuwe geloof. 32 Toch werden de verschuivingen gedurende de eerste eeuwen na Chr. langzaam maar zeker merkbaar en zichtbaar. Het geloof werd somberder en de verbeelding ervan soberder. Langzamerhand ging de identiteit van de persoon verloren en werd het verblijf op de laatste plaats een zwarte slaap genoemd. 33 Deze overgang is belangrijk, omdat het een duidelijke scheiding legt in de verbeelding en identiteit. Waar de heidense grafhuizen in een aantal gevallen ook letterlijk verbeeld werden door geschilderde huisjes (Columbarium di Vigni Codini) of het huis met timpaan boven de ingang (Sepolcro Ostiense en Isola Sacra) voor de verschillende nissen waar asurnen in stonden ook een huis vormde, werd het leven na de dood in de vroegchristelijke tijd niet meer met wonen (voor altijd op dezelfde plaats) geassocieerd, maar eerder met verrijzenis (het verlaten van de plaats). 34 De materiële verbeelding maakte hoewel in de overgang nog steeds rijkelijk gebruik werd gemaakt van decoraties en symbolen zowel voor heidense als christelijke tradities langzaam plaats voor een meer immateriële voorstelling van zaken, wat geleidelijk tot uitdrukking komt in de soberheid van de verbeelding en anonimiteit van de doden in de catacomben. Derhalve heb ik mij geconcentreerd op de heidense grafcultuur. Hoewel de dood een onomkeerbaar feit is, was de houding ertegenover een van volledige acceptatie. Het was het geloof in de overleving van de persoonlijke individualiteit die ook na de dood zichtbaar was. De grafcultuur was vooral een materiële, maar bovenal was het een cultuur die de dode een plaats gaf tijdens en na het leven, door hem of haar een plek te bieden en te gedenken voor altijd. De plaats in de heidense grafcultuur is een plaats waar de dode zich thuis kon voelen en voor altijd in de herinnering kon voortleven. Door de antieke en de vroegchristelijke grafcultuur met elkaar te vergelijken, wordt het verschil van beleving zichtbaar. Wordt in de heidense geschiedenis een eeuwige plaats gecreëerd, een plaats die door middel van de dood wordt gecelebreerd, waar de herinnering een vast onderdeel in is en de dode een eigen identiteit heeft, in de late vroegchristelijke geschiedenis verdwijnt die plaats langzaam naar de achtergrond en verstoft hij in grote anonimiteit. De herinnering krijgt langzaam maar zeker alleen nog een plek bij de naaste nabestaanden. De inrichting van het eigen graf als eeuwig huis voor de dode verandert in een anonieme gedachtenisplaats, een atrium of knekelplaats, voor de nabestaanden. 35 Juist het celebreren van de dood maakt het leven zichtbaar. Het laat het leven doorschemeren en wordt vereeuwigd in de herinnering eraan. Zoals verjaardag, huwelijk, jubileum etc. wordt ook de dood gevierd en krijgt de dood naast deze andere memorabele gebeurtenissen een eigen plaats. De dood geeft identiteit aan het leven: je bent, je was, en je blijft. De vergankelijkheid van het leven wordt vereeuwigd. De plaats van de dood krijgt betekenis door 31

halte 1 ii veldonderzoek in rome architectonische bouwsels, geschilderde scènes, gebeeldhouwde voorstellingen en meegegeven grafgoederen. In gematerialiseerde vorm krijgt de plaats betekenis, waarin verdriet, rouw, geloof en herinnering een eigen plek hebben gekregen. In deze beeldende betekenis staat (de herinnering aan) het leven voorop en neemt de dode een centrale plaats in, voor altijd. afb. 24-25 p. 38 De betekenis van de eeuwige plaats in mijn werk Het veldonderzoek in Rome is voor mij belangrijk geweest, omdat het mij een beter begrip heeft gegeven van de betekenis van plaats binnen mijn werk. De serie Plaatsen is ontstaan vanuit mijn persoonlijke rouw. Door het onderzoek naar de antieke grafplaatsen ben ik mij nog meer bewust geworden van de betekenis van een gecreëerde plaats als een (t)huis voor de dode. De antieke grafcultuur kende daarbij een luxe tijd, want hoewel er ruimtegebrek was en begraven een kostbare zaak was, was het graf een eeuwigdurend thuis. De gecreëerde plaats voor de dode in een werkelijke, installationele of fotografische context geeft door zijn aanwezigheid een materieel houvast en blijft daardoor voor altijd als beeld in onze herinnering. Maar biedt een zelf gecreëerde plaats wel echt materieel houvast voor iemand die er niet meer is of is de plaats slechts een tastbaar relict dat de herinnering aan de dode levend houdt? Ik probeer deze vragen aan de hand van het volgende voorval te beantwoorden. Naar aanleiding van de tentoonstelling Domus Æterna (2000) vroeg de toenmalige pastoor van de ss. Michele e Magno, de kerk van de Friezen in Rome, mij een gedachteniskapel te ontwikkelen. 36 Ik voelde mij vereerd dat het werk, dat ik ooit gemaakt had ter nagedachtenis van mijn vader, als uitgangspunt diende voor een kunstopdracht. Tegelijkertijd wilde ik de particuliere gebeurtenis transformeren naar een collectief concept en dan bestemd voor alle kerkgangers die op een of andere manier betrokken waren bij Rome, en in het bijzonder met deze plek: de Nederlandse kerk. De Cappella della Memoria is de vleesgeworden vorm van gebundelde persoonlijke herinneringen aan personen die binnen de kerkgemeenschap in Rome geleefd of gehandeld hadden. In eerste instantie was het de wens van de dode geweest om hier een kruisje te krijgen in de kapel. De nabestaanden vervulden deze wens en grepen de kans aan om een plaats te kunnen creëren voor hun dierbare overledene. Niet alleen hun eigen individuele herinnering aan de dode kreeg daarmee gestalte, maar tevens werd een veel grotere collectieve plaats geadresseerd aan de Nederlanders in Rome, namelijk een binnen de historische context van de pelgrims afkomstig van het volk van de Friezen. 37 Alsof de Nederlanders die hier een kruisje wensten, in feite een plaats ad sanctos bij hun martelaren van de Friezen kregen. 38 In heel korte tijd is die plaats uitgegroeid tot een officiële herdenkingsplaats voor overleden Nederlanders. Het mooie is dat door diepgaand onderzoek van Sible de Blaauw een voormalig bezemhok werd ontdekt als grafplaats. Tijdens de laatste werkzaamheden in de afgelopen jaren is in de kerk een drietal skeletten gevonden, waarvan vermoed wordt dat het de botten zijn van volkslieden van de Friezen. 39 Dankzij de kunstopdracht is de ruimte getransformeerd tot heuse grafkelder van pelgrims naar Rome en is de plaats een volwaardige gedachteniskapel geworden. Het is een plek van retraite 32

halte 1 iii op zoek naar de geest van de plaats voor nabestaanden die daar met hun dierbare overledenen samen willen zijn om hen te herinneren. In dit opzicht zie ik dat vorm- en plaatsgebonden rituelen het individuele en collectieve zelfvertrouwen dat door verlies aan het wankelen was gebracht sterken. De plaats, de gecreëerde plaats voor de dode, geeft door zijn aanwezigheid een materieel houvast, kan er daardoor voor altijd zijn en leeft voort als beeld in onze herinnering. III Op zoek naar de geest van de plaats afb. p. 100 Na mijn studieverblijf in Rome is er iets wezenlijks veranderd in mijn benadering van nieuwe te fotograferen situaties. Kort gezegd: de doden zijn weg. De nieuwe foto s zijn niet meer opgedragen aan een van hen. De serie Plaatsen (2003-2008) verbeeldde voor mij de herinnering aan dierbare naasten die er niet meer zijn. De serie doet op geënsceneerde wijze verslag van een bepaalde situatie, op een bepaalde plaats, in een bepaalde tijd. Je zou kunnen zeggen dat mijn Plaatsen een identificatie met de dode representeren, waardoor de herinnering aan tijd, plaats en persoon wordt versterkt. In hun gematerialiseerde vorm worden de gefotografeerde plaatsen bovendien blijvend. In de nieuwe serie foto s die ik daarna ontwikkeld heb, is er geen directe identificatie meer met de dode. Ook hoef ik niet meer letterlijk zo n plaats te creëren om de dode te herinneren. De te fotograferen plaatsen dienen zich aan, ik hoef ze niet meer uit te lichten of in scène te zetten. In de foto ligt de ervaring van wat deze plek moet uitdragen. De serie nieuwe Plaatsen verbeeldt voor mij de diepere betekenis van plaats, die als het ware de genius loci in zich sluit. In de Romeinse oudheid werd met genius loci, de geest van de plaats, de beschermende geest van een bepaald gebied of locatie bedoeld. Hiermee werd de typische aard of sfeer, die een bepaalde locatie als indruk achterliet, benadrukt. Die genius loci kun je nooit zien, maar wel beleven. Het is bijna een spirituele ervaring die gaat over de atmosferische kwaliteit van de plaats. Tegenwoordig wordt het begrip vooral in overdrachtelijke zin gebruikt, om de karakteristieke eigenheid van een locatie te benadrukken. De genius loci duidt in dat geval op de kenmerkende hoedanigheid van een plaats of op een unieke, plaatsgebonden atmosfeer. 40 Mijn foto s zinspelen op de genius loci van de plek. De gefotografeerde plek is een sacrale plaats, omdat het de ruis van de werkelijkheid isoleert. In de fotografische verstilling, in schril contrast met de werkelijkheid, is er plaats voor thema s als dood en vergankelijkheid en vraagstukken over leven na de dood, geloof en de menselijke ziel. Het schemergebied tussen leven en dood probeer ik te vertalen in een zoektocht naar wat ik noem een mystiek domein, een onbetreden, imaginaire ruimte, die slechts in beeld een appel doet op diepere emoties, zoals verdriet, angst of pijn. Het zijn representaties van heiligdommen, waarin ik het mysterie van de dood probeer te verbeelden. In Rome heb ik de heiligdommen van weleer, de plaatsen die de genius loci ademden, bezocht. Die sacrale plaatsen worden voor mij gerepresenteerd 33

halte 1 epiloog in met name de ondergrondse begraafplaatsen, waar als het ware de ziel van de overledene nog rondwaart. De sfeer, het beeld en de geur van deze plekken dragen bij tot deze ervaring. Epiloog Nieuwe Plaatsen Tussen verankering en transitie Verbeelding van plaats Wat gebeurt er als de gecreëerde plaats er niet meer is en deze ook geen bestaansrecht meer heeft? Tegenwoordig is de laatste rustplaats geen domus æterna meer en sterft ze een vroege dood wanneer de laatste betrokkene de grafplaats niet meer kan betalen. Zo wordt bijvoorbeeld op de begraafplaats St. Barbara in Amsterdam bij het in gebreke blijven van betaling het graf na tien jaar geruimd. 41 Niets, zelfs geen enkele steen, verwijst dan nog naar een mogelijk geleefd leven, zelfs geen gestorven dood. Ook van Bullus plaats bestaat niets meer dan slechts de Duratrans lichtkast die ik ervan heb gemaakt. Na jaren is de plek, waar de hond zo graag zijn hol groef, vergeven ten behoeve van de nooduitgang van het museum, dat grensde aan mijn toenmalige tuin. De tijd heeft de ruimte overschreven. De plek, dus ook de laatste herinnering aan die plek, is niet meer. Een plaats impliceert dan niet meer een voor altijd vastgestelde plaats. Des te meer wordt in onze tijd de herinnering aan het begrip plaats gekoppeld. Die herinnering wordt gematerialiseerd op bepaalde bijzondere plekken, of op foto s van de dierbare overledene zelf. Foto s houden de dode in leven, net zoals het graf, het huis van de dode, de herinnering aan het leven materialiseert. Precies zoals in grafplaatsen en op schilderijen hercreëert de foto de herinnering, of is het de herinnering zelf, gematerialiseerd in de foto. Zo is ook in mijn moeders huis een draagbare herinnering gecreëerd op een speciaal tafeltje in een intiem hoekje, dat dienst doet als huisaltaar. Op metaniveau sporen foto s aan tot het hervertellen en herbeleven van bijzondere momenten of verhalen en creëren daarmee een eigen geschiedenis. In dit perspectief zou je kunnen zeggen dat foto s gezien kunnen worden als een vervanging, als een substituut van de plaats zelf, of nog sterker als een replacement. 42 Foto s representeren niet alleen de fysieke plaats, maar komen ook in de plaats van die plaats: ze vervangen de gecreëerde, materiële plaats. Daarmee creëert de foto niet alleen het bewustzijn van plaats, maar wordt ze zelf ook een betekenisvolle plaats. De foto representeert daarmee de eeuwige herinnering. Overleden persoon, vergane plaats en vervlogen tijd vallen samen in de herinnering en in de foto die dit geheel verbeeldt. Door de gewaarborgde eeuwigheid van het leven te bestuderen, gematerialiseerd in de antieke begraafplaats, werd ik me juist bewust van de vergankelijkheid ervan. De herinnering, hoe tastbaar zij ook kan zijn, is immaterieel, maar krijgt door middel van een foto een nieuw houvast. In mijn nieuwe Plaatsen probeer ik die herinnering te verbeelden en daarmee ook de geschiedenis van de plek, waar de geest van die plaats van weleer, de genius loci nog steeds ademt. 34

halte 1 epiloog Context, materialisatie en legitimatie Historisch gezien werd een plek eigen gemaakt door het uitoefenen van rituele handelingen die exclusief aan de geest van de plaats gebonden waren. Door het bezoeken van de oerplekken in Rome, oog in oog te staan met eeuwenoude tradities, geloof en gedachtegoed, waarvan de plaatsen in hun verschijningsvorm nog steeds getuigen, heb ik ook ingezien dat ik niet letterlijk een plaats hoef te creëren, maar juist het diepere wezen van die plaats moet vastleggen, verbeelden. In dat geval hoeven plaatsen ook niet langer geënsceneerd te worden ten behoeve van de foto, maar kunnen ze zich aandienen en is het het oog van de fotograaf dat ze registreert. Het procedé van het vastleggen van de plaats lijkt op een rituele handeling die zich voltrekt door middel van het ambacht en de techniek (en door het oog) van de technische camera en in het verstrijken van de tijd. In deze handeling ligt het transformatieproces van de verbeelding besloten, dat zich toont in de uiteindelijke afdruk, een transparante foto afkomstig van een vijf bij zes inch negatief. De antieke grafhuizen waren onderwerp van onderzoek. Ik heb geleerd van de verbeelding van het antieke gedachtegoed, van de intrinsieke betekenis van de plaats en wat die plaats in zijn ziel uitdraagt. De Romeinse context heb ik aangewend ten behoeve van de verdieping, de gelaagdheid van mijn eigen werk. Door de specifieke dode te laten verdwijnen uit mijn werk (zoals in de nieuwe serie Plaatsen), komt er, door het weghalen van een laag, paradoxalerwijs een extra laag van abstractie en verbeelding bij. In de serie nieuwe Plaatsen probeer ik het schemergebied tussen leven en dood een plek te geven. Het is het gebied tussen de plaats waar we vandaan komen, niet wetende waarheen we onderweg zijn en voor hoe lang, en de plek die we ons eigen moeten maken en die misschien wel de laatste is. In deze dwaaltocht, het niet weten waar naartoe, ligt de transitie, in de verbeelding ervan de verankering. Ik wil één worden met de plaats die ik ervaar, fotografeer en ik wil die ervaring overbrengen. Ik wil tot de ziel van de plek geraken. Hoe daar te komen? De rol van de beschouwer De foto doet verslag van de indruk die de plek bij mij als fotograaf heeft achtergelaten, maar de weg ernaar toe is even belangrijk. Het maken van een foto is niet puur een individuele ervaring, het is juist ook de inzet de beschouwer deelgenoot te maken van die ervaring, wetende dat dit maar ten dele kan, want de beschouwer moet het uitsluitend doen met het kunstwerk. Zoals Piranesi speelde met het standpunt om het publiek te manipuleren in de ervaring van de ruimte, is voor mij de zichtlijn in de foto van belang, die de toeschouwer met zijn ogen kan afleggen. Ik wil mijn publiek meenemen op mijn zoektocht naar plaatsen van betekenis. Iedereen kan zijn eigen onbekende route afleggen om betekenis te geven. De zoektocht is onderdeel van het doel. Mijn fascinatie voor de plaats heeft geleid tot het creëren van de foto. Het publiek beschouwt het fotowerk en probeert de plaats te (her)creëren, een soort weg terug. Waar de beschouwer uitkomt is echter nooit het punt van waaruit ik vertrokken ben. Dat is wat het kunstwerk doet, teweegbrengt en omgekeerd ook wat het publiek met het kunstwerk doet. In dit 35

halte 1 epiloog proces bij de toeschouwer, waarbij zijn of haar associatievermogen wordt geprikkeld en de herinnering wordt geactiveerd, wordt de plaats tot een betekenisvolle getransformeerd. 43 36

halte 1 loculus 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 37

halte 1 loculus 25 12 13 16 14 15 17 18 19 20 22 21 24 23 25 38