PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

Vergelijkbare documenten
memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheid. Algemeen

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Verantwoording groepsrisico

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Besluit van Provinciale Staten

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Veiligheidsrisico s tankstation met lpg. 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Bijlage 3 Externe veiligheid

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Rapportage quickscan externe veiligheid

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Onderzoek externe veiligheid. Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Notitie 1. Inleiding

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld.

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Memo. Inleiding. Beleidskader

Onderzoek externe veiligheid

Memo externe veiligheid

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Pierikstraat 11 te Gaanderen Rozenhagelaan 18a (De Overtuin) te Velp. Gemeente Doetinchem. Gemeente Rheden

ACTUALISATIE ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID PASTOOR VAN DE MEIJDENSTRAAT RAPPORTAGE

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

Advies Externe Veiligheid inzake ruimtelijke onderbouwing actualisatie Bestemmingsplan Wijnjewoude-Klein Groningen

Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Bedrijventerrein De Vaandel Heerhugowaard. Bijdrage aan de paragraaf externe veiligheid: Advies verantwoording groepsrisico

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

ADVIES. 1 Probleembeschrijving. 2 Actoren. 3 Oplossingsrichting. 3.1 Wet en regelgeving

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie

Rapport. Advies Externe veiligheid Plan Tromptuinen Wielwijk. Rapport externe veiligheid ten behoeve van het plan Tromptuinen Wielwijk

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Quickscan Externe Veiligheid N240

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Milieuonderzoeken Losplaatsweg Noordwijk te Noordwijk

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN

Milieuadvies Meervelderweg 26 te Uddel

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid

RISICOANALYSE HOGEDRUK AARDGASLEIDING - WOONWAGENLOCATIE FON GROFFENPLEIN TE STIPHOUT

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Externe veiligheid. Bestemmingsplan Lingehof Beesd

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Lilian van Riet

Advies Externe Veiligheid Van Rogier van Kalken bij ruimtelijke plannen Datum 19 oktober 2007

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

Milieuadvies project Bergbeek (Herman Coertsweg en ten noorden daarvan te Beekbergen)

Waterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

Dutch HealthTec Academy te Utrecht

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Projectnummer: D Opgesteld door: J. van Kampen MSc. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan:

Transcriptie:

PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Gelderland. Nr. 4165 19 juli 2016 Beleidsregels omgevingsveiligheid provincie Gelderland Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer 2014-015978 tot vaststelling van een regeling GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Gelet op artikel 4.81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, BESLUITEN VAST TE STELLEN DE VOLGENDE REGELING: Beleidsregels omgevingsveiligheid provincie Gelderland Artikel 1 In deze beleidsregels wordt verstaan onder: (beperkt) kwetsbaar object: object, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b en b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. groepsrisicoverantwoording: een door gedeputeerde staten opgestelde verantwoording van het groepsrisiconiveau, als bedoeld in artikel 12 en 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen en paragraaf 3.1 van het Besluit externe veiligheid transportroutes. oriënterende waarde: richtinggevende waarde zoals vastgelegd in artikel 12, eerste lid, onder b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en artikel 1 van het Besluit externe veiligheid transportroutes. risicobron: inrichtingen waar gevaarlijke stoffen of gevaarlijke afvalstoffen, als bedoeld in artikel 2 van Besluit externe veiligheid inrichtingen, worden gemaakt, gebruikt of opgeslagen. woongebied: gebied met overwegend een woonfunctie. Artikel 2 Gedeputeerde Staten handelen bij de toepassing van artikel 12 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen voor een oprichtingsvergunning overeenkomstig de beleidsregels in artikel 3. Artikel 3 1. De plaatsgebonden risicocontour 10-6 beperkt zich in beginsel tot het eigen terrein van de risicobron, dan wel tot gronden buiten het eigen terrein, voor zover niet gelegen op een terrein van derden waar een (beperkt) kwetsbaar object is toegelaten. 2. Gedeputeerde Staten motiveert in geval van het kader van het beperken van de hoogte van het groepsrisico op welke wijze rekening is gehouden met de ligging van (geprojecteerde) woongebieden ten opzichte van de risicobron, in het geval zij in hoge mate het groepsrisico bepalen. Artikel 4 Gedeputeerde Staten handelen bij de toepassing van artikel 12 en 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen, paragraaf 3.1 van het Besluit externe veiligheid transportroutes, overeenkomstig de beleidsregels in artikel 5. 1

Artikel 5 Bij de afwegingen in de groepsrisicoverantwoording hanteren Gedeputeerde Staten de volgende uitgangspunten. 1. De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt conform de wet- en regelgeving gehanteerd als een richtinggevende waarde en niet als een grenswaarde; 2. De in beeld gebrachte sturingsmogelijkheden voor het beperken van omgevingsveiligheidsrisico's (groepsrisico of plaatsgebonden risico) worden betrokken in de afweging. 3. Door het gemeentebestuur vastgesteld beleid met betrekking tot externe veiligheid wordt meegewogen in de besluitvorming van de provincie. Daarbij gelden de beleidsregels van de provincie als minimum uitgangspunt, maar wordt goed gekeken naar situaties waar de gemeente andere uitgangspunten hanteert. Artikel 6 Gedeputeerde staten handelen bij toepassing van artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening voor infrastructurele werken, overeenkomstig paragraaf 2.2, 2.4 en 4.2 van de Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten (Stcrt. 2014, nr. 25839). Artikel 7 Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels omgevingsveiligheid provincie Gelderland'. Artikel 8 1. De Beleidsregels groepsrisico externe veiligheid Gelderland (12 maart 2008) worden ingetrokken na inwerkingtreding van deze beleidsregels. 2. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij zijn geplaatst. Gedeputeerde Staten van Gelderland voornoemd Gepubliceerd te Arnhem Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland D. Corpel Algemene toelichting Externe veiligheid wordt gedefinieerd als de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het externe veiligheidsbeleid is wettelijk verankerd in de volgende besluiten: Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) Besluit Externe Veiligheid Transport (Bevt) Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb) Bovengenoemde besluiten worden aangehaald als de 'wetgeving externe veiligheid'. De provincie Gelderland conformeert zich aan de vigerende wetgeving externe veiligheid. De beleidsregels geven invulling aan de beleidsruimte die voor het bevoegd gezag in de wetgeving is opgenomen. Het betreft dan in hoofdzaak de omgang met (de verantwoording van ) het groepsrisico. De systematiek van de wetgeving externe veiligheid is gestoeld op milieukwaliteitseisen, vaste veiligheidsafstanden, plaatsgebonden risico en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. De Rijksoverheid heeft daarmee voor externe veiligheid een minimum veiligheidsniveau vastgelegd, het De wetgeving externe veiligheid heeft betrekking op het plaatsgebonden risico waarvoor harde grenswaarden zijn gedefinieerd. Daarnaast heeft de wetgeving externe veiligheid betrekking op het groepsrisico dat als een zogenaamde oriënterende waarde is gedefinieerd. Ten aanzien van het vaststellen van de hoogte van het groepsrisiconiveau bevat de wetgeving beleidsvrijheid. 2

Het plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een inrichting of transportroute overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, ervan uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Dergelijke contouren zijn van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicogevoelige bestemming op een bepaalde plaats kan worden toegelaten. Groepsrisico Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting of op een transportroute waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Dit risico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het schadegebied of hoe dichter personen bij de risicobron van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op ten minste dat aantal slachtoffers. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat in de wetgeving externe veiligheid geen norm voor het groepsrisico is vastgelegd. Wel is met betrekking op het groepsrisico een zogenaamde (buitenwettelijke) oriënterende waarde gedefinieerd. Ten aanzien van het vaststellen van de hoogte van het groepsrisiconiveau bevat de wetgeving beleidsvrijheid. Karakter van het groepsrisico Het groepsrisico wordt in artikel 1 lid 1 van het Bevi als volgt gedefinieerd: "cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100, of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is". In het Bevb en Bevb wordt een vergelijkbare definitie gehanteerd. Het groepsrisico is een op scenario's gebaseerde berekening van het aantal doden dat kan vallen waaraan een kans is toegekend. Het invloedsgebied groepsrisico is het gebied waarbinnen een kans bestaat van groter dan 1% op overlijden gegeven de blootstelling aan een gevaarlijke stof op basis van het ongevalsscenario met de grootste effectafstand. Bij ongevalscenario's van bepaalde stoffen (vooral giftige gassen en vluchtige giftige vloeistoffen) kan het invloedsgebied zeer groot zijn, maar wordt de hoogte van het groepsrisico vrijwel geheel bepaald door een veel kleiner gebied rondom de risicobron. Het kleinere gebied dat in vergelijking met het invloedsgebied een vrijwel zelfde hoogte van het groepsrisico als resultaat geeft wordt aangeduid als het groepsrisico relevant rekengebied. Het groepsrisico relevant rekengebied wordt in de praktijk vereenvoudigd vastgesteld door gebruik te maken van vuistregels. Bij risicovolle inrichtingen kunnen de volgende vuistregels gehanteerd worden bij het vaststellen van het groepsrisico relevant rekengebied: De plaatsgebonden risicocontour 10-8 (bij een risicobron met toxische stoffen) Het 100% letaalgebied (bij een risicobron met brandbare gassen) Verantwoordingsplicht groepsrisico In de wetgeving externe veiligheid is een verantwoordingsplicht opgenomen ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico en de bijdrage van het desbetreffende besluit aan de ontwikkeling van het groepsrisico. Bij de beoordeling van het groepsrisico is onder andere de vraag aan de orde welke omvang van een ramp, gegeven de kans daarop, aanvaardbaar is. Het gaat daarbij uiteindelijk om een politieke afweging van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een risicovolle activiteit. Als de maatschappelijke baten van een activiteit groot zijn, kunnen de bijbehorende risico's eerder worden geaccepteerd dan wanneer die gering zijn. Ook moet nadrukkelijk de vraag aan de orde komen of er toepasbare veiligere alternatieven beschikbaar zijn om dezelfde maatschappelijke baten te realiseren. Zijn die er, dan maakt dat de risico's minder aanvaardbaar. Alternatieven kunnen bijvoorbeeld worden gevonden in een ander productieproces of een andere wijze van opslag en transport. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico is in de maatschappelijke afweging een ijkpunt. In alle gevallen moeten keuzes in de afweging verantwoord worden, of het nu om hogere of om lagere waarden gaat die acceptabel worden geacht. In de wetgeving externe veiligheid is daarom een verantwoordingsplicht opgenomen met betrekking tot de keuzes over de aanvaardbaarheid van groepsrisico's. De onderwerpen die bij de verantwoording van het groepsrisico aan de orde moeten komen, zijn opgenomen in de wetgeving externe veiligheid. 3

Visie provincie op externe veiligheid Voor het thema externe veiligheid kiest de provincie in de omgevingsvisie voor een aanpak die zich richt op: 1. Het voorkomen van overschrijdingen van grenswaarden uit de wetgeving; 2. Het maximaal beperken van het groepsrisico bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen; 3. Het vroegtijdig in het proces van relevante beleidsvelden mee- en af te wegen van omgevingsveiligheid. Artikel 2 en 3 Om het (groeps)risico bij vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen te beperken dient bij het realiseren van nieuwe risicovolle bedrijven kritisch gekeken te worden naar de omgeving van deze bedrijven. In de directe omgeving van risicovolle bedrijven kan een plaatsgebonden risicocontour 10-6 buiten de inrichting leiden tot gebruiksbeperkingen van percelen van derden. Om die reden streeft de provincie ernaar dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 zich bij nieuwe inrichtingen beperkt tot de inrichtingsgrens. In inrichtingen wordt dit uitgangspunt niet gehanteerd bij toetsing van risicovolle bedrijven onderling op een daarvoor bedoeld bedrijventerrein. Juist op deze terreinen is clustering van risicovolle bedrijven gewenst. Het groepsrisico is een goed instrument om zonering tussen kwetsbare gebieden en risicovolle inrichtingen te realiseren. De provincie streeft bij vergunningverlening voor nieuwe risicovolle inrichtingen ernaar om de personendichtheid binnen het groepsrisico relevant rekengebied zo beperkt mogelijk te houden. Artikel 4 en 5 De onderwerpen die bij de verantwoording van het groepsrisico aan de orde moeten komen, zijn opgenomen in de wetgeving externe veiligheid. De provincie hecht aan een (bestuurlijk) transparante afweging van het groepsrisico. De afweging uit artikel 5 dienen ter verduidelijking van de invulling van de wetgeving. 1. De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt conform de wet- en regelgeving gehanteerd als een richtinggevend waarde en niet als een grenswaarde. Met deze afweging wordt onderstreept dat met betrekking tot het groepsrisico geen sprake kan zijn van 'norm-opvulling', dan wel dat een groepsrisico boven de oriënterende waarde in de bestuurlijke afweging per definitie resulteert in een weigering. 2. De in beeld gebrachte sturingsmogelijkheden voor het beperken van omgevingsveiligheidsrisico's (groepsrisico of plaatsgebonden risico) worden betrokken in de afweging. De sturingsmogelijkheden omgevingsveiligheid zijn: Verkleinen van de kans op een calamiteit. Beperken van de effecten van een calamiteit. Optimaliseren van het tijdsvenster door gevaarlijke activiteiten qua moment van plaatsvinden zoveel mogelijk te scheiden van de aanwezigheid van personen. Bevorderen van de mogelijkheden voor bestrijdbaarheid van calamiteiten. Versterken mogelijkheden zelfredzaamheid van personen die zich nabij risicobronnen bevinden. 3. Door het gemeentebestuur vastgesteld beleid met betrekking tot externe veiligheid wordt meegewogen in de besluitvorming van de provincie. Dat is van toepassing in die gevallen wanneer de provincie een besluit neemt over een ruimtelijke ontwikkeling (waaronder het verlenen van een omgevingsvergunning) waarvan het plangebied is gelegen in het grondgebied van de betreffende gemeente. De beleidsregels van de provincie gelden als minimum uitgangspunt, maar wordt goed gekeken naar situaties waar de gemeente andere uitgangspunten hanteert. Artikel 6 Met de beleidsregels voor de beoordeling van externe veiligheid bij de vaststelling van tracébesluiten voor de aanleg of wijziging van landelijke infrastructuur en van verkeersbesluiten (Beleidsregels EVbeoordeling tracébesluiten), wordt er voor gezorgd dat het aspect externe veiligheid ook bij vervoersbesluiten onderzocht en meegewogen blijft worden. De minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: minister van IenM) is slechts voor een beperkt deel van de vervoersbesluiten het tot besluitvorming bevoegde gezag. Een groot deel van de besluiten waarbij tot aanleg of aanpassing van infrastructuur wordt besloten, wordt door gemeenten of provincies genomen. Het gaat dan om besluiten tot vaststelling van provinciale inpassingsplannen die (mede) tot doel hebben de aanleg of wijziging van infrastructuur mogelijk te maken. Aan andere bevoegde gezagen, zoals provincies, wordt door de minister van Infrastructuur en Milieu verzocht deze beleidsregels in voorkomende gevallen op dezelfde wijze toe te passen. De provincie handelt bij toepassing van artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening voor infrastructu- 4

rele werken, overeenkomstig paragraaf 2.2, 2.4 en 4.2 van de Beleidsregels EV-beoordeling tracébesluiten (Stcrt. 2014, nr. 25839overeenstemming met het Besluit externe veiligheid 5