Gewrichtsprothese en Antibioticaprofylaxe Uitgangspunt Algemeen CBO Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van heup- en knieartrose Hematogene infecties van prothesen komen waarschijnlijk voor met een incidentie van ongeveer 0,5%. De infectie ontstaat door een bacteriemie die veroorzaakt wordt vanuit een focus elders in het lichaam. Of daardoor een infectie van een biomateriaal zoals hartklep of gewrichtsprothese optreedt, hangt af van enerzijds de kwantiteit en virulentie van de bacterieën in de bloedbaan en anderzijds van de gastheerweerstand. Op grond van het bovenstaande kan worden gesteld dat een belangrijke preventieve maatregel voor het voorkomen van een hematogene infectie is, het snel en adequaat behandelen van een infectie elders in het lichaam. Extra aandacht is geboden voor bestaande huidinfecties (erysipelas, unguis incarnatus, diabetisch voetulcus, ulcus cruris), vooral als deze aan dezelfde extremiteit optreedt en vooral als het gaat om een patiënt met verminderde weerstand, zoals een RA- patiënt. Ook het voorkomen van wonden is van belang: bijvoorbeeld preventie van ulcus cruris, ingegroeide nagels, infectie van hallux valgus. Daarnaast is de indicatie voor kortdurende antibiotische preventie bij het ondergaan van ingrepen, die een verhoogd risico opleveren voor bacteriëmie, beperkt tot de volgende ingrepen: Chirurgie/ manipulatie van huidinfecties Tandheelkundige ingrepen, alleen indien behandeld wordt in geïnfecteerd gebied. Dit betreft ook behandeling door de mondhygiëniste; Cystoscopie als de urinekweek positief is; Endoscopie(sche ingreep) in geval van infectie; Oesofagoscopische ingrepen; Alle invasieve procedures als de patiënt ernstig immuun gecompromitteerd is. Keuze antibiotica Amoxicilline/clavulaanzuur 2X500/125mg p.o. i uur voor de ingreep. Bij intolerantie hiervoor clindamycine 600 mg p.o.1 uur voor de ingreep.
Orthopeed Patiënt Huisarts Informeert de patiënt mondeling en schriftelijk omtrent de noodzaak van antibiotische profylaxe. Vermeldt indicatie om profylaxe te geven in ontslagbrief aan de huisarts na het plaatsen van een prothese. Geeft patiënt geschreven instructie mee omtrent antibiotica profylaxe voor tandarts. Overhandigt de informatie betreffende de noodzaak profylaxe aan zijn/haar tandarts. Is op de hoogte van de noodzaak tot profylaxe. Vermeldt noodzaak tot profylaxe in de attentieregel in het dossier. Schrijft in geëigende situatie de antibioticaprofylaxe voor. Adviseert de patiënt bij vragen conform de CBO uitgangspunten. Samengesteld januari 2013. In overleg met de R. Ariës, orthopedisch chirurg, namens de vakgroep orthopedie. Traumatische knieklachten Uitgangspunt NHG standaard Traumatische knieproblemen M66 Algemeen Over het algemeen is het beloop van een knieletsel gunstig en er treedt binnen 3 maanden na een letsel bij een groot deel van de patiënten een spontaan herstel op. In de meeste gevallen is aanvullend onderzoek niet geïndiceerd. Bij verdenking op een fractuur wordt een röntgenfoto aangevraagd.
Punctie bij een hydrops/haemarthros wordt niet geadviseerd. Bij een goede selectie kan het aanvragen van een MRI meerwaarde hebben ( zie flowchart knieklachten, gebaseerd op Arthroscopie van de knie 2010 van Ned. Orthopedische Vereniging ). Van belang is dat de huisarts zich afvraagt wat hij verwacht van het aan te vragen onderzoek en of dat het aanvragen van MRI s leidt tot mindere of gerichtere verwijzing. In samenspraak met de vakgroep orthopedie is deze samenwerkingsafspraak opgesteld om hier aan te voldoen. Huisarts Beoordeel d.m.v. anamnese en l.o. : Aanwijzingen voor een fractuur? Hydrops; aanwijzing voor intra articulair letsel. Slotklachten: aanwijzing voor meniscusletsel. Slotstand: aanwijzing voor meniscusletsel. Slotstand is reden voor direct verwijzen. Verwijzing Spoed Verdenking fractuur: X knie (procedure) Slotstand: naar orthopeed Zwelling/klachten na patellaluxatie: naar orthopeed Bij spoedverwijzing orthopedie belt de huisarts 053-4872740 Semispoed Slotklachten: naar orthopeed. Verwijs via fax verwijzing 053 4872779 of E verwijzen via Zorgnet Oost. Orthopeed verricht binnen 2 weken een arthroscopie. Regulier Uitblijven herstel of onvoldoende herstel: overweeg verwijzing ( zie flow chart) Huisarts en Orthopeed Beleid bij onvoldoende herstel Bij aanvang een hydrops Bij aanvang geen hydrops 1. Patiënten jonger dan 50 jaar die bij aanvang een hydrops hadden zal de orthopeed na verwijzing besluiten tot athroscopie. 2.Patiënten ouder dan 50 jaar die bij aanvang een hydrops hadden: intra- articulaire injectie door huisarts of door orthopeed. 1. Patiënten jonger dan 50 jaar die bij aanvang geen hydrops hadden is er in 27 % toch een intra- articulair letsel dat arthroscopie behoeft. De huisarts kan deze patiënten differentiëren door een MRI te maken en zo 73% zelf blijven vervolgen. Bij een afwijkende MRI volgt alsnog verwijzing en
arthroscopie door de orthopeed. 2.Patiënten ouder dan 50 jaar die bij aanvang geen hydrops hadden: intra- articulaire injectie door huisarts of door orthopeed. Aanvullende diagnostiek X Knie Bij verdenking fractuur. MRI Knie Bij knietrauma zonder hydrops, jonger dan 50 jaar, uitblijven herstel na conservatief beleid (zie flowchart). Correspondentie Huisarts Bij verwijzing draagt de huisarts zorg voor een verwijsbrief conform de richtlijn. De verwijsbrief bevat informatie betreffende bevindingen bij onderzoek, reeds ingezette beleid, relevante voorgeschiedenis, medicatie, allergieën. Orthopeed Conform de richtlijn bericht de specialist na het eerste of tweede polibezoek en na afsluiting van de behandeling over bevindingen en behandeling.
Samengesteld januari 2014 R. Aries orthopeed, M. Bosselaar huisarts, P. van der Lugt huisarts. Besproken op klinisch uur WDH. Beslisboom beleid en aanvullende diagnostiek bij traumatische knieklachten