Bedrijfsmanangementsysteem



Vergelijkbare documenten
Ketenanalyse projectlogistiek

Ketenanalyse Tijdelijke Verkeersborden Traffic Service Nederland

Jeroen Buijs Christine Wortmann 9 oktober 2014 Arjan Timmer Referentie CW/ FL-groep

Ketenanalyse diensten ingenieursbureau

Meest materiële Scope 3 emissies en twee ketenanalyses

Reductie. Scope 3. 4.B.1 Reductie; scope 3 Versie 1.0

[2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Ketenanalyse De digitale monteur. Versie: 1.0 Definitief

Ketenanalyse Afval 1/16

Ketenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum :

Rapportage van de meest materiele scope 3 emissies

Ketenanalyse Upstream Transport CO2-Prestatieladder

Ketenanalyse herverlichting "Doorgaande wegen gemeente Sint-Michielsgestel"

Ketenanalyse Bermgras & slootmaaisel

Ketenanalyse Tijdelijke Verkeersborden Traffic Service Nederland

Meest Materiële scope 3 emissies

Aannemersbedrijf J. van den Brand B.V.

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE

DOMINANTIE- EN KETENANALYSE SKIPPON B.V. GEBR. VAN

Scope III analyse 2015

Rapportage Scope 3 Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november Auteur(s): S. Jonker (AMK Inventis)

Ketenanalyse. Aanleg tijdelijke rijbaan. van. Datum opgesteld: 04 april S. Jonker (AMK Inventis)

Emissie inventaris Brouwers Groenaannemers SCOPE 3 ANALYSE

Ketenanalyse Afvaltransport

Ketenanalyse Borstelmachine. Versie: Definitief 1.0

Strategisch plan. Opdrachtgever. Auteur. NBB-groep D. Doornenbal. C. Everaars, Dé CO 2 Adviseurs

Ketenanalyse WKO Garant

Ketenanalyse hergebruik beschoeiing. Inhoudsopgave

Rapportage Scope 3 Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Ketenanalyse Staal in project "De Gagel" Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november 2015 (aanpassingen oktober 2018)

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

Ketenanalyse stalen buispalen 2013

Ketenanalyse ophoogzand voor MNO Vervat

Ketenanalyse Transport

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Memo Meest Materiële Emissies CO 2 -Prestatieladder

R. de Groot Katelijn van den Berg 23 januari 2013 De Klerk Waterbouw Referentie KB/121468

Ketenanalyse Afval in project "Nobelweg te Amsterdam"

Rapportage van de meest materiele scope 3 emissies

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Evelien Ploos van Amstel

Ketenanalyse Bermgras. De Jong en Zoon Beheer B.V.

Ketenanalyse Staal in project Julianasluizen. Opgesteld volgens de eisen van het Greenhouse Gas Protocol

Ketenanalyse stalen damwand. Hakkers B.V.

Ketenanalyse groenafval G. Rijndorp Holding. Autorisatiedatum: Versie: 1.0. Handtekening autoriserend verantwoordelijke manager:

Ketenanalyse projectlogistiek

Ketenanalyse grasmaaien

Ketenanalyse Duurzaam Materieeltransport

Versiebeheer. Eaton Industries (Netherlands) B.V. Ketenanalyse Xiria

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Ketenanalyse bermgras. Groen Beheer Grafhorst B.V.

1 Inleiding. Buro Cleijsen Pagina 1 van 9

Marc van der Velden Katelijn van den Berg 14 augustus 2012 Verhoeven Infra Referentie KB/111923

[2018] Inclusief strategieën ter reductie van scope3-emissie. Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

Ketenanalyse Woon- Werkverkeer

4.A.1 Onderbouwing Scope 3 Analyse Hakker

Plan van Aanpak reductie scope 3-emissies

Ketenanalyse Afval in project Sloop woning op de Madepolderweg 39 te Den Haag

Ketenanalyse Energieopwekking door slibverwerking

Ketenanalyse Logistiek Leiding over Noord

[2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

2016/ Ketenanalyse Papier. Rapportage: KAP 2017 Datum: Opgesteld door: Monique Harmsen Versie: 1.3

Ketenanalyse papier (4.A.1, 5.A.2)

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Ketenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen

A Inzicht Jaar 2016 V 2

Q Voortgang maatregelen gestelde reductiedoelstellingen scope 3. CO 2 -Prestatieladder VOORTGANGSRAPPORTAGE

CO 2 Prestatieladder. Ketenanalyse zand. Aspect(en): 4.A.1

CO₂-nieuwsbrief. De directe emissie van CO₂ - vanuit scope 1 is gemeten en berekend als ton CO₂ -, 95% van de totale footprint.

Ketenanalyse project Zwolle-Kampen

Ketenanalyse Transport van afvalafnemers

Aanleg van nutsvoorzieningen

Ketenanalyse. Aannemingsbedrijf van der Meer. Datum: 4 december Pagina 1 van 11

Scope 1 en 2 doelstellingen KZ Aanneming en Groenvoorziening

Voortgangsrapportage 1 CO 2 -Prestatieladder

4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution

Rapportage Scope 3 Emissies

Ketenanalyse Papier. Rapportage: KAP 2015 Datum: 21 augustus 2015 Opgesteld door: Rick Arts Versie: 1.1

2.A B B B C C C.3.

Ketenanalyse Plaatsen Dynamische Route Informatie Panelen (DRIPS) Compass Infrastructuur Nederland B.V.

Evaluatie CO 2 -footprint en besparingsplan CO 2 -prestatieladder 2016

4.A.1. - DOMINANTIEANALYSE (SCOPE 3)

4.A.1 Ketenanalyse onderhoudsbaggerwerk JP Schilder

Herbert Aalbers VolkerWessels Telecom. Evelien Ploos van Amstel

Aannemersbedrijf Wagelaar B.V.

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

CO2-Prestatieladder. Ketenanalyse woonwerkverkeer Klaver Giant Groep

Scope 3 analyse. Opgesteld in samenwerking met: Will2Sustain, adviesbureau in duurzaam ondernemen

Energie Management Actieplan

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013

CO 2 -reductieplan Scope 3

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2015

KETENONDERZOEK END OF LIFE AFVALVERWERKING

Rapportage 2014 Swietelsky Rail Benelux B.V.

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

Transcriptie:

Blad 2 van 25 INHOUD 1.0 Inleiding... 3 1.1 Vaststellen onderwerpen ketenanalyses... 3 1.2 Leeswijzer... 4 2.0 Doelstelling van het opstellen van de ketenanalyse... 5 3.0 Vaststellen van de Scope van de ketenanalyse... 6 3.1 Vergeleken projecten... 7 4.0 vaststellen systeemgrenzen... 10 4.1 Beschrijving ketenstappen... 10 4.2 Uitsluitingen... 11 5.0 Datacollectie... 12 6.0 Kwantificeren van emissies... 13 6.1 Levering materialen... 13 6.2 Aan- en afvoer materieel... 14 6.3 Vervoer personeel... 15 6.4 Afvoer afval... 16 6.5 Gebruik... 17 6.6 Onderhoud... 19 6.7 Overzicht projectlogistiek Leiding over Noord... 19 7.0 Onzekerheden... 21 8.0 Reductiemogelijkheden... 23 8.1 Reductiemogelijkheden... 23 8.2 Reductiedoelstellingen... 23 9.0 Bronvermelding... 25

Blad 3 van 25 1.0 INLEIDING Op 18 december 2013 heeft Visser & Smit Hanab het CO 2 -bewust certificaat niveau 5 behaald. Dit onderstreept de ambitie van Visser & Smit Hanab om actief mee te werken aan het reduceren van de CO 2 -uitstoot binnen haar eigen waardeketen en binnen de sector. Een belangrijk onderdeel van de eisen van niveau 4 van de CO 2 -Prestatieladder, op weg naar certificering op niveau 5, is het verkrijgen van inzicht in de Scope 3 emissies van de organisatie. In het document Memo: Meest materiële emissies zijn de meest materiële Scope 3 emissiecategorieën reeds in kaart gebracht, volgens de stappen zoals beschreven in de Corporate Value Chain (Scope 3) standaard van het GHG-protocol, en zijn twee onderwerpen geselecteerd om een ketenanalyse op uit te voeren. Als onderdeel van onze positie op trede 5 van de CO 2 -prestatieladder, houden wij deze ketenanalyses actueel en blijft Visser & Smit Hanab mogelijkheden onderzoeken om de CO 2 uitstoot in de keten verder te reduceren. Dit document is een aanpassing op de originele ketenanalyse projectlogistiek (rev 0 tweede helft 2013). Revisie vindt plaats op adhoc basis, maar in ieder geval elk half jaar. Vanaf deze revisie zijn ook de relevante gegevens van de ketenanalyse DNWW (PRM 01-f) opgenomen in dit rapport voor de verdere reductie in de keten, te weten: De scope van de projecten die worden geanalyseerd (3.0) Kwantificatie van emissies ten gevolge van gebruik (6.4) Kwantificatie van emissies ten gevolge van onderhoud (6.5) De reductiedoelstellingen (8.1) Er is gekozen om de kwantificatie van emissies ten behoeve van de aanleg van het netwerk (6.3) niet verder op te nemen in een verdieping van de ketenanalyses, waar de meest substantiële van deze emissies reeds zijn opgenomen in de voetafdruk van Visser & Smit Hanab bv. Op de emissies ten gevolge van de productie en transport van de leidingstukken heeft Visser & Smit Hanab weinig tot geen invloed. Waar mogelijk zullen wij hierover in gesprek gaan met leveranciers en klanten. Dit wordt opgenomen in de reductiedoelstellingen (8.1). Een verdere verdieping van de emissies ten gevolge van productie en transport van de leidingen lijkt op dit moment niet productief (6.1 & 6.2). De voortgang van beide analyses zal worden besproken in dit document (PRM 01-g). De originele documenten zullen ter referentie beschikbaar blijven. 1.1 Vaststellen onderwerpen ketenanalyses Uit de inventarisatie van Scope 3 categorieën komen de volgende categorieën naar voren als meest materieel: 1. Gebruik verkochte producten 2. Ingekochte kapitaalgoederen 3. Uitbestede verwerking geproduceerd afval 4. Uitbesteed transport- en distributieactiviteiten 5. Extractie en productie ingekochte materialen, brandstoffen en diensten 6. Behandeling einde levensduur verkochte producten De bovenste categorieën zijn categorieën waarin de (directe of indirecte) CO 2 -uitstoot zeer

Blad 4 van 25 groot is en waarin Visser & Smit Hanab een zekere mate van invloed heeft die zij kan aanwenden om (directe of indirecte) CO 2 -reductie te bewerkstelligen in de keten. De laatste twee categorieën hebben een plek in de rangorde vanwege de significante hoeveelheid CO 2 -uitstoot die binnen deze stappen wordt veroorzaakt. Voor deze categorieën geldt echter dat Visser & Smit Hanab geen invloed heeft op deze uitstoot, omdat zij geen controle heeft over materiaalgebruik. Bij het zoeken naar kansen om CO 2 te reduceren in de keten zullen reductieopties in de bovenste vier categorieën daarom het meest voor de hand liggen. Op basis van bovenstaande rangorde is gekozen voor het uitvoeren van twee ketenanalyses: Ketenanalyse 1: De Nieuwe Warmteweg Ketenanalyse 2: Projectlogistiek 1.2 Leeswijzer Ketenanalyse 1 richt zich op het inventariseren in de keten, met name in de gebruiksfase (categorie 1 van de rangorde), van de projecten van Visser & Smit Hanab waarbinnen hergebruik van restwarmte mogelijk wordt gemaakt. Ketenanalyse 2 richt zich op inzicht in en optimalisatie van logistiek binnen de projecten van Visser & Smit Hanab, om zo CO 2 - uitstoot als gevolg van extern transport terug te dringen (categorie 4, transport als gevolg van ingehuurde diensten in categorie 5, alsook woon-werkverkeer en zakelijk verkeer). Dit document beschrijft de ketenanalyse projectlogistiek. De emissies met de grootste reductiepotentieel voor Visser & Smit Hanab, uit beide ketenanalyses, worden in dit document periodiek geanalyseerd. Dit document maakt samen met de Ketenanalyse De Nieuwe Warmteweg en de Memo Meest Materiële Emissies deel uit van de implementatie van de CO 2 -Prestatieladder. Tabel 1: Leeswijzer Hoofdstuk Inhoud 2 Doelstellingen Beschrijving van het doel van de ketenanalyse 3 Scope Onderwerp van de ketenanalyse 4 Systeemgrenzen Reikwijdte van de ketenanalyse 5 Datacollectie 6 Kwantificeren van CO 2-emissies en resultaten 7 Onzekerheden 8 Reductiemogelijkheden 9 Bronvermelding Gebruikte bronnen Methode van dataverzameling en bronnen van informatie Berekening en analyse van de CO 2-uitstoot in de keten Onzekerheden en verbetermogelijkheden voor de analyse Kansen om CO 2 te reduceren die voortkomen uit de ketenanalyse en reductiedoelstellingen die vastgesteld zijn

Blad 5 van 25 2.0 DOELSTELLING VAN HET OPSTELLEN VAN DE KETENANALYSE De belangrijkste doelstelling voor het uitvoeren van deze ketenanalyse is het identificeren van CO 2 -reductiekansen, het definiëren van reductiedoelstellingen en het monitoren van de voortgang. Op basis van het inzicht in de Scope 3 emissies en de twee ketenanalyses wordt een reductiedoelstelling geformuleerd. Binnen het energiemanagementsysteem dat is ingevoerd wordt actief gestuurd op het reduceren van de Scope 3 emissies naar aanleiding van de uitgevoerde ketenanalyses. Het aanleggen van (transport)netwerken zit Visser & Smit Hanab in het bloed: Het verstrekken van informatie aan partners binnen het eigen concern en de eigen keten is een nadrukkelijk onderdeel van de doelstelling, evenals het informeren van sectorgenoten die onderdeel zijn van een vergelijkbare keten van activiteiten. Visser & Smit Hanab zal op basis van deze ketenanalyse stappen ondernemen om partners binnen de eigen keten te betrekken bij het behalen van de reductiedoelstellingen.

Blad 6 van 25 3.0 VASTSTELLEN VAN DE SCOPE VAN DE KETENANALYSE Uit de Scope 3 inventarisatie blijkt dat toegepaste materialen qua omvang een belangrijke categorie vertegenwoordigen. Dit is met name het geval bij de winning en productie van toegepaste leidingen, waar veel CO 2 -uitstoot wordt veroorzaakt. In projecten heeft Visser & Smit Hanab weinig invloed op beslissingen die helemaal voor of achteraan in de keten worden genomen. Kenmerkend voor de projecten van Visser & Smit Hanab is dat materialen ingekocht worden door de opdrachtgever of volgens door de opdrachtgever opgegeven specificaties moeten worden ingekocht door Visser & Smit Hanab. Dit betekent dat er nauwelijks tot geen invloed van Visser & Smit Hanab is op welke materialen op welke manier worden toegepast. De projecten hebben echter nog andere CO 2 -veroorzakende aspecten waar Visser & Smit Hanab wel invloed op uit kan oefenen. Er wordt veel materiaal en materieel getransporteerd tijdens de realisatie van een project. Doordat leidingen vaak zeer zwaar zijn, en doordat de benodigde boringen uitgevoerd worden met groot materieel zoals boorstellingen en mobiele kranen, vindt zwaar transport plaats. Ook bij leveringen van overig materiaal & materieel en het vervoer van personeel van onderaannemers van en naar de bouwplaats wordt CO 2 uitgestoten. Deze zaken zijn naar verwachting beter te beïnvloeden door Visser & Smit Hanab, door samen te werken met leveranciers om de transportprocessen slimmer in te richten. In deze ketenanalyse wordt geanalyseerd hoeveel CO 2 deze processen veroorzaken in de keten en welke mogelijkheden er zijn om significante CO 2 -reductie te bereiken. Het inzicht in het logistieke proces op de projectlocatie is daarbij een belangrijke eerste stap voor Visser & Smit Hanab, op weg naar het benoemen van reductiedoelstellingen en maatregelen. Om dit inzicht zo concreet mogelijk te maken, wordt een referentieproject als uitgangspunt genomen voor de analyse. Het geselecteerde project is de aanleg van de Leiding over Noord in Rotterdam. Dit is een lopend project, waardoor het inzicht dat door de analyse verkregen wordt nog volop ingezet kan worden in het project om reductie te realiseren. In dit project worden door Visser & Smit Hanab een tweetal grote leidingen aangelegd voor het transport van warmte van AVR tot het knooppunt Kethelplein. Hiervoor worden diverse boringen uitgevoerd. In dit project vinden de volgende transportbewegingen plaats: Onderdeel Transportbewegingen Ketenpartner Materiaal Materieel Eigen personeel Ingehuurd personeel Afvaltransport Levering leiding door opdrachtgever Levering overige materialen Transport boor naar projectlocatie Transport kranen, pompen en overig materieel Woon-werkverkeer Woon-werkverkeer van onderaannemers Woon-werkverkeer van ingehuurd machinepersoneel Afvoer geproduceerd afval door verwerker Afvoer zand naar gemeentedepot Opdrachtgever/fabrikant Materieelleverancier Onderaannemers x Onderaannemer ZZP ers Afvalverwerker Transporteur

Blad 7 van 25 Door deze vervoersbewegingen nader te analyseren worden reductiemogelijkheden geïdentificeerd die in dit project én in volgende projecten van Visser & Smit Hanab toegepast kunnen worden om CO 2 -reductie in de keten te realiseren. Ter verbetering en actualisatie van deze gegevens wordt dit document periodiek herzien. Gegevens van het project Leiding over Noord zullen waar mogelijk ook worden vergeleken met data uit meer recente projecten en analyses zullen worden aangescherpt. De projecten waarmeer wordt vergeleken, worden kort toegelicht in hoofdstuk 3.2. Naast projectlogistiek worden ook twee andere thema s aan de orde gesteld uit de ketenanalyse DNWW (PRM 01-f) te weten: -Emissies tijdens de gebruiksfase van het netwerk; -Emissies veroorzaakt door onderhoud. 3.1 Vergeleken projecten Leiding over Noord Het warmtenetwerk van Eneco dat restwarmte zal transporteren van de AVR energiecentrale in Rozenburg tot in Rotterdam. Het tracé van 16,8 kilometer lengte loopt onder de Nieuwe Waterweg door, via Vlaardingen en Schiedam naar Rotterdam. De leiding heeft een capaciteit vergelijkbaar met het verbruik van 95.000 huishoudens en levert vanaf eind 2014 een positieve bijdrage aan de luchtkwaliteit in de regio Rijnmond. Het warmtenet wordt deels met open ontgravingen' aangelegd, deels met boringen. De 960 meter onder Het Scheur worden overbrugd met een HDD-boring, één van de specialiteiten van Visser & Smit Hanab. Twee leidingen met een doorsnede van 90 centimeter en een gewicht van ieder 533.000 kilo, worden in december 2013 met deze methode op hun plaats gelegd.

Blad 8 van 25 De Nieuwe Warmteweg De Nieuwe Warmteweg is de naam van een warmtenetwerk in Rotterdam waarmee restwarmte wordt getransporteerd door het Warmtebedrijf Rotterdam. Dit gebeurt met behulp van een leiding van 26 kilometer die van de Rotterdamse haven naar het centrum loopt. Hiermee wordt overgebleven warmte uit de haven gebruikt om huizen en bedrijfspanden mee te verwarmen. Het netwerk wordt naar verwachting begin 2014 voltooid. Visser & Smit Hanab is verantwoordelijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud gedurende 15 jaar van het netwerk, dat bestaat uit twee leidingen van 26 kilometer. Eén leiding transporteert het warme water, dat in de haven wordt verwarmd met behulp van restwarmte die vrijkomt bij afvalverbranding in de AVR, richting de stad. De tweede leiding vervoert het afgekoelde water, dat zijn warmte nu heeft afgegeven, van het centrum terug naar de AVR. Het water vormt zo een gesloten systeem dat warmte opneemt en afgeeft. De leidingen worden aangesloten op het netwerk van Nuon en Eneco, die verantwoordelijk zijn voor de verdere distributie van de warmte naar de consument. De leidingen kruisen onderweg diverse wegen, sporen en waterwegen. Naast de leidingen bestaat het netwerk uit twee boosterstations (pompstations), die ervoor zorgen dat de druk in de leidingen op peil blijft, en een warmtehub, die naast een pompstation ook een grote opslagtank bevat voor reservewarmte. Op deze manier kunnen pieken in de vraag naar warmte opgevangen worden. De warmte die gebruikt wordt om De Nieuwe Warmteweg te verwarmen, is restwarmte uit het verbrandingsproces van de afval- en energiecentrale die normaal geloosd wordt in de atmosfeer of in water.

Blad 9 van 25 A9 / Gaasperdammertunnel De komende jaren zal Rijkswaterstaat de grote snelwegen rond Amsterdam gaan verbreden. Zes consortia hebben opdracht gekregen voor de uitvoering en onderhoud van het kunststuk de Gaasperdammertunnel, een tunnel over 11 rijstroken met daarop een park. Visser & Smit Hanab heeft opdracht gekregen voor het aan- en verleggen van leidingwerk, waaronder het warmtetransportnetwerk, waardoor 30.000 huishoudens, het AMC ziekenhuis en verschillende andere bedrijven van warmte worden voorzien. Kruising Haringvliet In opdracht van Joulz wordt een hoogspanningskabel onder het Haringvliet doorgelegd, die windenergie, opgewekt in Goeree-Overflakkee, zal transporteren om uiteindelijk 600.000 huishoudens van elektriciteit te voorzien. In het tracé zit ook een technisch hoogstandje van onze boorafdeling, die het 5km brede Haringvliet zullen kruisen. Deze afstand is niet te overbruggen met een normale HDD techniek, dus zal tijdelijk een kunstmatig eiland in het midden van de Haringvliet worden aangelegd voor de boringen (een damwandkuip met zand en een drijvend ponton. Ook over 2,5 km is een enkele HDD onvoldoende om de totale afstand te overbruggen, dus zal vanaf 2 zijden worden geboord: Vanaf het kunstmatig eiland en de oever, voor een zogenaamde meet in the middle boring. De tweede kunst is om het kabelwerk vanaf 3 haspels (68 ton) met de juiste kracht door de mantelbuis te trekken. Hiervoor zal een projectspecifieke berekening worden gemaakt en zal extra materieel inzet noodzakelijk zijn.

Blad 10 van 25 4.0 VASTSTELLEN SYSTEEMGRENZEN De waardeketen van bovengenoemde projecten loopt van de winning van de benodigde grondstoffen tot aan het gebruik en uiteindelijke afdanking van het netwerk. Om een analyse uit te voeren op de vervoersbewegingen die binnen een project plaatsvinden en de bijbehorende CO 2 -uitstoot vast te stellen, moet eerst afgebakend worden welk deel van de keten wordt meegenomen binnen de analyse. Onderstaand de originele scope voor het project Leiding over Noord. Dezelfde categorieën zijn meegenomen voor andere projecten (indien aanwezig). 4.1 Beschrijving ketenstappen In onderstaande figuur zijn de vervoersbewegingen binnen het project schematisch weergegeven. Levering materialen De belangrijkste levering van materiaal voor Leiding over Noord is de levering van de leidingen. De leidingen bestaan deels uit staal-in-pur-pe en deels uit staal-in-staal en zijn afkomstig uit Duitsland en Oostenrijk. Naast de leiding worden ook nog andere materialen aangevoerd naar het project, zoals zand, houtsnippers, water en brandstof. Aan- en afvoer materieel Het belangrijkste materieelstuk in het project is de boor. In totaal worden door Visser & Smit Hanab 14 boringen uitgevoerd. Naast de boorstellingen die hiervoor nodig zijn wordt nog ander materieel ingezet, zoals pompen en kranen. Al dit materieel moet van en naar de projectlocatie worden getransporteerd. Vervoer personeel Naast het eigen personeel van Visser & Smit Hanab moet ook het personeel van onderaannemers en ingehuurd personeel van en naar de projectlocatie worden vervoerd.

Blad 11 van 25 Ook ingehuurde specialisten moeten incidenteel naar de projectlocatie komen. Afvoer afval Tijdens het project komt afval vrij, dat door de afvalverwerker periodiek wordt afgevoerd naar een nabijgelegen verwerkingslocatie in Vlaardingen. Vrijkomend zand wordt door de gemeente hergebruikt. Dit zand wordt later toegepast voor de aanleg van een nieuwe weg. 4.2 Uitsluitingen Aangezien de analyse zich richt op vervoersbewegingen, worden alleen die ketenstappen meegenomen die betrekking hebben op vervoer rondom het project. De winning en productie van toegepaste materialen, de afvalverwerking van afgevoerd afval en aan het einde van de levensduur wordt niet meegenomen binnen de analyse. Zoals eerder beschreven is de invloed van Visser & Smit Hanab op deze ketenstappen zeer klein in vergelijking met de invloed op transportbewegingen. Meer informatie over deze ketenstappen is te vinden in de ketenanalyse DNWW (PRM 01-f).

Blad 12 van 25 5.0 DATACOLLECTIE De gebruikte data voor de analyse zijn gebaseerd op het referentieproject Leiding over Noord. Daarbij zijn de volgende bronnen gehanteerd: informatie van de leverancier van de leidingen over herkomst en transport technische specificaties van de gebruikte leidingen brandstofadministratie van verbruikte liters brandstof op het project herkomst en vervoersmethode van individuele medewerkers afvaladministratie overzicht van ingezet materieel van Visser & Smit Hanab en van onderaannemers verwachte capaciteit en prestaties van het netwerk onderhoud van het netwerk Voor het vaststellen van de CO 2 -uitstoot veroorzaakt door het transport is gebruik gemaakt van de conversiefactoren uit het Handboek CO 2 -Prestatieladder versie 2.2 van 4 april 2014. De dichtheid van het afval is vastgesteld op basis van de ketenanalyse Afvalverwerking van Visser & Smit Bouw. De gegevens aangaande verwachte capaciteit van het netwerk zijn berekend volgens de methodiek in ketenanalyse DNWW (PRM 01-f). De gegevens voor onderhoud van de netwerken zijn op dit moment nog niet bekend en zullen worden gtijdens de gebruiksfase van de netwerken.

Blad 13 van 25 6.0 KWANTIFICEREN VAN EMISSIES 6.1 Levering materialen Op Leiding over Noord wordt door Visser & Smit Hanab in totaal een kleine 10 kilometer leiding aangelegd tussen de AVR en het knooppunt Kethelplein. In het project worden twee typen leidingen toegepast: staal-in-pur-pe leidingen en staal-in-staal leidingen. Het grootste deel van het traject bestaat uit de staal-in-pur-pe leiding: een stalen binnenbuis met PUR-isolatie en een PE buitenbuis. Bij de kruisingen van bijvoorbeeld waterwegen worden staal-in-staal leidingen gebruikt. Staal-in-PUR-PE leiding De staal-in-pur-pe leiding is afkomstig uit Duitsland en wordt in Oostenrijk van isolatie voorzien. Vervolgens wordt de leiding in Vlaardingen geleverd op de projectlocatie. Het transport van de leiding vindt per vrachtwagen plaats. Onderdeel Transport leidingen per as Gewicht in ton Transportafstand in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 2.800 2.230 499 Het gewicht van de leidingen wordt met name veroorzaakt door het staal. Doordat de leidingen van Duitsland eerst naar Oostenrijk getransporteerd moeten worden, en vervolgens nog naar de projectlocatie vervoerd moeten worden, is de transportafstand zeer lang. Figuur 1: Transport leidingen van productielocatie (A) naar isolatielocatie (B) naar assemblagelocatie (C) naar projectlocatie (D) Samen met het hoge gewicht van de leidingen veroorzaakt deze lange transportafstand een significante hoeveelheid CO 2 -uitstoot. Staal-in-staal leiding De staal-in-staal leidingen worden in delen in Duitsland geleverd en daar door de leverancier gemonteerd. De gemonteerde leiding wordt geleverd op de projectlocatie.

Blad 14 van 25 Onderdeel Transport leidingen per as Gewicht in ton Transportafstand in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 2.000 860 138 Hoewel de transportafstand korter is dan in geval van de staal-in-pur-pe leiding, is de afstand nog steeds aanzienlijk, en wordt ook hier een significante hoeveelheid CO 2 uitgestoten. Overige materialen In het project worden naast de leidingen nog andere materialen getransporteerd, zoals zand, water, houtsnippers. Het water wordt vervoerd in tankwagens en wordt gebruikt bij het testen van de leidingen. Na het voltooien van de test wordt het water weer afgevoerd. Per test wordt circa 1000 m 3 water per leiding gebruikt. Op korte termijn staat één zo n test gepland. De omvang en het aantal van eventuele toekomstige tests is nog zeer onzeker. Onderdeel Gewicht in ton Transportafstand in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 Water (1 test) 2.000 50 11 Zand 3.952 25 11 Houtsnippers 680 50 4 Totaal 26 De werkzaamheden met betrekking tot het zand en de houtsnippers zijn nog niet volledig afgerond. Om deze reden was er nog geen informatie beschikbaar over de hoeveelheden getransporteerd materiaal in het totale project. Bovenstaande gegevens zijn vastgesteld op basis van het project tot nu toe. 6.2 Aan- en afvoer materieel Tijdens het aanleggen van de leidingen wordt veel materieel gebruikt. Het belangrijkste materieelstuk is de boor. Visser & Smit Hanab voert in het project Leiding over Noord de volgende boringen en ontgravingen uit: 3 horizontaal gestuurde boringen (HDD) 8 boringen met een gesloten front techniek (GFT) 2 boringen met een open front techniek (OFT) 1 open ontgraving Om deze boringen uit te voeren worden verschillende boorstellingen gebruikt. Per boorstelling wordt de boor samen met de benodigde aggregaten, kranen en ander materieel van Dordrecht naar de projectlocatie vervoerd. In totaal worden 3 GFT/OFT boorstellingen en 1 HDD-boorstelling gebruikt. De 3 GFT/OFT boorstellingen worden bij verschillende boringen in het project toegepast en tussentijds verplaatst van de ene naar de andere projectlocatie. In totaal wordt de boorstelling 7 keer intern verplaatst.

Blad 15 van 25 Onderdeel Aan- en afvoer van boorstellingen Gewicht in ton 1 HDD boorstelling 500 3 GFT/OFT boorstellingen Transportafstand retour in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 3,2 750 80 4,8 Intern transport 1 GFT/OFT boorstelling 250 61 1,2 Totaal 9,2 Naast de boorstellingen wordt door de materieelleverancier nog meer materieel geleverd, zoals keten, kranen, rijplaten, aggregaten en compressoren. Ook onderaannemers hebben materieel in gebruik op het project, waaronder shovels, tractoren en kranen. Onderdeel Materieel materieelleverancier Gewicht in ton Transportafstand retour in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 90 80 0,6 Pompen 28 180 0,4 Materieel onderaannemers 311 gemiddeld 100 2,6 Totaal 3,6 De uitstoot als gevolg van het transport van de boren is 2,5 keer groter dan het transport van al het overige materieel. Dit komt door het relatief zware gewicht van de boorstellingen (boren en toebehoren). 6.3 Vervoer personeel Op de projectlocatie in Vlaardingen (Leiding over Noord) zijn ruim 30 medewerkers van Visser & Smit Hanab werkzaam. Daarnaast worden medewerkers van onderaannemers ingezet. De meeste medewerkers reizen met een lease- of bedrijfsauto dagelijks van en naar de projectlocatie. Sommige onderaannemers zijn gedurende het gehele project aanwezig (44 weken). Andere onderaannemers zijn bij een specifiek onderdeel van het project betrokken en zijn maar gedurende korte tijd aanwezig. Per onderaannemer is vastgesteld hoeveel personen er van en naar de projectlocatie reizen en welke afstand zij afleggen. Hiervoor is de locatie van de diverse onderaannemers aangehouden. Voor de meeste onderaannemers geldt dat zij dagelijks individueel heen en weer reizen.

Blad 16 van 25 Aantal personen Aantal weken Reisafstand enkele reis in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 Machinisten 13 44 58 69,7 Lassers 5 44 64 29,6 Bediening pompen 1 44 45 4,2 Grondwerk, bestrating, kappen en landmeten Gemiddeld ca. 20 personen 44 Gemiddeld 50 92,4 Verkeersregelaars 8 12 20 4,0 Coatingswerkzaamheden (Frans bedrijf)* 5 4 300 1,0 Totaal project 200,8 * Er is aangenomen dat deze mensen samen reizen en vanwege de verre reisafstand door de week overnachten nabij de projectlocatie Bij het eigen personeel past Visser & Smit Hanab al een reductiemaatregel toe: enkele medewerkers die ver van het project af wonen, overnachten doordeweeks vlakbij het project. Om inzicht te krijgen in de grootte van de besparing die een dergelijke maatregel oplevert, is ook voor de eigen medewerkers de uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer gekwantificeerd. Omdat deze uitstoot veroorzaakt wordt door lease- en bedrijfsauto s van Visser & Smit Hanab, valt deze uitstoot binnen Scope 1/2 van de organisatie. De besparing is echter op analoge wijze te realiseren in Scope 3 door een vergelijkbare maatregel toe te passen bij onderaannemers. Onderdeel Aantal personen Gemiddelde enkele reisafstand in km Totale reisafstand in km CO 2-uitstoot in ton CO 2 Dagelijks per auto 31 100 559.000 117,3 Overnachten 4 176 68.000 14,2 Totaal 131,5 Besparing door overnachting 4 176 243.000 51,0 6.4 Afvoer afval Dit voorbeeld laat zien dat als er 10% van het personeel blijft overnachten, er al een reductie van 51 ton CO 2 kan worden gerealiseerd. Dit is een besparing van 28% op de uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer van eigen werknemers. Het effect is maximaal als juist die personen die ver van het project af wonen blijven overnachten. Het aantal ritten per persoon per week kan hierdoor met 80% verminderd worden. Wat daarnaast opvalt is dat de meeste van de onderaannemers nog relatief ver van de projectlocatie af zit (gemiddeld meer dan 50 kilometer). Het zoeken naar lokale onderaannemers kan verder bijdragen aan de reductie van woon-werkverkeer van ingehuurd personeel. Het afval op de projectlocaties van Leiding over Noord wordt verzameld in diverse containers. Een drietal kleinere rolcontainers wordt wekelijks geleegd door de afvalverwerker. Daarnaast zijn er nog 14 grote containers die opgehaald worden als ze vol zitten. Daarbij is de locatie van de afvalverwerker bekend: deze bevindt zich zeer nabij de

Blad 17 van 25 projectlocatie (1,5 km). Aangezien het project nog niet is afgerond, zijn er geen gegevens beschikbaar over de totale hoeveelheid afgevoerd afval. Daarom is een schatting gemaakt van de verwachte vervoersbewegingen als gevolg van afvaltransport en het gewicht van een volle container (op basis van de gemiddelde dichtheid van diverse afvalstromen). Voor de rolcontainers wordt aangenomen dat deze gemiddeld voor 50% gevuld zijn als ze wekelijks geleegd worden. Voor de grote containers geldt dat na circa 10 weken de eerste volle container is afgevoerd. Op basis hiervan is ingeschat dat deze containers ongeveer 3 keer geleegd zullen worden gedurende het project. Container Aantal Afvalstroom Gewicht volle container Aantal keer geleegd CO 2-uitstoot in ton CO 2 Kleine rolcontainer 1 Bedrijfsafval (150 40 kg 44 0,0002 Rolcontainer 1 kg/m3) 120 kg 44 0,001 Rolcontainer 1 papier/karton (120 kg/m3) Afzetcontainer groot 2 100 kg 44 0,0004 7,2 ton 3 0,007 Portaalcontainer klein 6 bouw- en sloopafval 2,2 ton 3 0,006 Portaalcontainer 6 (360 kg/m3) 3,4 ton 3 0,01 groot Totaal 0,02 6.5 Gebruik De uitstoot als gevolg van het transport van het afval is nagenoeg verwaarloosbaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de zeer korte transportafstand. Als het systeem DNWW in gebruik wordt genomen, zal het voor 50.000 huishoudens warmte gaan leveren. Deze huishoudens hoeven dan geen gebruik meer te maken van verwarming via gas. De Nieuwe Warmteweg is ontworpen op een levensduur van 30 jaar. Aangezien de getransporteerde warmte afkomstig is van de afvalverbrandingsinstallatie is er ook een berekening gemaakt van de uitstoot die nodig is voor de productie van deze warmte. Daarbij is het van belang om op te merken dat het hier gaat om restwarmte die anders geloosd zou worden in water of in de atmosfeer. Om een volledig beeld te geven van de te realiseren besparing in de keten wordt er echter wel CO 2 -uitstoot toegekend aan het proces in de AVR waarmee de warmte wordt opgewekt, op basis van een door CE Delft vastgestelde factor. 1 1 Zie Handboek CO 2 -Prestatieladder, versie 2.2, 4 april 2014, pagina 71.

Blad 18 van 25 Onderdeel (DNWW) Aantal huishoudens Gemiddeld verbruik per huishouden (bron: Eneco) CO 2 -uitstoot per jaar (ton CO 2 ) Verbruik geleverde warmte AVR 50.000 48 GJ/jaar 48.485 Vermeden gasgebruik 1600 m 3 /jaar -146.000 Totaal (netto) -97.515 Totaal over 30 jaar (netto) -2.925.455 Doordat de uitstoot van aardgas veel hoger ligt, wordt er in de gebruiksfase een besparing gerealiseerd in de vorm van negatieve CO 2 -uitstoot. Deze besparing is zeer significant, ook gezien het feit dat er CO 2 -uitstoot is toegekend aan de warmte die is geleverd door de AVR. Over 30 jaar leidt dit tot een besparing van bijna 3 megaton CO 2. Dit staat gelijk aan de CO 2 uitstoot bij de verbranding van 2,4 miljard m 3 aardgas. Voor het project Leiding over Noord valt deze besparing in de gebruiksfase op eenzelfde manier te berekenen, al gaat het om een beoogde warmtelevering aan 95.000 huishoudens. Onderdeel (Leiding over Noord) Aantal huishoudens Gemiddeld verbruik per huishouden (bron: Eneco) CO 2 -uitstoot per jaar (ton CO 2 ) Verbruik geleverde warmte AVR 95.000 48 GJ/jaar 92.122 Vermeden gasgebruik 1600 m 3 /jaar -277.400 Totaal (netto) -185.278 Totaal over 30 jaar (netto) -5.558.340 Hetzelfde principe is doorgerekend naar de aanleg van de hoogspanningskabel bij de Kruising Haringvliet. Aangezien 600.000 huishoudens hierdoor kunnen worden voorzien van groene stroom geproduceerd op het eiland Goeree-Overflakkee, kan dit potentieel de uitstoot door het gebruik van 600.000 grijze stroomaansluitingen vervangen 2. Onderdeel (Kruising Haringvliet) Aantal huishoudens Gemiddeld verbruik per huishouden (bron: Eneco) CO 2 -uitstoot per jaar (ton CO 2 ) Verbruik geleverde groene windenergie Joulz 600.000 3300 kwh/jaar 29.700 Vermeden grijs verbruik 3300 kwh/jaar -445.500 Totaal (netto) -425.800 Totaal over 30 jaar (netto) -12.774.000 Wanneer we beide projecten vergelijken is de uitstoot uit elektriciteit voor 600.000 huishoudens is kleiner dan de uitstoot van 50.000 huishoudens voor warmte. Echter, door het verschil in uitstoot tussen groene stroom en grijze stroom en het aantal huishoudens dat van groene elektriciteit kan worden voorzien, valt de besparing geleverd op het project Kruising Haringvliet hoger uit dan die van DNWW. De besparing van bijna 12,8 megaton CO 2 staat gelijk aan de uitstoot ten gevolge van 851 miljard kwh groene stroom.

Blad 19 van 25 6.6 Onderhoud Het netwerk van DNWW is zo ontworpen dat de onderhoudsbehoefte gedurende de levensduur zo klein mogelijk is. Voor de leidingen betekent dit zo min mogelijk onderhoud, voornamelijk bij lekkages. Lekkages worden gemonitord door de aangebrachte lekdetectie periodiek te inspecteren. Deze lekdetectie is aangebracht in de PUR-isolatie van de leidingen en maakt het mogelijk om vast te stellen of er zich in de isolatie water bevindt. De pompen, afsluiters en filters, de elektrische onderdelen, warmteafgiftepunten en de gebouwen zullen naar verwachting onderhoud behoeven gedurende het gebruik van het netwerk. Aangezien het netwerk nog niet operationeel is en dus geen ervaring is met de onderhoudsbehoefte van een dergelijk netwerk, was er nog geen informatie beschikbaar over het energiegebruik tijdens het onderhoud. Aangezien Visser & Smit Hanab een grote invloed heeft op de emissie ten gevolge van onderhoud, zal deze informatie later worden opgevraagd en geanalyseerd (8.1). Hetzelfde geldt voor de projecten Leiding over Noord, A9 / Gaasperdammertunnel en Kruising Harinvliet. 6.7 Overzicht projectlogistiek Leiding over Noord Woonwerkverkeer ingehuurd personeel 19% Transport overig materieel 0,3% Transport boorstellingen 1% Aanvoer overig materiaal 3% Scope 3 CO 2 -uitstoot logistiek Aanvoer SIS leiding 16% Afvoer zand 0% Aanvoer ST- PUR-PE leiding 57% In totaal wordt er door het transport van materiaal, materieel, ingehuurd personeel en afval 861 ton CO 2 -uitgestoten in het project Leiding over Noord. De aanvoer van de leidingen is verantwoordelijk voor 73% van de totale uitstoot als gevolg van transport (637 ton). Het zware gewicht van de leidingen gecombineerd met de zeer lange transportafstanden zijn de belangrijkste factoren die bijdragen aan de CO 2 -uitstoot.

Blad 20 van 25 Onderdeel Materiaal Materieel Personeel Aanvoer ST-PUR-PE leiding CO2- uitstoot in ton CO2 % van totaal 499 57% Aanvoer SIS leiding 138 16% Aanvoer overig materiaal Transport boorstellingen Transport overig materieel Woon-werkverkeer onderaannemers en ingehuurd personeel 26 3% 9 1% 4 0,4% 201 23% Afval Afvoer afval 0,02 0% Totaal 876 100% Na de leidingen is het woon-werkverkeer van ingehuurd personeel verreweg de grootste categorie. De lange looptijd van het project (44 weken) gecombineerd met het grote aantal ingehuurde medewerkers die dagelijks van en naar het project reizen zorgt voor ruim 200 ton CO 2 -uitstoot. Het transport van materieel bestaat vooral uit transport van de zware boorstellingen. In vergelijking met de andere transporten is de uitstoot als gevolg van de boortransporten relatief klein (9 ton). Ook het aan- en afvoeren van het water voor de leidingtest heeft een relatief kleine uitstoot tot gevolg (11 ton). Deze uitstoot kan echter over het hele project heen nog aanzienlijk groter zijn op het moment dat er meer tests uitgevoerd worden. Hetzelfde geldt voor het tot nu toe aangevoerde zand (11 ton CO 2 ).