Projectvoorstel 1. Datum 10 februari 2005 2. Projecttitel Samenstelling Champignonvoetjes 3. Onderzoek aangevraagd door VPN, Luc Goedhart 4. Contactpersoon Gerben Straatsma 5. Probleemstelling Restproducten zoals champignonvoetjes en champost zijn in eerste beschouwing bedrijfsafval. Champost wordt erkend als meststof, vallend onder BOOM (Besluit Gebruik en Kwaliteit Overige Organische Meststoffen, 1993), champignonvoetjes echter niet. Het is curieus dat champignons geschikt zijn voor menselijke consumptie en dat champignonvoetjes uitsluitend als bedrijfsafval zouden worden beschouwd. Er zijn verschillende toepassingen voor champignonvoetjes denkbaar. Champignonvoetjes zouden als meststof voor de akker- en/of tuinbouw, al dan niet gemengd in champost, kunnen dienen. Ze zouden gebruikt kunnen worden als één van de grondstoffen voor de productie van compost. Wellicht zijn champignonvoetjes geschikt als diervoeder. Praktijkervaringen, waarbij champignonvoetjes op landbouwgrond werden uitgereden, lieten een bemestende waarde van champignonvoetjes zien. De bemestende waarde van één partij champignonvoetjes werd onderzocht in opdracht van de VPN door het NMI (Molenaar & Postma 2003). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat champignonvoetjes een bemestende waarde hebben. Champignonvoetjes zouden als meststof erkend kunnen worden door een ontheffing van de verbodsbepalingen van het Meststoffenbesluit 1977 (zie ook http://www2.minlnv.nl/infomart/parlemnt/2003/par03311.htm ). Deze ontheffing kan worden verleend door de Directeur-Generaal LNV die zich inhoudelijk laat adviseren door de Commissie van Deskundigen inzake het Meststoffenbesluit. In communicatie van de VPN met het college van deskundigen is naar voren gekomen dat de VPN bij de ontheffingsaanvraag een dossier overlegt dat duidelijk maakt dat de partij champignonvoetjes die toegepast is in het bovengenoemde onderzoek door het NMI representatief is voor champignonvoetjes zoals in Nederland geproduceerd. De monsters die geanalyseerd moeten worden in een daarvoor uit te voeren steekproef moeten voldoen aan de milieutoets voor de vracht aan contaminanten bij de beoogde toepassing en gebruik van champignonvoetjes. 6. Doelstelling Het doel van het project is om de informatie te verzamelen en te verwerken die nodig is om een ontheffingsaanvraag van de VPN voor de toepassing van champignonvoetjes als meststof te ondersteunen. De informatie dient uit te wijzen dat de champignonvoetjes die toegepast zijn in het genoemde bemestingsonderzoek van het NMI representatief zijn voor de sector qua samenstelling en qua belasting met de zware metalen cadmium (Cd), chroom (Cr), koper (Cu), kwik (Hg), nikkel (Ni), lood (Pb), zink (Zn) en arseen (As). PPO-Paddestoelen zal een onderzoek opzetten om een representatief beeld te vormen van de samenstelling van champignonvoetjes. Bemonstering en analyse worden uitgevoerd door het geaccrediteerde laboratorium BLGG volgens methoden van meststofonderzoek voor de waardegevende bestanddelen en voor de contaminanten de methoden die in het kader van BOOM worden gehanteerd (droge stof, organische stof, N-totaal, P-totaal, K-totaal, Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb, Zn, As). Aansluitend zal PPO-Paddestoelen de analysegegevens verzamelen en verwerken.
7. Voorgesteld projectplan Stap 1. Uitgangspunten en globaal bemonsteringsprogramma Het is onduidelijk wat de samenstelling van champignonvoetjes op dit moment is en of de partij champignonvoetjes die gebruikt is in het bemestingsonderzoek door het NMI representatief is voor de huidige situatie. Waarschijnlijk is de samenstelling van champignonvoetjes afhankelijk van een aantal factoren zoals de samenstelling van compost en dekaarde waarop geteeld werd en van de hoeveelheid dekaarde die aan de champignonvoetjes hangt. Dat de samenstelling van champignonvoetjes afhangt van de samenstelling van het substraat waarop ze gekweekt worden is een aanname die voornamelijk gebaseerd is op gegevens over paddestoelen die in de natuur groeien. Onder natuurlijke omstandigheden kunnen veel paddestoelen bij een hoog aanbod een aantal zware metalen selectief ophopen. Uit onderzoek uit het verleden is bekend dat het zware metalen gehalte van gekweekte champignons binnen de normen bleef maar dat er voor het Hg gehalte van champignons een relatie bestond met het Hg gehalte van de compost waarop ze geteeld waren (Amsing 1983). De gegevens over 18 partijen champignonvoetjes uit 1997 kunnen geen uitsluitsel geven over vergelijkbare verbanden omdat er geen flankerende compost en/of dekaarde analyses werden uitgevoerd. Wel is uit de gegevens van 1997 af te leiden dat de samenstelling van champignonvoetjes afhangt van de hoeveelheid dekaarde die aan de voetjes hangt. Bij de partij champignonvoetjes met het laagste droge stofgehalte was dit gehalte 66 g/kg, wat overeenkomt met het droge stof gehalte van champignons. Bij de partij met het hoogste gehalte was het gehalte 141 g/kg, wat voor champignons een ongeloofwaardig hoog is. Voorts bleken het organische stof gehalte, het N, het P en het K gehalte negatief gekoppeld met het droge stof gehalte. De gehalten van deze stoffen zijn in dekaarde lager dan in champignons. Bij handoogst worden champignons met het voetje eraan geplukt en wordt het voetje met de hand afgesneden; bij machinale oogst blijven de voetjes aanvankelijk op het teeltbed staan en worden de voetjes geoogst met een voetjesrooier. De hoeveelheid dekaarde die aan champignonvoetjes hangt is niet eenduidig te bepalen. Over de praktijksituatie is onbekend wat het aandeel dekaarde in champignonvoetjes is. Ook is onbekend waardoor (eventuele) spreiding in het dekaarde aandeel ontstaat. Voor de praktijk is op dit moment geen methode beschikbaar om voetjes te schonen van aanhangende dekaarde. Het is niet mogelijk om op basis van de bestaande kennis een gestratificeerde steekproef te onderbouwen. De factoren die mogelijk van invloed zijn kunnen echter afgedekt worden in een doelgerichte steekproef (http://studion.fss.uu.nl/bouwstenenonline/2c2werkenmetsteekproeven.doc). Een steekproef moet voldoende groot zijn om het type kansverdeling en de grootte van de variabelen van de kansverdeling(en) vast te stellen. Vervolgens kan getoetst worden of de waarden van de partij uit het bemestingsonderzoek door het NMI bij de gevonden verdelingen passen (bij een normale verdeling zijn het gemiddelde en de standaardafwijking bepalend voor de verdeling). Er zijn gegevens uit het verleden over 18 partijen champignonvoetjes. Deze gegevens geven onvoldoende uitsluitsel over het type kansverdeling. Gezien de mogelijke beïnvloedingsfactoren ligt het niet voor de hand eenduidige kansverdelingen aan te treffen. Statistisch kan geen uitsluitsel verkregen worden over het noodzakelijke aantal waarnemingen in de doelgerichte steekproef. Om praktisch te werk te gaan kan als vuistregel gebruikt worden dat er met 25 waarnemingen een globaal inzicht in kansverdelingen verkregen wordt (advies Biometris, PRI, Wageningen). In het bemestingsonderzoek van het NMI zijn naast verse champignonvoetjes ook bewerkte champignonvoetjes onderzocht, zoals gevijzelde champignonvoetjes. Vijzelen zou voetjes kunnen contamineren met metalen die uit de vijzel vrijkomen. Vijzelen is een optie voor voorbewerking maar wordt op dit moment niet in de praktijk toegepast. In hoeverre het stomen van voetjes in de praktijk voorkomt is niet geheel duidelijk. Door stomen kunnen geen contaminaties optreden. Denkbaar is dat door stomen vocht uit champignonvoetjes gaat lekken, vocht waarin mineralen uit de voetjes aanwezig kan zijn. Dit zou de eventuele last met zware metalen kunnen verlagen, maar ook het aandeel mineralen met bemestingswaarde. Deze effecten zijn vermoedelijk niet groot. De VPN hecht groot belang aan de ontheffing voor verse champignonvoetjes en niet aan ontheffing voor gestoomde champignonvoetjes. In de gerichte steekproef worden zullen alleen verse champignonvoetjes worden onderzocht.
Er worden 25 partijen verse champignonvoetjes bemonsterd op teeltbedrijven uit combinaties van: - drie compost herkomsten; van de drie bedrijven die grondstoffenmengsels maken voor compostering - drie dekaarde herkomsten; van de drie bedrijven die dekaarde produceren - twee teeltwijzen; teelt voor de versmarkt en teelt voor de markt van verduurzaamd product Dit schema levert in beginsel 18 monsters op, waarin elke compost herkomst, van het virtuele stratum compost 6 maal, elke dekaarde herkomst van het virtuele stratum dekaarde 6 maal en elke teeltwijze van het virtuele stratum teeltwijze 9 maal voorkomt (tabel). Het is niet waarschijnlijk dat elke combinatie in de praktijk voorkomt. Het aantal monsters wordt uit de populatie tot 25 aangevuld. compost herkomst 1 2 3 dekaarde 1 teeltwijzen 1, 2 teeltwijzen 1, 2 teeltwijzen 1, 2 herkomst 2 teeltwijzen 1, 2 teeltwijzen 1, 2 teeltwijzen 1, 2 3 teeltwijzen 1, 2 teeltwijzen 1, 2 teeltwijzen 1, 2 Stap 2. Bemonstering, analyse, rapportage Er is geen database beschikbaar waaruit random bedrijven kunnen worden getrokken voor de gerichte steekproef. In analogie aan de jaarlijkse bemonstering van partijen champost, benadert de VPN teeltbedrijven voor medewerking. De VPN gebruikt haar ledenlijst waarin wel de teeltwijze van bedrijven, maar waarin niet het gebruik van grondstoffen is geregistreerd (dit is geen permanent bedrijfskenmerk). Door de afwezigheid van kennis over de samenstelling van champignonvoetjes heeft VPN geen voorkennis die de uitkomst van de steekproef kan beïnvloeden. Ten behoeve van objectiviteit en borging wordt een eerste selectie van bedrijven waar champignonvoetjes worden bemonsterd aselect uitgevoerd. Per teeltwijze worden 30 bedrijven aselect gekozen uit het bestand van VPN in aanwezigheid van een onafhankelijk persson. Van deze bedrijven wordt vastgesteld welke combinaties van compost en dekaarde aanwezig zijn en daar waar meerdere combinaties mogelijk zijn worden door loting bedrijven geselecteerd. Deze procedure leidt uiteindelijk tot het genoemde aantal van 25 bedrijven. Bemonstering en analyse worden uitgevoerd door het geaccrediteerde laboratorium BLGG volgens methoden van meststofonderzoek voor de waardegevende bestanddelen en voor de contaminanten de methoden die in het kader van BOOM worden gehanteerd (zie bijgevoegde protocollen van BLGG voor bemonstering en analyse van droge stof, organische stof, N-totaal, P-totaal, K-totaal, Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb, Zn, As). Om een goede vergelijking mogelijk te maken met de samenstelling van de champignonvoetjes die in het bemestingsonderzoek door NMI zijn toegepast, zoals aangegeven in de VPN aanvraag voor ontheffing, worden in submonsters de totaal gehalten aan N, P en K bepaald door het Chemisch Biologisch Laboratorium Bodem, Wageningen (voormalig Centraal Laboratorium). PPO-Paddestoelen verwerkt de analysegegevens en interpreteert de resultaten in een kader dat met het deskundigen college wordt afgestemd. PPO zoekt statische ondersteuning door Biometris, PRI, Wageningen. PPO rapporteert schriftelijk aan VPN. Mogelijke vervolgstappen Bij vaststelling van normoverschrijding kan een vervolgonderzoek worden opgezet dat de oorzaak voor de overschrijding opspoort. Oorzaak kan zijn de soort grondstof voor compost, dekaarde of bijvoedmiddel (paardenmest, stro, kuikenmest, gips, veen, schuimaarde, mergel, sojaschroot) en/of de partij grondstof. De grondstof die de overschrijding veroorzaakt zou vervangen kunnen worden door een alternatief dat niet leidt tot normoverschrijding. Onderzoek naar een oorzaak kan gebaseerd worden op bemonstering en analyse op verschillende bedrijven als een momentopname maar ook op bemonstering gaande het proces van grondstof tot tussenproduct en tot de uiteindelijke productie van champignonvoetjes. De keuze voor de aanpak zal moeten worden kortgesloten met het deskundigencollege.
Literatuur Amsing, J.G.M. 1983. Inventarisatie van lood, cadmium, kwik, arseen en zink in geteelde champignons (Agaricus bisporus) en compost. De Champignoncultuur 27, 275-285. Moorman GJW 1993 Champost onder regelgeving (BOOM). Champignoncultuur 37, 33-37 Van Horen LGJ 1994 Toelichting regelgeving champost (BOOM). Champignoncultuur 38, 437 Zuiveringsslib, compost en zwarte grond; kwaliteit en gebruik in de landbouw. Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM). LNV brochure. 8. Projectkosten t/m stap 1 (excl. BTW) Tot en met stap 1 worden werkelijk besteedde kosten aan VPN in rekening gebracht (uurtarief wetenschappelijk onderzoeker, Gerben Straatsma). Voor de aanvang van stap 2 wordt een begroting opgesteld en voorgelegd aan VPN.
Bemonsteringsprotocol BLGG BLGG bemonsterd met tegemoet koming aan de Beschikking Bemonsteringsmethode Meststoffen 1) Indien champignonvoetjes als onverpakte meststof worden opgevat, dan dienen volgens artikel 6 eerste gedachtestreepje bij partijen van niet meer dan 2,5 ton ten minste 7 ondermonsters van gelijke omvang (gewicht of volume) genomen te worden. De grootte van het verzamelmonster dient minimaal 2 kg te zijn. 2) De ondermonsters dienen verantwoord aselect uit de partij champignonvoetjes te worden genomen. Dit kan door op willekeurige plekken met een hulpmiddel (geschikt voor het verkrijgen van monster van gelijke omvang, bv. met een maatbeker) een ondermonster te verzamelen. De aard van het hulpmiddel moet zodanig worden gekozen dat bij gebruik overdracht van zware metalen en arseen naar het te bemonsteren product wordt voorkomen. 3) Indien de partij groter is, dan wordt het aantal ondermonsters bepaald uit de vierkantswortel uit 20 maal het aantal tonnen waaruit de partij bestaat doch niet meer dan 80 ton. Bij partijen van meer dan 80 ton is het aantal ondermonsters 40. 4) Indien het verzamelmonster groter is dan 2 kg, dan dient na verkruimeling van grotere stukken door een mechanische monsterverdeler of door middel van de kruismethode uit de verzamelde ondermonsters een deelmonster samengesteld te worden van ten minste 1 kg. BLGG kan het bestaande protocol voor bemonstering van champost hierop aanpassen.
Analyse protocollen champignonvoetjes droge stof, organische stof en contaminanten analyse; BLGG: droge stof: volgens NEN 5748 organische stof: volgens NEN 5754 contaminanten: As, Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, Zn: volgens NVN5770/NEN6426 Hg: volgens NVN5770/NEN5764 Analyse waardegevende bestanddelen; Chemisch Biologisch Laboratorium Bodem: Destructie voorafgaand aan analyse: volgens Temminghoff et al. 2000. blz 7-10 N-totaal: volgens Temminghoff et al. 2000. blz 124-127 P-totaal: volgens Temminghoff et al. 2000. blz 154-157 K-totaal: volgens Temminghoff et al. 2000. blz 99-110 Temminghoff, E.J.M. ; Houba, V.J.G. ; Vark, W. van ; Gaikhorts, G.A. 2000. Soil and plant analysis, Plant analysis procedures - Rev. and extended ed. Wageningen University, Environmental Sciences.