Bomenverordening Diemen Nr.: 09-14a



Vergelijkbare documenten
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2010;

dat besloten is tot het verminderen van administratieve lasten van burgers; dat middels het instellen van een bomenlijst dit doel bereikt kan worden;

gestreefd wordt naar vermindering en vereenvoudiging van regelgeving;

Verordening op het bewaren van houtopstand in de gemeente

Bomenverordening Sliedrecht 2009

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard met kenmerk , 29 november 2011;

CVDR. Nr. CVDR37753_1. Bomenverordening Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Inhoudsopgave BOMENVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Verordening op het bewaren van houtopstanden

Bomenverordening Verordening vastgesteld: In werking getreden:

Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de Gemeente Haaren

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

dat voor het kappen/vellen van zieke en dode bomen vrijwel altijd vergunning wordt verleend;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Voorstel tot wijziging Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2012

BOMENVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Venray 2012

Bomenverordening Giessenlanden 2014

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening 2016 Groene Kaart Model

Bomenverordening gemeente Emmen 2011

Raadsvoorstel 97 (RIS _15-SEPT-2010)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 februari 2016, nr. 190;

P.86 BOMENVERORDENING Vastgesteld bij raadsbesluit van 9 juli 1996, nr Bekend gemaakt op 12 juli 1996.

Gemeente Heerlen - Bomenverordening gemeente Heerlen college van burgemeester en wethouders.

CVDR. Nr. CVDR87143_1. Bomenverordening gemeente Rijnwaarden

BOMENVERORDENING GEMEENTE HEERLEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder:

Onderwerp Omgevingsverordening bijzondere bomen en -groene structuren Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein

BOMENVERORDENING 2012 BEUNINGEN

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 mei 2004, nr.100/04; b e s l u i t : BOMENVERORDENING OEGSTGEEST 2004

Bomenverordening Delft 2013

a. Voorziening Herplantplicht Bomen: een voorziening voor de uitbreiding en handhaving van in de gemeente bestaande houtopstanden;

Bomenverordening stadsdeel Oost/Watergraafsmeer Artikel 1 Begripsomschrijving

Concept. Bomenverordening 2011

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september, 2015.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2016;

Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Tynaarlo 2010 (Kapverordening 2014) B E S L U I T:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 augustus 2010, nr. 85/10; b e s l u i t : BOMENVERORDENING OEGSTGEEST 2010

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder:

Bijlage 3 Boombeleid Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Officiële naam regeling Bomenverordening Tilburg 2007 Citeertitel Bomenverordening Tilburg 2007

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Bomenverordening gemeente Mill en Sint Hubert 2015

~ennet. loklng power further. Verordening (APV) Geacht College,

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Bergen 2013

Gemeente Baarn - Bomenverordening Gemeente Baarn 2016

Ontwerp Bomenverordening 2019

Gemeente Zeist Bomenverordening Zeist gelezen het voorstel van het college van Burgemeester & Wethouders;

artikel 2.2 eerste lid onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

medegedeeld aan Arrondissementsparket d.d. 19 oktober 2010

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken.

Discussienota Kapvergunning. Onderdeel van project: Weg met de paarse krokodil!

artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening De Bilt 2019 gewijzigd vast te stellen.

BOSWET. Wet van 20 juli 1961 Stbl. 256/1961

Verweerschrift naar aanleiding van de bezwaarschriften tegen de kapvergunning voor 21 beuken met kenmerk

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Raadsvoorstel. Onderwerp. Voorstel. Toelichting. Inleiding. Vergunning vellen houtopstanden

Bomenverordening Gemeente Papendrecht 2017

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Bomenverordening. gemeente Sluis (inclusief eerste herziening)

Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening 2007 Gemeente Giessenlanden concept

MONUMENTENVERORDENING 2006

Artikelsgewijze toelichting bomenverordening. Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Bomenverordening Stadsdeel Zuid 2012

Bomenverordening 2010

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; besluit:

MELDINGSFORMULIER HOOFDSTUK V LANDSCHAPSVERORDENING PROVINCIE UTRECHT 2011 (LSV), VELLEN VAN BOMEN

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Boswet en de Gemeentewet;

Toelichting Bomenverordening 2012

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Concept Bomenverordening Stadsdeel Zuid 2012

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening Stichtse Vecht besluit vast te stellen de BOMENVERORDENING STICHTSE VECHT 2015

Gemeente Kerkrade. Nota van toelichting

BOMENVERORDENING GEMEENTE DOETINCHEM 2015

Gemeente Raalte Wijziging Algemene plaatselijke verordening

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Zundertse Regelgeving

Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk inheemse heesters, struiken en boomvormers.

Overzicht wijzigingen ten opzichte van de Bomenverordening Vlaardingen 2005

Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Venray 2012

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Bomenverordening Haarlem

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 18 van 11 november 2008;

Bomenverordening gemeente Landerd De raad van de gemeente Landerd;

Artikelgewijze toelichting Bomenverordening gemeente Eijsden-Margraten 2015

Bomenverordening Haarlem

Raadsbesluit. BOMENVERORDENING Bussum De raad van de gemeente Bussum;

Hoofdstuk 1. Algemeen

Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Bomenverordening Vlaardingen 2005

GEMEENTEBLAD. Nr Bomenverordening gemeente Meierijstad

MELDINGSFORMULIER HOOFDSTUK 5.5 VERORDENING NATUUR EN LANDSCHAP PROVINCIE UTRECHT 2017 (VNL), VELLEN VAN BOMEN

Erfgoedverordening Boxtel 2010

H E E R H U G O W >\ /\ R D

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2001

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016

Discussiestuk Nieuw beleid kapvergunningen Lijst van beeldbepalende bomen

Transcriptie:

Bomenverordening Diemen Nr.: 09-14a De raad van de gemeente Diemen; gelezen het voorstel van het college d.d. 13 januari 2009; gehoord hebbende de informatieve bespreking van het voorstel op 12 februari 2009 waarin werd opgemerkt dat in artikel 3 lid a, sprake was van 62 cm omtrek als grens voor vergunningplicht terwijl in de toelichting gesproken werd over 63 cm en de belofte van de wethouder de tekst te synchroniseren en de verordening op dit punt aan te passen; gelet op artikel 149 van de gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen: de Bomenverordening Diemen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, of een heg; b. vellen: het rooien, kappen, het verplanten, het snoeien, het kandelaberen daaronder begrepen, van meer dan 30% van de kroon of het wortelgestel van een boom alsmede het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van die houtopstand ten gevolge kunnen hebben; c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen. Artikel 2. Velverbod 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een houtopstand te vellen. 2. In afwijking van het eerste lid is geen vergunning vereist voor het vellen van: a. de voor de in artikel 15, tweede en derde lid van de Boswet bedoelde houtopstanden noch voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van het college. b. een houtopstand in een achtertuin van een woning waarvan deze tuin niet groter is dan 100m2, mits: 1

- 2 weken voor het vellen van de houtopstand hiervan melding is gemaakt door middel van een door het college vastgesteld formulier, en - binnen 7 werkdagen na ontvangst van een volledige melding het college niet te kennen heeft gegeven dat een kapvergunning verreist is, of niet heeft aangegeven dat voor de beoordeling van melding meer gegevens nodig zijn. 3. In afwijking van het eerste lid is eveneens geen vergunning vereist voor het vellen van: a. een boom met een omtrek van 63 cm of minder gemeten vanaf 1.30 meter boven het maaiveld met dien verstande dat wanneer de eigenaar of zakelijk gerechtigde van de boom een publiekrechtelijk lichaam is, een omtrek van 31 cm of minder geldt; b. een houtwal met een lengte van minder dan 25 meter of met een aaneengesloten oppervlakte van minder dan 100 m2; c. struweel waarbij sprake is van een aangesloten oppervlakte van minder dan 100 m2; d. een heg met een lengte van minder dan 25 meter; e. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; f. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel; g. een houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld met een maximum van 30% van de houtopstand. h. klimplant minder dan 5.00 meter hoog. 4. Ingeval een boom meer stammen heeft, geldt voor de toepassing van onderdeel a van het derde lid de dikste stam. 5. De burgemeester kan een noodvelvergunning verlenen voor het direct vellen van een houtopstand, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. Artikel 3. Aanvraag vergunning 1. Voor de aanvraag van een vergunning wordt gebruik gemaakt van een formulier. Bij de aanvraag wordt een situatieschets overgelegd alsmede een verklaring van de zakelijk gerechtigde van de houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft, waaruit blijkt dat hij met de aanvraag instemt, indien de aanvrager niet de zakelijk gerechtigde is. 2. Indien door voorgenomen bouw- of andere werkzaamheden ernstige beschadigingen kunnen ontstaan van meer dan 30% aan de kroon en/of het wortelgestel van een boom wordt een verklaring van een deskundige overgelegd die aangeeft op welke wijze deze beschadiging kan worden voorkomen of beperkt. Artikel 4. Weigeringsgronden 1. Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van degene die de kapvergunning vraagt niet opweegt tegen het belang van: a. natuur- en milieuwaarden; b. landschappelijke waarden; c. cultuurhistorische waarden; d. waarden van stads- en dorpsschoon; e. waarden voor recreatie en leefbaarheid; f. leeftijd; g. toekomstverwachting; h. ruimtelijke structuur. 2

2. Voorts kan een kapvergunning worden geweigerd indien door de voorgenomen bouw- of andere werkzaamheden ernstige schade kan ontstaan aan bomen waarvoor geen kapvergunning is gevraagd en het college van mening is dat de in artikel 3, tweede lid, bedoelde verklaring onvoldoende garanties bevat om die schade te voorkomen of te beperken. Artikel 5. De procedure 1. Op de voorbereiding van een beschikking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, indien de houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft, eigendom is van een publiekrechtelijk lichaam. 2. Indien de houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft, eigendom is van een natuurlijke persoon of private rechtspersoon, wordt hiervan kennis gegeven in een huis-aan-huisblad of op andere geschikte wijze. Artikel 6. Vervaltermijn vergunning Een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, vervalt van rechtswege indien daarvan geen gebruik is gemaakt binnen een termijn van twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning. Artikel 7. Vergunningsvoorschriften 1. Het college kan aan de vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het voorschrift verbinden dat, binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen, moet worden herplant. 2. Het college kan aan de vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het voorschrift verbinden dat niet eerder van de vergunning gebruik gemaakt mag worden, dan nadat a. daarmee samenhangende bepaalde andere vergunningen of besluiten zijn verleend en niet door de voorzieningenrechter zijn geschorst of; b. de feitelijke en financiële voortgang van de werken en werkzaamheden, waarvoor de vergunning nodig is, voldoende is gewaarborgd. 3. Het college kan aan de vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, beperkingen en andere voorschriften verbinden, voor zover deze strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist. Artikel 8. Herplant en instandhoudingsplicht 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan aan de overtreder, de verplichting opgelegd worden, te herplanten overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door het college te stellen termijn. 2. Indien na herplant blijkt dat deze of een deel daarvan niet aanslaat, kan het college de rechthebbende verplichten deze herplant of het niet aangeslagen deel daarvan te vervangen binnen een door het college te stellen termijn. 3. Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college de rechthebbende of degene die anderszins bevoegd is tot het treffen van voorzieningen, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door het college te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen. 3

Artikel 9. Schadevergoeding Indien een belanghebbende door de weigering van de vergunning schade lijdt die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Artikel 10. Afstand van de erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 2 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen. Artikel 11. Bestrijding van iepenziekte 1. Dit artikel verstaat onder: a. iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); b. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus. 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de zakelijk gerechtigde, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn: a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; b. de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen; c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen. 3. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontbast iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter, voorhanden te hebben of te vervoeren. Het college kan onder het verbinden van voorschriften of beperkingen ontheffing verlenen van dit verbod. Artikel 12. Strafbepaling Overtreding van de artikelen 2, 8, 11, derde lid, eerste volzin, of de niet-naleving van de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. Artikel 13. Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren, of personen, ieder voor zover het betreft de in de aanwijzing vermelde bepalingen. Artikel 14. Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 1. Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking. 2. De Bomenverordening Diemen 2007 wordt ingetrokken. Artikel 15. Overgangsbepaling 1. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 14, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast. 4

2. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning vereist, is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 14, tweede lid, zijn niet van toepassing: a. gedurende 4 weken na het in werking treden van deze verordening; b. ook na de onder a. bepaalde termijn, voorzover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist. 3. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 14, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken. Artikel 16. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening Diemen. Aldus vastgesteld door de raad van Diemen op 26 februari 2009 De voorzitter, De griffier, 5

Artikelgewijze toelichting bomenverordening Diemen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Boom: afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Andere vormen, zoals het vrijgeven van bepaalde boomsoorten of gebieden (erven, tuinen of wijken), leiden sneller tot misverstanden en vergissingen. Er is hier bewust onderscheid gemaakt tussen houtopstand in eigendom van particulieren (natuurlijke personen dan wel rechtspersonen) en houtopstand toebehorend aan publiekrechtelijke rechtspersonen. Voor houtopstand in eigendom van particulieren is gekozen voor de maat van minimaal 20 cm doorsnede, hetgeen een omtrek van 63 cm of meer van de boom inhoudt. De reden van deze keuze is gelegen in het feit dat deze afmeting een grenswaarde is, waarbij een boom van jongvolwassen overgaat naar volle wasdom. Daarmee neemt het belang van natuur -en milieuwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden, waarden van stads -en dorpsschoon en de waarden voor recreatie en leefbaarheid toe. Deze belangen zijn tevens afwijzingsgronden voor een velvergunningsaanvraag. Een boom met een dergelijke afmeting is een rust -en roestplaats voor vogels (natuurlijk- en milieuwaarden). Nog een reden om voor deze grenswaarde te kiezen is het milieueffect. Grote bomen filteren fijnstof uit de lucht. Het vellen van dergelijke bomen kan derhalve een milieuconsequentie hebben. Voor houtopstand toebehorend aan publiekrechtelijke rechtspersonen blijft de gangbare maat van 10 cm doorsnede, hetgeen een omtrek van 32 cm of meer inhoudt, gehandhaafd. De reden hiervan is om de inspraakmogelijkheden voor burgers in de samenleving te versterken. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pasgeplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen óf deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur of hoofdboomstructuur óf opgenomen zijn in de lijst met monumentale bomen en als zodanig worden beschermd. Houtopstand: het kernbegrip van deze verordening, waarop het velverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen, wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen: - Boomvormer: een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom. - Hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen. - Houtwal: lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers, vergunningsplichtig vanaf een minimale lengte van 25 meter of een aaneengesloten oppervlakte van 100 m² (1 are). - (Lint) begroeiing: vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijvoorbeeld een meidoorn of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting, om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden, vergunningsplichtig vanaf een aaneengesloten oppervlakte van 100 m2 (1 are). 6

- Bosplantsoen: aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers, vergunningplichtig vanaf een aaneengesloten oppervlakte van 100m2 (1 are). - Struweel: een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken, vergunningsplichtig vanaf een aaneengesloten oppervlakte van 100m2 (1 are). - Sierplantsoen: een begroeiing van hoofdzakelijk niet inheemse soorten heesters en struiken, sierplantsoen is niet vergunningsplichtig. - Heg: een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, vergunningsplichtig vanaf een minimale lengte van 25 meter. - Klimplant: verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten, vergunningsplichtig vanaf 5 meter hoog. Vellen: elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Onder vellen wordt tevens verstaan: - dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand,met een maximum van 30% dunning van de houtopstand; - rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand; - kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand; - kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen. Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 30 procent van het kroonvolume van de boom, vallen onder het begrip vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig. Artikel 2. Velverbod 2. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening strekt zich uit tot de gemeentegrenzen en wordt door artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand: a. populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: - ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are; - ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen. 7

De zinsnede die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en die te onderscheiden zijn van sierbomen. De vrucht of fruitbomen en sierbomen die vruchten dragen zijn dus wel vergunningplichtig. Onder het velverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet. Op grond van het gestelde in artikel 1, vijfde lid, van de Boswet, dient de gemeente een bebouwde komgrens vast te stellen van de uitvoering van de Boswet. Voor houtopstanden die zich buiten de bebouwde komgrens bevinden en onder de werkingssfeer van de Boswet vallen, geldt een vergunningsplicht op grond van de Bomenverordening en is tevens een vergunning van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij vereist. Indien houtopstanden buiten de bebouwde komgrens niet onder de werking van de Boswet vallen, is in principe slechts een vergunning van de gemeente vereist. Daar dit moeilijk te handhaven is, is een vrijstelling van de vergunningsplicht opgenomen en geldt de vergunningsplicht slechts voor houtopstanden in tuinen en erven die gelegen zijn buiten voornoemde vastgestelde bebouwde komgrens. Noodkap. Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is een bevoegdheid van de Burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet. Achtertuinen Om onnodige overheidsbemoeienis te reduceren (deregulering), hoeft men geen kapvergunning meer aan te vragen voor houtopstanden in achtertuinen van woningen waarvan die tuin kleiner is dan 100m2, maar kan worden volstaan met een melding. De melding dient te geschieden door middel van een door het college vastgesteld meldingsformulier. Tevens laat het onverlet dat een niet zakelijk gerechtigde, bijvoorbeeld een huurder wel toestemming moet vragen aan de verhuurder van een voorgenomen kap, dit is echter een privaatrechtelijke en geen publiekrechtelijke kwestie. Voor de gemeente betekent deze regeling tevens een aanzienlijke administratieve lastenvermindering. Artikel 3. Aanvraag vergunning Volgens de Awb is een belanghebbende gerechtigd een schriftelijke aanvraag in te dienen. Indien het houtopstand betreft waarop een zakelijk recht van een ander dan de aanvrager gevestigd is, dient deze schriftelijke toestemming te overleggen van de zakelijk gerechtigde. Verder dient een aanvraag vergezeld te zijn van een situatieschets, zodat duidelijk is op welke boom(en) de vergunningsaanvraag betrekking heeft. Zakelijk gerechtigden zijn: in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van eigendom, erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand. Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten daarom een schriftelijke toestemming voor de kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. Publiekrechtelijke rechtspersoon. Ook de gemeente zelf, waterschappen, hoogheemraadschappen of andere publiekrechtelijke instanties (Rijkswaterstaat, 8

Staatsbosbeheer, enz) kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers. Een situatietekening is verplicht om de juiste boom te bepalen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven. Indien een foto voldoende duidelijkheid verschaft, is het meezenden van een foto eveneens toegestaan. Artikel 4. Weigeringsgronden De weigeringsgronden worden toegelicht in de Beleidsnotitie met betrekking tot advisering omtrent aanvragen op grond van de Bomenverordening Diemen. Artikel 5. Procedure Indien er sprake is van houtopstand in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon wordt op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in artikel 2, de procedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Naar aanleiding van de aanvraag wordt na beoordeling een ontwerpbesluit gemaakt waarvan de zakelijke inhoud gepubliceerd wordt in een huis-aan-huis blad. De publicatie vermeldt waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen, wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen en op welke wijze dit kan geschieden. Voor houtopstand in privaatrechtelijk eigendom geldt deze uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet. Op de voorbereiding van voornoemde aanvragen geldt de procedure, zoals genoemd in afdeling 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht. Niet het ontwerpbesluit, maar een aanvraag wordt na een publicatie in een huis-aan-huis blad gedurende een periode van twee weken ter inzage gelegd. In de publicatie is vermeld dat belanghebbenden in de gelegenheid gesteld worden hun zienswijze in te dienen. Belanghebbenden ontvangen een afschrift van het uiteindelijk genomen besluit. De reden van de gewijzigde procedure voor het aanvragen van een velvergunning voor particuliere houtopstand is, dat een minder intensieve voorbereidingsprocedure als die bij de uniforme openbare voorbereidingsprocedure het geval is, reeds met voldoende waarborgen is omkleed. Het ter inzage leggen van een ontwerpbesluit voor het vellen van particuliere houtopstand gedurende een termijn van zes weken is voor bijvoorbeeld een boom in de achtertuin niet noodzakelijk. Artikel 7. Vergunningsvoorschriften Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte en daarnaast dient in het voorschrift een termijn voor herplanting te worden opgenomen. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Deze uitwerking is opgenomen in de Beleidsnotitie met betrekking tot advisering omtrent aanvragen op grond van de Bomenverordening Diemen. Artikel 8. Herplant /instandhoudingsplicht, voorschriften Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven, mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegerekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplantplicht. Onder het handhavingsbeleid 9

vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 13. Artikel 9. Schadevergoeding Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening genomen besluit, houdende een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kennen de in de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentelijke verordening aangewezen organen hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentekas toe. Artikel 10 Afstand van de erfgrenslijn De leden één en twee van artikel 42 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Echter in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude BW toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd, dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleint. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd. De verboden zone geldt niet voor beplantingen in de openbare ruimte (openbaar erf). Artikel 11. Bestrijding iepenziekte Dit artikel is toegevoegd, hoewel reeds soortgelijke artikelen in den lande van kracht zijn, meestal met ontschorsen in plaats van ontbasten. De bast is het levende weefsel onder de schors en het is noodzakelijk de gehele bast te verwijderen. Belangrijk is dat na velling ter plaatse wordt ontbast, om potentieel broedhout en verspreiding van de besmetting te voorkomen. Onder artikel 2 lid 4 is al kort toegelicht dat dit artikel noodzakelijk blijkt, nu het Besluit bestrijding iepenziekte is opgeheven en de Minister de gemeenten zelf de bevoegdheid heeft overgedragen om tegen deze ziekte op te treden. In artikel 2 lid 5 is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid, in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst en noodzaak om snel te kunnen handelen met name voor de afdeling Onderhoud. STRAF EN SLOTBEPALINGEN Artikel 12. Strafbepaling De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door het college van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand. Artikel 13. Toezichthouders Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, bevoegdheid gegeven tot opsporing behoudens de strafrechtelijke grenzen in de overige wetgeving. Artikel 15 Overgangsbepaling 1. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 14, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast. 10

2. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 14, tweede lid, zijn niet van toepassing: a. gedurende 4 weken na het in werking treden van deze verordening; b. ook na de onder a. bepaalde termijn, voorzover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist. 3. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 14, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken. 11