Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Vergelijkbare documenten
[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

Onderwijs- en Examenregeling Master Onderwijskunde & Pedagogiek

Deze regeling wordt aangeduid als OER van de Masteropleiding Energie en Milieuwetenschappen.

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013. Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Cultureel erfgoed

BIJLAGE E ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER IK

GMW Onderwijs- en ExamenRegeling. Master-opleiding. voor het studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis

1 Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Informatica, 2007/2008

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Masteropleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding. Islam in de moderne wereld

Onderwijs en Examenregeling LS&T / NanoScience (Masteropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Cultureel erfgoed

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding

Faculty of Science, Leiden University. and. Faculty of Applied Sciences, Delft University of Technology

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Keltische talen en cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Faculteit der. Model Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masteropleiding

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Talenonderwijs en communicatie.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Onderwijs en Examenregeling NanoScience (Masteropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

OER Research Master Language and Communication: The Empirical Study of Human Communicative Capacities

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Historische Wetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Kunst en visuele cultuur in historisch perspectief

Onderwijs- en Examenregeling MST en LS&T (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en examenregeling

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Onderwijs- en Examenregeling LS&T en MST (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011. Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Deel 1 - Bacheloropleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Kunst en visuele cultuur in historisch perspectief

Regeling Praktijkonderzoekstage-scriptietraject (POSST)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN TENTAMENREGELING (OET) (ex artikel 7.13 WHW) Interfacultair Onderwijs TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Onderwijs- en examenregeling (OER)

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding psychologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Deel II Masteropleiding. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling. Deel I - Bacheloropleiding Franse Taal en cultuur. Inhoud: 1. Algemeen. 2. Opbouw van de opleiding. 3.

Onderwijs- en examenregeling wo masteropleiding Rechtsgeleerdheid

Onderwijs- en examenregeling cohort masteropleiding Communicatiestudies

Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding Informatica aan de Universiteit Utrecht

Onderwijs- en ExamenRegeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling 2013/2014. Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Engelse Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding 3. Toetsing 4. Toelating 5. Studiebegeleiding 6. Overgangs- en slotbepalingen Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de master Filosofie in Bedrijf, hierna te noemen: de opleiding. 1 De opleiding wordt verzorgd door de samenwerkende faculteiten der Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Universiteit Utrecht, hierna te noemen de faculteiten. art. 1.2 begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. toets: tentamen als bedoeld in art. 7.10 van de wet; e. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden, zoals: - het maken van een scriptie, - het maken van een werkstuk of een proefontwerp, - het uitvoeren van een onderzoekopdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, of - het doorlopen van een stage; f. examen: het masterexamen van de opleiding; g. Universitaire Jaarkalender: de periodiek door het college van bestuur vastgestelde indeling van het academische jaar; h. semester: gedeelte van het academische jaar, waarvan de begin- en de einddatum zijn bepaald in de Universitaire Jaarkalender. 1 Bij de UU gaat het om een masterprogramma van de opleiding Wijsbegeerte.

i. ects: studiepunten conform het European Credit Transfer System, waarbij de studielast voor een studiejaar zestig studiepunten bedraagt, is gelijk aan 1680 uur studie; j. scriptie: het schriftelijke verslag van het onderzoek waarmee de opleiding wordt afgesloten; k. stage: de werkzaamheden die door de student bij enigerlei arbeidsorganisatie worden verricht teneinde in het kader van de masteropleiding Filosofie in Bedrijf de benodigde praktijkervaring op te doen; l. l. de examencommissie: de door de faculteitsbesturen op grond van artikel 7.12 van de wet ingestelde commissie; De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. 1.3 Doel van de opleiding en competenties 1. Met de opleiding wordt beoogd: - gespecialiseerde kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van Filosofie in Bedrijf bij te brengen, - voor te bereiden op de beroepsuitoefening op het gebied van de wijsbegeerte in relatie tot het veld van management en organisatie, en - voor te bereiden op de opleiding tot onderzoeker op het gebied van Filosofie in Bedrijf. 2. De afgestudeerde master Filosofie in Bedrijf beschikt over de volgende competenties: - de zelfstandige beoefening van de wijsbegeerte in relatie tot het veld van management en organisatie - het kunnen entameren van een filosofische reflectie ten behoeve van de praktijk van management en organisatie 3. Daartoe dienen de afgestudeerden te beschikken over: - grondige kennis van wijsgerige theorieën en methoden op het gebied van Filosofie in Bedrijf - goede kennis van wijsgerige theorieën die relevant zijn voor genoemd vakgebied - kennis van klassieken op het gebied van management en organisatie - het vermogen tot zelfstandig uitvoeren van reflectie op en verdieping van wijsgerige thema s op het vakgebied, blijkend uit een zelfstandig geschreven wijsgerige verhandeling gebaseerd op eigen onderzoek - praktische werkervaring met het oog op Filosofie in Bedrijf art. 1.4 vorm van de opleiding De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd. Paragraaf 2 Inrichting van de opleiding

art. 2.1 studielast De opleiding heeft een studielast van 60 studiepunten, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren. art. 2.2 Varianten 1. De opleiding kent de volgende varianten: a) de theoretische variant, die voorbereidt op het verrichten van onderzoek op het gebied van de filosofie in bedrijf, b) de praktische variant, die voorbereidt op de beroepsuitoefening op het gebied van de filosofie in bedrijf. 2. De student wordt de mogelijkheid geboden om binnen het masterjaar een accent te leggen op een meer theoretische dan wel een meer praktijkgerichte opzet van zijn studie. Dit is afhankelijk van de omvang van de scriptie in relatie tot de stage. art. 2.3 samenstelling varianten 1. De varianten omvatten theoretische onderdelen met een studielast van tenminste 30 studiepunten. Het gaat om de volgende vijf cursussen. Cursus A: 6 ects. Cursus B: 6 ects Cursus C: 6 ects Cursus D: 6 ects Cursus E: 6 ects 2. Daarnaast omvatten de onderscheidene varianten de volgende verplichte onderdelen met de daarbij vermelde studielast: (A): grote scriptie (15 ects) verdiepend paper (9 ects) kleine stage (6 ects) of cursus F: Methodieken van filosoferen in de praktijk (6 ects) (B): kleine scriptie (10 ects) cursus F: Methodieken van filosoferen in de praktijk (6 ects) grote stage (14 ects) 3. In de studiegids worden de inhoud en de onderwijsvorm van de verplichte onderdelen van de onderscheidene programma s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. Paragraaf 3 Toetsing

art. 3.1 algemeen 1. De toetsing geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij de gestelde leerdoelen zal bereiken resp. heeft bereikt. Hij wordt daarbij geadviseerd over zijn verdere deelneming aan het desbetreffende programma. 2. Het oordeel over een toets is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. Onvoldoenden worden uitsluitend in hele getallen uitgedrukt, voldoenden in hele of halve getallen. 3. Indien de student aan alle inspanningsverplichtingen voor een onderdeel heeft voldaan, maar hem niettemin geen voldoende is toegekend, kan hij in de gelegenheid worden gesteld een aanvullende of een vervangende toets af te leggen. *art. 3.2 verplichte volgorde onderdelen Er is geen vaste volgorde waarin de toetsen dienen te worden afgelegd. art. 3.3 toetsing stage of onderzoekopdracht De toetsing van een stage of van een onderzoekopdracht wordt verricht door de desbetreffende begeleider en een andere deskundige. art. 3.4 toetsvorm 1. In de studiegids is vastgelegd of de eindbeoordeling van een onderdeel schriftelijk, mondeling dan wel op andere wijze plaats vindt. 2. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden het onderwijs te volgen en de toetsen af te leggen op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 3. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan krachtens het eerste lid is bepaald, wordt afgelegd. 4. Indien aanwezigheid bij de colleges verplicht wordt gesteld, mag de student alleen aan de toets deelnemen als aan de aanwezigheidsplicht voldaan is. Hierbij geldt als norm dat de student tenminste 80 % van de colleges dient bij te wonen, tenzij anders vermeld. 5. Tot het afleggen van de toetsen van de genoemde onderdelen wordt binnen het tijdsbestek van 12 maanden tweemaal de gelegenheid gegeven. Tot het afleggen van toetsen wordt in de laatste twee weken van elke 10 weekse periode waarin het onderwijs wordt aangeboden eenmaal de gelegenheid geboden. De herkansing van de modulen uit het eerste semester vindt plaats uiterlijk een week na de beëindiging van de laatste cursus van het tweede semester. De herkansing van de cursussen uit het tweede semester vindt plaats uiterlijk een week voor aanvang van de eerste cursus van het eerste semester. Als een onderdeel niet meer wordt gegeven, zal de examencommissie een vervangend onderdeel aanwijzen.

Art. 3.4 bis - tijdvakken en frequentie afleggen examens 1. Tot het afleggen van examens wordt iedere maand de gelegenheid geboden met uitzondering van de maand juli, mits de student voldoende bewijzen overlegt van de door hem behaalde tentamens van de onderdelen van het master programma. 2. De uitreiking van de bullen kan op een later tijdstip plaatsvinden. 3. De examendata en de data van de buluitreiking worden door de examencommissie vastgesteld en minimaal 5 weken van tevoren bekend gemaakt. art. 3.5 mondelinge toetsen 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. art. 3.6 termijn beoordeling 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. Op deze schriftelijke verklaring wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheden bij het College van beroep voor het examen. 2. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen toets vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen, en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijke of elektronische bewijsstuk van het oordeel aan de student. Op dit schriftelijke bewijsstuk wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheden bij het College van beroep voor de examens. De examencommissie kan toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. Bovendien moet de uitslag van een tentamen bekend zijn ten minste twee weken voor het eerstvolgende hertentamen van het betreffende vak. 3. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 3.8. *art. 3.7 - geldigheidsduur De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt. In afwijking hiervan kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan de toets langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. art. 3.8 inzagerecht

1. Gedurende tenminste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke student kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee van tevoren bekend gemaakte tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. art. 3.9 vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderdeel van het programma, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. c. toetsen met goed gevolg heeft afgelegd in een opleiding buiten Nederland van onderdelen die na ingesteld onderzoek volgens de desbetreffende examinator qua studielast, inhoud en niveau vergelijkbaar zijn. Art. 3.9 bis - compensatieregeling afsluitend examen In het masterprogrmma dient de student alle onderdelen met goed gevolg af te leggen. Dit betekent dat het niet mogelijk is om van een compensatieregeling gebruik te maken. art. 3.10 examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem afgelegde toetsen. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven. 3. De examencommissie heeft als nadere regel vastgesteld dat het examen bestaat uit een mondelinge verdediging van de scriptie ten overstaan van de examencommissie op een zitting waar drie leden, zo mogelijk de eerste en tweede scriptiebegeleider, alsmede de coördinator van de master Filosofie in Bedrijf aanwezig zijn, art. 3.11 graad

1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Arts in het vakgebied Wijsbegeerte van management en organisatie verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Paragraaf 4 Toelating art. 4.1 toelatingseisen opleiding Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over de volgende kennis, inzicht en vaardigheden: a) een afgeronde bacheloropleiding Wijsbegeerte met vakken management en organisatie (tenminste 15 ects) en/of relevante werkervaring. b) een universitaire bacheloropleiding management en organisatie of een andere universitaire opleiding die door de examencommissie als relevant wordt beschouwd, aangevuld met een voortraject wijsbegeerte (maximaal 37,5 ects) c) een relevante HBO-opleiding aangevuld met een pre-mastertraject wijsbegeerte en/of relevante werkervaring (maximaal 60 ects). art. 4.3 Toelatingscommissietoelatingscommissie De toelating tot de opleiding alsmede de toelating tot de onderscheidene programma s is opgedragen aan de toelatingscommissie van de opleiding. Deze bestaat uit drie bij de master Filosofie in Bedrijf betrokken medewerkers. art. 4.4 toelatingsonderzoek: criteria 1. Met het oog op de toelating tot de opleiding, als bedoeld in art. 4.1, eerste lid, stelt de toelatingscommissieteen onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 2. Met het oog op de toelating tot een programma van de opleiding onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet dan wel tijdig zal voldoen aan de daarvoor in art. 4.1 gestelde voorwaarden. De commissie betrekt bij haar onderzoek de motivatie en ambitie van de kandidaat m.b.t. het desbetreffende programma, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. art. 4.5 toelatingsonderzoek: toelatingsbewijs 1. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijsstuk van de beslissing waarbij hij wordt toegelaten tot de opleiding en een bepaald programma. art. 4.6 voorlopige toelating

1. Op verzoek van de kandidaat, die zich voorbereidt op het afsluitend examen van de in art. 4.1, tweede lid, genoemde bacheloropleiding, kan de toelatingscommissie hem voorlopig toelaten tot de opleiding, mits: 1) hij de verplichte onderdelen van de major heeft behaald; en 2) hij overigens van de bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 15 ects. moet behalen. 2. Een voorlopige toelating dient binnen zes maanden te worden vervangen door een toelating krachtens art. 4.1. Paragraaf 5 Studievoortgang en -begeleiding art. 5.1 studievoortgangsadministratie 1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Zij kan elke student tenminste tweemaal per jaar een gewaarmerkt schriftelijk overzicht van de door hem behaalde studieresultaten verschaffen. art. 5.2 studiebegeleiding 1. De student maakt uiterlijk binnen twee maanden na het besluit van toelating aan de examencommissie bekend welke variant (theoretische of praktische) hij/zij wil gaan volgen en welke keuzes hij daarbinnen maakt. 2. De coördinator van de opleiding draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding, en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen in het belang van de aansluiting van het gekozen programma op een eventuele onderzoekersopleiding of de beroepsuitoefening buiten de universiteit. Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen art. 6.1 overstap oude stijl > nieuwe stijl vervallen. art. 6.2 wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de Faculteitsbesturen, na verkregen instemming opleidingsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: 1. een goedkeuring die krachtens art. 2.3 is verleend;

2. enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student. Art. 6.2 bis - nadere regels voor de examens De examencommissie van de opleiding stelt (wijzigingen van) de nadere regels voor de examens vast. art.6.3 bekendmaking 1. De Faculteitsbesturen dragen zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken, onder meer door opneming in het Opleidingsstatuut. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. art. 6.4 inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2008.