BELEIDSNOTITIE KERKINRICHTING Pagina 1 van 7
BELEIDSNOTITIE KERKINRICHTING Preambule Onderstaande bepalingen die gelden voor het Bisdom s-hertogenbosch en als zodanig door de Bisschop zijn vastgesteld op 13 oktober 2011, sluiten nauw aan bij wat de liturgische boeken van de Kerk voorschrijven. Nu we in een periode zijn gekomen van herschikking van parochies en kerkgebouwen, en men van diverse kerken niet weet hoe lang ze nog voor de eredienst in gebruik zullen zijn, dienen we zeer terughoudend te zijn met plannen tot herinrichting van kerken om te voorkomen dat er op grote schaal kapitaalsvernietiging plaats vindt. Daarom is het nu meer nog dan in vroeger tijd noodzakelijk alle plannen in die richting tijdig aan de Bisschop voor te leggen zodat een zo verantwoord mogelijke beslissing kan worden genomen. Bij een eventueel plan tot herinrichting, zullen alle nu volgende bepalingen in acht genomen dienen te worden. Pagina 2 van 7
1. Het priesterkoor 1. Het priesterkoor dient op een zodanige hoogte gebracht te worden, dat de gelovigen achter in de kerk de gewijde handelingen goed kunnen volgen. 2. Bij herinrichting van de kerk moet bekeken worden of de vroegere uitbreiding van het priesterkoor die de architectonische verhouding in de kerk verstoren niet in oorspronkelijke staat kunnen worden teruggebracht. 3. De aankleding van het priesterkoor dient een zekere soberheid te kennen die in overeenstemming is met het liturgisch jaar. 2. Het altaar 1. Het altaar waaraan de eucharistie gevierd wordt, moet een centrale positie hebben. Het moet de ogen van de gelovigen als het ware naar zich toe trekken. Dat betekent dat vermeden moet worden, dat het vroegere hoofdaltaar het onbetwiste centrum blijft. Heeft het oude hoofdaltaar geen kunsthistorische waarde, dan zou het beter verwijderd dienen te worden. Is de plaats van het hoofdaltaar de meest geschikte plaats voor het tabernakel, dan zou men beter kunnen kiezen voor een klein blad dat als het ware uit de muur komt en waarop het tabernakel kan staan. In ieder geval dient men het idee van een tweede altaar te vermijden. Is het oude hoofdaltaar een mensa met daarop mooie retabels, dan zou men dienen te onderzoeken of het mogelijk is de mensa los te maken en naar voren te verplaatsen, zodat dit het nieuwe altaar wordt. Dan schendt men het minst de stijl van de kerk. De retabel met daarin vervat het tabernakel zou men dan "zwevend" tegen de wand van de absis kunnen bevestigen. Is dit niet mogelijk en moet het oude altaar gehandhaafd blijven, dan dient men er erg op te letten, dat het nieuwe altaar niet in het niet valt of wel een heel erg pover meubelstuk is tegenover het oude hoofdaltaar. De keuze van het materiaal en de plaatsing moeten daarop gericht zijn. 2. De voorkeur gaat uit naar een vast hardstenen altaar. Om toestemming te krijgen voor een verplaatsbaar altaar zullen zeer overtuigende argumenten moeten worden aangevoerd. Het beter kunnen geven van concerten in de kerk mag daarbij geen (doorslaggevend) motief zijn. Pagina 3 van 7
3. De ambo 3. In ons diocees willen wij de traditie van relieken (reliekschrijn in de stipes eventueel zichtbaar) onder een vast altaar handhaven. De echtheid van de relieken dient voldoende vast te staan. 4. De bestuurders van de kerk zal er bij goedkeuring op gewezen worden, dat een nieuw vast altaar geconsacreerd moet worden en dat een verplaatsbaar altaar geconsacreerd of gezegend moet worden. Men dient hierover tijdig met het bisdom contact op te nemen. 1. Gestreefd wordt naar de aanwezigheid van één vaste ambo, liefst passend bij het altaar, zodat eenheid van woord en sacrament wordt uitgedrukt. Vast betekent niet per se, dat hij aan de vloer bevestigd is, maar wel dat hij zodanig is gemaakt, dat hij vaste indruk maakt en feitelijk ook niet gemakkelijk verplaatst kan worden. 2. De ambo moet zodanig geplaatst worden, dat er kaarsdragers naast kunnen staan als het evangelie plechtig gezongen wordt. 3. Waar men twee mooie ambo's heeft, kunnen deze behouden blijven. 4. De zetel voor de celebrerende priester en de overige zetels 1. Waar het geschikt mogelijk is de zetel van de celebrerende priester achter het altaar te situeren, dient dat te gebeuren. Daar moeten dan echter niet zodanige verhogingen voor nodig zijn dat het op een troon gaat lijken. Als het heilig sacrament in de absis van de kerk bewaard wordt, dan situere men de zetel voor de celebrerende priester niet achter het altaar. 2. Is plaatsing achter het altaar niet mogelijk, dan zou men moeten streven naar een plaats opzij in het priesterkoor, iets achter het altaar, met het gezicht naar het volk, zodat de priester vanaf die plaats het gebed kan leiden bij de openingsritus en de voorbede. Het zou dan het beste zijn aan de ene kant van het altaar de ambo en aan de andere kant de zetel van de celebrerende priester te situeren. Men zorge daar ook voor een microfoon aansluiting. 5. Het tabernakel 1. Waar het oude hoogaltaar met het tabernakel op het priesterkoor gehandhaafd blijft, blijft dat de plaats voor het bewaren van het sacrament. Pagina 4 van 7
2. Waar het hoofdaltaar verdwijnt, zijn er de volgende mogelijkheden: a. Is er in of verbonden met de kerk een afzonderlijk kapel, dan zou men die als sacramentskapel kunnen inrichten. Er dienen dan in die kapel voor de gelovigen voldoende knielbanken of -stoelen aanwezig te zijn. b. Het is mogelijk het Sacrament op een van de aanwezige zijaltaren te bewaren. Dit zijaltaar moet er dan wel wat betreft versiering en aankleding uitspringen. Voor dit altaar moeten dan ook knielbanken of -stoelen geplaatst worden. c. Het is mogelijk om centraal in de absis het tabernakel op een zuil te plaatsen. 6. De plaatsen van de gelovigen 1. In kerken waar knielbanken aanwezig zijn, dienen deze gehandhaafd te worden. 2. In kerken waarin in het verleden stoelen zijn geplaatst, dient voldoende gelegenheid aanwezig te zijn voor geknield gebed, in het bijzonder bij de plaats waar het heilige Sacrament bewaard wordt. 3. Bij eventuele herinrichting dienen banken (of stoelen) met knielmogelijkheid te worden teruggeplaatst. 7. De plaats van het koor (en van het orgel) 1. Het zangkoor noch het orgel dienen in het priesterkoor geplaatst te worden. De beste plaats is vóór in de kerk opzij van de altaarruimte. In bestaande kerken is deze ruimte niet altijd even gemakkelijk te creëren. Men dient in ieder geval te vermijden, dat alleen (zogenaamde) akoestische redenen de overhand krijgen en het koor in een soort concertopstelling achter het altaar staat, waardoor de blikken van de gelovigen meer naar het koor dan naar de heilige handeling gericht worden. Ook een verplaatsing van het orgel naar de plaats van het vroegere hoofdaltaar dient vermeden te worden, omdat een dergelijk instrument in het centrum van de kerk alleen al door zijn grootte het altaar als centrum verdringt. 2. Wel dient bij een aanpassing van de kerk alles in het werk gesteld te worden een geschikte plaats voor het koor vóór in de kerk te creëren. Een plaats op het oksaal is immers op grond van de algemene liturgische uitgangspunten minder passend. Pagina 5 van 7
8. Het doopvont 1. Aangezien het voorkeur verdient meer kinderen te dopen in een gemeenschappelijke liturgische viering 1, dient de plaats groot genoeg te zijn om de families van meerdere dopelingen te bevatten. 2. Is er een doopkapel achter in de kerk die groot genoeg is en plaats biedt aan meerdere families of die zonder bezwaar kan worden uitgebreid, dient deze te worden gehandhaafd. 3. Is de oude doopkapel te klein en zoekt men een andere ruimte in de kerk, dan kieze men liefst een ruimte of een beuk waarin voldoende mensen plaats kunnen nemen en waar men op een geschikte plaats de doopvont een vaste plaats kan geven. 4. Als vaste ruimte van het doopsel is de altaarruimte niet de aangewezen plaats. 5. Indien men de oude doopkapel niet meer gebruikt, dient men de doopvont daar niet te laten staan. Deze dient een vaste plaats te krijgen op de nieuwe doopplaats. 9. Het sacrament van boete en verzoening 1. Er dient in iedere kerk minstens één biechtstoel te zijn, die goed is ingericht en gemakkelijk toegankelijk. 2. Is men eventueel in de gelegenheid een biechtkamer in te richten, dan dienen er voor de penitent naast de keuze voor een gesprek aan tafel ook de keuze te hebben meer anoniem van achter een traditioneel traliewerk te biechten. Het moet van buiten duidelijk zijn wanneer de biechtkamer/stoel in gebruik is. 10. De beelden 1. Men dient ervoor te waken het aantal beelden in de kerk uit te breiden. In ieder geval niet van dezelfde heilige nog een beeld te plaatsen. 2. Staan er van eenzelfde heilige meerdere beelden in een kerk, dan dient men ernstig te overwegen de meerdere beelden te verwijderen. Dat geldt ook voor beeltenissen van de Moeder Gods. Hiervan is uitgezonderd een beeld dat een onderdeel uitmaakt van een altaar. Daarnaast is er beeld voor de devotie van de gelovigen op een aparte plaats in de 1 Cfr. Rituale voor het doopsel van kinderen, nr. 27 Pagina 6 van 7
kerk mogelijk. 3. Bij de sluiting van een kerk, dient men te vermijden dat alle beelden in de open gebleven kerk worden geplaatst. Ook hier moet overdaad gemeden worden en er dient op gelet te worden of de beelden in de kerk passen. 4. Dit laatste geldt trouwens voor heel de aankleding van de kerk. Niet alle kerkelijke bezittingen hoeven altijd allemaal in de kerk te staan. Pagina 7 van 7