- 1 - log. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. 15 oktober 2007 PO/ZO/07/27051

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 25 november 2011 Betreft Bestuursafspraken G4 en G33

Beleidskader De Haagse schakelklas Maart 2009

DE OPBRENGSTEN VAN DE PILOT-SCHAKELKLASSEN

Uw brief van. 19 juni 2006

INRICHTING EN EFFECTEN VAN SCHAKELKLASSEN

Schets van de Educatieve Agenda

Datum 28 november 2018 Betreft Beantwoording vragen schriftelijk overleg (Kamerstuk 31293, nr. 415))

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

Taal en nog meer taal in de schakelklas

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van (datum) van, nr. WJZ/2006/ (2635), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Zomerscholen, Schakelklassen en soortgelijke voorzieningen

INRICHTING EN EFFECTEN VAN SCHAKELKLASSEN

Bestuurlijke afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie

Beleidskader De Haagse schakelklas Maart 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Het aantal doelgroepkinderen dat op 31 december 2009 deelneemt aan voorschoolse educatie 1.

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

ONDERWIJSPRESTATIES EN SCHOOLLOOPBANEN NA DE SCHAKELKLAS

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Plan. specifieke schakelklassen basisonderwijs

VVE-pilot Spraak Makend in Oost-Groningen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Evaluatie Schakelklassen Helmond

Regeling tijdelijke toekenning extra voorschoolse middelen

Primair Onderwijs Onze referentie Bijlagen Resultaten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 23 06/912

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

31322 Kinderopvang Aanpak onderwijsachterstanden. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

DE SCHAKELKLASLEERLINGEN VERDER GEVOLGD

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Amsterdamse Schakelklassen in het schooljaar 2009/2010

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Schakelklas. 2 subsidiestromen. Gemeentelijke subsidie OAB (GOA) G33 afspraken / bestuursakkoord Subsidie voor verbetering onderwijsprestaties:

Samenvatting Leidse Monitor

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Van Meenen (D66) van uw Kamer inzake de aanmeldleeftijd in het onderwijs.

Datum 2 september 2014 Betreft Kamervragen over de effecten van voor- en vroegschoolse educatie

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam Bijlage 13 Voorziening Taalinterventies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Schakelklas. 2 subsidiestromen. Gemeentelijke subsidie OAB (GOA) G33 afspraken / bestuursakkoord. Subsidie voor verbetering onderwijsprestaties:

Kadernotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie, Een stap vooruit,

2011D63985 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid: bewezen effectief?

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam Bijlage 13 Voorziening Taalinterventies

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tien tips voor het inrichten van schakelklassen

Stimuleringsregeling vroegschoolse educatie

Het nieuwe Onderwijsachterstandenbeleid

1 > Retouradres Postbus BJ Den Haag. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Geen leerling zonder diploma van school: educatie

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 28 november 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1568);

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

X X X B. en W. d.d. 25 oktober 2016 Nr. 11B Onderwerp: Onderwijsachterstandenbeleid

Bevorderen van integratie op de politieke agenda

Ik heb geen kruisje gekregen bij de regeling verbetering binnenklimaat primair onderwijs 2009, maar ik heb hier wel al uitgaven voor gedaan.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

OPP binnen Plein 013. Wat?

1. de portefeuillehouder Onderwijs, Milieu & Sport te machtigen om de Bestuursafspraken VVE en verlengde leertijd te ondertekenen.

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag 31 maart 2006 PO/ZO/2005/ OCW-B-085

Bestuursafspraken G4/G33 -Rijk Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tussentijdse evaluatie pilot taalklas schooljaar

Datum 16 juli 2018 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Rog en Slootweg Ibeiden CDA) over een weeffout in de WEC

RAPPORT VAN EEN INCIDENTEEL ONDERZOEK ONDERZOEK NAAR DE EINDMETING LOCATIES NOORD EN ZEEBURG VAN BASISSCHOOL AS-SIDDIEQ (23HR)

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

Van specifieke inzet naar reguliere praktijk: de casus: schakelklas in Hoogeveen

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

Uw brief van. 10 februari 2006

Culemborgs VVE beleid

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1. Gewichtenregeling: eenvoudiger en effectiever

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

29 juni 2009 Voortgangsrapportage Kwaliteitsagenda PO "Scholen voor morgen"

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. Datum 9 november 2018 Toekomst van rekenen in het vo en mbo

Samen staan we sterker

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

De schakelklas. als onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid. Helmond

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag BVE/IenI/

onderwijsachterstanden en het aanpassen van de bedragen leerlinggebonden budget in het vo

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Beleidscontext VVE + actualiteiten

Amsterdamse Schakelklassen in het schooljaar 2006/2007. Ineke van der Veen

Voorstel aan de raad. Nummer: B

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

- 1 - log De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 15 oktober 2007 PO/ZO/07/27051 Uw brief van Onderwerp Informatie over schakelklassen in het basisonderwijs Eén van mijn doelstellingen voor de komende periode is om bij kinderen in het basisonderwijs het taalniveau te verhogen. Het aanpakken en voorkomen van taalachterstanden is hierbij een belangrijk onderdeel. Daarnaast is van belang om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, en dan vooral op het gebied van taal en rekenen. Verder moeten scholen die te maken hebben met leerlingen met behoorlijke onderwijsachterstanden, ook in staat gesteld worden om die onderwijsachterstanden bij leerlingen zo veel mogelijk te voorkomen en te bestrijden. U ontvangt in dat verband binnenkort ook een brief met een voorstel tot wijziging van de regeling die de criteria vaststelt op grond waarvan scholen in aanmerking komen voor geld voor onderwijsachterstandenbeleid (gewichtenregeling). Samen met gemeenten en scholen proberen we alle doelgroepkinderen te bereiken met programma s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Gemeenten hebben verder ook een rol in het opzetten van de zogenoemde schakelklassen. Onder het vorige kabinet hebben schakelklassen met ingang van het schooljaar 2006-2007 een wettelijke basis gekregen (artikel 166 en 166a van de Wet op het primair onderwijs), na de inrichting van pilots in het schooljaar 2005-2006. De doelstelling van een schakelklas is om leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal een jaar lang intensief taalonderwijs aan te bieden om de taalachterstand in te lopen. In de wet is vastgelegd dat burgemeester en wethouders de criteria bepalen voor de selectie van de leerlingen die zullen gaan deelnemen aan een schakelklas. Van gemeenten wordt verwacht dat zij met de bevoegde gezagsorganen in overleg treden over de school waaraan een schakelklas wordt verbonden en welke achterstandsleerlingen deelnemen aan de schakelklas. Gemeenten ontvangen een specifieke uitkering die zij voor VVE en/of schakelklassen kunnen inzetten. Dit geldt niet voor de G31: die gemeenten ontvangen binnen het kader van de Meerjarige Ontwikkelingsprogramma s (MOP s) van het Grote Stedenbeleid een brede doeluitkering voor de periode 2006-2010 waarbij prestatieafspraken zijn gemaakt. Voor de schakelklassen gaan deze prestaties over het aantal schakelklassen dat zij inrichten en het aantal schakelklasleerlingen dat zij Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl E

blad 2/8 bereiken. Daarnaast hebben alle gemeenten een vrije ruimte van 15% van het budget voor onderwijsachterstanden voor overige activiteiten, coördinerende taken of andere taken die met het onderwijsachterstandenbeleid te maken hebben. Schakelklassen zijn een relatief nieuw instrument om taalachterstanden te bestrijden. Gemeenten en scholen hebben er inmiddels een aantal jaren ervaring mee. De aantallen leerlingen die deelnemen aan schakelklassen nemen toe en de eerste resultaten zijn bemoedigend. De komende jaren zal duidelijk worden in welke mate de schakelklassen een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van taalachterstanden in het basisonderwijs. In deze brief wordt u geïnformeerd over: 1. De resultaten van de pilots schakelklassen in het schooljaar 2005-2006. 2. De voortzetting van het onderzoek naar de effecten van de schakelklassen. 3. Een terugblik op de inrichting van schakelklassen in het afgelopen schooljaar. 4. De prestatieafspraken met de G31. 1. Resultaten van de pilots schakelklassen in het schooljaar 2005-2006 Tijdens de pilotperiode in 2005-2006 zijn in 21 gemeenten 24 pilots opgezet. Door het ITS in Nijmegen en het SCO-Kohnstamm Instituut in Amsterdam is onderzoek gedaan naar de ervaringen met de uitvoering van schakelklassen. De onderzoekers hebben het pilotjaar benut voor de ontwikkeling en het uitproberen van de onderzoeksinstrumenten. Maar dit voorbereidingsjaar heeft ook al veel informatie opgeleverd over de kenmerken van de deelnemende kinderen, over hun prestatieniveau aan het begin en aan het eind van het schakeljaar, en over het functioneren van de schakelklassen. Bij de behandeling van het voorstel van wijziging van de WPO, WVO en WEC in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Kamerstukken II 2005/2006, 30313) is toegezegd de Kamer te informeren over de eerste resultaten van het onderzoek door het ITS en het SCO Kohnstamm Instituut naar de effecten van het onderwijs in de schakelklas. Hieronder worden de belangrijkste conclusies samengevat. Kenmerken van deelnemende kinderen In totaal hebben 217 kinderen aan de beginmeting meegedaan, waarvan 75% van allochtone afkomst (minimaal een van de ouders is niet uit Nederland afkomstig). In de onderzoeksgroep zit in groep 5 en hoger geen enkele autochtone leerling. De onderbouw is sterk vertegenwoordigd. Tweederde deel van de kinderen is afkomstig uit groep 0 (peuterspeelzaal), 1, 2 of 3. Eenvijfde deel komt uit groep 8, en zit in een kopklas. Het aantal kinderen in de middenbouwgroepen is relatief klein. De leeropbrengsten Een belangrijk onderdeel van het onderzoek in het pilotjaar betrof de toetsafnames bij de schakelklaskinderen. Toetsscores zijn een harde maat voor het prestatieniveau en geven een objectief beeld van wat kinderen op een bepaald moment kunnen weten. In oktober/november 2005 zijn deze toetsen voor de eerste keer afgenomen (de beginmeting) aan het eind van het schooljaar voor de

blad 3/8 tweede keer (de eindmeting). Door het verschil tussen de begin- en eindmeting te berekenen, is vastgesteld hoeveel de leerlingen in het schakeljaar hebben bijgeleerd (de leerwinst). Bovendien is er een controlegroep gebruikt, bestaande uit leerlingen die hebben deelgenomen aan het Prima-cohort onderzoek en het landelijke Obis-onderzoek. Uit de notitie Evaluatie van de pilot schakelklassen van L. Mulder en A. van der Hoeven (ITS) en G. Ledoux (SCO-Kohnstamm instituut), januari 2007 (zie bijlage 2) blijkt dat de schakelklasleerlingen wat taal betreft meer leerwinst hebben geboekt dan vergelijkbare kinderen in de controlegroep. Zie tabel 10 op pagina 30 van de notitie voor een overzicht van de gemiddelde leerwinst per maand voor taal- en rekenen per groep. Voor allochtone kinderen geldt dit sterker dan voor autochtone. Bij de kleuters valt op dat de oudere kleuters meer hebben geprofiteerd dan de jongere kleuters. Wellicht heeft dat te maken met de selectie van de leerlingen. Van de leerlingen die van de peuterspeelzaal afkomen, is het immers moeilijker om het niveau in te schatten dan van kinderen die al in groep 1 of 2 van de basisschool zitten. Het kan ook zijn dat kinderen die van de peuterspeelzaal afkomstig zijn, op grond van andere criteria zijn geselecteerd dan kinderen die al in groep 1 of 2 van het basisonderwijs zaten. Bij de selectie van de kopklassers is gekeken naar leerlingen met groeipotentie. Ook de score op de Testreeksen wijst daarop. De score is bij de kopklassers eveneens hoger dan het landelijk gemiddelde voor allochtonen. Bevindingen uit gesprekken met belangrijkste betrokkenen bij schakelklas De gemeenten noemen heel wat positieve ervaringen met de schakelklassen. Men is tevreden over zaken die qua organisatie en vormgeving goed gelukt zijn. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van nieuwe methodieken, goed verlopende lokale sturing, overleg, goede samenwerking tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, goede samenwerking met ouders. Over de opbrengsten is men nog terughoudend. Wel zijn positieve geluiden te horen vanuit scholen of van ondersteuners over vooruitgang in taalontwikkeling van leerlingen of vooruitgang in het algemeen, vooruitgang wat betreft hoogte van het advies voor het voortgezet onderwijs, en enthousiasme en motivatie om door te gaan bij de leerkrachten. Ook voor scholen kunnen positieve punten verdeeld worden in tevredenheid over wat goed gelukt is bij de inrichting en implementatie enerzijds en tevredenheid over de resultaten anderzijds. De ervaren opbrengsten zijn bijvoorbeeld: de doelen zijn gehaald en de taalachterstand is verminderd, het adviesniveau (bij kopklasleerlingen en neveninstromers) is gestegen. Conclusie Of de doelstelling van de schakelklassen ook daadwerkelijk wordt bereikt, kan pas over enkele jaren worden vastgesteld wanneer bekend is hoe de verdere schoolloopbaan van schakelklaskinderen is verlopen. De eerste resultaten van het onderzoek tijdens de pilotperiode geven aanleiding tot voorzichtig optimisme. Hoewel de aantallen leerlingen in de pilots te gering zijn om nu al heel stellige uitspraken over de effecten van de schakelklassen te kunnen doen, kan wel worden geconcludeerd dat de schakelklaskinderen wat taal betreft meer leerwinst hebben geboekt dan vergelijkbare kinderen in de controlegroep.

blad 4/8 2. Effectmeting 2006-2007 en 2007-2008 Na bovengenoemd pilot-onderzoek is in het schooljaar 2006-2007 de eerste (echte) effectmeting uitgevoerd. Bij dat onderzoek zijn circa 80 schakelklassen en 40 neveninstroomprojecten betrokken, verspreid over 24 gemeenten (waaronder de G4). De resultaten van deze startmeting worden eind 2007 gepubliceerd. Ik zal u op de hoogte stellen zodra deze resultaten bekend zijn. Om de effecten op langere termijn te kunnen volgen en om ook de effecten van de deeltijdvariant en verlengde schooldagvariant te meten waarmee tot nu toe nog geen ervaring is opgedaan, wordt de effectmeting in elk geval voortgezet voor het schooljaar 2007-2008. Ook van deze resultaten zal ik u te zijner tijd op de hoogte stellen. 3. Eerste ervaringen met inrichting van schakelklassen in het schooljaar 2006-2007 In het schooljaar 2006-2007 zijn gemeenten gestart met de inrichting van schakelklassen. Dit jaar bleken er veel vragen te zijn over de regelgeving. De meeste vragen gingen erover of een schakeljaar zou meetellen in het totale aantal jaren op een basisschool, bij welke school een leerling ingeschreven moest staan en op welke manier nieuwkomers konden deelnemen aan de schakelklassen. In de bijlage staan de oplossingen beschreven die aan gemeenten en ouders zijn geboden. Deze zijn aan gemeenten en scholen gemeld via de nieuwsbrief PO. Verder zijn gemeenten, scholen en ouders het afgelopen schooljaar op alle punten geïnformeerd en ondersteund door de website www.schakel-klassen.nl. Sardes onderhoudt deze website in opdracht van het ministerie van OCW. Op de website zijn goede voorbeelden te vinden en uitleg over de regelgeving. Daarnaast heeft Sardes kenniskringen georganiseerd voor gemeenten om informatie en ervaringen uit te wisselen. Al deze inspanningen hebben ertoe geleid dat circa 100 gemeenten het komende schooljaar nieuwe schakelklassen gaan inrichten. Omdat het afgelopen schooljaar voor veel scholen een voorbereidingsjaar is geweest, blijven de website en de kenniskringen in ieder geval het komende half jaar nog verder voortbestaan. Ingeschat wordt dat na dit half jaar voldoende kennis is opgebouwd. 4. G31 en schakelklasprestaties De Meerjarige Ontwikkelingsprogramma s van het Grotestedenbeleid (GSB) bestaan uit prestatieafspraken tussen het Rijk en 31 grote gemeenten (G31). In 2005 zijn in deze Meerjarige Ontwikkelingsprogramma s prestatieafspraken opgenomen over aantallen schakelklassen. In juli 2007 zijn deze afspraken aangepast, omdat het vorige kabinet voor de periode 2006-2010 extra geld beschikbaar had gesteld voor schakelklassen. Het extra geld bestond uit 15 miljoen euro per jaar uit de enveloppemiddelen en 15 miljoen euro per jaar uit de Motie Verhagen (Kamerstukken II, 2004/05, 29800, nr. 4). Voor vier jaar was dus in totaal 120 miljoen euro beschikbaar. Het vorige kabinet wilde in de genoemde periode met dit geld 9.000 leerlingen per jaar laten deelnemen aan een schakelklas. Daarvan komen 6.000 leerlingen voor rekening van de G31. Dit aantal werd genoemd in de nota van toelichting bij het Besluit vaststelling doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid 2006 2010 (amvb OAB 2006-2010).

blad 5/8 Toen de wijziging van de prestatieafspraken met de G31 werd voorbereid, bleek het aantal leerlingen in een schakelklas dat door het vorige kabinet was voorgesteld, niet haalbaar te zijn. De punten waar alle gemeenten vragen over hadden, golden ook voor de G31. Daarnaast was het voor de G31 nog onduidelijk hoe de leerlingen moeten meetellen in het eerste en het laatste jaar van de OAB-periode (schooljaren 2006-2007 en 2009-2010). In bijlage 1 (onderdeel 2) bij deze brief staat dat vanwege alle voorbereidingen de beoogde 6000 leerlingen uit het (eerste) schooljaar 2006-2007 niet worden meegeteld (zie bijlage 1, onderdeel 2). Hierdoor zouden in de periode 2006-2010 ongeveer 18.000 leerlingen in de G31 een schakelklas kunnen volgen. Het blijkt dat de G31 in staat is om ongeveer 13.000 leerlingen een schakelklas te laten volgen. De G31 leveren daarmee een lagere prestatie, die wel gecompenseerd moet worden. Daarom heb ik met de G31 ook prestatieafspraken gemaakt over andere maatregelen die de ontwikkeling van de leerlingen stimuleren. Een dergelijke open doelstelling past binnen de systematiek van een brede doeluitkering. Een gemeente kiest dan zelf een indicator met een bijbehorende prestatie die specifiek is voor die stad. De indicator moet gerelateerd zijn aan het bestrijden van onderwijsachterstanden en het meerjarige ontwikkelingsprogramma (MOP). Steden als Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Dordrecht, Den Bosch, Schiedam, Haarlem, Tilburg en Zwolle hebben gebruik gemaakt van de open doelstelling. Zij werken vooral aan meer brede scholen, grotere ouderbetrokkenheid, zorgverbreding, extra leertijd en extra taallessen in het voortgezet onderwijs. Den Haag investeert bijvoorbeeld in een grotere ouderbetrokkenheid en begeleiding en toetsing van de leerlingen met een achterstand. Rotterdam zal op 31 december 2009 45 locaties gerealiseerd hebben met een programma van 6 uur extra leertijd per week. De gemeente Tilburg gaat onder andere werken aan een betere zorgstructuur voor 0-12 jarigen en breidt ook het schoolmaatschappelijk werk uit. Dergelijke initiatieven passen bij mijn beleid om scholen de ruimte te bieden om het onderwijsachterstandenbeleid in te vullen. Het gaat immers om het doel van de maatregelen: het tegengaan en voorkomen van onderwijsachterstanden. 5. Tot slot Ik stel voor om het einde van de Onderwijsachterstandenperiode (eind van het schooljaar 2009-2010) te bezien wat het effect is van de schakelklassen en op welke wijze deze eventueel worden gecontinueerd. Daarbij wordt eveneens bezien of een wijziging nodig is van het wettelijk kader waardoor gemeenten en scholen bijvoorbeeld meer variatie kunnen aanbrengen in de wijze waarop zij taalachterstanden willen bestrijden. Bij deze overwegingen worden ook de ervaringen met VVE en de gewichtenregeling meegewogen. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sharon A.M. Dijksma

blad 6/8 Bijlage 1 1. Veelgestelde vragen bij de inrichting van schakelklassen In het schooljaar 2006-2007 bleken er veel vragen te zijn over de regelgeving. Hieronder staan de vragen en de oplossingen beschreven die aan gemeenten en ouders zijn geboden. 1.1 Extra schakeljaar Er was onduidelijkheid of het schakeljaar in alle gevallen zou leiden tot verlies van een schooljaar. Voor ouders vormde dit een belemmering om hun kinderen aan te melden voor een schakelklas. Er is duidelijk gemaakt dat aan het eind van het schakeljaar bekeken wordt in welk leerjaar de schakelklasleerling het beste kan worden geplaatst. Als een leerling bijvoorbeeld na groep 5 een jaar aan een schakelklas gaat deelnemen, kan hij daarna in groep 6 of groep 7 verder gaan. Van verlies van een schooljaar hoeft dus geen sprake te zijn. 1.2 Inschrijvingseis Een schakelklas kan in drie varianten gegeven worden: voltijd, deeltijd of in de vorm van een verlengde schooldag. Er was onduidelijkheid of een leerling in alle gevallen ingeschreven moet staan bij de school die de schakelklas verzorgt. Voor gemeenten was dit een probleem omdat het hen weerhield om bovenschoolse schakelvoorzieningen op te zetten. Het antwoord is dat bij de voltijdvariant de leerling altijd ingeschreven moet staan bij de school die de schakelklas organiseert. Bij de deeltijdvariant en bij de verlengde schooldag is dit niet nodig. Een voorwaarde is wel dat een leerling ingeschreven staat bij de school waar het merendeel van de lessen wordt gevolgd. Hierdoor hebben scholen de mogelijkheid om samen te werken bij de inrichting van schakelklassen. 1.3 Mogelijkheden voor leerlingen die halverwege het schooljaar instromen De wet- en regelgeving schakelklassen schrijft voor dat de leerlingen gedurende een schooljaar in een schakelklas verblijven (art. 166 en 166a WPO). Voor gemeenten was hierdoor niet duidelijk op welke wijze zij schakelklassen konden opzetten als de doelgroep hoofdzakelijk uit nieuwkomers bestond. Deze leerlingen kunnen immers tussentijds instromen. We hebben gemeenten er op gewezen dat zij deze leerlingen halverwege het jaar kunnen opnemen in een schakelklas, mits de leerlingen ook het hele volgende schooljaar doorbrengen in de schakelklas. Voor degenen die verhuizen en de 4-jarigen geldt dat zij ook halverwege het schooljaar kunnen instromen (en bij verhuizingen ook kunnen uitstromen). Gemeenten leggen via de gemeenterekening verantwoording af over het aantal schakelklasleerlingen. Voor wat betreft deze telling van de schakelleerlingen is in overleg met gemeenten besloten om de 1 oktobertelling van het lopende schooljaar te hanteren. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de beperkte (zie boven) in- en uitstroom van schakelklasleerlingen die in de loop van het schooljaar kan optreden elkaar in evenwicht houden.

blad 7/8 1.4 Mogelijkheden voor extra taallessen in het voortgezet onderwijs Naast bovengenoemde knelpunten en de geboden oplossingen kwamen er ook verzoeken, met name vanuit de G4, om het onderwijsachterstandenbudget PO in te zetten voor klassen in het voortgezet onderwijs die vergelijkbaar zijn met schakelklassen in het primair onderwijs. In het najaar van 2006 is met de G31 afgesproken het aantal schakelklassen dat zij in 2005 voornemens waren op te zetten, goed te keuren maar dat aantal niet uit te breiden (zie hierna bij hoofdstuk 3). Het primair onderwijs heeft immers mede tot doel om kinderen op het niveau van het voortgezet onderwijs over te dragen aan instellingen van voortgezet onderwijs. Komt een leerling met taalachterstanden in het voortgezet onderwijs terecht, dan betreft de aanpak van de individuele taalachterstanden maatwerk. De school heeft hierbij keuzevrijheid ten aanzien van de wijze waarop zij leerlingen wil bijspijkeren. Dit kan bijvoorbeeld via extra taaluren. De gekozen constructie dient uiteraard te passen binnen de ruimte die de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) biedt. De kosten voor extra taallessen (naast het normale curriculum) kunnen de scholen dekken uit de algemene bekostiging, aanvullende bekostiging vanuit Leerweg ondersteunend onderwijs (LWOO) en de regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO. Vanwege het belang van een doorlopende leerlijn met het voortgezet onderwijs is aan gemeenten aangegeven dat zij financiering van bovengenoemde taallessen bovendien kunnen halen uit de 15% vrije ruimte van het onderwijsachterstandenbudget van het primair onderwijs. 2. G31 en schakelklasprestaties In het onderstaande worden de knelpunten beschreven die de G31 zijn tegengekomen bij de organisatie van schakelklassen met de daarbij geboden oplossingen waarover met de G31 overeenstemming is bereikt. 2.1 Wijze waarop het schooljaar 2006-2007 meetelt De belangrijkste reden voor het niet behalen van de prestaties was dat de G31 evenals de overige gemeenten het schooljaar 2006-2007 hebben gebruikt als voorbereidingsjaar voor het opzetten van schakelklassen. Gemeenten konden niet eerder beginnen met de voorbereidingen vanwege de late totstandkoming van de amvb OAB 2006-2010 (inwerkingtreding met ingang van 13 oktober 2006, met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2006). Hierdoor was het in ieder geval in het schooljaar 2006-2007 niet mogelijk om (in totaal) 9.000 leerlingen te bereiken. Afgesproken is het schooljaar 2006-2007 daadwerkelijk als voorbereiding te zien. In plaats van de prestaties te berekenen over vier jaar, zijn de prestaties nu over drie jaar berekend. 2.2 Wijze waarop het schooljaar 2009-2010 meetelt Evenals bij de overige gemeenten was er het afgelopen schooljaar nog onduidelijkheid over de toepassing van de regelgeving. De geboden uitleg zoals beschreven in onderdeel 1 van deze brief, heeft ook de G31 geholpen bij de organisatie van de schakelklassen. Voor de G31 kwam er echter nog bij dat niet duidelijk was op welke wijze de leerlingen van het schooljaar 2009-2010 meegeteld konden worden; de GSB-periode eindigt immers op 31/12/2009. Er is afgesproken om 1 oktober als teldatum te hanteren. De leerlingen die op 1 oktober 2009 deelnemen aan een schakelklas, tellen hierdoor dus mee in de periode van de MOP s die op 31/12/09 eindigt.

blad 8/8 2.3 Invulling van de open doelstelling Ondanks de verhelderingen over de toepassing van wet- en regelgeving bleven de voorgestelde prestaties van de G31 aan de lage kant. Een belangrijke reden daarvan is dat met name de grotere gemeenten, in overleg met de schoolbesturen, onvoldoende te schakelen leerlingen hebben. Om deze lage prestaties te compenseren is (zoals hiervoor aangegeven) de mogelijkheid geboden van de invulling van een open doelstelling volgens de systematiek van de Brede Doeluitkering. In de ambities zoals geformuleerd in 2005 zitten voor een beperkt deel schakelklassen in het voortgezet onderwijs die vergelijkbaar zijn met schakelklassen in het primair onderwijs. Het gaat om ongeveer 10% van het aantal schakelklassen. Uit overleg met de gemeenten is gebleken dat vooral de G4 behoefte hebben aan het inzetten van de middelen voor schakelklassen in het voortgezet onderwijs. De ambities uit 2005 op dit terrein zijn dit jaar goedgekeurd. Met de G31 was afgesproken dat aantal niet uit te breiden.