rv 134 Voorstel van het college inzake Treasurystatuut Inleiding Nieuwe regeling Ruddo 2009 Schatkistbankieren

Vergelijkbare documenten
GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

1. DOEL. 1.1 Doelstellingen en randvoorwaarden van het treasury beleid

Treasurystatuut VRU Vastgesteld door het algemeen bestuur d.d. 19 februari 2018

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier; Renterisico

- Besluit van het college van burgemeester en wethouders van 7 december 2010 (agendapuntnummer 3.1).

Aan de raad AGENDAPUNT 6.9

Treasurystatuut 2010

Treasurystatuut Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Inleiding Treasurybeleid... 2 Doelstellingen, Uitgangspunten, limieten, begrippen, indeling

Uitgangspunten Het treasurybeleid van de Stichting maakt deel uit van het financiële beleid van de Stichting.

Treasurystatuut ISD Werkplein Hart van West-Brabant

CVDR. Nr. CVDR441922_1. Treasurystatuut 2017

Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010

Treasury reglement. 4 juni van 5

TREASURY-STATUUT GEMEENTE GRAVE

Treasurystatuut Stichting Openbare Scholengroep Vlaardingen Schiedam (OSVS)

BIJLAGE 2 Was-wordt tabel

Het algemeen bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen;

Treasurystatuut Regio Twente 2016

CVDR. Nr. CVDR402982_1. Artikel 1 Begrippenkader In dit statuut wordt verstaan onder:

Treasurystatuut. Treasurystatuut

Treasurystatuut. Conceptversie 1.6, december 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Treasurystatuut Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2014;

Treasurystatuut. Stichting Proloog

Treasurystatuut. november 2018

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Achterhoek,

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Treasurystatuut voor de Veiligheidsregio Utrecht

Inleiding. Treasurystatuut. Algemeen

Officiële uitgave van Gemeentelijke Gezondheidsdienst Noord- en Oost-Gelderland. Treasurystatuut GGD Noord- en Oost-Gelderland 2016

Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Nijmegen,

Treasurystatuut Nordwin College

Treasurystatuut 2016 Gemeenschappelijke Regeling Avri

Te besluiten om het treasurystatuut 2010 vast te stellen

STAATSCOURANT Officiele uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Te besluiten om: 1. Treasurystatuut 2016 vast te stellen 2. Treasurystatuut 2010 in te trekken

RUD UTRECHT. Besluit van het Algemeen Bestuur van de RUD Utrecht

Nota van toelichting bij Treasurystatuut 2017 Gemeente Gennep

Treasurystatuut. Gemeenschappelijke regeling Regionaal reinigingsbedrijf AVALEX

Treasurystatuut Omgevingsdienst IJSSELLAND Inleiding

WATERSCHAPSBLAD 2010, NUMMER 25 BIJL.: Agendapunt: 6

vast te stellen het navolgende Treasurystatuut 2016 van de gemeente Amersfoort.

De burgemeester. Mr. A. Wolfsen

Treasurystatuut Omgevingsdienst regio Arnhem

Treasurystatuut. Gemeente Westvoorne

Collegevoorstel. Advies Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Aanpassing treasurystatuut

BEHEERSDEEL. Stuknummer: bl Administratieve organisatie en interne beheersing. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Financieringsstatuut Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer

Treasury Statuut Vastgesteld 10 april 2017

Treasurystatuut RUD Zuid-Limburg

Raadsvoorstel Treasurystatuut gemeente Eindhoven 2015

Artikel 12 Treasury Het DB neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht, zoals opgenomen in het treasurystatuut.

Treasurystatuut Gemeente Borsele 2015

Treasurystatuut 2018

Treasurystatuut. Status: Besproken in MT d.d. 14 augustus 2017 Naar DB d.d. 2 oktober 2017 Naar GMR d.d. 9 november 2017 Vastgesteld d.d.

PROVINCIAAL BLAD. gelet op hoofdstuk 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Prolander en artikel 12 van de Financiële Reglement Prolander;

B&W-Aanbiedingsformulier

Handreiking bij de regeling Beleggen en Belenen. Doelgroep

GEMEENTE TERSCHELLING TREASURYSTATUUT 2015

Beleidsregels 1. Doelstelling treasuryfunctie 2

Gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders,

juni 2009 Nr , FC Nummer 20/2009 Zaaknr

BIJLAGE TREASURYSTATUUT. Waterschap Rijn en IJssel Doetinchem

Treasurystatuut. Gemeente Nuth. Treasurystatuut van de gemeente Nuth Treasurystatuut pagina 1 van 11 Juni 2009 FIN/2009/9432

DB-vergadering Agendapunt 9

Treasury statuut. Versiebeheer V2, Besluitvormingscyclus 6 Vaststelling RvT Vastgesteld CvB

TREASURYSTATUUT. Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Westland (SPOW)

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Treasurystatuut. Acis, Stichting openbaar primair onderwijs Hoeksche Waard

HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN

GEMEENTEBLAD. Nr Treasurystatuut 2015 gemeente Heemstede. Hoofdstuk 1 Begrippenkader

Treasurystatuut gemeente Groningen Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

Treasurystatuut Treasurystatuut Veiligheidsregio Kennemerland Pagina 1

Treasurystatuut DCMR Milieudienst Rijnmond 2014

CVDR. Nr. CVDR364443_1. Treasurystatuut Den Haag Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen In het Treasurystatuut wordt verstaan onder: 27 maart 2018

4.4 Financiering De financiering van de gemeente Spijkenisse

Treasurystatuut 2014 d.d. 18 februari 2014

2010 BESLUITEN Afdeling: Concernzaken Leiderdorp,

Gemeente Woerden Woerden Oktober Treasurystatuut Woerden 2010

Paragraaf Financiering

Besluit: Vast te stellen het navolgende Treasurystatuut.

FINANCIELE BELEIDS- & BEHEERSVERORDENING BEDRIJFSVOERINGSORGANISATIE HAVENSCHAP MOERDIJK

BESLUIT: vast te stellen het navolgende: TREASURYSTATUUT VOOR DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING STROOMOOPWAARTS MVS.

Treasurystatuut Gemeente Den Helder. ieheersdeel

Treasurystatuut. Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor; Gelet op de Wet financiering decentrale overheden;

TREASURY STATUUT GEMEENTE STICHTSE VECHT

Treasurystatuut gemeente Tholen

Treasurystatuut GGD GZ 2019 Colofon

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Provinciale staten van Noord-Holland;

Treasurystatuut gemeente Boxtel 2014

Onderstaande tabel geeft het verloop weer van onze huidige langlopende geldleningen.

Drs. Ing. G.B.J. Mensink, Drs. A.B.A.M. Damer, Mr. R.S. Cazemier. Treasurystatuut Openbaar Lichaam Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

NEE. wethouder Duindam. Van: B.J. Zondag Tel.nr. : Datum: 24 juni Nummer: 14A.00504

Treasurystatuut voor. Waterschap Brabantse Delta

TREASURYSTATUUT GEMEENTE RIDDERKERK 2017

Bekendmaking van het Treasurystatuut, door het dagelijks bestuur vastgesteld bij besluit van 18 december 2012, nr. 09

Transcriptie:

rv 134 Bestuursdienst BSD/2009.1956 RIS 167616_ 101109 Gemeente Den Haag Voorstel van het college inzake Treasurystatuut 2009. Inleiding De Gemeentewet van 2002, heeft er toe geleid dat het college (art.160 GW) de bepalingen en regels van het dagelijkse treasurybeheer dient vast te stellen en de raad (art. 212, lid 2 onder c GW) de kaders van de treasuryfunctie. Daartoe zijn in 2003 respectievelijk het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer 2003 (BSD/2003.2202) en het Treasurystatuut 2003 (BSD/2003.2108) vastgesteld. Beide documenten zijn mede opgesteld op basis van destijds vigerende bepalingen uit de Wet Fido van 2001 (Wet financiering decentrale overheden) en uit de ministeriële regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) van het jaar 2000. De bankencrisis in 2008 culmineerde voor een aantal decentrale overheden, waaronder ook Den Haag, in de IJslandse bankenaffaire. Voor de gemeente Den Haag leidde de insolventie en nationalisatie van Landsbanki (IJsland) tot het voor onbepaalde tijd opschorten van de ontvangst van de per 15 mei 2008 bij deze IJslandse bank uitgezette 10 miljoen. Het college heeft de raad in het 4 e kwartaal 2008 en begin 2009 uitvoerig over deze kwestie geïnformeerd. De juridische- en financiële belangen van de gemeente Den Haag worden thans door het Rijk behartigd. De uitvoering daarvan is in handen gesteld van het kantoor van de landsadvocaat, Pels Rijcken. Indien zich in dit afwikkelingstraject concrete en vermeldenswaardige feiten zullen voordoen worden deze zo spoedig mogelijk separaat aan het college gerapporteerd. De bankencrisis is voor het Rijk aanleiding geweest om op 21 oktober 2008 bestuurlijk te overleggen met de VNG en het IPO. Een en ander heeft geleid tot een brief d.d. 27 oktober 2008 van BZK aan de Tweede Kamer, waarin namens het kabinet een aantal maatregelen wordt aangekondigd, om risico s bij uitzettingen van decentrale overheden te verminderen. De voornoemde maatregelen zijn door een aparte werkgroep uitgewerkt. De VNG heeft daarover per brief d.d. 17 maart 2009 positief aan de staatssecretaris van BZK geadviseerd. Uit de kabinetsreactie (kamerstukken II, 2008/09, 31371 nr.52) op de bevindingen van deze werkgroep blijkt, dat het kabinet de conclusies van de werkgroep heeft gedeeld. De maatregelen hebben geleid tot een wijziging van de ministeriële Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden uit het jaar 2000 (Ruddo 2000). Op 3 april 2009 is de nieuwe Ruddo 2009 in de Staatscourant nr.65 gepubliceerd. Ruddo 2009 is met ingang van 6 april 2009 in werking getreden. Als gevolg van de reeds in 2008 aangepaste Wet Fido 2009 en de in april 2009 aangepaste ministeriële regeling (Ruddo 2009), wordt thans voorgesteld het Treasurystatuut 2009 te laten vaststellen. Nieuwe regeling Ruddo 2009 De Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) geeft uitwerking aan artikel 2, tweede lid, van de Wet Fido. Dit artikel luidt: Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of, in afwijking van het eerste lid, middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico s. Terzake van de uitvoering van dit lid worden bij Ministeriële regeling nadere regels gesteld. Gelet op de onrust op de financiële markten en de reeds hierboven gemelde bankenaffaire in IJsland, zijn de regels aangescherpt om zo nieuwe transacties van decentrale overheden in uitzettingen beter bestand te maken tegen de risico s in tijden van onrust op de financiële markten. De hieronder nog te noemen wijzigingen zijn bedoeld om risico s die decentrale overheden lopen bij uitzettingen en derivaten (nog verder) te beperken. De wijzigingen ten opzichte van Ruddo 2000 zijn tot stand gekomen na een uitvoerige evaluatie door een speciaal daartoe ingestelde werkgroep (VNG, IPO, het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en sectorbanken). De Centrale Treasury van de gemeente Den Haag heeft in deze werkgroep geparticipeerd. Schatkistbankieren Het Rijk heeft, naar aanleiding van de Landsbanki-affaire, voorgesteld het schatkistbankieren (bankieren bij de Staat) voor lagere overheden mogelijk te maken, en eventueel zelfs verplicht te stellen. De intentie was om met dit rijksinstrument alle mogelijke risico s bij het uitzetten van overtollige (publieke) middelen tot het uiterste te beperken. Raadsvoorstellen 2009 1

Alvorens de mogelijkheid van vrijwillig integraal schatkistbankieren (bij de Agent van Financiën) in de Ruddo te introduceren, zal op initiatief van de Staat, maar mede op verzoek van de VNG, IPO, Unie van Waterschappen en de sectorbanken (BNG en NWB), eerst een onderzoek verricht worden naar de effecten van dit schatkistbankieren op de totale structuur van de overheidsfinanciering, vooral in relatie tot de z.g. sectorbanken (BNG en de NWB) en andere semi-publieke organisaties. De Centrale Treasury van de gemeente Den Haag ondersteunt de VNG, als werkgroeplid bij dit externe onderzoek. De bestaande mogelijkheid om partieel (alleen overtollige middelen uitzetten bij de Agent) en vrijwillig gebruik te maken van schatkistbankieren, zal door de Staat krachtiger voor het voetlicht worden gebracht. Deze algemene (vrijwillige) uitzetfaciliteit is met ingang van 1 oktober 2009 in werking getreden. Dit heeft in ieder geval tot gevolg dat de Agent ten behoeve van lagere overheden kan opereren als een zeer risicovrije tegenpartij. Pas in de loop van het eerste kwartaal van 2010 wordt verwacht dat een eerste bestuurlijke (VNG- /IPO/Waterschappen.BZK/FIN) reactie op het eindrapport inzake de onderzochte effecten van het schatkistbankieren zal worden uitgebracht. Het is zelfs niet uitgesloten dat daarna nog enkele aanbevelingen uit het eindrapport nader zullen moeten worden uitgewerkt. Mocht het onderzoek naar de effecten van schatkistbankieren uiteindelijk aanleiding geven tot aanpassingen van de wettelijke regelgeving, dan zal dat, zo is verwachting, pas op z n vroegst eind 2010 of begin 2011 zijn beslag kunnen krijgen. Op dat moment zal ook worden bezien welke gevolgen een mogelijke introductie van het schatkistbankieren zal hebben op de gemeentelijke financieringsfunctie en de daarmee gemoeide gemeentelijke regelgeving. Tot die tijd is het geboden de gemeentelijke treasuryfunctie en de daarbij behorende interne regels, mede uit oogpunt van rechtmatigheid, in overeenstemming te brengen met de huidige landelijke wet- en regelgeving (met name de Wet Fido en Ruddo). Hiertoe dient het voorliggende voorstel tot aanpassing van het gemeentelijke Treasurystatuut. Wijzigingen in risicobeheer en financiering Hiernavolgend zullen de wijzigingen Ruddo 2009 worden vermeld. Daaraan voorafgaand is de vraag aan de orde of de gemeente Den Haag nog verdere restricties zou moeten aanbrengen in het gemeentelijke financieringsbeleid. Duidelijk is dat de Wet Fido en Ruddo een dwingend karakter hebben voor de andere overheden. Het is echter denkbaar dat de in Ruddo aangegeven grenzen voor individuele gemeenten nog te ruim zijn. Gelet op de nog lopende discussie over het schatkistbankieren zijn de voor- en nadelen van deze variant op dit moment nog niet goed in beeld te brengen. Om toch voldoende basis te geven aan het rechtmatig handelen van de gemeentelijke Centrale Treasury kan aanpassing van het huidige treasurystatuut niet wachten totdat meer duidelijkheid is over deze variant(en). Het college kiest er daarom voor om in dit voorstel de bepalingen in het nieuwe treasurystatuut, die betrekking hebben op het risicomanagement en de gemeentelijke financiering, direct en onverkort aan te laten sluiten bij de landelijke regeling Ruddo. De tekst daarvan is daarom overgenomen in het voorstel voor het nieuwe treasurystatuut. Indien en zodra meer duidelijkheid is over schatkistbankieren, vooral in relatie tot de mogelijkheden die de beide overheidsbanken bieden, kan eventueel het statuut worden aangepast. Zoals eerder aangegeven wordt een dergelijke duidelijkheid niet eerder veracht dan eind 2010. Bepalingen in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) 1. Landen criterium Het landencriterium in Ruddo 2009 is niet gewijzigd. Het gaat daarbij om de lidstaten van de Europese Economische Ruimte (EER), met de beperking dat het land tenminste over een AA rating moet beschikken, afgegeven door ten minste twee, internationaal erkende, ratingbureaus. Een mogelijke verdere beperking van voornoemde geografische ruimte is niet mogelijk gebleken, omdat deze beperking in strijd zou zijn is met Brusselse uitgangpunten van vrij kapitaalverkeer tussen lidstaten van de Europese Unie (EU). De toevoeging dat het land over een AA rating moet beschikken wordt enerzijds beschouwd als een betrouwbare maat voor de financiële kracht van het betreffende land en anderzijds als een mogelijke waarborg voor de kracht van de betreffende munteenheid, voor zover dit land uit de EER de EURO niet als munteenheid voert. 2. Uitzettingen korter of langer dan 3 maanden Bij uitzettingen (het uitlenen van tijdelijk overtollige gemeentelijke kasmiddelen bij een bank) langer dan drie maanden wordt de vereiste van de financiële ondernemingen of de door hen uitgegeven waardepapieren verhoogd naar een AA-minus rating of hoger, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Bij uitzettingen korter dan drie maanden volstaat een A rating (met uitsluiting van A- minus) van de betreffende financiële ondernemingen of de door hen uitgegeven waardepapieren, eveneens afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. De eis van een tweede (formele) beoordeling door een ratingbureau van een financiële onderneming verbreedt in enige mate het kredietwaardigheidsoordeel van een potentiële tegenpartij. Raadsvoorstellen 2009 2

De eis bij uitzettingen van drie maanden aan financiële ondernemingen om een A rating te hebben, waarbij instellingen met een A minus rating zelfs worden uitgesloten, reduceert het risico van plotselinge verslechtering van de positie van de bank aanzienlijk. 3. Near banking In het geval van projectfinanciering wordt de eis opgenomen om bij tijdelijke overtolligheid, als gevolg van vroegtijdig ingeleende gelden, deze middelen bij dezelfde instelling weer uit te zetten, met daarbij de eis dat een nettingovereenkomst wordt opgesteld. Overigens bevat ook de nieuwe Ruddo de bepaling dat geen middelen mogen worden aangetrokken met uitsluitend de bedoeling deze tegen een hoger rendement uit te lenen. Deze aanvullende netting-bepaling biedt de mogelijkheid, om in een bancaire noodsituatie, de vordering (uitzetting) tegen de schuld (opgenomen lening) weg te strepen. In deze situatie wordt derhalve het risico bij uitzettingen sterk gereduceerd. Overige wijzigingen in het Treasurystatuut De bepalingen over de bevoegdheid over het beheer van de administratieve organisatie van de financieringsfunctie en over de kaders van de administratieve organisatie, zoals die nu nog zijn opgenomen in het vigerende Treasurystatuut 2003 behoren in de nieuwe Wet Fido uitdrukkelijk tot de bevoegdheid van het college van B&W, zoals ook geldt voor de andere beheershandelingen, volgens de systematiek van de nieuwe Gemeentewet. Derhalve zal het college na vaststelling van het nieuwe Treasurystatuut een vernieuwd Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer 2009 vaststellen. Het dagelijks handelen van de Centrale Treasury Tenslotte wordt opgemerkt dat, vooruitlopend op besluitvorming over dit treasurystatuut, de bestaande processen, die samenhangen met het uitzetten van overtollige gemeentelijke middelen, onder de loep zijn genomen en uiteindelijk sterk zijn aangepast of vernieuwd. Ook de interne controle op elke uitzetting, waarbij alle benodigde info op aanwezigheid en correctheid wordt gecontroleerd, is aangescherpt. Bij geconstateerde onvolkomenheden of bij twijfel wordt per omgaande aan het hoofd van de Centrale Treasury gerapporteerd. Bovendien is het aantal banken waar tijdelijk overtollige middelen kunnen en mogen worden uitgezet de afgelopen twaalf maanden drastisch ingeperkt, mede door de sterk verslechterde balansposities en ratings van veel internationale bankinstellingen. Ook is de omvang van de overtollige kasmiddelen in 2009 aanzienlijk lager dan vorig jaar (ca. 150 tot 200 mln. tegenover meer dan 500 mln. medio 2008). Tenslotte is ook de rentestand aanzienlijk gedaald, en daarmee de onderlinge renteverschillen. De facto is bijna het gehele bedrag uitgezet bij de Bank Nederlandse Gemeenten tot het maximum dat de BNG mogelijk maakt. Het resterende bedrag staat voor korte tijd bij andere banken binnen de ruddo-bepalingen, of het blijft op de rekening-courantrekeningen van de gemeente staan. Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van het college van 27 oktober 2009, Besluit: vast te stellen het Treasurystatuut 2009. TREASURYSTATUUT GEMEENTE DEN HAAG 2009 In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet financiering decentrale overheden; b. lidstaat: staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; c. financiële onderneming: een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen. d. solvabiliteitsratio: het in een lidstaat voor een financiële onderneming voorgeschreven minimumniveau aansprakelijk vermogen tegenover aangehouden naar risicograad gewogen activum; Raadsvoorstellen 2009 3

e. vastrentende waarden: openbare en onderhandse leningen; f. rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau; g. nettingovereenkomst: een overeenkomst op grond waarvan de wederzijdse verplichtingen tussen partijen verrekend worden waardoor wordt bepaald wat de ene partij per saldo aan de andere partij verschuldigd is; h. waardepapieren: documenten met een geldswaarde, zoals een bewijs van een aandeel of obligatie. Paragraaf I: TREASURYBELEID Art. 1.1. Doelstellingen Treasuryfunctie a. Het ten behoeve van de gemeente Den Haag verkrijgen en handhaven, tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden, van een duurzame toegang tot de financiële markten. b. Het beschermen van het gemeentelijke vermogen en -resultaat tegen financiële risico s, zoals renterisico s, liquiditeitsrisico s, kredietrisico s en eventuele valutarisico s. c. Het ten behoeve van de gemeente Den Haag, binnen de wettelijke kaders en binnen de bepalingen van dit treasurystatuut, streven naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten. d. Het ten behoeve van de gemeente Den Haag inrichten en handhaven van een kwalitatief hoogwaardig en veilig betalingssysteem. Art. 1.2 Randvoorwaarden Treasurybeleid a. Bij de uitvoering van alle centrale- en decentrale treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van de Wet fido, de ministeriële Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), het Treasurystatuut en van het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer in acht te worden genomen. b. De Centrale Treasury voert haar treasuryactiviteiten alleen uit voor de uitoefening van de publieke taak van de gemeente Den Haag of daarmee verbonden partijen. c. Het aantrekken van gelden, zonder een specifiek financieringsdoel of object, om deze vervolgens uit te lenen, met als doel extra rente-inkomsten (near-banking) te verkrijgen, is verboden. d. Renterisico s op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de kasgeldlimiet (Wet Fido). e. Renterisico s op de vaste schuld zijn begrensd tot de renterisiconorm (Wet Fido). f. De gemeentelijke treasuryfunctie is ondergebracht bij de Centrale Treasury, onderdeel van de directie Financiën van de Bestuursdienst. Tot de treasuryfunctie behoren: 1. het beheer van renterisico s en de gemeentelijke financiering, waaronder het saldo- en liquiditeitenbeheer en overige vermogenswaarden; 2. het beheren van de portefeuilles van opgenomen- en uitgezette geldleningen en het aantrekken en uitzetten van kort- en langlopende middelen binnen de kaders van dit statuut; 3. het beheren van de door het college afgegeven garanties; 4. het beheer van gemeentelijke bankrekeningen en de daarbij behorende dienstverleningsovereenkomsten; Raadsvoorstellen 2009 4

5. het inrichten en beheer van een effectief en doelmatig gemeentelijk betalingsverkeer en gebruik van betaalinstrumenten; 6. het inrichten van de treasuryorganisatie, de eigen administratie en informatievoorziening. g.. Het operationele centrale- en decentrale treasurybeheer wordt door het college in een Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer vastgesteld. h. Alleen de Centrale Treasury is op grond van een jaarlijks te nemen collegebesluit bevoegd, ten behoeve van de financiering van de gemeentelijke financiële bedrijfshuishouding, tot het aangaan van overeenkomsten op de geld- en kapitaalmarkt, binnen de kaders van de Wet Fido (inclusief Ruddo), alsmede binnen de bepalingen van dit statuut. Paragraaf 2: RISICOBEHEER EN FINANCIERING Art. 2.1 De Centrale Treasury zet, al dan niet tegen waardepapieren, slechts gelden uit bij en gaat slechts verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten aan met financiële ondernemingen die: a. gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en b. voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Art. 2.2 Indien de gelden worden uitgezet of de verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten worden aangegaan voor een periode van minder dan drie maanden, tonen deze financiële ondernemingen aan dat ze, in afwijking van artikel 2.1, onderdeel b, voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren ten minste over een A-rating, beschikken door ten minste twee ratingbureaus afgegeven. Art. 2.3 Art. 2.4 Art. 2.5 Art. 2.6 Artikel 2.1 en 2.2 zijn niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt. De Centrale Treasury gaat geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten. De Centrale Treasury zet tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering uitsluitend uit bij die financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan, onverminderd artikel 2.1. Indien de Centrale Treasury een nettingovereenkomst heeft afgesloten met een financiële onderneming inzake het uitzetten van tijdelijk overtollige gelden op basis van aangetrokken leningen voor projectfinanciering bij deze financiële onderneming, zijn artikel 2.1 en art. 2.2 niet van toepassing. De Centrale Treasury zet uitsluitend gelden uit in de vorm van: a. producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is, uitgezet bij een instelling die voldoet aan artikel 2.1 en 2.2; b. vastrentende waarden, uitgegeven door een instelling die voldoet aan artikel 2.1 en 2.2. Art. 2.7 Derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico's. Dit houdt in dat geen open posities worden ingenomen. Derivaten worden afgesloten met een instelling die voldoet aan artikel 2.1 en 2.2 In afwijking van het eerste lid, laatste volzin, kunnen derivaten ook worden afgesloten op een gereglementeerde markt in de Europese Economische Ruimte, zoals bedoeld in de Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei Raadsvoorstellen 2009 5

1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, bij een onder toezicht staande effecteninstelling. Paragraaf 3: BETALINGSVERKEER Art. 3.1 Art. 3.2 Art. 3.3 De Centrale Treasury is verantwoordelijk voor een doelmatige- en efficiënte inrichting van het gemeentelijke externe- en interne betalingsverkeer. De Centrale Treasury is, met uitsluiting van alle andere gemeentelijke organisaties, bevoegd tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten met die bankinstellingen, die door het college zijn aangewezen. Hoofd Centrale Treasury treedt daarbij op als gemeentelijke vertegenwoordiger en houder van alle gemeentelijke bankrekeningen. Voor het gebruik van creditkaarten is schriftelijke toestemming nodig van de Centrale Treasury. Paragraaf 4: GEMEENTELIJK SALDO- EN LIQUIDITEITENBEHEER Art. 4.1 Art. 4.2 De gemeentelijke organisaties zijn verplicht, ten behoeve van de financieringsactiviteiten van de Centrale Treasury, per kwartaal een liquiditeitsprognose op te stellen van de verwachte inkomsten en uitgaven op kasbasis. De Centrale Treasury is bevoegd, met het doel de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de decentrale prognoses te vergroten, om buiten en/of binnen bepaalde betrouwbaarheidsmarges, een malus- en een bonusmaatregel te treffen. Paragraaf 5: ORGANISATIE, PLANNING EN CONTROL, INFORMATIEVOORZIENING Art. 5.1 Art. 5.2 Binnen de daartoe opgestelde gemeentelijke richtlijn heeft de Centrale Treasury ten aanzien van de planning en control een eigen verantwoordingstraject. Accountantscontrole is op de Centrale Treasury van toepassing. Bij de gemeentebegroting en de gemeenterekening geeft de Centrale Treasury in de treasuryparagraaf een toelichting op de resultaten van het financieringsbeleid en financieringsactiviteiten. Paragraaf 6: SLOTBEPALING Art. 6.1 Art. 6.2 Het Treasurystatuut 2009 treedt in werking op de dag na goedkeuring door de raad. Het Treasurystatuut 2003 wordt ingetrokken. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De griffier. De voorzitter. Raadsvoorstellen 2009 6