17. ESTER Ester staat in de Hebreeuwse Bijbel onder geschriften en is de laatste van de 5 feestrollen. Bij het Poerimfeest wordt het gelezen. In de He

Vergelijkbare documenten
De Koningen van Juda en Israël: schema + kaart

Studie 4 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 4 ( v.chr.)

Het bijbelboek Jeremia

Studie 3 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 3 ( v.chr.)

- 1 - De profeet Haggaï en wij. We beginnen te lezen in Haggaï hoofdstuk 1:1a

Het Oude Testament in vogelvlucht

De profeet Haggaï en wij. Het boek Haggaï staat niet voor niets in de bijbel; het is een boekje van maar twee hoofdstukken.

Tijdlijn van het oude Israël v.chr. tot 400 v. Chr.

Deel 2 ONDERZOEK NAAR DE TIJD Uitbeelding van de historische tijdlijn en de bijbelverhaaltijd TIJDLIJN & GEOGRAFIE op de vloer

Studie 3 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 3 ( v.chr.)

Koningen van Israel en Juda

bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort, de Here, zijn God, zij met hem, hij trekke op.

Hosea (boek) Inhoud: Schrijver en tijd... 2 De boodschap... 2 Indeling... 3 Inhoud van de hoofdstukken... 4 Bron... 4

Inleiding Thora. Raymond R. Hausoul

Studie 4 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 4 ( v.chr.)

Werkvorm: Vertel dat de Bijbel bestaat uit 66 Bijbelboeken en dat die ook verschillende genres hebben. Start het spel:

Zijn naam betekent: Lastdrager. Beroep: Herder en kweker van moerbeivijgen Hij strijd tegen: de vormendienst

kleine profeten - Jona Jona, de profeet

DRIE PERIODEN VAN DE PROFETEN

ETS-Bijbelcursus. Genesis Inhoud van de les. Doelstellingen van deze les (1)

Maleachi Boodschapper van God (ca v.chr.)

De profeet Jona. Wordt de profeet Jona tot de 12 kleine profeten ingedeeld? Ja.

Canonvensters. Genesis 1-2 In het begin schiep God de hemel en de aarde. In 6 dagen schiep God alles, op de 7 e dag rustte Hij.

WAJECHI. (en hij leefde) Tora: Gen 47:28-50:26 Haftara:1 Koningen 2:1-12 Briet Chadasja:Hnd 7:9-16); Hebr 11:21-22; 1 Petr 1:3-9; 2:11-17

Waar gaat het boek Jesaja over?

Kennismaking met de bijbel

Inhoudsopgave 05/08/ De Israëlieten zijn slaven in Egypte Mozes moet het volk Israël leiden

30. De koning wordt geboren 31. Blij met Jezus 32. Jezus, de koning die dient 33. Jezus sterft 34. Jezus leeft 35. Jezus en de Heilige Geest

Hoop in onzekere tijden. Daniël: Gebed & Antwoord

Gods heil voor Israël

3. Jezus is een Jood Romeinen 15:7-13, Mattheüs 5: De verwachting van de Messias in het Oude Testament...

INLEIDING TOT DE KLEINE PROFETEN UIT DE SYNOPSIS DEEL DE SYNOPSIS IS EEN DIEPGAAND COMMENTAAR

Verenigd en verdeeld Israël

De profeet Jeremia had voorzegd dat de ballingschap 70 jaar zou duren. De profeet Daniël verwachtte blijkbaar duidelijk dat na het einde van de

Oude Testament Cursus 9


Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Zacharia 1, 1-6 Middagdienst. Broeders en zusters,

Opstand, ballingschap en verstrooiing van Israël en Juda deel 2

Eén eeuwig verbond. Verbond. Verbond. Discussie. Twee manieren van bijbellezen. blok F - nivo 3 - avond 7

Voorzegging van de inval van Assyrië. Met welke buurlanden had Achaz te maken?

GENESIS

OP VASTE GROND. over authentiek bijbels geloof

Chronologisch Bijbelleesrooster in 3⅓ jaar de Bijbel door - 3 dagen Oude en 1 dag Nieuwe Testament v blz. 1

JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN

Leeftijd: 9-12 Thema: bijbel, bijbelse personages, delen, dromen, Normen en waarden, Toekomst Tijdsduur: 60+ min.

Gods heil voor Israël

Welke koning komt naar voren in Zacharia 9:1-8? De aardse koning Alexander de Grote.

Wie kwamen naar Zerubbabel die verantwoordelijk was voor de voortgang van het werk aan de tempel?

Welk goed nieuws kondigde Maleachi aan?

BIJBELLEESCURSUS Overzicht van de geschiedenis in de Bijbel

HEBREEUWS BETEKENIS GRIEKS (LXX) BETEKENIS

Rooster Godsdienstonderwijs groep 6b/7

JESAJA ZIET IN DE TOEKOMST

December-januari Weekthema: Op reis naar de eeuwigheid. Maandag 28 december. Gedane zaken nemen geen keer. Lezen: Hebreeën 9: 23-28

Hoe was de geschiedenis van Gods volk in Zacharia 1?

de benauwdheid zal niet tweemaal oprijzen.

School van Leo Joods/Christelijk Bijbelonderwijs WERKBOEK. Nehemia. Een nieuwe start. Studiereeks voor groep 6 t/m 8

Tekst: Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan!! Thema: De vervulling van Gods beloften, in verleden, heden en toekomst!!

Bijbelverhalen, gerubriceerd op thema

1 Maleachi was een profeet. Hij moest een boodschap van de Heer doorgeven aan Israël. Hier volgen de woorden van Maleachi.

Warffum seizoen Uw koninkrijk kome

Inzicht in de jaarweken.

ZEVENTIG WEKEN VAN DANIEL'S PROFETIEËN

Methode Godsdienst

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

Bijbelboekenkast OUDE TESTAMENT EZECHIËL JOB PSALMEN DANIËL SPREUKEN PREDIKER HOOGLIED Z ACHARIA HOSEA HABAKUK NAHUM MALEACHI OBADJA JOËL AMOS MICHA

Bijbelverhalen.nl. Blz. werkstuk trefwoorden

Ontstaan en gezag van de bijbel

Bijbelstudie Jeremia. Eerst een paar weetjes, om op te warmen en alvast een beetje kennis te maken met Jeremia

Oude Testament: samenstelling en indeling

UITZICHT OP DE NIEUWE HEMEL EN AARDE VANUIT HET OUDE TESTAMENT. Mart-Jan Paul 16 sept 2017

Wie werd door farao koning over Juda gemaakt?

De bijbel is een verzameling van groot aantal boeken uit de het oude Israël, het antieke

Interpretatie - Register van thema s en bijbelteksten (bijgewerkt t/m 19,6 (2011)) Thema's


Het karakter van de Bijbelboeken en hun inhoud

OUDE TESTAMENT BIJBELSTUDIE VGSU BLOK

Onze analyse van Openbaring zal gebaseerd zijn op de volgende structuur:

Warffum seizoen Uw koninkrijk kome

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

Het Koninkrijk van God

De Bijbel open (29-06)

EZECHIËL: MAN VAN VISIOENEN

BIJBELROOSTER GROEP 6

dag 1 dag 2 dag 4 dag 3 thema thema symbool symbool persoon persoon lezen lezen dagtekst dagtekst thema thema symbool symbool persoon persoon lezen

Het Koninkrijk van God

Leesplan 1 De hele bijbel in één jaar

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

525. DE TOESTAND IN DE WERELD Rust omdat we de wereld hebben overwonnen

De Bijbel open (27-10)

Gods heil voor Israël

De woorden van Amos, die behoorde. De profeet Amos

Preek Ezechiël 37 Maranathadienst / Israëlzondag. Broeders en zusters, Lieve mensen,

Gods heil voor Israël

Gods heil voor Israël

Bijbelstudie Door het geloof I

Waar gaan de hoofstukken 7 tot 12 over?

INHOUD - 1. Wat voor boek is de Bijbel? Hoe kun je de Bijbel lezen? Tips bij het gebruik van de Bijbel in Gewone Taal 17

Vier beloften van de God van Jakob

Transcriptie:

16. EZRA EN NEHEMIA In de Masoretiche tekst staat een colofon aan het einde van Ezra en Nehemia, dus het is overgeleverd als één boek. De boeken zijn vernoemd naar de hoofdpersoon. Ezra komt zelf pas voor in hoofdstuk 7, 1-6 gaat over gebeurtenissen rond Kores, Darius, Ahasveros en Artachasasta. In Nehemia verdwijnt hij even weer tot Nehemisa 8 en 12:36. Nehemia wordt daarentegen al genoemd in Neh. 1:1. In de Septuagint worden de boeken samen Εσδραϲ β genoemd. Εσδραϲ α is een apocrief boek. De gebeurtenissen zijn uit de 6 e en 5 e eeuw v.chr vooral in Jeruzalem. Tussen 6,22 en 7,1 zit een opmerkelijk gat van 60 jaar die beschreven wordt met een simpele hierna. Je kan het karakteriseren met een verzameling stukken. Ezra 4,8-6,18 en 7,12-26 zijn in het Aramees overgeleverd. Het herstel begint met het opbouwen van het brandoffferaltaar en de fundamenten van de tempel. Het eindigt met de inwijding van de stadsmuren. God wordt aangeduid met de God van de hemel om aan te geven dat de perzische koning aan God moet gehoorzamen. Het heeft geen happy end. Nehemia 13 sluit af met maatregelen tegen zonde en laksheid. 1

17. ESTER Ester staat in de Hebreeuwse Bijbel onder geschriften en is de laatste van de 5 feestrollen. Bij het Poerimfeest wordt het gelezen. In de Hebreeuwse tekst wordt de naam van God niet genoemd. De Griekse tekst in de Septuagint is later aangevuld en kent veelvuldig de naam van God. Ook gebeden van Mordechai en Ester staan wel in de Griekse maar niet in de Hebreeuwse tekst. Er is niet een strakke indeling, maar je zou dit ervan kunnen zeggen: 1-2: introductie/voorspel 3-9: Kern, met kantelpunt in 7 10: slotwoord Naast de naam van God wordt Israël ook niet genoemd, wel de Joden. Ook van de teruggekeerde Joden hoor je niks. Ester is wel verbonden met de rest van de canon, maar minimaal. Haman wordt aangeduid als de vijand van de Joden en is afstammeling van Agag. Agag was Amelekiet en vijand van Saul. En Amelek is vijand van Israël. 2

25. JEREMIA De introductie, 1,1-3, vertelt dat Jeremia de eerste openbaring kreeg in het 13e regeringsjaar van Josia, dus ±627 v.chr. Jeremia bleef actief tot na de verovering van Jeruzalem door Bayloniërs in 586 v.chr. Hij behoorde tot een familie van priester, trad op in Jeruzalem en ging met tegenzin mee naar Egypte na de verwoesting van Jeruzalem, daar had hij nog wel een profetie en daar stierf hij waarschijnlijk. De fonds van het wetboek in de tempel heeft hij waarschijnlijk meegemaakt en daarmee de hervormingsmaatregelen van Josia. Echter de profetie uit die tijd wijst aan dat de Israëlieten helemaal niet zo goed bezig waren. Het kan zijn dat de maatregelen van Josia niet het hart van het volk heeft geraakt. Na Josia s dood regeerde Joachaz, Jojakim, Jojachin en Sedekia en ze kregen allemaal van Jeremia profetieën door. Voor Josia s dood was het Assyrische rijk ten onder gegaan. Er was strijd tussen Babylonië en Egypte, daar kwam Israël tussen te staan. Jojakim en Sedekia probeerden onder de Babylonische macht vandaan te komen door Egypte om hulp te vragen, dit kwam hun duur te staan. Kort na de dood van Jojakim veroverde Nebukadnessar Jeruzalem in 597 v.chr. Jojachin en veel onderdaden werden weggevoerd naar Babel. De defijinitieve klap viel toen Sedekia tegen Nebukadnessar in opstand was gekomen in 586 v.chr. Sedekia werd gevangengenomen. De indeling is complex. In Jeremia 36 ontvangt Jeremia van de HEER de opdracht om alle profetieën op te schrijven. Baruch schrijft ze op. Nadat Jojakim het boekrol in de openhaard heeft laten gooien moet Jeremia het opnieuw opschrijven. Hierin staat de opmerking dat er nog meer aan is toegevoegd. Het gaat dus om een geleidelijk ontstaan. De chronologie is geen bruikbare handvat, beter is de vorm: 1-25: Profetische prediking van Jeremia 26-35: Profetieën worden weergegeven aan de hand van verhalen 36-44: Verhalen over wat Jeremia overkomt. 45-51: Profetieën over andere volken, Twee aparte hoofdstukken: 3

45: Profetie van Baruch, handschrift onder zijn tekst 52: stemt voor een groot deel overeen met 2K. 24,18-25,30 Daarnaast nog twee apparte bundeltjes: 21,11-23,8: Profetieën over de koningen van Juda 30-33: Jeremia s troostboek De tekst van de Septuagint is ongeveer 15% korter, veel korte zinnetjes, maar ook 33,14-26 (Over de nakomeling (telg) van David). Ook is de volgorde anders. Aantal inhoudelijke aspecten: 1.Jeremia wordt aangesteld als Profeet voor de volken. 2.Jeremia mag niet zeggen dat hij te jong is 3.Jeremia krijgt gezag over alle koninkrijken om ze uit te rukken te verwoesten, te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten. (5 keer herhaald in Jeremia) 4.Jeremia wordt bedreigd met de dood en andere profeten spreken zijn woorden tegen. In Heremia zie je een aantal persoonlijke confessiones van Jeremia. 5.Schilder zegt dat Jeremia in een bijzondere fase zit van de openbaringsgeschiedenis waarin hij niet zijn ambt verloochent, maar er wel mee in de knel komt te zitten, 6.Voordat Jeruzalem defijinitief wordt verwoest mag Jeremia al profeteren van de toekomst waarin de economie weer gaat bloeien, Jeremia koop dat de akker in Anatot als losser van de familie (32). 4

26. KLAAGLIEDEREN In de Hebreeuwse tekst aangeduid met hoe? of ach, hoe?. In 1:1, 2:1 en 4:1 herhaald zich deze term als begin van een klacht. De Septuagint verbinden de klaagliederen met Jeremia. Klaagliederen is in de Joodse canon het vierde feestrol en wordt gelezen bij de herdenking van de verwoesting van Jeruzalem. De indeling is goed te zien aan de acrostichons: 1-2: elk uit 3 regels waarvan de eerste het alefbet aangeeft. 3: 3 regels waarvan elke regel het alefbet aangeeft (3x alef) 4: 2 regels waarvan de eerste het alefbet aangeeft. 5: geen acrostichon, maar wel 22 regels (aantal alelfbet letters) Een andere vormkenmerk is dat het allemaal dodenklachten zijn waarbij het eerste deel van een regel 3 beklemtoonde lettergrepen heeft en het tweede deel 2. Klaagliederen verwoord de verbijstering van mensen die de ondergang van Jeruzalem meemaken. Ze erkennen zonde en schuld en het recht van God om te strafffen, ze roepen Hem op een einde te maken aan de ellende. Er zijn meerdere personen aan het woord. Dan in de derde persoon, of ook in eerste persoon enkelvoud of meervoud. Klaagliederen heeft het 1 keer over de gezalfde van de HEER. Dit doelt waarschijnlijk op een koning van Juda, van het geslacht van David, die redding komt brengen. Het boek is door de Christelijke kerk met het lijden van Christus verbonden. Tijdens de lijdensweek heeft het een vaste plaats gekregen, daardoor zijn veel stukken op muziek gezet door componisten. 5

27. EZECHIËL De profeet Ezechiël is een priester. In 597 v.chr. is hij samen met Jojachin als balling naar Babel afgevoerd. Hij kreeg in 593 v.chr. een visioen waarin de HEER hem opdracht geeft om te profeteren aan het volk. Ezechiël trad tegelijkertijd op met het einde van het optreden van Jeremia. Alleen was Ezechiël niet fysiek in Jerezalem. Wel in een visionaire toestand. De val van Jeruzalem maakte hij niet mee, maar ontving bericht van een vluchteling enkele maanden later. Ezechiël is veel overzichtelijker dan Jeremia. Veel profetieën zijn voorzien van een datum. 1-24: gaat over de tijd voor de val van Jeruzalem, het eindigt met het aankondigen van de val en dat Ezechiël weer kan spreken wanneer hij bericht krijgt van een overlevende. 25-32: thematisch geordend en zijn profetieën over andere volken. 33:1-20: opnieuw de aanstelling van Ezechiël als wachter voor Israël. 33-39: kantelpunt, geen bericht meer van onheil maar van redding. 40-48: apart blok omdat het gaat over de nieuwe tempel en inrichting van het beloofde land. Ezechiël is vrijwel helemaal geschreven in 1 e persoon ev. Het is het overwegen waard dat het een dagboek is. Opvallend zijn de symbolische handelingen, dit is niet uitzonderlijk voor profeten maar bij Ezechiël extreem: 390 dagen op de linker- en 40 dagen op de rechterzij liggen (schuld van Israël en Juda) Hij mag niet rouwen om de de dood van zijn vrouw. Geconfronteerd met hardnekkige weigering van het volk 6

Ook eigen formuleringen die telkens terugkeren: Zij zullen weten dat ik de HEER ben mensenkind (Ezechiël behoort tot de mensen, slechts een mensenkind) Gods gerichtsinstrumenten: zwaard, honger, pest, (wild gedierte). Herhaalde dreiging: Zie, ik zal u! Israël herhaaldelijk aangeduid met opstandig volk Kwakkel heeft het over de zelfhandhaving van de HEER. Hiermee bedoeld hij dat God hen zal laten besefffen dat hij de HEER is. Maar ook dat hij verlossing gaat brengen omwille van mijn Naam. Ez. 36,22: Ik zal ingrijpen, volk van Israël - niet omwille van jou, maar omwille van mijn heilige naam De kavod van de HEER is een telkens terugkerend element. Aan het begin van Ezechiël is een visioen met de luisterrijke verschijning van de HEER. En aan het eind ook één. Het wordt daardoor dus omlijst. Ezechiël sluit met een hoogte punt af waarbij de HEER de nieuwe tempel ingaat in zijn koninklijke aanwezigheid. Het laatste woord van het boek is de naam van de nieuwe stad: De HEER is daar! 7

28. DANIËL Daniël en zijn drie vrienden horen vermoedelijk bij de groep mensen die Nebukadnessar II meegenomen had naar Babel in het derde regeringsjaar van koning Jojakim, 605 v Chr. Het boek meld niks over wat er buiten Babylonië gebeurt. Daniël 5 gaat over de tijd dat Cyrus Babel veroverde en een einde kwam aan het Nieuw-Babylonische rijk. In Daniël 5 genoemde Belsassar was mogelijk de zoon van Cyrus die als regent optrad. Daniël 6:1 omschrijft de opvolging van Belsassar door Darius de Mediër, dit kan moeilijk Darius de Grote zijn, die was van 522-486 v.chr. Wellicht was het een vazalkoning. Daniël krijgt geen plek onder de profeten, maar bij de geschriften in de Hebreeuwse canon. Dit klopt met dat hij niet als profeet wordt aangeduid. Daniël doet wel dingen die profeten doen: voorbede voor het volk en het krijgen van visioenen. Maar hij hoeft deze niet aan Israël door te geven en moet ze zelfs geheim houden. Ook moet hij zijn laatste visioen verzegelen tot de eindtijd. In Matt. 24:15 spreekt Jezus over Daniël als profeet. De Septugint ziet Daniël wel als een profeet en staat dus bij de profeten. Daarnaast hebben ze wat toevoegingen die tot de apocriefen worden gerekend: Gebed van Azarja Gezang van de drie vrienden in de oven Susanna en de twee oudsten Bel en de draak Eerste 6 hoofdstukken zijn 6 verhalen van Daniël en zijn vrienden. 7-12 zijn vier visioenen. Hoofdstuk 8 slaat terug op de openbaring van Jeremia die zei dat het 70 jaar ging duren. 8

Er zijn wat overeenkomsten met het verhaal van Jozef, in een ander land en dromen uitleggen. Over de opstanding uit de doden spreekt Daniël veel, dit is haast uniek voor het OT. Dat gebed een machtig wapen is wil Daniël ons leren. Het meest belangrijke thema is de overtrefffende heerschappij van God. Vooral in de voorspellingen over de toekomst laat God zien dat hij oppermachtig is. Veel kun je later betrekken op het Babylonische rijk, die van de Meden en Perzen en het rijk van Alexander de Grote. Het boek Daniël heeft veel overeenkomsten met Openbaringen. 9

29. DE TWAALF KLEINE PROFETEN In het begin in Sirach 49,1o werden deze boeken al de twaalf profeten genoemd. En Josephus beschrijft het al als 1 boek. De Griekse term Dodecapropheton werd vaak gebruikt om het te duiden. De volgorde is bijna chronologisch. Over het redactiewerk is niet veel met zekerheid te zeggen. Opvallend is het begin van Hosea, Joël, Micha en Sefanja: Het woord van de HEER dat naar... toe kwam. Nahum, Habakuk en Maleachi worden aangeduid met een onzeker Hebreeuws woord wat de NBV met profetie vertaald: massa. Daarnaast wat overeenkomende thema s: De dag van de HEER: Joël. Amos. Obadja, Sefanja en Maleachi Profetieën over andere volken: Amos, Obadja, Nahum, Sefanja en Zacharia Daarnaast zijn er woordelijke overeenstemmingen. 10

29.1. HOSEA Hosea, Jesaja en Micha waren tijdgenoten, maar anders dan hun richtte Hosea zich tot het tienstammenrijk. Hosea moet naast Jerobeam II, die in het opschrift staat, ook Zacharia, Sallum, Menachem, Pekachja, Pekach en Hosea ben Ela hebben meegemaakt. Deze staan niet in de opschrift, misschien omdat de HEER het einde van hun monarchie had aangekondigd, of omdat ze niet als legitiem werden gezien vanwege hun bloedige staatsgrepen. Jerobeams regeringsperiode was vol welvaart en rust. Na zijn dood (±750 v.chr.) ging het bergafwaarts. Assyrië was in opkomst. Het is niet zeker of Hosea de ondergang van Samaria heeft meegemaakt in 722 v.chr. In Hosea 2 spreekt de HEER over zijn liefdesrelatie met het volk en hangt dit nauw samen met de thematiek rond Hosea s huwelijk met een overspelige vrouw. Vanaf 4 geen data meer en ontbreken er inleidende zinnen als zo zegt de HEER. Zo is het lastig profetieën van elkaar te onderscheiden. De blokken wisselen elkaar af door onheilswoorden afgesloten met heilswoorden. 12-14 onderscheidt zich nog door in te gaan op de vroege geschiedenis van Israël. 14:10 is een afsluitend woord om de woorden ter harte te blijven nemen. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. De moeilijke relatie was een afbeelding van Gods relatie met zijn volk. Hosea s volhardende liefde was symbool voor Gods liefde. De HEER verwacht van Israël dat ze vertrouwd met Hem zijn (yada) en touwe liefde, loyaliteit (chesed). Israël vereert God wel, maar op de manier zoals Baäl vereerd wordt. Naast afgoden dienst spreekt hij het volk aan op onrecht en geweld. Staatsgrepen bedrieglijke buitenlandse politiek en seksuele uitspattingen zijn hier voorbeelden van. De kern is dat ze niet vertrouwen op God, maar op hun eigen inzet die kenbaar wordt in de Baälverering. Veel hoop op verbetering is er niet, en terugkeren naar God is ondanks Hosea s oproep daartoe niet meer mogelijk. Ze moeten uit het beloofde land. Maar hier houdt het niet mee op. God neemt op eigen initiatief de ontrouw van zijn volk weg. Hij neemt de geschenken die de Israëlieten Baäl toeschreven weg en dwingt het volk in te zien dat ze alleen op Hem kunnen vertrouwen. Uit overspel en echtscheiding laat de HEER een nieuwe bruiloft ontstaan, het herstel zal zelfs zo ver gaan dat de scheuring van het rijk ongedaan worden gemaakt en het volk weer zoekt naar David. 11

29.2. JOËL Er is weinig zeker als het om de datering en persoon gaat. Joël is een zoon van Peruël. En hij trad op in de tijd dat er een tempel stond die functioneerde. Het moet of voor de ballingschap of na gedateerd worden. Hij heeft waarschijnlijk geprofeteerd in Juda in de buurt van Jeruzalem. De komst van de HEER wordt beschreven als de dag van de komst van het leger van de HEER. Na oproep tot oprecht berouw en terugkeer tot de HEER komt een grote wending in 2:18. De HEER laat zich verbidden. De HEER hersteld het land en beschermd het volk. Wanneer er weer de gezegd wordt dat de dag van de HEER nabij is, is dit gericht tegen volken die Gods volk vijandig zijn. De dag van de HEER is dus een groot thema bij Joël. In lijn met de geschiedenis van Israël wordt duidelijk hoe dreigend de komst van de dag van de HEER is. Eerst de sprinkhanen, achtste plaag, vervolgens de typering van de dag van de HEER in Joël 2:2 als dag van duisternis en donkerheid, negende plaag. Alleen ontbreekt de tiende plaag, zou dat wijzen op Christus? Opmerkelijk is dat Joël niet wijst op de zonden van het volk. Ook motiveert hij de komst van de HEER niet. Alleen de impliciete verwijzing door op te roepen tot inkeer. Dit betekent niet dat het volk niet wist dat ze God ontrouw waren, Mozes had het hun verteld dat dit zou gebeuren wanneer ze God ontrouw zijn. Het begin van Joël 3 is erg bekend geworden doordat het de komst van de Geest voorspeld en Petrus erna verwijst in zijn toespraak in Hand. 2 12

29.3. AMOS Amos is afkomstig uit Tekoa, ten zuiden van Betlehem in Juda. Hij is veeboer en vijgenteler. Het belangrijkste adres was voor hem het tienstammenrijk. Hij trad op in de tijd van Jerobeam II en Uzzia van Juda. Luxe en onbezorgdheid typeert het leven van de Israëlieten uit die tijd. Het arme volk werd echter wel onderdrukt. 1-2 zijn profetieën over 6 buurvolken. Vervolgens profetieën tegen Juda en Israël. Deze acht profetieën kenmerken zich door een identieke opbouw. In 3-6 staat centraal de aankondiging van het oordeel van God over de zonden van Israël. Dat Juda en Israël soort gelijke profetieën te horen krijgen als de omliggende volken laat zien dat het volk de dans niet zal ontspringen. Juist omdat God hen heeft uitgekozen en Hem niet trouw zijn zal zich tegen hen keren. Amos weet door zijn voorbede twee keer Gods medelijden te wekken maar bij het derde visioen lukt dat niet weer. Motivatie voor de straf is het onrecht wat rijke doen bij arme. Daarnaast nemen ze de onrechtmatig verworven dingen mee het heiligdom is. Beide, onrecht en godsdienstig vertoon, komen telkens terug. In 9 komen de heilswoorden die beginnen met de herbouw van het huis van David, de splitsing tussen de rijken wordt opgeheven. Opvallend is dat Amos niet expliciet de afgodendienst aanwijst, hij hekelt wel de syncretistische cultus in Betel, Gilgal, Berseda en Dan. Kenmerkende is het maatschappelijke onrecht. God accepteert het niet dat de Israëlieten elkaar onderdrukken zoals eens de Egyptenaren. Ook is het een mooie boodschap: God hecht geen waarde aan de eredienst aan hem wanneer het volk elkaar onderdrukt. Amos ontkent in 7:14 dat hij een profeet is tegenover Amasja, priester in Betel. Amasja wilde dat Amos ergens anders zijn brood ging verdienen, Amos wilde hierdoor aanduiden dat hij geen profeet is om geld te verdienen maar omdat de HEER hem dat heeft opgedragen. 13

29.4. OBADJA Over de profeet is niet meer dan zijn naam bekend. Er waren veel Obadja s en één van de Obadja s uit Kronieken is niet met zekerheid met deze Obadja te koppelen. Obadje reageert in zijn profetie op het gedrag van de Edomieten toen Jeruzalem door de vijand veroverd werd. Dit is te koppelen met het gedrag van de Edomieten tijdens de ondergang van Jeruzalem in 586 v.chr. Maar ook in de tijd van koning Joram toen de Edomieten in opstand kwamen. Dan is het te dateren rond 850 v.chr. De meeste kiezen voor net na 586 v.chr. Obadja is het kleinste boek van het OT en is een profetie tegen Edom. Het wangedrag waar de Edomieten zich schuldig maken is: leedvermaak en medewerking met de vijanden. De climax is dat het koningschap van de HEER voorgoed gevestigd zal worden. De naam Esau valt niet voor niks zeven keer, het gaat om de afstammelingen van de broer van Jakob. Daarom mag Edom niet meedoen met ander volken. Obadja wordt wel eens getypeerd als een nationalistische profeet omdat hij niet spreekt over de zonden van Israël. 14

29.5. JONA Jona, zoon van Amittai wordt ook genoemd in 2 Koningen 14:25. Deze tekst vertelt dat hij uit Gat Hachfer komt. Dit moet volgens Jozua 19:13 in het Noorden van het tienstammenrijk liggen. In de tijd van Jerobeam II profeteert hij dat de grens van Israël hersteld zou worden. Tijdgenoot dus van Amos uit de negende eeuw v.chr. De indeling is vrij duidelijk: Het unieke van Jona is dat het in zijn geheel gaat over wat de profeet overkomt. Zijn beleving en zijn reactie op wat de HEER hem opdraagt. De enige profetische boodschap is 3:4b: Nog veertig dagen, dan wordt Nineve weggevaagd. Jona s poging zijn taak te ontvluchten is gedoemd te mislukken. De rede waarom Jona niet wilde is kenmerkend: De HEER is een God van genade, liefde, geduld, trouw en tot vergeven bereid. Jona wilde niet dat de HEER Nineve ging sparen. Als Jona zo ontdaan is om het verdorren van een boom, zou God dan niet bewogen mogen zijn met al die mensen en dieren in Nineve? Het boek is een spiegel voor Israël, Israël dank haar bestaan aan de aard van God en mag dat andere niet misgunnen. Dezelfde terminologie die van Abrams reactie op de ongelooflijke belofte van de HEER wordt gegeven aan de bevolking van Nineve: ze geloofden God. De mensen die God niet kenden zoals Jona God mocht kennen gaven veel meer eerbied aan God dan Jona. God is niet het slachtofffer van zijn eigen besluiten, Hij kan ervan afwijken. En dat weet Jona maar al te goed, ook al was zijn profetie duidelijk en defijinitief: Nog veertig dagen. Het teken van Jona: Matt. 12:39-40 15

29.6. MICHA Micha trad op als profeet tijdens de regereing van Jotam, Achaz en Hizkia. Dat dateert hem tussen 750-700v.Chr. Hij was tijdgenoot van Jesaja en Hosea. Micha profeteert niet alleen tegen Juda, maar ook tegen Samaria. En ook roept hij de volken van de aarde op. In 1,3 en 4 wordt Jeruzalem en de Sion vaak genoemd. Het is een belangrijke focus, maar niet de enige. In 5-7 wordt er helemaal geen Jeruzalem, Sion, Sameria of Juda genoemd. Micha kondigde de val van Jeruzalem aan, maar Hiskia wist de HEER gunstig te stellen. Micha mocht dus meemaken dat er een koning was die wel luisterde. Micha 6 en 7 zouden niet van Micha zijn, dit laat Kwakkel in het midden. Vanaf 6:1 is er duidelijk een nieuwe inzet en in deze twee hoofdstukken worden Juda en Jeruzalem niet meer genoemd. 1-5 is slecht te verdelen. Hoofdstuk 1 is in vergelijking met de rest een redelijk samenhangend geheel. 2-5 heeft aanklachten, dreigementen en oordeelsaankondigingen enerzijds, anderzijds ook beloften van redding en vrede helemaal door elkaar staan. Micha begint met dreigende woorden waarbij hij vertelt dat de HEER afdaalt, net als bij de toren van Babel en Sodom en Gomorra, vanwege hun zonde. De HEER gaat Sameria verwoesten en omdat de zonde van Juda net zo groot zijn ook Jeruzalem. De sociale onrecht is het belangrijkste motief voor verwoesting van de steden. Maar ook tegen afgodendienst profeteert Micha, net als Hosea, die heeft echter de focus meer op de afgodendienst dan maatschappelijk onrecht. Dat de HEER zich vooral richt tegen de machthebbers en afgodendienaars is te zien in de straf die Micha voorspeld. De straf raakt vooral dan ook vooral die groep. In 1-5 is er geen expliciete oproep tot bekering, pas in 6:8. De straf die Micha aankondigt lijkt onvoorwaardelijk, maar de geschiedenis van Hiskia vertelt dat het anders is gegaan. De afwisseling tussen heils- en onheilsprofetieën kan verklaard worden doordat Micha zelf zegt dat een deel wel gered zal worden van de straf, of omdat na de straf de redding komt. Er zijn veel overeenkomsten met Jesaja, ook letterlijke 4:1-5 komt letterlijk overeen met Jes. 2:1-5. Verschil is dat Jesaja concreet tegen buitenlandse volken spreekt en meer in hogere kringen zich begeeft, Micha lijkt meer van het platteland te zijn. 16

29.7. NAHUM Plaats en persoon zijn onzeker, slechts de naam Nahum. Nahum profeteert over de ondergang van Thebe (een Egyptische stad in het Noorden). Die verovering door Assyrië vond plaats in 663 v.chr. Nahum profeteert tegen Nineve en moet dus voor de ondergang van Nineve in 612 v.chr. hebben geleefd. In die tijd bestond het noordelijke koninkrijk Israël niet meer (vanaf 722 v.chr.). Nahum leefde tijdens de regering van Manasse, waar Koningen niks positiefs over meld, Kronieken slechts de bekering van hem in Ballingschap. Naast Obadja de enige profeet die alleen tegen niet-israëlitische profeteert. Ook een verbinding met Jona omdat het over Nineve gaat, nu alleen geen genade voor Nineve. Nahum zegt niks over de zonde waardoor Juda de onderdrukking van Assyrië verdiend had. Dit is helemaal opmerkelijk in de tijd van koning Manasse. Nahum is niet nationalistisch, het gaat niet over Juda tegenover Nineve, maar over God tegenover Zijn vijanden. Het boek wil aangeven dat Juda gered wordt wanneer het op de HEER vertrouwd en niet net zoals Nineve zijn vijand wordt. 17

29.8. HABAKUK Habakuk, waarvan slechts de naam bekend is, trad op in de tijd dat de Chaldeeën in aantocht waren. Dit komt overeen met de tijd van koning Jojakim. Jojakim kwam in 609 v.chr. op de troon. Het Nieuw-Assyrische rijk was ten onder gegaan en de Egyptenaren en de Babylonische Chaldeeën streden om de oppermacht. Jojakim was vazal van farao Necho. Toen Nebukadnessar de Egyptenaren bij Karkemis versloeg onderwierp hij zich aan Nebukadnessar. Later kwam hij weer in opstand. Jojakim wilde zich niet onderwerpen aan de enige God. Het gebed van Habakuk wordt door hemzelf ingeleid door het opschrift. De eerste klacht gaat over onrecht binnen het volk tussen wettelozen en rechtvaardigen. De twee klacht gaat over Gods middel: De Chaldeeën die als wettelozen de rechtvaardigen (Juda) gaan verslinden. De Wee... spreuken of raadsels zijn vaag, zo zijn ze breed toepasbaar. Het boek speelt zich alleen af tussen God en de profeet, daarom lijkt het op Jona, alleen is dit geen verhaal. Habakuk wordt vaak geciteerd in het NT, vooral 2:4 over de rechtvaardige die zal leven door zijn trouw. 18

29.9. SEFANJA Sefanja begint met het benoemen van zijn voorouders, de laatste is Hizkia, het is de vraag of dit koning Hizkia is. Het kan zijn dat Hizkia de betovergrootvader van Sefanja is omdat hij in de tijd van Josia optrad. Dus ergens tussen 640 en 609 v.chr. Sefanja noemt afgodendienst en wantoestanden. Dit past meer voor de reformatie van Josia. Ook de stad Nineve staat nog overeind, dus voor 612 v.chr. Hij trad op in Jeruzalem. 2:1-3 is een oproep om tot inkeer te komen. Hoofdstuk 2 gaat vervolgens verder met oordeel over Nubiërs en Assyriërs met hun hoofdstad Nineve. 3 gaat in zijn geheel weer over Jeruzalem, waarin 1-8 oordeel is en 9-20 heil. Het oordeel van Jeruzalem wordt retorisch in 3:1 in het verlengde gezet met de val van Nineve. De dag van de HEER is net als bij Joël een groot thema. Ook komen dezelfde beschrijvingen voor als bij Joël. Bij Joël is de dag nog niet defijinitief. Bij Sefanja wel degelijk. Het gaat niet per se over Israël en andere volken, maar juist over hoogmoedigen en nederigen waarbij landsgrenzen geen rol spelen. De heilsprofetie vervaagt net als het oordeel zodat het betrekking heeft op heel de aarde en niet alleen Jeruzalem, al blijft dat het centrale punt. Sefanja bereidt de weg voor naar het NT, heil voor alle volken. 19

29.10. HAGGAI Haggai geeft exacte data aan zijn profetieën en profeteerde slechts in een tijdsbestek van 4 maanden. In 520 v.chr was dat tijdens de regering van Darius. Haggai was de eerste profeet van de 12 die na de ballingschap opereerde. Het boek Ezra maakt melding van zijn optreden. Haggai s woorden zorgde voor bemoediging en hervatting van de bouw van de tempel. Het boek is een historisch verslag van zijn optreden. Haggai wordt als derde persoon opgeschreven en alles is verhalend. 1 e optreden is Zerubbabel en Jozua aanspreken op hun nalatigheid en hervatting van de bouw. 2 e optreden is de belofte van de HEER dat de tempel nog mooier gaat worden dan die van Salomo. 3 e optreden valt op dezelfde dag als de 4 e en brengt de slechte economische toestand in verband met de onreinheid van het volk en belofte dat het beter gaat. 4 e optreden is een bemoedigend woord voor Zerubbabel. De Israëlieten sloven zich uit voor hun eigen huis en laten het huis van God in puinhopen liggen. Hierdoor gaat niet in vervulling wat Sefanja en Jesaja beloofd hadden aan de overblijfselen. God treft hen zelfs met een vloek. Haggai roept de Israëlieten op ondanks alles eerst het huis van God te bouwen. De belofte aan Zerubbabel is het herstellen van het huis van David. Het draait bij Haggai om twee instituten: de tempel en het koningshuis van David. De oproep om eerst de tempel te bouwen is te vergelijken met Christus oproep om eerst het Koninkrijk te zoeken. 20

29.11. ZACHARIA Zacharia trad 2 keer op in 520 v.chr. tegelijkertijd met Haggai en 1 keer in 518 v.chr. De profetieën uit 9-14 zijn niet gedateerd. Hij was een zoon van Berchja, zoon van Iddo. Iddo was hoofd van een profetenfamilie en was samen met Jesua en Zerubbabel teruggekeerd uit ballingschap. Zacharia zou later ook hoofd zijn geworden van de familie, maar waarschijnlijk nog niet in hoofdstukken 1-8, toen was Iddo waarschijnlijk nog hoofd. Het tweede deel (9-14) wordt vaak deutero-zacharia genoemd omdat historisch kritisch onderzoek vaak aanwijst dat dit niet van Zacharia komt. In zijn commentaar in de serie De Brug heeft Wolter H. Rose een iets andere indeling voorgesteld. In zijn alternatieve indeling vormen de hoofdstukken 7 en 8 niet het einde van het eerste deel, maar het begin van het tweede. De twee delen van Zacharia zijn dan respectievelijk hoofdstuk 1 6 en 7 14. Volgens hem ontdek je zo een tweeluik, waarin de thematiek van beide delen op elkaar afgestemd is. Zacharia roept op tot verdere herbouw van de tempel en ziet net als Haggai dat de beloften van God over de overblijfselen (de mensen die niet door de straf zijn omgekomen door hun rechtvaardigheid) nog niet zijn waargemaakt. Jeruzalem en de berg Sion krijgt een centrale plaats in het boek. Zacharia roept op om te breken met de zonden. Opmerkelijk is dat de belofte die Zacharia geeft dat God snel en hoe dan ook in hun midden gaat wonen ook een zegen is voor andere volken die het Loofhuttenfeest mee willen vieren en de HEER als hun koning vereren. De komst van Telg wordt aangeduid in Zacharia. Deze zal op de troon zitten en de herbouw van de tempel zal op zijn naam komen te staan. De functie van priesterschap en koningschap worden weer hersteld, maar door tussenkomst van Telg niet helemaal zoals het was voor de ballingschap. In het tweede deel van Zacharia gaat het niet meer over Zerubbabel en Jozua maar over een koning die nederig op een ezel Jeruzalem binnenrijdt (9:9-10). Het tweede deel spreekt zowel over redding als oordeel. Zacharia laat zien dat de straf van de ballingschap nog niet voldoende is geweest en dat God verder gaat met zijn plan. Zelfs zo dat alle gewone voorwerpen net zo heilig zijn als gewijde voorwerpen (14:20-21). Zacharia wordt erg vaak geciteerd in het NT. Uiteraard vanwege de koning op de ezel, maar ook zijn visioenen worden herhaald in Openbaringen. 21

29.12. MALEACHI Maleachi betekent mijn bode en omdat de naam het enige is wat bekent is van deze profeet is het zelfs omstreden dat zijn naam Maleachi is. De tijd is ook erg onduidelijk, ergens in de Perzische tijd. De tempel staat, dus na 516 v.chr. De profeet concentreert zich op de gang van zaken in Jeruzalem. Op basis van vormkenmerken laat Maleachi zich goed indelen. Elk stuk is opgebouwd met hetzelfde patroon, deze 6 stukken beginnen allemaal met een stelling, hierop volgt een vraag van het publiek waarin het net doet alsof het van geen kwaad bewust is, de stelling wordt vervolgens nader motiveert, de vraag wordt beantwoord en er worden dingen aangekondigd. In Maleachi s tijd is de tempel voltooid en gaan er een aantal dingen mis: De offferdienst moest zo goedkoop mogelijk waarbij de priesters het slechte voorbeeld gaven. Er is corrupte wetsonderricht. De tienden worden niet gegeven en het volk doet elkaar onrecht aan. Alleen van de verering van ander goden hoor je niks bij Maleachi, maar dat zegt niet dat het er niet was. De profeet vertelt wel van huwelijken met heidense vrouwen. Het ontzag voor de HEER ontbrak in elk geval. Ze moeten terugkeren naar de HEER. Het slotwoord roept Israël op zich te houden aan de geboden van Mozes. Het is namelijk nog steeds mogelijk dat de HEER het land helemaal prijsgeeft en vernietigd. De HEER beloofd Elia te sturen. Jezus wijst aan dat Johannes de doper door Maleachi is aangekondigd. 22