Naar een opleiding voor imams in België. Referentiepunten in België en Europa



Vergelijkbare documenten
BIJLAGE I. Bekwaamheidsbewijzen en weddeschalen voor de leermeesters godsdienst en voor de godsdienstleraars

VR DOC.0178/1

Pagina 1 van 5. Memorie van toelichting A. ALGEMENE TOELICHTING. 1. Samenvatting

ERKENNING VAN DE MOSKEEËN IN VLAANDEREN

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Versie Gezien de uitstekende samenwerking tussen de Federale Staat en de deelstaten in het kader van dit samenwerkingsakkoord;

VR DOC.0198/1

! " #" $ % & $ & "! ' ( ) & ) & ) * + *,+ *,+ + -.& / 0 (

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Aanvraagformulier toelatingsprocedure Faculteit Theologie en Religiewetenschappen

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar

Ontwerp van samenwerkingsakkoord

N Landmeters A05 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over DE GELIJKWAARDIGHEID VAN DIPLOMA'S VOOR HET BEKOMEN VAN DE TITEL VAN LANDMETER-EXPERT

Curriculum voor het behalen van canonieke graden in de Sacra Theologia en Scientiae Religiosae

OPLEIDING TOT PASTORAAL WERK(ST)ER PERMANENT DIAKEN

Bijlage 1. Diplomavoorwaarden (koppeling diploma - administratief niveau)

Verslag aan de Provincieraad

PASTORAAL WERKERS EN WERKSTERS IN HET AARTSBISDOM MECHELEN-BRUSSEL FINANCIËLE REGELINGEN

EXECUTIEVE VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË

OPLEIDING TOT PERMANENT DIAKEN PASTORAAL WERK(ST)ER

Curriculum voor het behalen van canonieke graden in de Sacra Theologia

Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management

Deel 8. internationale vergelijking

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

VR DOC.1297/3BIS

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

VR DOC.0400/1

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

VLAAMSE RAAD ONTWERP VAN DECREET

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. - van de heer G. Moens C.S. - houdende erkenning van het Postuniversitair Centrum Limburg TOELICHTING

3 ministers : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;

Herbestemming kerken - onttrekking aan de eredienst - opheffing parochie grenswijziging parochie. Juridisch kader - procedures. SOLVA

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Medisch dossier Overeenkomst vaste huisarts patiënt

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw - Kerkenbeleidsplannen - Werking

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

NEDERLANDSTALIG ISLAMONDERWIJS

Huishoudelijk reglement

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven.

VLAAMSE RAAD. VOORSTEL VAN DECREET - van de heer H. Deleeck C.S. - houdende oprichting van een Vlaams Sociaal en Cultureel Planbureau TOELICHTING

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de stages voor werkzoekenden. 16 juni 2015

OPLEIDING LEVENSBESCHOUWING, OVERHEID EN SAMENLEVING

Bachelor in de wijsbegeerte: 10 opties voor je toekomst

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

STEUNKREDIET VOOR HUMAAN VOEDINGSONDERZOEK REGLEMENT

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Huisonderwijs Communicatie aan de CLB s

Experimenteel reglement: Innovatieve partnerprojecten

Onderwijsdecreet. Hoofdstuk II. Basisonderwijs

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

VR DOC.0277/4BIS

VLAAMS PARLEMENT DECREET

Verkiezingen - Methodologie

Gecoördineerde tekst:

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

VLAAMS SECRETARIAAT VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS vzw Dienst Besturen

INHOUDSTAFEL. Ten geleide... xv Dankwoord... xvii Inleiding... xxi Lijst van gebruikte afkortingen... xxv

$0opø. Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de criteria voor de erkenn... Page I of 5. Art.2.

Engamentsverklaring tussen het Executief van de Moslims van België en de Vlaamse Overheid/beleidsdomein Onderwijs en Vorming

Aan de personeelsleden van de Nederlandstalige schoolse en bijschoolse instellingen,

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Het Huis der Talen. «Immersie onderwijs in de provincie Luik» Luik Agnes De Rivière

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Gids met algemene informatie rond Cultuur en Onderwijs in België

GECOÖRDINEERDE STATUTEN

Pagina 1 van 7. Memorie van toelichting A. ALGEMENE TOELICHTING. 1. Samenvatting

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 4 ;

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Functie en bevoegdheden Sociale raad

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie KBRSF VZW HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Besturen van de eredienst & Gemeente verhoudingen en verplichtingen. Bart Vercauteren Bisschoppelijk gedelegeerde Bisdom Brugge dienst kerkfabrieken

NEDERLAND. Pre-basis onderwijs

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

Reglement betreffende de erkenning en subsidiëring van verenigingen met een specifiek educatieve werking

Thematische uitwerking

Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen

Aanvraagformulier toelatingsprocedure Faculteit Theologie en Religiewetenschappen

BITO-eindwerkprijs Reglement

20 JULI BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, ONZE GROET.

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

BS 20/05/2014. HOOFDSTUK 3. - Psychotherapie. Afdeling 1. - Uitoefening van de psychotherapie

Transcriptie:

Naar een opleiding voor imams in België Referentiepunten in België en Europa

Cette publication est également disponible en français sous le titre: Pour une formation des imams en Belgique Points de référence en Belgique et en Europe Een publicatie van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel Auteur: Jean-François Husson, coördinator van ORACLE, secretaris-generaal van CIFoP, met medewerking van Julie Dury, wetenschappelijk medewerkster aan het CIFoP Vertaling naar het Nederlands : Herman Jacobs Coördinatie voor de Koning Boudewijnstichting Guido Knops, directeur Benoît Fontaine, programma-adviseur Jan Blondeel, projectverantwoordelijke Sonja De Koninck, assistente Grafische vormgeving: Casier/Fieuws Drukkerij: Weissenbruch Deze uitgave kan gratis worden gedownload van de website www.kbs-frb.be. Ze kan (gratis) besteld worden : online via www.kbs-frb.be, per e-mail naar publi@kbs-frb.be of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728, fax +32-70-233 727 ISBN 90-5130-522-2 Wettelijk Depot: D/2006/2893/01 NUR: 740 Januari 2006 Met de steun van de Nationale Loterij

Rapport op vraag van de Koning Boudewijnstichting, gerealiseerd door Jean-François Husson, coördinator van ORACLE, secretaris-generaal van CIFoP, met de medewerking van Julie Dury, wetenschappelijk medewerkster aan het CIFoP. Januari 2006 Centre Interuniversitaire de Formation permanente Association sans but lucratif Av. Général Michel 1B 6000 Charleroi Observatoire des Relations Administratives entre les Cultes, la Laïcité organisée et l Etat Av. Général Michel 1B 6000 Charleroi 1

Inhoudstafel Woord Vooraf Inleiding...pagina 9 Eerste Deel: België 1. Erkenning en financiering van de erediensten en van de georganiseerde vrijzinnigheid...pagina 11 1.1. Verdeling van de bevoegdheden 1.2. De erkenning van de erediensten 1.3. De betrekking van bedienaars van de eredienst en van vrijzinnige afgevaardigden 1.4. De plaatselijke Godsdienstige gemeenschappen 2. De opleiding van de bedienaars van de erediensten...pagina 15 2.1. Algemene opmerkingen 2.2. Katholieke eredienst 2.3. Protestantse en evangelische eredienst 2.4. Georganiseerde vrijzinnigheid 2.5. Islamitische eredienst 3. De buitenlandse bedienaars van de erediensten...pagina 25 4. Voorwaarden die aan de bedienaars van de erediensten gesteld kunnen worden...pagina 28 4.1. Buitenlandse bedienaars van de erediensten 4.2. Openbare orde 4.3. Screening 4.4. Taalvereisten 4.5. Bestaande regels leeftijdsgrenzen 4.6. Aanstelling en ontslag Bijlagen...pagina 32 Bijlage 1. Samenstelling schematisch overzicht Bijlage 2. Representatieve organen: algemeen overzicht Bijlage 3. Basisgemeenschappen: algemeen overzicht Bijlage 4. Basisgemeenschappen: coordinatie en interventieniveau van de lokale overheden Bijlage 5. Fiscale tegemoetkomingen Tweede deel: Europese vergelijkingen Inleiding...pagina 41 5. Algemeen overzicht...pagina 41 5.1. Aanwezigheid van de Islam 5.2. Verhouding tussen de Kerken en de staat 5.3. Opleiding van de bedienaars van de erediensten Bijlage bij hoofdstuk 5: de opleiding van het religieus personeel in Turkije 6. Frankrijk...pagina 48 6.1. Inleiding 6.2. Godsdienstige overtuigingen en structuur van de erediensten 6.3. Verhouding tussen de Kerken en de staat 6.4 Vertegenwoordiging van de islamitische eredienst 6.5. De opleiding van de bedienaars van de eredienst 6.5.1. Algemene context - overige erediensten 6.5.2. Islamitische eredienst 2

7. Nederland...pagina 58 7.1. Inleiding 7.2. Religieuze overtuiging en structurering van de erediensten 7.3 Verhouding tussen de Kerken en de staat 7.4. De vertegenwoordiging van de islamitische eredienst 7.5. De opleiding van de bedienaars van de erediensten 7.5.1. Algemene context - andere erediensten 7.5.2. Instellingen voor islamitisch onderwijs 7.5.3 Recente politieke ontwikkelingen 8. Groot-Brittannië...pagina 64 8.1. Inleiding 8.2. Godsdienstige overtuigingen en structurering van de erediensten 8.3. Verhouding tussen de Kerken en de staat 8.4 Vertegenwoordiging van de islamitische eredienst 8.5. De opleiding van de bedienaars van de eredienst 8.5.1. Algemeen overzicht - andere erediensten 8.5.2. Opleidingsinstellingen - islamitische eredienst 8.6. Overige aspecten 9. Duitsland...pagina 68 9.1. Inleiding 9.2. Godsdienstige overtuigingen en structurering van de erediensten 9.3. Verhouding tussen de Kerken en de staat 9.3.1. Juridische context 9.3.2. Financiering 9.4. Vertegenwoordiging van de islamitische eredienst 9.5. De opleiding van de bedienaars van de erediensten 9.5.1. Algemene context - andere erediensten 9.5.2. Islamitische eredienst 9.6. Diversen 10. Zweden...pagina 74 10.1. Inleiding 10.2. Godsdienstige overtuigingen en structuur van de erediensten 10.3 Verhouding tussen de Kerken en de staat 10.4. Vertegenwoordiging van de islamitische eredienst 10.5. De opleiding van de bedienaars van de erediensten 10.5.1. Algemene context - andere erediensten 10.5.2. Islamitische eredienst 10.6. Diversen 10.6.1. Buitenlandse imams immigratie 10.6.2. Onderwijs - moslimscholen 11. Bij wijze van slotopmerkingen...pagina 77 11.1. Algemene context 11.2. Opleidingsvereiste 11.3. Ter overweging Gebruikte afkortingen...pagina 79 Bronnen en bibliografie Publicaties Websites en elektronische tijdschriften 3

Woord vooraf Er wonen ongeveer 400.000 mensen van moslimorigine in België en, naargelang de bronnen, tussen 9 en 15 miljoen in Europa. De aanwezigheid van de moslims in België en in Europa houdt kansen in, maar zorgt ook voor spanningen en conflicten. De discussies en vraagstellingen dienaangaande getuigen dikwijls van een gebrek aan kennis over het onderwerp en van een onvoldoende duurzame dialoog. Daarom lanceerde de Koning Boudewijnstichting in september 2003 een project over dit onderwerp. Dit project wil een sereen debat mogelijk maken waarin zowel culturele, religieuze als maatschappelijke vragen aan bod kunnen komen. De beoogde doelstellingen zijn: een bijdrage leveren tot een betere kennis, een vollediger perceptie van de kansen en uitdagingen, verbonden aan de aanwezigheid van de islam en de moslims in België en in Europa; bijdragen tot de verspreiding van deze kennis en goede praktijken, vooral naar beleidsverantwoordelijken die in verschillende sectoren van de samenleving (openbare diensten, burgersamenleving, ondernemingen, onderwijs ) beslissingen moeten nemen gelinkt aan deze materie. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, organiseert de Stichting een meerjarig discussieforum voor uitwisseling en reflectie. Dit forum nodigt mensen met verschillende achtergronden en culturen, vanuit diverse maatschappelijke sectoren, uit om met elkaar de discussie aan te gaan. Het forum omvat twee luiken: een Belgisch luik dat zich concentreert op de uitdagingen die zich stellen in de context van ons land, en een Europees luik. Voor het Belgisch luik is een begeleidingscomité opgericht onder het voorzitterschap van Jan GRAULS, voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze groep is samengesteld met personen uit verschillende sectoren van de Belgische samenleving, gekozen omwille van hun expertise en ervaringsdeskundigheid in de materie. De groep helpt de Stichting bij het bepalen en het behandelen van de thema s waarover het debat moet gaan. Het Europese luik wordt hoofdzakelijk ontwikkeld in samenwerking met het European Policy Centre. In de zomer van 2005 publiceerde de Stichting een rapport over Moslims en de gezondheidszorg. De opleiding van imams en leerkrachten islamitische godsdienst is een thema waar het comité al geruimere tijd aan werkt. In oktober 2004 werd een eerste stand van zaken opgemaakt in een rapport met de titel Moskeeën, imams en islamleerkrachten in België. Stand van zaken en uitdagingen. 4

In opvolging hiervan organiseerde het comité twee rondetafels op de Koning Boudewijnstichting met de belangrijkste actoren uit het beleid en de moslimgemeenschappen. Deze bijeenkomsten resulteerden in een sterke consensus rond de noodzaak om op termijn over een vorming voor imams in België te kunnen beschikken. Tegelijk werd de noodzaak aan bijkomende referentiekaders duidelijk. Hoe verloopt de vorming van de bedienaars van de erediensten en van de vrijzinnige afgevaardigden binnen de andere herkende erediensten en vrijzinnigheid in ons land? Hoe organiseren de ons omringende landen deze vorming? Voorliggend rapport wil dus antwoord bieden op deze twee vragen; het wil alle betrokken actoren informatie bieden die het mee moet mogelijk maken scenario s voor een opleiding in België uit te tekenen. Zowel de moslimsgemeenschappen als het beleid zijn vragende partij om vooruitgang te boeken in dit dossier; hopelijk biedt dit rapport enkele referentiepunten die hiervoor nuttig zijn. De Stichting houdt eraan de auteur, Jean-François Husson te bedanken voor de kwaliteit en de precisie van het geleverde werk. Wij danken eveneens de representatieve organen van de erediensten en van de georganiseerde vrijzinnigheid die de verzamelde informatie in het eerste deel van dit rapport hebben gevalideerd. Ook dank aan de Belgische ambassades die informatie hebben bezorgd over de landen die aan bod komen in het tweede gedeelte. Koning Boudewijnstichting Volgende publicaties werden eveneens uitgebracht in het kader van het project islam en moslims. Ze kunnen gratis gedownload worden op www.kbs-frb.be: - Islam en moslims in België. lokale uitdagingen en algemeen denkkader. Synthesenota voorbereid door Hassan Bousetta, FNRS-ULG & Brigitte Maréchal, UCL - Islam en moslims in België. Uitdagingen en kansen voor een multiculturele samenleving. Verslag van colloquium Ceci n est pas un voile - 30-3-2004 - Brussel. - Moskeeën, imams en islamleerkrachten in België. Stand van zaken en uitdagingen, oktober 2004. - Gezondheid en diversiteit. Het voorbeeld van de moslimpatiënten. augustus 2005 5

6

Samenstelling van het begeleidingscomité Islam en moslims in België en Europa van de Koning Boudewijnstichting - De heer Jan Grauls Voorzitter van het begeleidingscomité Islam en moslims in België en Europa Voorzitter van het Directiecomité Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - De heer Jozef De Witte Directeur Centrum voor Gelijke Kansen en voor Racismebestrijding Madame Fatima Hanine, Collaboratrice au service juridique du Centre pour l égalité des chances et la lutte contre le racisme - Mevrouw Nadia Fadil FWO-Aspirant, Doctoraatsstudent rond het thema religieuze beleving van maghrebijnse moslims in België, Departement Sociologie - K.U.Leuven - De heer Piet Janssen Directeur Vlaams Minderheden Centrum - Monsieur Ural Manço Chercheur Facultés Universitaires Saint-Louis - Madame Brigitte Maréchal Chercheuse Université Catholique de Louvain - Madame Firouzeh Nahavandi Directrice Institut de Sociologie de l ULB - Mevrouw Christiane Timmerman Onderzoeker UA UFSIA Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen - Katrien Van der Heyden, Onderzoekster allochtonen, Steunpunt Gelijke Kansenbeleid, Universiteit Antwerpen - Monsieur Fathi Tlatli Professeur à l ICHEC, Network Global Industry Director - pharmaceuticals & healthcare DHL Worldwide - Monsieur Dan Van Raemdonck Président de la Ligue des droits de l Homme Madame Ouardia Derriche, Viceprésidente - De heer Sami Zemni Voorzitter Centrum voor Islam in Europa (C.I.E.) Universiteit Gent Vakgroep Studie van de Derde Wereld Mevrouw Meryem Kanmaz, onderzoekster 7

8

Inleiding In het kader van haar reflectie over de imamopleiding in België wilde de Koning Boudewijnstichting een rapport over de huidige toestand van de erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid in België. Meer in het bijzonder was het de bedoeling een overzicht te geven van de opleiding van de bedienaars van de andere erkende erediensten en van de vrijzinnige afgevaardigden. Vervolgens hebben we ook een overzicht gemaakt van de situatie in Frankrijk, Nederland, Groot-Brittannië, Duitsland en Zweden. Bij het opstellen van een dergelijk rapport stuit men op diverse obstakels. Een van de moeilijkheden waar we voor geplaatst werden, is dat de dingen op dit terrein ingrijpend kunnen veranderen: tot op het laatste ogenblik is het nodig gebleken nieuwe elementen op te nemen. Voorts hebben we op sommige gegevens niet de hand kunnen leggen; in het geval van cijfergegevens hebben we soms onze toevlucht genomen tot schattingen, die vanzelfsprekend met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Ook hadden we af te rekenen met de traditionele moeilijkheden van wie in het buitenland inlichtingen wil verzamelen. Ten slotte stelde ook het korte tijdsbestek ons voor bepaalde keuzen; we hebben voorrang gegeven aan onderzoek en informatieverwerking, eventueel ten koste van de stijl of de kwaliteit van schrijven. Zo ook zijn sommige appellations d origine bewaard in die delen van het rapport die situaties in het buitenland behandelen; we danken de lezers voor hun begrip. Over de lekenleden van instellingen voor de eredienst (zoals de leden van katholieke kerkfabrieken) en de aalmoezeniers zullen we het vrijwel niet hebben, behalve wanneer het verband houdt met het thema van de bedienaars van de erediensten. Zoals de Stichting ons had verzocht te doen, is de vergaarde informatie in de eerste plaats in tabellen gepresenteerd. De duidelijkheid die daarbij wordt gewonnen heeft evenwel haar keerzijde: sommige nuances en kleinere data zijn eruit weggelaten, ook als ze mogelijk wel in de teksten worden vermeld. Ten slotte is de representatieve organen van de verschillende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid verzocht de verzamelde gegevens te controleren. Op het ogenblik dat dit rapport werd afgesloten had ons evenwel nog steeds geen commentaar van de orthodoxe en de anglicaanse eredienst bereikt. 9

10

Eerste deel: België 1. Erkenning en financiering van de erediensten en van de georganiseerde vrijzinnigheid Het Belgische systeem is in meer dan één opzicht origineel. Hoewel België geen concordaatstelsel kent, komt het huidige financieringssysteem van de erediensten grotendeels overeen met de uitgaven die bij het concordaat met het Franse keizerrijk werden vastgelegd (uitbetaling van de wedden, aanzuiveren van verliezen die godsdienstige instellingen lijden, vergoeding voor de huisvesting van de bedienaars van de erediensten), zonder gepaard te gaan met toezicht vooraf op de beoefening van de godsdiensten noch met bemoeienis met het aanwijzen van de bedienaars van de erediensten. En hoewel de kern van de wetgeving reeds uit de negentiende eeuw stamt, is het systeem erin geslaagd ook de islam (hoewel daarvoor nog steeds niets echt concreet is gemaakt), de orthodoxie en de georganiseerde vrijzinnigheid in zich op te nemen. 1.1. Verdeling van de bevoegdheden 1 Wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de bekleders van bepaalde functies in openbare dienst, van de bedienaars van de erediensten en van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad. 2 Algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en de kerkelijke pensioenen. 3 Deze bevoegdheid is door het Waalse Gewest overgedragen aan de Duitse Gemeenschap op het grondgebied van de laatste. 4 Iedere verwarring dient vermeden te worden tussen de godsdienstige gemeenschappen (kerkbesturen, parochies...) en de niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, door de Centrale Vrijzinnige Raad gedefinieerd als het geheel van individuen binnen een welbepaalde gebiedsomschrijving (provincie of administratief arrondissement Brussel- Hoofdstad) die zich kunnen terugvinden in de waarden van de verenigingen (met of zonder rechtspersoonlijkheid) die de twee vleugels van de Centrale Vrijzinnige Raad, namelijk de Unie Vrijzinnige Verenigingen en het Centre d Action Laïque, vormen. Verder zijn centra voor morele dienstverlening op plaatselijk niveau erkend bij Koninklijk Besluit (Parl. Doc., Kamer v. Volksvert., zittingsper. 50 (2001-2002), nr. 1556/001, pp. 8 en 13). 5 Art. 69, 22, van de provinciewet. 6 We gaan hier niet in op de kwestie van de federale of gewestelijke bevoegdheid inzake de huisvestingsvergoeding voor bedienaars van de erediensten (zie F. AMEZ, 2004). Ten gevolge van de staatshervorming van 2001 is de bevoegdheid op het gebied van de erediensten en de vrijzinnigheid asymmetrisch verdeeld tussen de federale overheid (veelal de FOD Justitie) en de Gewesten. Schematisch ziet dat er als volgt uit. De federale overheid is bevoegd voor: alles wat verband houdt met de georganiseerde vrijzinnigheid (wet van 21 juni 2002); de erkenning van de erediensten; het toewijzen van de betrekkingen aan de bedienaars van de erediensten, de uitbetaling van de wedden1 en de pensioenen2 van de bedienaars van de erediensten en van de vrijzinnige afgevaardigden, conform art. 181 1 (erediensten) en 2 (vrijzinnigheid) van de grondwet. De Gewesten3 zijn bevoegd voor: de organieke wetgeving betreffende de godsdienstige instellingen (in het bijzonder het vastleggen van criteria op grond waarvan de godsdienstige basisgemeenschappen4 in de toekomst erkend zullen worden); de erkenning van de godsdienstige basisgemeenschappen. Financieel zullen zij op geen andere wijze interveniëren dan via subsidies voor gebedsplaatsen en voor vrijzinnige instellingen, meer bepaald door werkzaamheden of patrimonium te subsidiëren. In de overige gevallen komen de gemeenten (voor de katholieke, protestantse, joodse en anglicaanse eredienst) en de provincies (voor de islamitische en orthodoxe eredienst) tegemoet in de verliezen van godsdienstige instellingen en in de kosten voor grote onderhoudswerken, en voorzien zij in huisvesting (of in een compenserende vergoeding) voor de bedienaars van de erediensten. De provincies moeten ook de uitgaven voor de instellingen voor niet-confessionele morele dienstverlening voor hun rekening nemen5. Omvang en aard van dergelijke tegemoetkomingen worden dan weer vastgelegd door de Gewesten (erediensten) of de federale staat (georganiseerde vrijzinnigheid) 6. 11

Omdat het wenselijk lijkt een zekere evenredigheid tussen de erkenning van een godsdienstige basisgemeenschap (door het Gewest) en de toewijzing van een betrekking als bedienaar van een eredienst in acht te nemen, bleken overlegmechanismen noodzakelijk. Een en ander is uitgemond in het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004, dat trouwens de bevoegdheidsverdeling tussen federale overheid en gewesten precies vastlegt, aangezien de bijzondere wet van 13 juli 2001 daarover enigszins in het vage was gebleven. We gaan hier niet verder in op de lessen godsdienst en niet-confessionele moraal7 in het leerplichtonderwijs, die tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoren. Wel is het zo dat volgens de Raad van State de Gemeenschappen andere representatieve organen zouden kunnen aanwijzen dan de federale staat, terwijl de Gewesten zich daar wel naar dienen te voegen8. 1.2. De erkenning van de erediensten We komen hier niet terug op de geschiedenis van de erkenning van de erediensten en van de georganiseerde vrijzinnigheid. Verschillende erediensten waren al erkend voor de Belgische onafhankelijkheid (katholieke, protestantse, joodse); de anglicaanse eredienst werd feitelijk erkend toen de wet van 4 maart 1870 werd goedgekeurd. De islam en de orthodoxie zijn erkend in respectievelijk 1974 en 1985 doordat artikels werden toegevoegd aan de genoemde wet van 1870. De financiering van de georganiseerde vrijzinnigheid werd in 1981 door een subsidiewet geregeld. Daarop volgden een aanpassing van de grondwet in 1993 (toevoeging van art. 181 2) en het goedkeuren van de wet van 21 juni 2002. Bij gebrek aan tekst die de criteria voor de erkenning van een eredienst stipuleert, hebben de opeenvolgende ministers van Justitie de volgende criteria vooropgesteld, die een soort jurisprudentie op dit gebied vormen: een minimumaantal volgelingen tellen, derwijze gestructureerd zijn dat er een representatief orgaan bestaat dat de desbetreffende godsdienst kan vertegenwoordigen in haar contacten met de burgerlijke overheid, gedurende een voldoende lange periode al in het land gevestigd zijn, van een zeker maatschappelijk belang zijn, geen enkele activiteit ontwikkelen die tegen de openbare orde indruist. Het criterium van de gestructureerdheid en van de erkenning van een representatief orgaan is nauwelijks een probleem voor het sterk gecentraliseerde katholicisme, maar dat ligt anders bij de overige erkende erediensten, die traditioneel gedecentraliseerd zijn. Deze laatste hebben zich in een federatie verenigd of hebben diverse manieren van administratieve organisatie gevonden (bijvoorbeeld de orthodoxie of de Administratieve Raad van de Protestants-Evangelische Eredienst (ARPEE)). Deze kwestie ligt des te gevoeliger omdat het representatieve orgaan de aanvragen tot erkenning van de plaatselijke gemeenschappen en tot toewijzing van de betrekkingen van bedienaar van de eredienst zal indienen. Het ministerie van Justitie wil dat het representatieve orgaan van de betrokken eredienst zoveel mogelijk belangrijke gestructureerde verenigingen omvat. De problemen die zijn gerezen bij de samenstelling van het hoofdorgaan voor de islam zijn ondertussen genoegzaam bekend. Er dient ook te worden opgemerkt dat het financieringssysteem van de erediensten berust op hun maatschappelijk belang en niet expliciet voorziet in financiering van de centrale organen. Die vindt niettemin haar beslag in de uitbetaling van de wedden van een zeker aantal staffuncties, de toekenning door de FOD Justitie van een (voorlopige?) subsidie voor de activiteiten van de islamitische eredienst en de vergoeding van bepaalde kosten van de katholieke bisschoppen (huisvesting, kantoren...) door de provincies9. De wet van 21 juni 2002 heeft voorts een subsidie 7 Cfr. Art. 24, 1, al. 3 van de grondwet. 8 F. AMEZ (2004). 9 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest oefent de provinciale bevoegdheden uit op zijn grondgebied. 12

ingesteld voor de activiteiten van de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België (of Centrale Vrijzinnige Raad)10. De minister van Justitie heeft herhaaldelijk aangekondigd dat zij van plan was een ontwerp van kaderwet voor de erediensten in te dienen, dat meer bepaald de erkenningsvoorwaarden stipuleerde. Het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004 bepaalt dan weer dat de federale overheid om een voorafgaand advies van elke gewestregering zal verzoeken wanneer zij kennisneemt van een aanvraag tot erkenning van een eredienst11. 1.3. De betrekking van bedienaars van de eredienst en van vrijzinnige afgevaardigden 10 Art. 2 van de wet van 21 juni 2002. 11 HUSSON J.F. (2003). 12 Behalve enkele betrekkingen die voortvloeien uit keizerlijke decreten. Het raamwerk voor de georganiseerde vrijzinnigheid is vastgelegd door het Koninklijk Besluit van 4 april 2003 betreffende het organieke kader van de afgevaardigden aangesteld bij het federaal secretariaat, de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen en de erkende centra voor morele dienstverlening. 13 Zie met name J.F. Husson (http://www.uvcw.be/matieres/administration/0310_reconnaissance_cultes.cfm), A. Coenen (http://www. uvcw.be/matieres/administration/0204_ coenen_cultes.cfm ) in de bijdrage van F. Amez aan het colloquium De financiering van de erediensten en van de vrijzinnigheid: internationale vergelijking en perspectieven (8/10/2004) (moet nog verschijnen). 14 De Gewesten hebben evenwel enkele mogelijkheden tot interventie vanuit het toezicht op de lokale overheden en op de kredieten voor gesubsidieerde werken. 15 Het lijkt evenwel dat de laatste parochie die op grond van dit criterium is erkend die van Louvain-la-Neuve is, meer dan 25 jaar geleden. 16 Decreet van 7 mei 2004. 17 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft zijn bevoegdheden al gebruikt om kleine wijzigingen aan te brengen aan het decreet van 1809, dat uitsluitend de katholieke eredienst betreft. 18 Geïnspireerd door het Koninklijk Besluit van 5 mei 1978. De aanstellingen bij de erediensten worden verleend bij Koninklijk Besluit12. Die welke overeenkomen met een aanstelling bij een basisgemeenschap vormen de lagere geestelijkheid ; de staffuncties vormen de hogere geestelijkheid. Voor de staatshervorming van 2001 was de groei van het aantal lagere geestelijken afhankelijk van de erkenning van een nieuwe parochie bij Koninklijk Besluit, dat ook een of enkele betrekkingen van bedienaars van de eredienst toewees, afhankelijk van het belang van de erkende parochie. Die twee elementen vallen van nu af aan onder verschillende bevoegdheden: de federale voor de toewijzing van de betrekking van bedienaar van de eredienst en de uitbetalingen van de wedden, de gewestelijke voor de erkenning van plaatselijke gemeenschappen. Er is in overlegmechanismen voorzien om een zekere evenredigheid tussen beide processen te garanderen13. Daartegenover staat, dat de georganiseerde vrijzinnigheid integraal onder de federale bevoegdheid blijft ressorteren14. De erkenningscriteria voor een parochie lopen uit elkaar: 600 inwoners voor een katholieke parochie15; 250 gelovigen voor de andere erkende erediensten; 200 gelovigen voor de joodse en de orthodoxe eredienst. Het Vlaams Gewest heeft, ingevolge het decreet van 7 mei 2004, recent criteria voor de erkenning van de godsdienstige basisgemeenschappen opgesteld. Wat de georganiseerde vrijzinnigheid betreft, daar berusten de niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen op provinciale instellingen; er is bovendien bepaald dat er centra voor morele dienstverlening worden opgericht op arrondissementeel niveau. Recentelijker is de oprichting van lokale cellen ter sprake gebracht. Hier gaat men dus uit van een territoriale benadering. 1.4. De plaatselijke Godsdienstige gemeenschappen Het is raadzaam onderscheid te maken tussen de bepalingen in verband met de erkenning en het functioneren van plaatselijke godsdienstige gemeenschappen enerzijds en die in verband met de financieringskanalen anderzijds. Het Vlaams Gewest heeft een decreet16 op het functioneren en de organisatie van de erkende erediensten aangenomen dat stipuleert dat bepaalde punten, zoals de erkenningscriteria van een basisgemeenschap, gepreciseerd moeten worden in een besluit van de Vlaamse regering, dat recent werd goedgekeurd. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bereidt een ordonnantie voor die naar wij vernemen deze erkenningscriteria zou vastleggen17. In het Waals Gewest wordt uitgegaan van de besluiten van de Waalse regering18 betreffende de moskeeën en neemt men de tijd om de vereiste raadplegingen te houden met het oog op de uitwerking van een decreet. We herinneren er nog even aan dat het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004 bepaalt dat het representatief orgaan de aanvraag bezorgt aan de bevoegde gewestoverheid (of, in voorkomend geval, aan de bevoegde gewestoverheden) en 13

dat er een advies wordt gevraagd aan de federale overheid, die binnen vier maanden antwoord moet geven; de federale overheid of het betrokken Gewest kan om een gemeenschappelijk overleg vragen binnen de door het samenwerkingsakkoord ingestelde Informatie- en Overlegcommissie. Het akkoord preciseert bovendien dat indien een negatief advies van de federale overheid gebaseerd is op elementen in verband met de nationale veiligheid of de openbare orde, de erkenningsprocedure wordt opgeschort 19. Wat de financiering betreft, die wordt in essentie geregeld met gemeentelijke en provinciale wetten, die in grote lijnen voortvloeien uit de bepalingen van het concordaat die nog van voor de onafhankelijkheid dateren. Het nieuwe Waalse provinciedecreet heeft zo deze financiële bijdragen bekrachtigd door expliciet bijdragen ten voordele van de orthodoxe en de islamitische eredienst toe te voegen aan die ten voordele van de kerkbesturen van de kathedralen. De als bijlage gepresenteerde tabellen brengen het bovenstaande in schema. 19 J.F. HUSSON (2003). 14

2. De opleiding van de bedienaars van de erediensten 2.1. Algemene opmerkingen Geen enkele wettelijke bepaling of regel stelt eisen van een zekere basisopleiding in ruil voor de uitbetaling door de staat van de wedde van een bedienaar van de eredienst of van een vrijzinnige afgevaardigde. Interne regels, op basis van de artikelen 21 en 181 van de grondwet, bepalen dus de opleidingsvereisten. Die laatste kunnen overigens wel aan het persoonlijk traject van de geïnteresseerde worden aangepast. Bovendien kunnen er binnen dezelfde godsdienst leerstellige verschillen bestaan tussen zijn diverse aanhangers, en dus bestaan er ook verschillen in opleidingswegen of -instituten (zie hieronder de situatie in de Protestants-Evangelische Kerk). Tenslotte, de seminaristen en de studenten die een door de Gemeenschappen erkende opleiding volgen kunnen in aanmerking komen voor het algemene stelsel van de studiebeurzen voor zover ze aan de gestelde voorwaarden voldoen. Net zo tellen de studenten die een door de Gemeenschap erkende opleiding volgen in voorkomend geval mee voor de berekeningswijze per student van de financiering van de betrokken universiteit. Met de Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel is het evenwel anders gesteld: zij krijgt een vast bedrag van de Vlaamse en van de Franse Gemeenschap; de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven geniet daarentegen tot nog toe geen enkele subsidie. Ten slotte dragen twee Vlaamse provincies ook nog bij in de kosten van de katholieke seminaries, terwijl aan Waalse kant alle seminaries vervallen verklaard zijn, wat wil zeggen dat ze geen steun van de provincies meer hoeven te verwachten. Voor zover wij weten is het enige voorbeeld van een verband tussen de grootte van de vergoeding en de genoten opleiding te vinden bij de georganiseerde vrijzinnigheid. De wet van 23 januari 1981, herroepen door art. 68 van de wet van 21 juni 2002, kent een jaarlijkse subsidie toe aan de Centrale Vrijzinnige Raad, die erkend is als coördinerend orgaan20. Het Koninklijk Besluit van 8 november 1988, dat het verlenen van een subsidie aan de vzw Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België (tegenwoordig obsoleet) regelt, preciseerde de aard van de uitgaven die ten laste van de staat kunnen komen. Dit KB legt bijvoorbeeld bovengrenzen voor de personeelsvergoedingen vast: voor personen met een universitair diploma, voor personen met een universitair getuigschrift van morele dienstverlening en voor twee bestuursfuncties was de bovengrens loonschaal 501 van het ministerie van Onderwijs; voor personen met een diploma van hoger middelbaar onderwijs werd de bovengrens vastgelegd door loonschaal 20/2 voor de staatsambtenaren21. De volgende tabellen geven een algemeen overzicht van de stand van zaken, die verderop meer in detail zal worden toegelicht. 20 Zie C. Sägesser in J.F. Husson, 2002, pp. 11 e.v. 21 Art. 7 van het besluit van 8 november 1988. 15

Tabel 1. Basisopleiding: interne voorschriften en/of praktijk Islamitische eredienst Katholieke eredienst Protestantse en evangelische eredienst Vereiste opleiding om bedienaar van de eredienst / vrijzinnige afgevaardigde te worden Varieert volgens herkomst en religieuze oriëntatie. Bijv.: - imams van de Diyanet (Turkse staat): diploma in de theologie en beroepsopleiding van min. 4 jaar; - meeste Maghrebijnse imams: klassieke opleiding in religieuze instituten of traditionele dorpsopleiding (beperkt tot uit het hoofd leren van de koran) onontbeerlijk om de gebedsdiensten te verzorgen. (KBS) Cf. apostolische constitutie Sapientia christiana (15/4/1979). De verleende titels zijn die van baccalaureus, licenciaat en doctor. Met de licentiaatstitel kan men lesgeven op een seminarie of een gelijkwaardige instelling; met de doctorstitel kan men lesgeven op universitair niveau De ARPEE moet nog tot een concretere uitwerking komen van een tekst die be-paalt onder welke voorwaarden iemand kan w. beschouwd als bedienaar van de erkende protestantse eredienst. De huidige toestand is als volgt: VPKB: Licenciaat in de protestantse godgeleerdheid, en dan 2 jaar stage. SF: Opleidingsvereisten kunnen variëren volgens de versch. kerkgenootschappen. In de praktijk gaat het opleidingsniveau van licentiaat in de theologie tot autodidact. De meerderheid heeft evenwel hoger onderwijs gevolgd. Tabel 2. Organisatie van de opleiding Belangrijkste opleidingsinstellingen - Diocesane seminaries - Faculteiten godgeleerdheid van KUL en UCL (institutionele banden tussen aartsbisschop/bisschoppen in deze instellingen) - Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel (heeft banden met VPKB): staat open voor zowel Frans- als Nederlandstalige studenten - Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee (Leuven): alleen voor Nederlandstalige studenten Verscheidene bijbelinstituten Verantwoordelijke instantie Moslimexecutieve Ieder bisschop is voor zijn bisdom de verantwoordelijke instantie voor de vorming van de pastorale bedienaars en dit in samenspraak met de Bisschoppen-conferentie onder supervisie van de Romeinse Congregatie voor de katholieke opvoeding. Geen apart departement; opleiding in handen vd. versch. kerkgenootschappen. Tevoren binnen de VPKB: Commissie voor het Predikambt 16

Joodse eredienst Anglicaanse eredienst Orthodoxe eredienst Georganiseerde vrijzinnigheid Traditioneel model: talmoedstudie aan een jesjiva Niet één specifieke opleiding. Hogere theologische opleiding. (1) Bron: Overzicht van de beleidsregels van het Centre d Action Laïque, aangenomen door de raad van bestuur van het CAL op de bijeenkomst van 18/12/2004. Wij hebben de functies waarvoor de vergoeding is vastgelegd met verwijzing naar de loonschalen 15A, 13D, 13A, 10C, 10A overgenomen als Niveau 1; die waarvoor de vergoeding is vastgelegd met verwijzing naar de loonschalen 26I, 26F, 22A als Niveau 2+; die waarvoor de vergoeding is vastgelegd met verwijzing naar de loonschalen 20D en 20A als Niveau 2. De speciale gevallen die in het overzicht worden genoemd zijn buiten beschouwing gelaten; het gaat dus om interne voorschriften en niet om voorschriften die bij de wet zijn vastgelegd. Een vroegere versie vermeldde het getuigschrift van morele dienstverlening. Ter vergelijking: de opleiding die vereist is om moreel consulent bij de strijdkrachten te kunnen zijn is een universitair diploma of een diploma van het hoger onderwijs van het korte type gecombineerd met tien jaar feitelijke ervaring op het gebied van de vrijzinnigheid (KB 26/9/1994). - Functies Niv. 1 : Master of universitair diploma; - Functies Niv. 2+ : Specialiserend baccalaureaat of diploma van hoger niet-universitair onderwijs van het korte type of van een graduaat van onderwijs voor sociale promotie; - Functies Niv. 2 : Getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs (1) - Ook feitelijke beroepservaring wordt in aanmerking genomen bij de toelating tot de verschillende titels die de wet van 21 juni 2002 heeft vastgelegd. Geen specifieke opleidingsinstelling Geen opleidingsinstelling in België - Orthodox Vormingscentrum H. Johannes de Theoloog, Brussel (opleidingen met als hoofddoel vorming v. godsdienstleraren) - Institut de Théologie orthodoxe Saint Serge (Parijs) (1) - andere (2) - Licenciaat in de assistance morale aan de ULB. - Universitaire opleidingen in de moraalwetenschappen in in de morele dienstverlening aan de VUB en aan de UGent. Anglicaans centraal comité (1) Eveneens erkend door het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 8/9/1997 ter aanpassing van de regelgeving betreffende het administratief statuut van de godsdienstonderwijzers, de godsdienstleraars en de godsdienstinspecteurs van de katholieke, protestantse en joodse godsdienst van de onderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschap. - CAL en UVV hebben elk een directeur human resources en een opleidingscommissie. - Een selectiejury gaat over de rekrutering van permanente medewerkers van het CAL en de UVV. (2) De instellingen waar het over gaat zijn hogere theologie-instituten in Griekenland (theologische faculteiten van de universiteiten van Athene en van Thessaloniki), in Rusland(theologische seminaries en academies van Moskou, Sint- Petersburg), in Bulgarije, Servië en Roemenië. 17

2.2. Katholieke eredienst De regels van de Katholieke Kerk in zaken van opleiding zijn vastgelegd in de apostolische constitutie Sapientia christiana (15/4/1979). De verleende titels zijn die van baccalaureus, licentiaat en doctor. Met de licentiaatstitel kan men lesgeven op een seminarie of een gelijkwaardige instelling; met de doctorstitel kan men lesgeven op universitair niveau. Volgens deze constitutie hebben de theologische faculteiten de plicht toe te zien op de opleiding van diegenen die zich op het priesterschap of op enig kerkelijk ambt voorbereiden23. De opleiding die zij geven omvat een eerste cyclus van drie à vijf jaar (afhankelijk van de vooraf gestelde eisen op het gebied van kennis van de wijsbegeerte) die tot de baccalaureustitel leidt. Behalve speciale cursussen voor seminaristen moeten de theologische faculteiten ook een pastoraal jaar van voorbereiding op het priesterschap organiseren, dat aansluit bij de eerste cyclus (art. 74 nr. 2), die dan dus vier tot zes jaar duurt. Verplichte leerstof in die eerste cyclus zijn24: filosofische vakken die vereist zijn voor de theologie; theologische vakken: de Heilige Schrift, fundamentele godgeleerdheid (inbegrepen oecumenisme, niet-christelijke godsdiensten en atheïsme); dogmatische godgeleerdheid; geestelijke en moraaltheologie; pastorale theologie; liturgie; kerkgeschiedenis; canoniek recht); hulpvakken (menswetenschappen, Latijn ). Een tweede cyclus (specialisatie) van twee jaar geeft toegang tot de licentiaatstitel; in een eventuele derde cyclus kan men de doctorstitel behalen. Uit de inlichtingen verstrekt door de Belgische seminaries is op te maken dat zij zich aan de bovengenoemde regels houden; veelal wordt daarbij gepreciseerd dat de opleiding van de toekomstige priesters25 een periode van zes jaar beslaat, met eventueel een voorbereidend jaar erbij. Die zes jaar zijn verdeeld in twee onderscheiden cycli26. De eerste cyclus kan zoals gezegd beginnen met een inleidend (propedeutisch) jaar, gevolgd door twee jaar filosofie. Behalve een inleiding in de bijbel, in de godgeleerdheid en de spiritualiteit (persoonlijk gebed en liturgie), bestaat deze uit een uitgebreid filosofisch traject evenals uit een opleiding in de menswetenschappen (geschiedenis, psychologie, enz.).. De tweede cyclus bestaat uit vier jaar theologie en geeft toegang tot de graad van baccalaureus in de theologie. De opleiding van de diakens bedraagt voor de bisdommen Brugge, Gent, Hasselt, Luik, Namen en Doornik vier jaar. Voor het bisdom Antwerpen en het aartsbisdom Mechelen-Brussel volgen de kandidaten eerst de opleiding pastoraal werker en daarna nog twee jaar specifieke opleiding diaken. Voor de pastoraal werkers bestaat er in ieder bisdom een geëigende opleiding op theologisch en pastoraal vlak. In de regel vier jaar of in geval van een andere theologische en pastorale vooropleiding drie jaar. In de regel volgt ook een stage van een jaar. De belangrijkste steunpunten van de opleiding der geestelijken zijn dus enerzijds de diocesane seminaries en anderzijds de theologische faculteiten (KUL en UCL). De diocesane seminaries Aan Franstalige kant zijn de seminaries van Luik, Namen, Doornik en Ottignies (dat laatste ressorterend onder Mechelen-Brussel), het Centre Lumen Vitae27 en het Institut Théologique Inter-Monastères (ITIM)28 verbonden met de faculteit van de godgeleerdheid en het canoniek recht van de UCL. Vanaf september 2005 wordt de tweede cyclus van de opleiding, wat de seminaries van Luik, Doornik en Mechelen-Brussel betreft, gegeven in Louvain-la-Neuve (UCL en het seminarie). 22..http://www.vatican.va/holy_father/john_paul_i i/apost_constitutions/documents/hf_jpii_apc_15041979_sapientiachristiana_en.html 23 Vrije vertaling. 24 Art. 51 van de apostolische constitutie Sapientia Christiana. 25 Er zijn 88 seminaristen (55 F en 30 N) in 2004-2005, tegenover 85 in 2003-2004. 26 De passages tussen aanhalingstekens zijn uittreksels uit de websites van seminaries. 27 Dit instituut wordt hier verder niet besproken; zie http://www.catho.be/ lumen/presentation_fr.html. 28 Het ITIM, opgericht in 1984, richt zich op de contemplatieve gemeenschappen, en dus niet op de bedienaars van de erediensten. 18