De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER?
Een geschiedenis om van te leren Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade, zoals zij. Dien geen afgoden, zoals een deel van hen, over wie geschreven staat: Het volk ging zitten om te eten en te drinken en het stond op om te dansen. (1 Kor. 10:6-7)
100 dagen na de uittocht uit het slavenhuis van Egypte 40 dagen na de openbaring van Gods heerlijkheid op de berg Sinai
Hoe het begon Ex. 24:17-18 En terwijl de Israëlieten de majesteit van de HEER zagen, als een laaiend vuur op de top van de berg, ging Mozes de wolk binnen en klom hij verder omhoog. Veertig dagen en veertig nachten bleef hij op de berg.
Hoe het begon Ex. 32:1 Het volk wachtte lang op Mozes. Toen hij maar niet van de berg afkwam, verdrongen ze zich om Aäron en eisten van hem: Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.
Een afgod mag wat kosten Ex. 32:2-3 Aäron antwoordde: Neem dan uw vrouwen, zonen en dochters hun gouden oorringen af en breng die bij mij. Hierop deden alle Israëlieten zonder aarzelen hun gouden oorringen af en gaven die aan Aäron.
Een afgod mag wat kosten Ex. 32:4 Alles wat ze hem brachten smolt hij om en hij goot er een beeld van in de vorm van een stierkalf. Het volk riep uit: Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!
Da s nou toch ook toevallig Ex. 32:24 Toen ik hun om goud vroeg, deden ze meteen hun sieraden af en gaven ze aan mij. Ik gooide ze in het vuur en toen kwam dat kalf eruit tevoorschijn.
Een feest voor de Heer? Ex. 32:5-6 Toen Aäron besefte wat er gebeurde, bouwde hij een altaar voor het beeld en kondigde hij aan dat er de volgende dag een feest voor de HEER zou zijn. De volgende morgen vroeg brachten ze brandoffers en vredeoffers. Ze gingen zitten om te eten en te drinken, en stonden daarna op om uitbundig feest te vieren.
Maak geen godenbeelden Ex. 20:1-4 Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.
Israël was weg uit Egypte, maar was Egypte ook weg uit Israël?
Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. 1 Joh. 2:15
God inruilen voor beelden Psalm 106:19-22 Zij maakten een stierkalf bij de Horeb en bogen zich voor een stuk metaal. God, hun eer, ruilden zij in voor een beeld van een dier dat gras eet. Vergeten waren zij God, hun redder, die iets groots had verricht in Egypte, wonderen in het land van Cham, geduchte daden bij de Rietzee.
Waar heb jij God voor ingeruild? Voor welk gouden kalf ben jij gevallen? Kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. (1 Joh. 5:21)
Heilige boosheid Ex. 32:19-20 Dichter bij het kamp gekomen, zag hij het stierenbeeld en het gedans. Woedend smeet hij de platen aan de voet van de berg aan stukken. Hij greep het stierenbeeld, gooide het in het vuur en verpulverde het. De as strooide hij op het water, en dat liet hij de Israëlieten drinken.
Een keuzemoment Ex. 32:26 Mozes ging bij de ingang van het kamp staan en zei: Wie voor de HEER kiest, moet hier komen. Alle nakomelingen van Levi voegden zich bij hem.
Drieduizend doden Ex. 32:28 De Levieten deden wat Mozes hun had opgedragen, en zo kwamen er die dag ongeveer drieduizend Israëlieten om. Hand. 2:41 Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend.
Mozes, de advocaat Ex. 32:7-8 De HEER zei tegen Mozes: Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. Nu al zijn ze afgeweken van de weg die ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!
Mozes, de advocaat Ex. 32:9-10 De HEER zei verder tegen Mozes: Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. Houd mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal ik een groot volk laten voortkomen.
Mozes, de advocaat Ex. 32:11 Mozes probeerde de HEER, zijn God, milder te stemmen: Wilt u dan uw toorn laten woeden tegen uw eigen volk, HEER, dat u met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd?
Mozes, de advocaat Ex. 32:12 Wilt u dat de Egyptenaren zeggen: Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen? Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen!
Mozes, de advocaat Ex. 32:13-14 Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie u onder ede deze belofte hebt gedaan: Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan ik gesproken heb zal ik hun voor altijd in bezit geven. Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee hij gedreigd had.
Jezus, onze advocaat 1 Joh. 2:1 Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger (advocaat) bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige.
Wat Mozes niet kon, deed Jezus wel Hij betaalde met zijn eigen leven de prijs om ons vrij te kunnen kopen
Wie voor de HEER kiest, moet hier komen