Wie betaalt bepaalt?



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

2. Vraag: Is het waar dat u niet weet welke hoogleraren worden uitgeleend door bedrijven omdat die informatie niet in de jaarverslagen staat?

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 3 oktober 2007 OWB/FO/07/ augustus 2007

Datum 20 december 2013 Betreft Antwoorden op vragen van het lid Klaver over belangenverstrengeling hoogleraren financiële sector

Samenvatting. Samenvatting 9

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit VU en VUmc

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Q1 Aan welke universiteit werkt u?meerdere antwoorden mogelijk

INTEGRITEITSBELEID. Beroepsvereniging

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening

Profiel NWO. Voorzitter

Onderwijs en Kennisoverdracht

STW-gebruikerscommissie

namens Onze Minister van Landbouw, Nat uur en Voedselkwaliteit;

De Communicerende Universiteit (20%)

Merken Wageningen UR en richtlijnen voor gebruik

Technology Assessment: omgang met publieke zorgen

WERKNEMER. Verklaring van belangen. Algemeen. Melding van belangen op farmaceutisch gebied. Tussenvoegsels

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

Het Wie, Wat en Hoe vanwelzorg in 2012

2. voorbeeld beleidsartikel

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Directeur onderzoeksinstituut

Valorisatie Performance 2015 van de Nederlandse Universiteiten

Regeling nevenwerkzaamheden Tilburg University

BELEIDSPLAN. Brederodestraat VG Amsterdam Nederland. info@stichtingopen.nl Rabobank: NL44RABO

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 september 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Wat zijn feiten en cijfers rond geneesmiddelenonderzoek?

Profiel NWO. Lid raad van bestuur tevens domeinvoorzitter Sociale en Geesteswetenschappen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Integriteitscode PVOW. (Misstanden/Onregelmatigheden)

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

1 Bezoekersbeurs. Call for proposals. Bezoekersbeurs. Den Haag, december 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

De waterschappen als publieke opdrachtgever

Verklaring van belangen

2 Chinese Borden Elizabeth Koier, Barend van der Meulen, Edwin Horlings, Rosalie Belder. Rathenau Instituut

NATIONALE COALITIE DIGITALE DUURZAAMHEID BEGINSELVERKLARING. CONCEPT 4 juni 2007 DE UITDAGING

Impact Ranking 2017 van de Nederlandse Universiteiten Presentatie ScienceWorks 7 december 2017, UvA Frank Zwetsloot

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi

REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018

Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN)

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, Saskia Franssen,

ORVU-2016/074 v HRM

Terms of Reference. Commissie herziening Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening

Visie op Valorisatie. van onderzoeken naar ondernemen. InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september Maarten van Gils

START-UP PACKAGE TENURE TRACK 2015

Mede naar aanleiding van mijn brief zijn flinke stappen gezet, zowel internationaal als nationaal:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Leraar in onderzoek. Exacte Wetenschappen. Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

gebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak?

UMCG Researchcode. Waarborg voor onafhankelijk en zorgvuldig medisch-wetenschappelijk onderzoek

Samenvatting. Adviesaanvraag

Gedragscode Fondsenwerving

Onderzoeksvoorstel voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de Onderzoeksagenda Veteranenzorg Defensie

Kader voor stichtingen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

Kennis voor de samenleving

Stimulering Europees Onderzoek

Colofon: Vastgesteld door College van Bestuur:april ;s/bestuuralmere/integriteitscode/2017 Pagina 2 van 7

Kenniscentrum Risicomanagement

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Samenwerking Taiwan (MOST) - Scientist exchange

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties. Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie:

Vormgeving van samenwerking binnen praktijkgericht onderzoek

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting

Samenwerking China (NSFC) - Joint seminars

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit NWO - subsidieverlening

Discussie notitie Aan Van Datum Onderwerp Basisprincipes als afspraak Discussie voor raadsleden Extra informatie Gevraagd

De voorzitter: Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Er zijn vijf deelnemers aan dit debat, van wie er twee gaan spreken.

INTERSECTORALE MOBILITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS ROB GRÜNDEMANN (HOGESCHOOL UTRECHT)

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

rendement van talent aanbevelingen voor motiverend en stimulerend loopbaanbeleid advies

Samenwerking China (NSFC) - Reis- en verblijfkosten

Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen aan de UvT

De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en Ethische Toetsing

Datum 2 juli 2015 Betreft Evaluatierapport Regeling subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek en Kennisbasisprogramma

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juni 2014 Antwoorden Kamervragen met kenmerk 2014Z07915

Informational Governance

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Çelik over de groeiende afstand tussen de schoolbesturen en de werkvloer in het onderwijs.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

I M T E C H N. V. B U S I N E S S P R I N C I P L E S

Sectorale regeling nevenwerkzaamheden juli 2017

Tabel 1 Aanbevelingen om de relatie met FoodValley te versterken. Overige betrokkenen ICT bedrijven, ICT Valley, BKV. situatie

Stimulering Europees Onderzoek

Geleerde lessen van zes pilotprojecten Eindrapport Regie in de Cloud -project werkpakket 3

Chinese borden Universiteiten in en uit balans

Titel in het Engels: Administrative Law Publiekrecht, sectie Bestuursrecht (in oprichting)

Contents. Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN GEDRAGSREGELS SANCTIES INWERKINGTREDING INTRODUCTIE... 3

Transcriptie:

Wie betaalt bepaalt? Advies aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de noodzaak van onafhankelijkheid en diversiteit van het wetenschappelijk onderzoek Achtergrondrapport maart 2006 Stuurgroep Technology Assessment Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Tweede, verbeterde druk Redactie: Wouter van der Weijden Besteladres rapport Stuurgroep Technology Assessment t.a.v. Carin Rougoor p/a CLM Onderzoek en Advies Postbus 62 4100 AB Culemborg T 0345 47 07 69 I www.stuurgroepta.nl ISBN: 90-5634-198-7 2

Inhoud Samenvatting en advies 5 Achtergrondrapport 17 1. Inleiding 19 2. Enkele feiten en ontwikkelingen 23 3. Voordelen en knelpunten contractonderzoek 29 3.1 Voordelen contractonderzoek 29 3.2 Knelpunten contractonderzoek 29 3.2.1 Risico s voor de betrouwbaarheid 30 3.2.2 Risico s voor de toegankelijkheid 36 3.2.3 Risico s voor een eerlijke verdeling van kosten en baten 40 3.2.4 Risico s voor innovatie 41 3.2.5 Risico s voor de diversiteit 42 5. Knelpunten agendering 43 6. Knelpunten kennisinfrastructuur 47 6.1 Publiek-private samenwerking 47 6.2 Monopolies 49 Woord van dank 51 Bijlage 1: Samenstelling Stuurgroep Technology Assessment 53 Bijlage 2: Verklaring van de KNAW 55 Bijlage 3: Ethische richtlijnen Wageningen UR 57 Bijlage 4: Lijst van afkortingen 69 3

4

Samenvatting en advies Probleemstelling De sterke toename van het contractonderzoek aan de universiteiten en andere publieke onderzoeksinstellingen baart de academische wereld toenemende zorgen. Men ziet risico s voor de betrouwbaarheid, de toegankelijkheid, de diversiteit en de innovatiekracht van het onderzoek. De Stuurgroep TA deelt deze zorgen. Vanuit onze taak - de minister van LNV te adviseren over kennisvragen met een (potentieel) controversieel karakter - hebben wij besloten bovengenoemde ontwikkeling nader te analyseren en de minister hierover een advies uit te brengen. Daarbij hebben wij voortgebouwd op recente publicaties en activiteiten van de KNAW, de NWO, de RMNO, de VSNU en de aangesloten universiteiten, waaronder die van Wageningen. Vanuit onze taak hebben wij ons vooral gericht op de verantwoordelijkheden die de minister in zijn kennisbeleid heeft voor publieke belangen. Dat beleid speelt zich af op drie niveaus: het scheppen c.q. instandhouden van een adequate kennisinfrastructuur (KIS); het agenderen en prioriteren van kennisvragen, vooral via de programmafinanciering van DLO; het verlenen van onderzoeksopdrachten. 1 Aangezien Wageningen UR valt onder LNV en LNV het overgrote deel van zijn onderzoeksbudget daar aan besteedt, richten wij ons vooral op Wageningen UR. In het rapport signaleren wij enkele verontrustende ontwikkelingen die zich wereldwijd in de wetenschap voordoen. Sommige van deze ontwikkelingen doen zich ook in Nederland voor, ook aan universiteiten en andere publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen. Wij hebben geen enkele aanwijzing dat zulks aan de Wageningen Universiteit meer of minder het geval zou zijn dan aan andere universiteiten. Ons advies is veeleer een signaal naar de minister van LNV en naar Wageningen UR om alert te zijn op deze ontwikkelingen en waar nodig voorzorgmaatregelen te nemen. Ontwikkelingen Voor de problematiek van diversiteit en onafhankelijkheid van onderzoek zijn de volgende ontwikkelingen van belang: de toenemende financiering van wetenschappelijk onderzoek via de derde geldstroom; de eis van publieke organisaties als NWO en in overheidsprogramma s als Bsik aan universiteiten om subsidies te matchen met eigen middelen. Daardoor wordt ook de eerste geldstroom steeds meer vastgepind; het stimuleren van publiek private samenwerking in het onderzoek; 1 Kennisinfrastructuur en agendering komen niet of nauwelijks aan de orde in de publicaties van KNAW, VSNU en RMNO. 5

de ontmanteling van corporate afdelingen bij grote bedrijven en decentralisatie van verantwoordelijkheden naar business units, die een beperkter belang hebben, een minder brede visie en minder op lange termijn kijken. Daarmee samenhangend: de toenemende neiging om onderzoek te outsourcen bij universiteiten en andere onderzoeksinstellingen. Daar staat tegenover een opkomende tendens bij overheid en publieke onderzoeksinstellingen om maatschappelijke organisaties te betrekken bij hun onderzoeksagendering. Werkwijze De Stuurgroep heeft over deze problematiek literatuur bestudeerd, interne discussies gevoerd, externe gesprekken gevoerd en een studiedag gehouden op 6 april 2005. Het verslag van die studiedag verschijnt gelijktijdig onder de titel Wie betaalt bepaalt? Wij hebben onze analyse waar mogelijk gebaseerd op openbare bronnen, incidenteel op mondelinge mededelingen van betrokkenen. De analyse heeft zich afgespeeld op drie niveaus: contractonderzoek, onderzoeksagendering en kennisinfrastructuur. Het ging ons daarbij om publiek (mede)gefinancierde kennisinstellingen. Bevindingen Contractonderzoek Vooropgesteld zij dat opdrachtonderzoek belangrijke voordelen kan hebben voor opdrachtgevers, kennisinstellingen en samenleving. Daarnaast zijn er risico s en nadelen. Die gelden dus niet speciaal Wageningen UR, tenzij anders aangegeven, maar alle publiek gefinancierde kennisinstellingen. Ten eerste zijn er risico s voor de betrouwbaarheid. Onderzoekers kunnen onder druk komen te staan van de opdrachtgever, die immers geen neutrale maar een belanghebbende partij is. Uit de literatuur is bekend dat dit minder gewenste gevolgen kan hebben: de private financier gaat in onderhandeling over onderzoekresultaten (en de publicatie daarvan) als die minder goed uitvallen dan verwacht; peer review wordt belemmerd door selectieve en of vertraagde openbaarmaking of doordat de financier aandringt op publicatie in een tijdschrift met minder lage impact; late of geen rectificatie van fouten in het onderzoek; het niet vermelden van de opdrachtgever of van belangen van de onderzoeker bij het opdrachtgevende bedrijf. Door deze praktijken ontstaat een vertekening in de publieke kennisvoorraad, een publicatiebias. Evidente voorbeelden van misbruik van wetenschap zijn in de literatuur gemeld over de tabaksindustrie en de geneesmiddelenindustrie. Het betreft overwegend biomedisch onderzoek. Het feit dat Wageningen UR zeer actief is in de life sciences (o.a. voedingswetenschappen) kan dus reden zijn voor waakzaamheid. 6

De kans op ontdekking van misbruik is gedaald door de sterk gestegen kosten van het toelatingsonderzoek en dus ook van contra-expertise. Kleinere organisaties zijn veelal niet in staat deze kosten op te brengen. Bedrijven lopen zelf alleen een groot risico als er een duidelijk verband kan worden gelegd tussen schade en oorzaak. Bij geneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen is dat vaker het geval dan bij voedingsmiddelen. Meerdere hoogleraren verbonden aan wetenschappelijke instellingen, ook in Wageningen, waarschuwen voor de toenemende druk van het bedrijfsleven om resultaten van onderzoek geheim te houden of selectief te publiceren. Incidenteel valt zelfs de term wurgeisen. In zulke situaties is het van groot belang dat de onderzoeker bereid en in staat is de rug recht te houden. De positie van de gemiddelde onderzoeker is echter structureel verzwakt door de druk om te publiceren, de schaarste aan vaste aanstellingen en de competitie tussen instellingen. Des te belangrijker is het dat de universiteit een robuuste gedragscode heeft die de onderzoeker houvast biedt. Wageningen UR heeft Ethische Richtlijnen ingevoerd. Die richtlijnen behoeven aanscherping, met name waar het gaat om publicatierecht. Het is cruciaal dat de werkvloer goed op de hoogte is van de richtlijnen. Ten tweede zijn er risico s voor de toegankelijkheid van onderzoek voor derden. In de private sfeer is algemeen aanvaard dat resultaten van onderzoek alleen worden gepubliceerd als de opdrachtgever daar zelf belang bij heeft of op zijn minst geen schade van verwacht. Met de toename van contractonderzoek dringen deze wetten van de markt door in het publieke domein van de universiteiten. De onderzoeker moet over het publicatierecht in onderhandeling met de opdrachtgever. Dat kan de toegang van derden tot kennis belemmeren. Dat geldt ook voor vakgenoten. Het komt steeds vaker voor dat onderzoekers niet vrijelijk mogen communiceren met vakgenoten van andere kennisinstellingen om reden van commercieel-wetenschappelijke competitie, met name als de opdrachtgever hoopt op een octrooi. Zo ontstaat een merkwaardige paradox: door introductie van nieuwe verbindingen tussen wetenschap en bedrijven ontstaan nieuwe schotten binnen de wetenschap, en tussen wetenschap en samenleving. En de nieuwe, marktgerichte competitie holt de klassieke, op peer review gebaseerde kwaliteitscompetitie in de wetenschap uit. Dat kan op den duur niet zonder gevolgen blijven voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de wetenschap. Maar ook niet voor het onderwijs. Het komt voor dat studenten over hun afstudeervak of stage niet vrijelijk mogen rapporteren in hun verslag of praatje. Zo wordt niet openheid, maar geheimhouding en selectieve communicatie bij jonge onderzoekers ingeprent als academische waarde. Ook het gebruik van de resultaten wordt steeds vaker beperkt, namelijk door octrooien. Soms wordt een octrooi zelfs uitsluitend aangevraagd om gebruik (door concurrenten) te verhinderen. Licenties kunnen de toegankelijkheid herstellen, maar die worden niet altijd verleend, laat staan tegen een redelijke prijs. Ten derde zijn er risico s voor een eerlijke verdeling van financiële en andere baten tussen opdrachtgever, onderzoeker of derden. Gaat het om publieke kosten, dan zouden ook de baten publiek moeten zijn, bijvoorbeeld door publicatie van de resultaten. Publieke opdrachtgevers stellen publicatie terecht vaak als eis. En verwerft de kennisinstelling een octrooi, dan zou de octrooihouder moeten worden verplicht 7

tegen een redelijke prijs licenties te verlenen aan iedere aanvrager. Die eis wordt nog niet gesteld in de subsidievoorwaarden van LNV aan DLO. Gaat het om private opdrachtgevers, dan hebben onderzoekers vaak geen sterke onderhandelingspositie. Maar DLO claimt zelf het recht op octrooi-aanvraag. Bij gezamenlijk publiek/privaat gefinancierd onderzoek ligt de verdeling van kosten en baten complex. Hiervoor bestaan uiteenlopende regelingen. Ten vierde zijn er risico s voor de innovatiekracht. Contractonderzoek heeft voor de innovatiekracht zowel voordelen als risico s. Risico s ontstaan door: geringe kansen voor innovaties die langjarig onderzoek vergen; onrealistisch hoge verwachtingen van kleine opdrachtgevers; bewaren van onderzoekresultaten tot daar een koopkrachtige vraag naar ontstaat; beperking van de communicatie over het onderzoek; octrooiering met het oogmerk toepassing te blokkeren. Dat is geen argument voor of tegen contractonderzoek als zodanig, maar wel een argument om voldoende ruimte te laten voor vrij onderzoek. Tenslotte zijn er risico s voor de diversiteit van onderzoek. Die treden daar op waar onderzoekers steeds afhankelijker worden van steeds minder grote opdrachtgevers. Algemeen gesproken lijkt het van belang om over de volle breedte van de onderzoeks-programmering van LNV te inventariseren en te analyseren in hoeverre er sprake is van voldoende diversiteit en competitie. Dat brengt ons bij het hogere niveau van de agendering. Agendering Ook de agendering van onderzoek heeft grote invloed op de diversiteit, de toegankelijkheid en de innovatie. Private opdrachtgevers zijn vanzelfsprekend vooral geïnteresseerd in onderzoek waarmee hun privaateconomische belang op de korte termijn is gediend. Als gevolg daarvan komt bij de toename van contractonderzoek met name onderzoek in het gedrang ten bate van: het publieke belang niet-kapitaalkrachtige groepen in noord en zuid de lange termijn. In het voedingsonderzoek wordt de diversiteit belemmerd doordat de agenda van voedingsmiddelen-bedrijven slechts zeer ten dele samenvalt met datgene wat vandaag maatschappelijk prioriteit verdient, namelijk het bevorderen van gezonde voedingspatronen. Vergeleken daarmee krijgt voedselveiligheid nog altijd teveel aandacht. In de MKZ case waren de economische belangen dominant, ook in het onderzoek, ten koste van andere maatschappelijke belangen, zoals dierenwelzijn en het welzijn van veehouders. Voor universiteiten wordt het opvullen van de gaten steeds moeilijker doordat de eerste geldstroom nauwelijks meer groeit en steeds verder wordt vastgepind door de toenemende matching-eisen in de tweede en een deel van de derde geldstroom. 8

Kennisinfrastructuur In de kennisinfrastructuur zijn er voor de diversiteit, de toegankelijkheid en de innovatie twee overheersende knelpunten: de opkomst van publiek-private samenwerking en het bestaan van monopolies. Publiek-private samenwerking in het onderzoek heeft belangrijke voordelen en wordt in toenemende mate door de overheid gestimuleerd. De eerder genoemde risico s door vervlechting van publieke en private belangen gelden hier echter in versterkte mate omdat het gaat om structurele samenwerking. Daar komt bij de sterke complexiteit en geringe transparantie inzake verantwoordelijkheden tussen bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheid. In theorie zijn deze risico s vermijdbaar, maar dat vergt nieuwe methodologie en spelregels, zogenaamd grenswerk waarover de TU Twente, de UvA en de RMNO pionierswerk hebben verricht. Van monopolies op universitair niveau is sprake bij enkele landbouwkundige disciplines (Wageningen UR) en bij de diergeneeskunde (de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht). Monopolies hebben de neiging tot eenzijdigheid, gering innovatievermogen en een gesloten houding naar de buitenwereld. Wageningen is in de jaren 90 begonnen dat probleem aan te pakken door de vensters open te zetten en (hernieuwd) contacten te leggen met de landbouw en maatschappelijke organisaties. Toch hebben maatschappelijke organisaties nog geen stem in het publiek-private topinstituut Wageningen Centre for Food Sciences. Ook is DLO nog meer afgeschermd van competitie dan goed lijkt voor kwaliteit, creativiteit en diversiteit. Aanbevelingen Op basis van bovenstaande analyse komt de stuurgroep tot een reeks aanbevelingen aan u en aan Wageningen UR. Ons uitgangspunt is dat zowel de overheid, i.c. de minister van LNV, als de publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen, i.c. Wageningen UR, een verantwoordelijkheid hebben inzake behoud en bevordering van de betrouwbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit van het wetenschappelijk onderzoek. We richten ons hierbij op uw verantwoordelijkheden als minister van LNV m.b.t.: de kennisinfrastructuur de agendering en programmering van onderzoek opdrachtverlening en contracten. Steeds geven we eerst aan welke maatregelen de departement en Wageningen UR al hebben genomen. Aanbevelingen kennisinfrastructuur LNV heeft op het gebied van de kennisinfrastructuur al enkele belangrijke maatregelen genomen: Om de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van het wettelijk vereiste toetsingsonderzoek van stoffen en vaccins te bevorderen is met het Rikilt resp. het CIDC een lange termijn contract afgesloten waarbij zij exclusief werken voor de overheid. Zij mogen dus geen opdrachten van particulieren meer aannemen. 9

Om de diversiteit en competitie in het onderzoek te bevorderen is van de programmagelden 10 miljoen euro per jaar bestemd voor open aanbesteding. Daarnaast worden enkele miljoenen euro per jaar gespendeerd aan NWO, Innovatienetwerk, Transforum en andere instellingen, waarbij eveneens sprake is van open aanbesteding. In aanvulling hierop doet de Stuurgroep de volgende aanbevelingen: 1. Formuleer samen met stakeholders (waaronder het bedrijfsleven, organisaties van natuur-, milieu- en dierenbeschermers en consumenten) kennisterreinen die van strategisch belang zijn en te kwetsbaar om geheel aan de markt over te laten. Definieer de benodigde kritische massa op die terreinen en besteed een deel van de programmagelden aan de (weder)opbouw c.q. instandhouding daarvan, uiteraard gekoppeld aan gangbare kwaliteitseisen. 2. Laat een analyse maken van de diversiteit in het onderzoek. Geef een terzake deskundige onderzoeksinstelling 2 opdracht om een systematiek te ontwikkelen om vast te stellen in hoeverre op onderzoeksvelden in Nederland sprake is van diversiteit in termen van: opdrachtgevers korte versus lange termijn vraagstukken private versus publieke belangen 3 rijke versus arme landen en bevolkingsgroepen praktijken die worden gediend (bijvoorbeeld lokale markt en wereldmarkt, mono- en functionele landbouw, open versus gesloten systemen etc.) Betrek bij deze methodiek ook stakeholders. Pas deze systematiek toe op alle onderzoekgebieden die relevant zijn voor LNV, te beginnen met gebieden waar (potentiële) controverses aan de orde zijn, zoals voeding, veevoeding, diergezondheid en plantenveredeling. Definieer terreinen waar de diversiteit te beperkt is en in welke opzichten. 3. Bevorder vervolgens waar nodig de diversiteit van het onderzoek: via agendering en programmafinanciering, uitbreiding van een bestaand instituut, inschakeling van andere instituten, zo nodig oprichting van een nieuw instituut of een adviesrol voor stakeholders. Concreet aandachtspunt: zorg dat het voedingsonderzoek, veevoedingsonderzoek en diergezondheidsonderzoek sterker blijven staan tegenover de industrie dan de farmacologie staat tegenover de geneesmiddelenindustrie. 4 4. DLO is meer afgeschermd van competitie dan goed is voor kwaliteit, creativiteit en diversiteit. Bevorder op die terreinen waar voldoende kritische massa aanwezig is de competitie in het onderzoek bij DLO. Verhoog het percentage van de programmagelden dat is bestemd voor open aanbesteding. 2 Bijvoorbeeld de nieuwe Science System Assessment groep van het Rathenau Instituut. 3 Een interessante lakmoesproef is bijvoorbeeld of er nog voldoende onafhankelijke onderzoekers beschikbaar zijn voor de beoordeling van aanvragen voor financiering van onderzoek, redacties van tijdschriften, referees, adviescommissies etc. 4 Die kans neemt toe doordat voeding en geneesmiddelen door de opkomst van gezondheidsclaims van voeding en van de nutraceuticals steeds meer met elkaar verweven raken. De diergeneeskunde is al deels verweven met de farmaceutische industrie, inclusief de vaccin-industrie. Dat kan leiden tot eenzijdigheid. Een producent van geneesmiddelen of vaccins heeft bijvoorbeeld weinig belang bij onderzoek ter versterking van de natuurlijke weerstand van de veestapel. 10

5. Voeg aan de voorwaarden voor programmafinanciering van DLO toe dat DLO transparantie verschaft inzake de andere financiers van de kenniseenheden en inzake eventuele zakelijke nevenbelangen van onderzoekers. 6. Verplicht besturen van door u (mede)gefinancierde kennisinstellingen alsmede uw adviescommissies om in navolging van de Gezondheidsraad - op hun websites de relevante nevenbelangen van hun leden te vermelden. 5 Wageningen UR adviseren we als volgt: 1. Bewaak dat leerstoelgroepen niet voor meer dan bijvoorbeeld 25% afhankelijk worden van één of twee grote opdrachtgevers. Voeg dit toe aan de criteria van visitaties. 2. Sinds de fusie van Wageningen Universiteit en DLO treedt vermenging van en spanning tussen twee culturen: de onafhankelijke cultuur van de universiteit en de meer markt/opdrachtgever-georiënteerde cultuur van DLO. Schep duidelijkheid over de verschillende verantwoordelijkheden van DLO en universiteit en bevorder met kracht dat de open en onafhankelijke universitaire cultuur overeind blijft onder de directe en indirecte druk van opdrachtgevers. 3. Creëer transparantie inzake financiers: verplicht elke kenniseenheid op haar website te vermelden wie haar financiers zijn en welke relevante belangen de onderzoekers hebben. 6 Aanbevelingen agendering LNV en Wageningen UR hebben op het terrein van agendering en programmering al meerdere maatregelen genomen. Zo vraagt LNV belangrijke externe partijen zoals maatschappelijke organisaties mee te adviseren over onderdelen van de programmafinanciering voor het beleidsondersteunend onderzoek van de DLOinstituten. In de nota Kiezen voor Landbouw kondigt de minister nieuwe initiatieven aan die er mede op zijn gericht verbindingen te leggen tussen partijen, zoals innovatietafels : netwerkachtige samenwerkingsverbanden tussen LNV, bedrijfsleven, andere departementen en andere overheden. Het bedrijfsleven krijgt een prominentere rol bij de planning en vormgeving van het onderzoek en onderwijs. Maatschappelijke organisaties worden hierbij echter niet genoemd. LNV heeft ook initiatief genomen voor een extra verbinding tussen de Faculteit Diergeneeskunde en Wageningen UR in de vorm van een kennisketen infectieziekten. DLO houdt brainstormsessies waaraan ook actoren van buiten het ministerie deelnemen. Ook hebben NGO s een actieve rol in sommige projecten. Zo is de Dierenbescherming betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe systemen voor huisvesting van varkens. Het kabinet heeft per 1 januari 2006 het plafond voor giftenaftrek in de vennootschaps-belasting verhoogd. Er ligt ook een voorstel om donaties aan wetenschappelijke instellingen vrij te stellen van schenkings- en successierechten. Dat kan niet alleen extra geld voor onderzoek genereren, maar ook een grotere diversiteit in de agendering. 5 6 De Stuurgroep TA zal hierbij binnenkort zelf het goede voorbeeld geven. Voor de rechters in Nederland is een dergelijke transparantie al ingevoerd. 11

In aanvulling daarop doet de Stuurgroep de volgende aanbevelingen aan de minister van LNV: 7. Toets met hulp van de eerder genoemde systematiek ook de onderzoeksprogramma s die geheel of voor een belangrijk deel door LNV worden gefinancierd, op diversiteit in termen van korte en lange termijn vraagstukken, private en publieke belangen, belangen van noord en zuid etc. Geef relevante stakeholders en onafhankelijke experts een stem in de agendering, vraagarticulatie en evaluatie van in beginsel alle onderzoeksprogramma s van LNV. 8. Stimuleer de diversiteit aan financiers van onderzoek. Geef in het kabinet steun voor extra fiscale stimulansen voor donaties aan filantropische- en onderzoeksinstellingen. Concreet: vrijstelling van schenkingsrecht en successierechten voor donaties aan wetenschappelijke instellingen, afschaffing in de Wet Inkomstenbelasting van het plafond voor de aftrekbaarheid van giften en invoering van een faciliteit voor beleggen in wetenschap, vergelijkbaar met groen beleggen. 9. Formuleer samen met VWS, OCW en stakeholders een brede onderzoeksagenda voor het voedingsonderzoek met als speerpunt: ontwikkeling van interventiestrategieën ter bevordering van gezonde voedingspatronen. Verken vervolgens twee opties: a. verbreding van de missie van het huidige WCFS; b. oprichting van een nieuw topinstituut, mogelijk rond het huidige Voedingscentrum, met een adviesrol voor stakeholders. 10. Behalve aan de Faculteit Diergeneeskunde, die onder OCW valt, vindt ook aan Wageningen UR diergezondheidsonderzoek plaats. Wij bevelen u aan om de diversiteit op dat gebied te bevorderen en om te stimuleren dat enerzijds meer samenwerking en anderzijds meer competitie ontstaat tussen de FD, Wageningen Universiteit en maatschappelijke organisaties. 7 Opties: Agendeer onderbelichte thema s, zoals de natuurlijke weerstand van vee 8, in de programmafinanciering van DLO; Geef bij de agendering een adviesrol aan de Dierenbescherming; Bevorder gecombineerde Utrechts-Wageningse onderzoeksscholen, bijvoorbeeld rond immunologie, allergie en astma. 11. Formuleer spelregels voor publiek-private samenwerking in het onderzoek. Aandachtspunten: transparantie van belangen, toegankelijkheid van informatie en eerlijke verdeling van baten en lasten. Welke procedures zijn geschikt om in welke typen situaties maatschappelijk relevante kennisvragen te formuleren en daaruit voortvloeiend interactief onderzoek uit te voeren, zodanig dat zowel aan de wetenschappelijke spelregels als de maatschappelijke behoeften recht wordt gedaan? Maar daarbij gebruik van door de RMNO en vakgroepen aan de UvA en de TU Twente ontwikkelde methodologie voor grenswerk. 12. Streef samen met uw ambtgenoten van OCW en EZ naar verlichting van de matchings-eisen in de tweede geldstroom en in relevante delen van de derde geldstroom, zoals Bsik, de TTI s, het Regieorgaan Genomics en Transforum. Doelen: de eerste geldstroom minder vastpinnen, de positie van universiteiten tegenover opdrachtgevers versterken en de universiteiten meer ruimte laten om 7 8 Vergelijk de verhoudingen zoals die nu bijvoorbeeld al in het voedingsonderzoek bestaan tussen Wageningen en Maastricht: een stimulerende mengeling van samenwerking en competitie. Er loopt al een onderzoekprogramma gericht op robuuste veehouderij. Maar daar gaat het soms meer om aanpassing van het vee aan industriële productie-omstandigheden dan omgekeerd. 12

hun kennisbasis op peil te behouden, de diversiteit te verbreden en eigen prioriteiten te stellen. Wageningen UR bevelen we aan: 4. Dring er bij alle kenniseenheden op aan om bij hun onderzoeksagendering naast het bedrijfsleven ook maatschappelijke organisaties om advies te vragen. Aanbevelingen opdrachtverlening en contracten Op het niveau van opdrachten hebben zowel LNV als Wageningen UR al enkele belangrijke maatregelen genomen: LNV heeft: DLO het recht gegeven een in opdracht geschreven rapport te publiceren zodra de resultaten de minister hebben bereikt; met DLO de afspraak gemaakt dat eventuele baten uit octrooien in overleg met LNV mogen worden gebruikt voor onderzoek. Wageningen UR heeft: in 1999 twee vertrouwenspersonen aangesteld bij wie onderzoekers die in gewetensnood komen bij de uitvoering van hun wetenschappelijk werk, veelal in een krachtenveld van opdrachtgevers en belangen kunnen aankloppen voor advies, ondersteuning of klachten. De effectiviteit daarvan is overigens nog niet duidelijk. 9 in de CAO van DLO een regeling Klachtrecht opgenomen. Voor de universiteit wordt aan een dergelijke regeling gewerkt. in 2004 Ethische Richtlijnen opgesteld, onder meer voor contractonderzoek. Maar deze richtlijnen bieden weinig houvast voor de onderzoeker, met name inzake publicatierechten. Relevant in dit verband is de Verklaring van wetenschappelijke onafhankelijkheid die de KNAW najaar 2005 heeft gepubliceerd en de reactie daarop van de minister van OCW. Zij verklaarde die verklaring van harte te ondersteunen en heeft toegezegd de universiteiten en onderzoeksinstellingen te vragen de verklaring bij al hun contractonderzoek toe te passen. Ook zegde zij toe haar collega-ministers te vragen de verklaring toe te passen bij al het door de overheid gefinancierde contractonderzoek. Daarbij zal zij zelf het goede voorbeeld geven. De minister van LNV adviseren we als volgt: 13. Onderzoekers die problemen hebben met contractonderzoek zijn zelden bereid om zich daar openlijk over te uiten. Daarom is het methodologisch lastig om daar een helder beeld van te krijgen. 10 Toch is zo n beeld van belang voor LNV, Wageningen UR en stakeholders. Vraag een (bij voorkeur niet-wageningse) 9 10 Tot 1 januari 2006 hadden zij nog geen 10 gevallen behandeld. De meeste hadden te maken met auteursrechten en slechts één met druk van een opdrachtgever. Maar dit lijkt het topje van een ijsberg. Prof. Michiel Korthals meldde op de studiedag van de Stuurgroep dat er veel meer onderzoekers in gewetensnood komen. Köbben besteedt in Het gevecht met de engel (Mets & Schilt, Amsterdam, 2003) aandacht aan de methodologische problemen bij zulk onderzoek. Volgens hem geven diepte-interviews veel meer inzicht dan enquêtes. 13

onderzoeksinstelling een knelpuntenanalyse op de werkvloer te verrichten en om aanbevelingen voor verbetering te doen. 11 14. Stel spelregels op voor verlening van onderzoeksopdrachten door LNV: een Code voor Goede OpdrachtgeversPraktijk (GOP). Zorg dat die spelregels zoveel mogelijk aansluiten bij de reeds door uw ambtgenoot van OCW gesteunde onafhankelijkheidsverklaring van de KNAW. Koppel daaraan een arbitragecommissie die toeziet op naleving van de spelregels en die bindende uitspraken kan doen. 15. Dring er samen met uw ambtgenoot van EZ bij de werkgeversorganisaties op aan een soortgelijke code in te voeren. Afwijkingen moeten daarbij niet geheel worden uitgesloten, maar bepleit dan de benadering van de code Tabaksblat: comply or explain. 16. Pas bij opdrachten op controversiële terreinen een zgn. extended peer review toe, waarbij elke belanghebbende partij gelegenheid krijgt commentaar te leveren op probleemstelling, vraagarticulatie, resultaten en conclusies. 17. Vraag samen met uw ambtgenoten van OCW en EZ de KNAW om de kansen te verkennen van een Europese Verklaring van wetenschappelijke onafhankelijkheid. 18. Koppel aan alle onderzoeksubsidies, inclusief die voor DLO, de voorwaarde dat, mocht het project leiden tot een octrooi, de vinding tegen een redelijke prijs in licentie wordt verstrekt aan iedere aanvrager. Wageningen UR bevelen we aan: 5. Het is een publiek belang dat niet alleen positieve, maar ook negatieve uitkomsten van studies bij mensen openbaar worden. Volg het advies van de KNAW om alle studies bij mensen die plaatsvinden aan Wageningen UR tevoren verplicht en compleet te registreren in daarvoor aangewezen databases zoals http://clinicaltrials.gov. Treedt daartoe in overleg met de relevante medischethische toetsingscommissies (METC s) en met de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Aanvullend: verken de mogelijkheden voor de aanleg van een soortgelijk register voor ecologische trials. 6. Een gedragscode is geen garantie voor goed gedrag, maar een door het bestuur van Wageningen UR met kracht uitgedragen degelijke code kan zorgen voor een goed klimaat. Maak in de gedragscode onderscheid tussen universiteit en DLO. Scherp de code voor de universiteit zodanig aan dat zij spoort met de verklaring van de KNAW. Versterk zo de positie van studenten, aio s en andere onderzoekers tegenover opdrachtgevers. Neem in de standaardvoorwaarden een (niet onderhandelbaar) recht op publicatie op, met een uitstelmogelijkheid tot maximaal een half jaar (in het geval van een octrooi-aanvraag maximaal een jaar). 12 Verbied geheimhouding door studenten. Geef de onderzoeker het recht om ook samenvattingen te autoriseren. Gaat de opdrachtgever niet met deze voorwaarden akkoord, dan hoort de opdracht niet naar de universiteit te gaan. Andere elementen van de code: 11 12 Eén mogelijkheid is een vertrouwenspersoon. In Wageningen UR zijn er al twee. Maar niet elke onderzoeker zal het aandurven daar aan te kloppen. Ander mogelijkheid is het instellen van een centraal meldpunt, maar dat loopt het risico te worden gezien als een kliklijn. Het uitstel betreft inzending voor publicatie. De feitelijke publicatie kan dan nog langer duren. 14

medium van publicatie (wetenschappelijk tijdschrift, internet etc.) copyright gebruiksrecht van data en van resultaten, o.a. in reclame en andere publieke uitingen het recht een octrooi aan te vragen en licenties te verlenen verdeling van eventuele baten van octrooi en licentie een verbod voor de opdrachtgever om een octrooi louter te hanteren om gebruik van de vinding te blokkeren. 7. Maak een inventarisatie van de regelingen m.b.t. octrooien die onderzoeksinstellingen in binnen- en buitenland met opdrachtgevers hanteren en formuleer op basis daarvan een richtlijn voor Wageningen UR. 13 8. Bevorder met kracht bewustwording bij alle onderzoekers, onderzoekers-inopleiding en studenten aan Wageningen Universiteit van hun rechten, plichten en verantwoordelijkheden bij contractonderzoek. Bevorder dat de (aangescherpte) gedragscode door alle partijen wordt nageleefd. 14 Zorg terzake voor gedegen onderwijs en training die erop zijn gericht dat de onderzoeker op principiële punten de rug recht weet te houden. Geef de onderzoeker die integer handelt het vertrouwen dat hij/zij wordt geruggensteund door de werkgever, ook als het zou komen tot juridische procedures. 9. Bedenk bij dit alles: een onafhankelijke opstelling (met een sterke gedragscode, die strikt wordt nageleefd) kan op korte termijn arbeidsplaatsen kosten. Maar een opportunistische opstelling kan reputatieschade opleveren en dat kan op termijn nog veel meer arbeidsplaatsen kosten. Een onafhankelijke opstelling is een investering in het belangrijkste kapitaal van de universiteit: haar geloofwaardigheid. 13 14 Zie voor een eerste aanzet: Marktwerking in Hoger Onderwijs internationaal vergelijkend onderzoek. KPMG Management Consulting N.V., Den Haag, 1999. Onderzoekers hebben naast rechten uiteraard ook plichten. Zo heeft een opdrachtgever het volste recht te eisen dat de onderzoeker bij publicatie en mondelinge communicatie zorgvuldig onderscheid maakt tussen resultaten en eigen interpretaties of extrapolaties of uitspraken over implicaties. 15

16

Achtergrondrapport 17

18

1. Inleiding In en rond de academische wereld is de laatste jaren onrust ontstaan over de sterke toename van het contractonderzoek aan de universiteiten en andere publieke onderzoeksinstellingen. 15 Hoewel niemand nut en noodzaak van contractonderzoek in twijfel trekt, wijzen steeds meer critici er op dat de sterke toename van dat onderzoek risico s met zich brengt voor de betrouwbaarheid, toegankelijkheid, diversiteit en innovatiekracht van het onderzoek. Volgens sommige critici dreigt zelfs de geloofwaardigheid van de wetenschapsbeoefening te worden aangetast. 16 Ook de Stuurgroep Technology Assessment maakt zich zorgen over deze ontwikkelingen. Het is de taak van onze Stuurgroep om de minister van LNV gevraagd en ongevraagd te adviseren over kennisvragen met een controversieel karakter. Vanuit deze verantwoordelijkheid hebben wij ons over bovengenoemde problematiek gebogen, toegespitst op het door LNV gefinancierde onderzoek. Dit rapport richt zich op de verantwoordelijkheden die de minister van LNV in zijn kennisbeleid heeft voor publieke belangen. Die verantwoordelijkheden zijn aan de orde op drie niveaus: het scheppen c.q. instandhouden van een adequate kennisinfrastructuur (KIS); het agenderen en prioriteren van kennisvragen, vooral via de programmafinanciering van DLO; het verlenen van onderzoeksopdrachten. Gezien het feit dat LNV het overgrote deel van zijn onderzoeksgeld besteedt aan Wageningen UR en het feit dat het Wageningen UR ressorteert onder LNV, richten wij ons in hoofdzaak op Wageningen UR. Maar met het oog op de diversiteit besteden we zijdelings ook aandacht aan andere instellingen die mede door LNV worden gefinancierd. Wageningen UR is voortgekomen uit een fusie tussen Wageningen Universiteit en DLO (zie box 1). DLO is van oudsher meer gericht op opdrachtonderzoek. Omdat het 15 16 Onder contractonderzoek verstaan we hier derde-geldstroomonderzoek dat wordt verricht op verzoek en op kosten van één of meer opdrachtgevers en waarover tevoren een contract is afgesloten. LNV sluit een deel van de contracten af via programmafinanciering, een ander deel door projectfinanciering. Daarom zullen we in het geval van LNV vaak de term opdrachtonderzoek gebruiken. Daarnaast besteedt LNV de laatste jaren een deel van het onderzoeksgeld via zelfstandig gepositioneerde organen zoals Transforum Agro en Groen en het Innovatienetwerk Agrocluster en Groene Ruimte. Een vooraanstaand criticus van de vervlechting tussen universiteit en bedrijfsleven is Sheldon Krimsky, hoogleraar Urban & Environmental Policy & Planning van Tufts University (MA). Hij schreef al in 1991: The triad of government, industry, and academia constitutes a mutually reinforcing system of self-interest that brings to a close an important period of independance for basis research in the biomedical sciences. ( ) But the greatest loss to society is the disappearance of a critical mass of elite, independent, and commercially unaffiliated scientists to whom to turn for vision and guidance when we are confounded by technological choices. Once the erosion of an independant university sector is accomplished, the stage is set for (..) the loss of capacity for social criticism. Biotechnology and Society. The Rise of Industrial Genetics. New York/Westport/ Connecticut/London: Praeger. 19

ons primair gaat om publieke belangen hebben wij er voor gekozen ons te beperken tot: publiek en privaat gefinancierd opdrachtonderzoek door Wageningen Universiteit; publiek (mede)gefinancierd opdrachtonderzoek door DLO. Meestal betreft het financiering door LNV via programma s en projecten. Privaat gefinancierd onderzoek van DLO komt alleen aan de orde voor zover dat neveneffecten heeft op het publieke domein van Wageningen Universiteit. Buiten beschouwing blijven: RIVM en het Milieu en Natuur Planbureau; financiering door NWO en EU (want daarop zijn de boven geuite zorgen in veel mindere mate van toepassing, met uitzondering van de matchingsverplichting, zie later); onderzoek waarbij andere partijen dan overheid en bedrijfsleven opdrachtgever zijn, zoals collectefondsen; misstanden in de wetenschap die los staan van het contractkarakter van onderzoek, zoals fraude die voorkomt uit doorgeslagen ambitie van onderzoekers; andere manieren dan contractonderzoek waarmee bedrijven invloed uitoefenen op het onderzoek, zoals bijzondere leerstoelen. Dit rapport bouwt voort op documenten van KNAW, VSNU en Wageningen UR. Maar waar die documenten zich vooral richten op de onderzoekpraktijk en de integriteit van de onderzoeker daarin, gaat dit advies ook zij het beknopt - in op de hogere niveaus van programmering en kennisinfrastructuur. Wij hebben over deze problematiek literatuur bestudeerd, interne discussies gevoerd, externe gesprekken gevoerd en een studiedag gehouden op 6 april 2005. Het verslag van die studiedag verschijnt gelijktijdig onder de titel Wie betaalt bepaalt? Wij hebben onze analyse waar mogelijk gebaseerd op openbare bronnen, incidenteel op mondelinge mededelingen van betrokkenen. 17 Zijdelings besteden we ook aandacht aan de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Hoewel die faculteit niet onder LNV, maar onder OCW valt, raakt het onderzoek aan deze faculteit sterk aan het dieronderzoek van Wageningen UR. Omdat het diergezondheidsonderzoek van zeer groot maatschappelijk belang is en bovendien controversieel is gebleken, hebben wij op onze studiedag hieraan één van de drie parallelsessies gewijd. Dit rapport is als volgt opgebouwd. Eerst noemen we enkele relevante feiten en ontwikkelingen. Dan noemen we kort de voordelen van externe sturing van onderzoek. Vervolgens gaan we uitvoeriger in op de nadelen en de risico s daarvan op drie niveaus: contracten agendering kennisinfrastructuur. 17 Onze belangrijkste bronnen voor wat betreft Wageningen zijn openbare uitlatingen van prof. Martijn Katan (tot 1 januari 2006 hoogleraar Humane Voeding aan Wageningen Universiteit), de lezing van prof. Michiel Korthals (Hoogleraar Toegepaste Filosofie) op de studiedag van de Stuurgroep TA en diverse berichten en interviews in WB, het Weekblad voor Wageningen UR. 20