1 Hoofdhandelingen en Thema s Tekstanalyse, 2010/2011
2 Vandaag Hiërarchie in coherentierelaties Teksten rond hoofdhandelingen en teksten rond thema s Oefenteksten
3 Hiërarchie Een vraag/antwoord-analyse karakteriseert een relatie tussen uitingen Die relatie is vaak hiërarchisch Dit geven we in de VA-analyse aan door de ondergeschikte uiting in te laten springen We kunnen de hiërarchische struktuur van een tekst ook grafisch aangeven (zie binnenkant omslag van het boek)
4 Hiërarchie (1) Het is niet de moeite waard deze film te huren. (2) De special effects zijn ongeloofwaardig. (3) Dat komt doordat de film een erg laag budget had.
4 Hiërarchie (1) Het is niet de moeite waard deze film te huren. (2) De special effects zijn ongeloofwaardig. (3) Dat komt doordat de film een erg laag budget had. [VA] (1) Het is niet de moeite waard deze film te huren. Waarom vind je dat? (2) De special effects zijn ongeloofwaardig. Wat is daarvan de oorzaak? (3) Dat komt doordat de film een erg laag budget had.
4 Hiërarchie (1) Het is niet de moeite waard deze film te huren. (2) De special effects zijn ongeloofwaardig. (3) Dat komt doordat de film een erg laag budget had. argument oorzaak 1 2 3
5 Hiërarchie (1) Deze film had een erg laag budget. (2) De special effects zijn om die reden erg ongeloofwaardig. (3) Het is dan ook niet de moeite waard deze film te huren.
5 Hiërarchie (1) Deze film had een erg laag budget. (2) De special effects zijn om die reden erg ongeloofwaardig. (3) Het is dan ook niet de moeite waard deze film te huren. [VA] (1) Deze film had een erg laag budget. Wat is daar een gevolg van? (2) De special effects zijn om die reden erg ongeloofwaardig. Wat vind je daarom? (3) Het is dan ook niet de moeite waard deze film te huren.
5 Hiërarchie (1) Deze film had een erg laag budget. (2) De special effects zijn om die reden erg ongeloofwaardig. (3) Het is dan ook niet de moeite waard deze film te huren. argument oorzaak 1 2 3 (tekstvolgende analyse)
5 Hiërarchie (1) Deze film had een erg laag budget. (2) De special effects zijn om die reden erg ongeloofwaardig. (3) Het is dan ook niet de moeite waard deze film te huren. argument oorzaak 3 2 1 (hiërarchievolgende analyse)
6 Niet-hiërarchische relaties Toevoegingen: Samenvoegingen: Let op blz. 174/175: invulrelaties en adversatieve relaties kunnen als samenvoegingen functioneren
7 Niet-hiërarchische relaties Ongelijksoortige ondersteuning
Ongelijksoortige ondersteuning (1) Een meisje van zes jaar is gisteren op een basisschool in de VS gedood door een kogel die kennelijk uit een vuurwapen van een klasgenootje kwam. (2) Dat meldde een woordvoerder van het ziekenhuis waar het meisje was opgenomen. (3) Het ongeval gebeurde in Buell bij Flint in de staat Michigan. (4) Volgens de Amerikaanse televisiezender Fox ging het wapen per ongeluk af. bron plaats oorzaak 1 2 3 4 8
9 Hoofdhandelingen Pander Maat s methode onderscheidt 2 soorten teksten: Teksten met een hoofdhandeling Teksten rond een thema Een hoofdhandeling is... de uiting waarop de schrijver uiteindelijk een reactie van de lezer wil de uiting waar het de schrijver om te doen is de uiting die door de overige uitingen ondersteund wordt
10 Hoe herken je hoofdhandelingen? De weglaatproef Stel bij iedere uiting de volgende vraag: Kan uiting X, beter dan andere uitingen, worden weggelaten zonder dat daarmee de inhoud en strekking van de tekst ingrijpend verandert? JA: hulphandelingen NEE: hoofdhandelingen
11 Teksten rond een thema Soms bevat een tekst meerdere hoofdhandelingen Wanneer die hoofdhandelingen onderling niet hiërarchisch gerelateerd zijn is er sprake van een thematische tekst Soms bestaan thematische teksten uitsluitend uit hoofdhandelingen (zonder ondersteuningen)
12 Taxonomie van teksten volgen PM HH 1 hoofdhandeling & alle andere uitingen ondersteunen de hoofdhandeling HH 1 hoofdhandeling & 1 of meerdere lokale hoofdhandelingen die ondergeschikt zijn aan de globale hoofdhandeling T Meerdere hoofdhandelingen & uitingen die ondergeschikt zijn aan een hoofdhandeling T Meerdere hoofdhandelingen & geen ondersteunende uitingen
13 Lokale hoofdhandelingen (1) Wie nu een huis huurt, spaart heel wat woonkosten uit door nu een huis te kopen in het unieke woonplan De Burcht aan de Burchtlaan. (2) Uw maandlast blijft 25 of 30 jaar vrijwel onveranderd, terwijl uw huur in die periode verdriedubbelen zou. (3) Bovendien betaalt de belasting niet mee aan uw huur, maar wel aan uw hypotheek. (4) Kortom, het wordt tijd om eens een kijkje te gaan nemen in woonproject De Burcht.
14 Lokale hoofdhandelingen (1) Wie nu een huis huurt, spaart heel wat woonkosten uit door nu een huis te kopen in het unieke woonplan De Burcht aan de Burchtlaan. Waarom vind je dat? 1 (2) Uw maandlast blijft 25 of 30 jaar vrijwel onveranderd, terwijl uw huur in die periode verdriedubbelen zou. 2 (3) Bovendien betaalt de belasting niet mee aan uw huur, maar wel aan uw hypotheek. Wat vind je daarom? (4) Kortom, het wordt tijd om eens een kijkje te gaan nemen in woonproject De Burcht.
15 Lokale hoofdhandelingen (1) Wie nu een huis huurt, spaart heel wat woonkosten uit door nu een huis te kopen in het unieke woonplan De Burcht aan de Burchtlaan. (2) Uw maandlast blijft 25 of 30 jaar vrijwel onveranderd, terwijl uw huur in die periode verdriedubbelen zou. (3) Bovendien betaalt de belasting niet mee aan uw huur, maar wel aan uw hypotheek. (4) Kortom, het wordt tijd om eens een kijkje te gaan nemen in woonproject De Burcht. standpunt argument 1 2 3 4
16 Thema-gecentreerde teksten Doel van de tekst: het uitwerken van een thema Een thema is geen uitspraak Een thema is geen uiting Een thema correspondeert met een substantiefgroep Dus: de kredietcrisis en niet Kredietbanken zijn in 2009 in een crisis terecht gekomen Gevolg: specifieke relaties tussen een thema en een uiting
17 Thema-gecentreerde teksten Geen redeneerrelaties tussen thema en een uiting I.h.a.: geen relaties die betrekking hebben op een uitspraak Let op: dat wil niet zeggen dat thema-gecentreerde teksten geen redeneerrelaties bevatten. (Waarom niet?)
18 Voorbeeld: thematekst (1) De OV-chipkaart is het nieuwe vervoerbewijs voor al het openbaar vervoer in Nederland. (2) De OV-chipkaart is even groot als een bankpas en bevat een chip. (3) Daarop kunt u een saldo in euros laden waarmee u kunt reizen. (4) Papieren treinkaartjes en strippenkaarten kunt u gewoon blijven gebruiken. (5) Op termijn worden ze echter wel vervangen door de OV-chipkaart. 1 Wat is dat? de OV-chipkaart Hoe ziet hij eruit? werking 2 3 Zijn kaartjes nog geldig? 4 5
19 Het herkennen van een thema Een kop kan (hoeft niet) het thema aangeven Er wordt vaak meerdere malen naar het thema verwezen Genre: voorbeeld recensie
20 Opdracht Vorm groepjes Doel: een analyse van de coherentierelaties binnen de volgende 3 teksten Is dit een thematische tekst of is hij opgebouwd rond een thema? Maak een grafische weergave van de ondersteuningsstructuur
(1) Vaccinaties tegen kinderziekten uitgesteld (2) DEN HAAG - (3) De vaccinatie van kinderen van 6 maanden tot en met vier jaar tegen kinderziekten wordt met een paar maanden uitgesteld. (4) De reden is dat de vaccinatie tegen de Mexicaanse griep bij deze kinderen voorrang krijgt. (5) Dat heeft een woordvoerder van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu dinsdag bevestigd. (6) Ouders krijgen volgende week een oproep van het consultatiebureau voor vaccinatie tegen Mexicaanse griep. (7) Zij krijgen ook bericht dat de vaccinaties tegen kinderziekten met een paar maanden worden uitgesteld. (8) Het gaat bijvoorbeeld om de prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. (9a) Het uitstel levert geen gevaar op voor de gezondheid van de kinderen (9b) omdat zij al in de eerste maanden van hun leven zijn ingeënt tegen de meest voorkomende kinderziekten.
(1) De bondskanselier is in de Bondsrepubliek Duitsland het hoofd van de federale regering. (2) De bondskanselier wordt normaal gesproken op voordracht van de bondspresident gekozen door de Bondsdag. (3) Dat gebeurt in een geheime stemming waarbij een meerderheid moet worden gehaald onder alle leden. (4) De kanselier kan door de Bondsdag ook weer worden afgezet. (5a) Het ambt van bondskanselier komt in de protocollaire hiërarchie van het Duitse staatsbestel op de derde plaats, (5b) na dat van de bondspresident en de voorzitter van de Bondsdag. (6a) Politiek gezien heeft de bondskanselier de meeste macht: (6b) hij of zij zet de grote lijnen van het federale beleid uit en stelt de ministersploeg samen. (7) De ambtswoning van de bondskanselier is de Bondskanselarij in Berlijn.
(1) Brugklas (2) Voor elk kind is de stap van basisschool naar voortgezet onderwijs groot. (3) Voortaan krijgt de leerling elk lesuur een andere docent. (4) En in de lunchpauze is er geen tijd meer om even naar huis te gaan. (5a) Leerlingen wonen verder van school, (5b) sommige van hen fietsen elke dag zelfs meer dan 20 km. (6) Een belangrijk doel van de brugklas is dan ook de leerlingen aan deze overstap te laten wennen. (7a) De brugklasleerlingen hebben een eigen gebouw tot hun beschikking: (7b) het Brughuis. (8) Vóór de grote vakantie ontvangen we de leerlingen op school voor een eerste kennismaking met hun toekomstige klasgenoten. (9) Na de vakantie hebben we een speciale introductieperiode. (10) Gedurende het eerste jaar gaan we na welke schoolsoort voor de leerlingen het meest kansrijk is. (11) We noemen dat determinatie.