Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken) Doek achter de tafel Even kijken hoor. U en jullie hebben er al naar kunnen kijken, maar ik nog niet. Nu wil ik het goed zien. Ja, zo ongeveer was het in mijn droom. Alleen het was niet deze vrouw. Ik was het zelf die zo iets beleefde. Maar verder was het precies zo. De hemel ging open en ik raakte los. Daar ging ik, weg van de diepte, weg van de donkerte. naar boven, naar het licht. Sliep ik toen ik dat allemaal droomde of was het een dagdroom? Of was het een gedachte. Dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ik vlak voor die droom echt zoiets had gezien. En dat ik daar zo vol van was dat ik er steeds maar aan bleef denken. Tijdens de afwas, als ik mijn tanden aan poetsen was. In bed. Ik bleef het maar zien Een wolk, Jezus in de wolk., Jezus naar de hemel, naar God. En eigenlijk wilde ik dat toen ook. Ik was zo verdrietig dat hij er niet meer was dat ik dacht ik wil hier ook niet meer zijn. Ik wilde ook naar God Je moet weten dat ik een leerling van Jezus ben. Niet een van de twaalf, maar toch. Ik ben er al die tijd bij geweest. Drie jaar lang. Aan de ene kant een korte tijd. Aan de andere kant voelde het als een eeuwigheid. Wat een energie voelde ik. Wat een geloof en een moed en kracht. Het leek wel alsof ik drie jaar lang verliefd was. Nou ja.. ik kan het niet goed uitleggen. Ik vond het gewoon geweldig om naar hem te luisteren en van hem te leren. Om bij hem in de buurt te zijn. Ik wilde zijn zoals hij was. Als ik bij Jezus was dan voelde ik liefde, Gods liefde. Ik kon de hele wereld aan. En dat is nu voorbij. Jezus is naar God en ik ben hier. Het klinkt een beetje spottend en ik bedoel dat echt niet zo. Maar het is net alsof Jezus het heeft uitgemaakt. Alsof hij mij niet meer ziet zitten. Ik doe de gewone dingen. Ik sta op en was mijn gezicht. Ik stap op de fiets, ik spreek af met mijn vrienden. Ik doe mijn werk, ik ga naar de kerk maar de glans is eraf. De kleur. Kon ik Jezus maar achterna. Kon ik ook maar naar boven, naar God.
Ik ben een leerling van Jezus. Ik voel me door hem verlaten. Bij de boekrol Maar als ik me niet alleen wil laten bepalen door mijn gevoel, maar ook nadenk dan weet ik: ik ben niet de enige. Er zijn mensen die net zo zijn als ik. Mensen buiten de kerk, maar ook binnen de kerk. En mensen uit de verhalen van de Bijbel. Heel veel mensen geloven in God ze geloven dat Hij de schepper is, ze geloven dat hij liefde is en het goede wil en toch hebben ze soms ook dat andere gevoel: dat hij er niet is. Ze hebben het gevoel aan zichzelf overgelaten te zijn. Ja ook in de Bijbel staan verhalen van deze mensen. We lezen ze vaak. Die verhalen gaan over Gods volk in de woestijn of weggevoerd naar een vreemd land. Over profeten die rotsvast in God geloven. Maar steeds komt dat moment van teleurstelling en afwezigheid. De mensen in de bijbelverhalen vragen zich af: Hoe moet het nu verder? Het lukt me niet meer. Het vuur lijkt wel gedoofd. De glans is eraf ik houd het niet vol. Bijzonder eigenlijk hoe die mensen uit die oude verhalen op mij lijken. Soms zijn ze superblij, maar soms ook niet. Soms geloven ze met hart en ziel dan weer geven ze de moed op. Soms zijn ze vrienden van God andere keren doen ze gewoon waar ze zelf zin in hebben. En soms gaat het helemáál mis. Dan is er oorlog. Dan is er dood En toch vertellen die verhalen ook nog iets anders. Namelijk dat God er al die tijd toch was. Misschien niet zichtbaar of hoorbaar misschien zelfs niet voelbaar. Maar toch. Hij heeft al die prachtige, maar ook gebrekkige, gelovige, maar ook minder gelovige mensen nooit in de steek gelaten. Hij heeft gezegd. Ik zal met jullie gaan tot aan de einden der aarde. En dan denk ik misschien klopt dat gevoel van net toch niet helemaal. Misschien is het niet helemáál waar. Ja, Jezus is er niet meer niet meer zichtbaar, niet meer hoorbaar maar dat betekent nog niet dat hij mij in de steek heeft gelaten. Hij is er toch wel Mooi is dat: ik hoor óude verhalen over ándere mensen. Maar het zijn juist die verhalen die ervoor zorgen dat het vlammetje van geloof en vertrouwen, dat bijna uit
was, - het was nog maar een klein lontje - alsof dat vlammetje toch weer een vlam wordt. Het wordt warmer van binnen. Het gaat zelfs beetje gloeien. Het is de Heilige Geest. Bij de tafel Een klein vlammetje. In mijn binnenste. Maar ook een klein vlammetje hier op deze tafel. Wat een stevig ding is dit zeg. Metaal en graniet. Niet kapot te krijgen. En de tafel staat ook nog eens op van die stevige stenen. Een tafel. Ik denk lekker eten. Ik denk aan vrienden en familie samen aan tafel. Ik zie een tafel en ik denk aan Jezus die met iederéén wilde eten. Met zijn vrienden, maar ook met rare mensen, zondige mensen, zieke mensen. Ik denk aan ons hier zo samen. We gaan af en toe aan tafel. We eten met elkaar brood en wijn en denken dan aan Jezus aan wie was en wie hij is, aan alle gaven ie hij ons schenkt, wat hij ons leert.. Ik ben een leerling van Jezus. Of heb ik dat al gezegd? Ja dat is zo. Maar ik wil het nog een keer zeggen. Ik ben een leerling van Jezus, maar soms ben ik Jezus even kwijt. Dan is hij zo'n piepklein vlammetje in mij, dat ik hem niet voel. Maar gelukkig zijn jullie er ook. Gelukkig zijn we samen leerling van Jezus. En samen kunnen we zingen en bidden. Samen kunnen we aan tafel gaan. En zal ik jullie eens wat verklappen. Soms, lang niet altijd, maar soms gebeurt het toch. Dat ik het weer voel. Die blijdschap, die vreugde. Die verliefdheid zeg maar, van het begin. Toen Jezus er nog was. Dan zingen we hier in de kerk een prachtig lied. Of ik hoor de trompetters. Of we zijn aan het begin van de kerkdienst stil, heel stil, zo stil dat je, als je goed luistert God kunt horen. Nee, op zulke momenten is er hierbinnen geen klein vlammetje maar een vuur. Licht en warm en geweldig. Kunnen jullie het dan aan mij zien? Ik zie het wel bij sommigen van jullie. Dan straalt iemands gezicht. Dan zie ik lichtjes in haar of zijn ogen. Of dan heeft hij z on warme stem. Of ik merk het aan de manier waarop nieuwe projecten worden opgestart.
En dan weet ik het zeker. Hij is er: de Heilige Geest. Bij de gebedsschalen Toch best wel bijzonder he. Ik begon mijn verhaal dat ik als leerling van Jezus me soms verlaten voel. Hij is zo ver weg. Ik kan hem niet voelen. Niet aanraken. Niet zien. En toen vertelde ik over de verhalen in de Bijbel en over de Tafel van Samen. Dat als ik uit de Bijbel lees of als ik hier in de kerk ben dat het soms toch gebeurt dat het kleine vlammetje in mij, dat dat oplaait als een vuur. Maar weet je zo net gebeurde het ook ik had het niet verwacht en toch gebeurde het. Het gebeurde toen ik praatte over jullie. Over mensen zoals ik, maar toch anders. Ik zei iets over de vlammetjes in jullie. In jullie ogen, in jullie gezicht. En nu denk ik: ja maar daar gaat het om. Dat wij in elkaar Gods Geest zien. Dat we met elkaar Gods Geest belichamen. Dat Gods Geest handen en voeten krijgt, ogen en een mond. In en door ons. Maar wat nou als die lichtjes er niet zijn? Gewoon omdat er te veel verdriet is of honger of ruzie. Wat nu als je in je eigen hart of dat van je naasten geen vlammetje kunt vinden, nog niet eens een gloeiende lont? Wat nu als het hart van jouzelf of van je naaste zo leeg voelt als een lege schaal of zo zanderig als de woestijn? Ja, wat dan? Blijkbaar is Gods Geest geen vanzelfsprekendheid. Blijkbaar kun je heilig in de Geest geloven, maar is hij soms toch niet te vinden. We kunnen het niet regelen. We hebben de geest niet in onze macht. Hij is niet ons eigendom.
Maar we hebben wel het geschenk van het gebed. Voor onszelf, maar ook voor de ander. Bidden. Het is een uitreiken naar God, een vasthouden of zelfs vastklampen aan de belofte dat God ooit met zijn Geest eens alles nieuw zal maken. Ja het bidden blijft.,,ik bid voor je'', schreef een gemeentelid een keer op een kaart voor een ernstige zieke vrouw. Nee beter werd ze er niet van maar toch het stond er oprecht Later kwam ik als dominee bij de zieke op bezoek. Ik zag dat ze de kaart op de kast had neergezet. De vrouw zei:,,weet je, die woorden 'ik bid voor je' zeiden me nooit iets. Maar dit keer zeggen ze me wel iets. Ik wéét wie ze opgeschreven heeft. En ik weet dat ze het meent. Dat ze echt voor me bidt. Elke keer als ik die kaart zie dan gebeurt er iets met me. Dan word ik een beetje warm van binnen. '' Ik zei niet veel. Ik was stil en dacht ja hij is er toch: de Heilige Geest.