Onderwijs- en Examenregeling MEBIT. Inhoud: 1. Algemene bepalingen. 2. Opbouw en inrichting van de opleiding. 3. Tentamens en examens. 4.

Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

GMW Onderwijs- en ExamenRegeling. Master-opleiding. voor het studiejaar

Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Deel 2 - Masteropleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Deze regeling wordt aangeduid als OER van de Masteropleiding Energie en Milieuwetenschappen.

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en Spraaktechnologie (Language and Speech Technology)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis

Rijksuniversiteit Groningen. Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Masteropleiding

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

Faculteit der. Model Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masteropleiding

1 Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Informatica, 2007/2008

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

BIJLAGE E ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER IK

ONDERWIJS- EN TENTAMENREGELING (OET) (ex artikel 7.13 WHW) Interfacultair Onderwijs TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Onderwijs- en Examenregeling LS&T en MST (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

Onderwijs- en Examenregeling Master Onderwijskunde & Pedagogiek

Neerlandistiek CROHO 60849

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Historische Wetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013. Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Historische Wetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Toegepaste Taalwetenschap

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Faculteit der Sociale Wetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Faculty of Science, Leiden University. and. Faculty of Applied Sciences, Delft University of Technology

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Onderwijs- en Examenregeling MST en LS&T (Bacheloropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taalwetenschap (Linguistics)

REGELS EN RICHTLIJNEN

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Kunst en visuele cultuur in historisch perspectief

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Duitse Taal en Cultuur

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Onderwijs en Examenregeling NanoScience (Masteropleiding)

Onderwijs- en examenregeling

Regeling Praktijkonderzoekstage-scriptietraject (POSST)

Talen en Culturen van het Midden-Oosten

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Onderwijs en Examenregeling LS&T / NanoScience (Masteropleiding)

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Cultureel erfgoed

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

Onderwijs- en examenregeling wo masteropleiding Rechtsgeleerdheid

Transcriptie:

Onderwijs- en Examenregeling MEBIT Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw en inrichting van de opleiding 3. Tentamens en examens 4. Toelating 5. Overgangs- en slotbepalingen

Paragraaf 1 Artikel 1.1 Algemene bepalingen Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de post-initiële masteropleiding Master Evidence Based Innovation in Teaching (MEBIT), hierna te noemen: de opleiding. 1 De opleiding wordt verzorgd door de faculteit Faculty Humanities and Sciences (FHS), hierna te noemen: de faculteit. De regeling is vastgesteld door het bestuur van de faculteit en geldt met ingang van 1 september 2016 voor het studiejaar 2016-2017. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waarvan op geleide van artikel 7.1 lid 2 hoofdstuk 7, titel 1 en 2 van overeenkomstige toepassing is verklaard op de opleiding 2 ; b. deelnemer: degene die is geregistreerd aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. onderdeel 3 : een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; d. studiejaar: de periode van 1 september van een kalenderjaar tot en met 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; opleiding: de post-initiële masteropleiding genoemd in artikel 1.1 van deze regeling; e. tentamen: een onderdeel van het examen als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; f. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 lid 2 onder d van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk, een proefontwerp of een andere schrijfopdracht; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie/studiereis; - het doorlopen van een stage; - het deelnemen aan een activiteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; -..; g. examen: het afsluitend examen van de opleiding; h. studiepunt: eenheid uitgedrukt in ECTS, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; i. examencommissie: de commissie van de opleiding, bedoeld in artikel 7.12 WHW; j. examinator: de door de examencommissie aangewezen persoon die belast is met het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan;. k. faculteitsbestuur: het bestuur van de faculteit als bedoeld in artikel 9.12 van de wet; l. semester: gedeelte van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op 1 februari, dan wel beginnend op de laatstgenoemde datum en eindigend op 31 augustus daaropvolgend; m. UM: Universiteit Maastricht De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent in het verband van een initiële opleiding. 1 2 3 Met deze opleiding wordt bedoeld een geaccrediteerde post-initiële masteropleiding als bedoeld in art. 7.3b sub a van de WHW. De Wet versterking Besturing bepaalt dat vanaf 1 september 2010 titel 1 en titel 2 (met uitzondering van bepaalde artikelen) van hoofdstuk 7 over het onderwijs van overeenkomstige toepassing is op post-initieel onderwijs waaraan een graad is verbonden. Hieronder valt ook het voorschrift dat een postinitiële master een OER moet kennen. Van titel 1 en 2 zijn uitgezonderd de volgende artikelen: art. 7.8b ( studieadvies propedeutische fase, art. 7.17 en 7.17 a (vestigingsplaats opleiding), art. 7.18 (verlening graad doctor, toegang en inrichting promotie) en art. 7.22 (graad doctor), art. 7.25 (nadere vooropleidingseisen bachelor), art. 7.30a (toelatingseisen aansluitende masteropleiding) en art. 7.30b met uitzondering van het eerste lid, vierde volzin (= (toelatingseisen overige masteropleiding waarbij de vooropleidingseisen uitsluitend betrekking hebben op kennis, inzicht en vaardigheden die kunnen zijn verworven bij beëindiging van een bachelor-opleiding). De verwijzing naar de wet betekent een verwijzing naar de van overeenkomstige toepassing zijnde wetsbepaling. Het begrip onderdeel kan ook worden vervangen door het begrip blok. Indien hiervoor wordt gekozen, kan dit in de gehele tekst van de OER worden opgenomen. 2

Artikel 1.3 Doel van de opleiding 4 1. Met de opleiding wordt beoogd: - Academische vorming; - Verdieping van de specifieke keuze van de deelnemer voor een bepaald wetenschapsgebied; - Mogelijkheid tot verbreding naar andere disciplines; - Gespecialiseerde kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van onderwijs research bij te brengen, - Bij te dragen aan de beroepsuitoefening als leraar / medewerker kwaliteitszorg in het PO, VO, MBO en HBO 2. De opleiding omvat voldoende elementen ten dienste van de academische vorming van de deelnemer, in het bijzonder m.b.t.: - het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen; - het wetenschappelijk communiceren in de eigen en ten minste één andere taal; - het hanteren van vakwetenschappelijke kennis in een bredere maatschappelijke context. 3. De eindtermen van de opleiding zijn: - Deelnemers baseren hun professionele handelen op de best beschikbare wetenschappelijke kennis (evidence based handelen). - Deelnemers beschikken over kennis en inzicht om zelfstandig wetenschappelijke informatie te verzamelen die aansluit op praktische vraagstukken ( wat werkt? ), en kunnen deze informatie beoordelen op de toepasbaarheid in de onderwijspraktijk. - Deelnemers beschikken over de competentie om wetenschappelijke informatie om te zetten in praktijktoepassingen, de implementatie van onderwijsinnovaties te organiseren en de effecten van deze innovaties te evalueren. - Deelnemers beschikken over de competentie om een bijdrage te leveren aan wetenschappelijk onderzoek, gericht op de ontwikkeling van nieuwe in de onderwijspraktijk toepasbare kennis (passend bewijs). - Deelnemers beschikken over de vaardigheid om collega s te informeren over nieuwe en bruikbare wetenschappelijke kennis en ontwikkelingen die nuttig zijn voor de innovatie van onderwijs. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt deeltijds verzorgd over een periode van 2 jaar na inschrijving. De opleiding start eenmaal per jaar in september. Artikel 1.5 Communicatie Het bestuur van de faculteit, de examencommissie en de examinatoren kunnen bij het onderwijs en de examinering gebruik maken van internet en e-mail. 4 De verzameling doelstellingen is als voorbeeld (niet cumulatief ) bedoeld 3

Paragraaf 2 Opbouw en inrichting van de opleiding Artikel 2.1 Studielast De opleiding heeft een studielast van 60 studiepunten (ECTS), waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren. Artikel 2.2 Samenstelling De opleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: - het onderdeel Evidence Based Onderzoeksmethoden (30 studiepunten) - het onderdeel Onderwijswetenschappen (10 studiepunten) - het onderdeel Statistiek (20 studiepunten) Artikel 2.3 Feitelijke vormgeving De opleiding omvat vier semesters, die de eindtermen op een cumulatieve manier gestalte geven. In semester 1 staat verheldering van de onderzoeksvraag en literatuuronderzoek centraal. Semester 2 legt de focus op het ontwerp van het eigen onderzoek. Semester 3 vervolgt met de uitvoering van en de rapportage over het eigen onderzoek. Semester 4 sluit af met een thesis die het onderzoek verdiept en uitdrukkelijk terugkoppelt naar de eigen onderwijspraktijk van de deelnemer. De opleiding voorziet in twee à drie maandelijkse contactdagen met (onder andere) hoor- en werkcolleges en individuele begeleiding bij het tussentijds voorbereiden van semesteropdrachten (zie ook artikel 2.4 over examenonderdelen). Nadere informatie over de invulling van het onderwijs is te vinden in de studiegids van de opleiding. Artikel 2.4 Het examen Het examen bestaat uit de volgende onderdelen: Papers: 3 Practica: 10 (presentaties, onderzoeksmemoranda, vakgebonden semesteropdrachten) Thesis: 1 Artikel 2.5 Voertaal 1. Het onderwijs en de tentaminering in een Nederlandstalige opleiding vindt in beginsel plaats in het Nederlands. Onderdelen kunnen in het Engels plaatsvinden of in een andere in de EU gangbare taal. 2. Bij het onderwijs en de tentaminering van Nederlandstalige opleidingen kan gebruik worden gemaakt van Nederlands-, Engels-, Frans- en/of Duitstalige teksten. Artikel 2.6 Aanwezigheids- en inspanningsverplichting De deelnemer dient deel te nemen aan alle maandelijkse contactdagen voor de volle duur van deze onderwijsdagen. 4

Paragraaf 3 Tentamens en examens Artikel 3.1 Volgorde van tentamens Aan het tentamen van de volgende onderdelen kan eerst worden deelgenomen nadat aan het tentamen van de daarbij vermelde onderdelen met goed gevolg is deelgenomen: tentamen 4: na het behalen van tentamens 1, 2 en 3 tentamen 3: na het behalen van tentamens 1 en 2 tentamen 2: na het behalen van tentamen 1 Artikel 3.2 Tijdvakken en frequentie van de tentamens 1. Tot het afleggen van tentamens wordt direct na afloop van het semester gelegenheid gegeven. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie besluiten tot het afnemen van een tentamen op een ander moment dan de ingevolge het eerste lid vastgestelde gelegenheden. Artikel 3.3 Vorm van de tentamens De vorm van de tentamens is als volgt: - Indiening en beoordeling paper / thesis, de geïntegreerde schriftelijke verwerking van onderwijsactiviteiten en aanvullende zelfstudie in alle hoofdvakgebieden - Succesvolle afsluiting practica ( presentaties en onderzoeksmemoranda) - Succesvolle afsluiting opdrachten Onderzoeksmethoden - Succesvolle afsluiting opdrachten Statistiek. Artikel 3.4 Schrijfopdrachten De examencommissie stelt de schrijfopdrachten voor de tentamens vast na overleg met de opleidingscommissie. De richtlijnen worden opgenomen in de studiegids en de elektronische leeromgeving. Artikel 3.5 Geldigheidsduur De geldigheidsduur van behaalde tentamens is in beginsel onbeperkt. De examencommissie kan voor een tentamen dat langer dan vijf jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel een vervangend tentamen of tentamenonderdeel opleggen. Artikel 3.6 Inzagerecht Uiterlijk binnen een termijn van 10 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de deelnemer op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Artikel 3.7 Bewaartermijn toetsen In overeenstemming met de wettelijke bepalingen bewaart de opleiding de eindwerkstukken (thesis) voor een periode van zeven jaar. Overige tentamens en werkstukken worden minimaal twee jaar na afloop van de opleiding bewaard. Artikel 3.8 Vrijstelling De examencommissie kan de deelnemer op diens verzoek vrijstelling verlenen van het afleggen van een tentamen, indien de deelnemer ten genoegen van de examencommissie schriftelijk aantoont dat hij reeds eerder: 1. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig tentamen van een universitaire of hogere beroepsopleiding met goed gevolg heeft afgelegd; 2. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende tentamen. 5

3. De examencommissie verleent geen vrijstelling op grond van tentamens die door een deelnemer zijn behaald buiten de opleiding in de periode waarin de deelnemer door de examencommissie was uitgesloten van deelname aan tentamens van de opleiding als gevolg van fraude. 4. De examencommissie kan nooit vrijstelling verlenen voor de tentamens van de semester 4 van de opleiding, wat de omvang van de vrijstelling beperkt tot maximaal 45 studiepunten. Artikel 3.9 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examencommissie stelt voor elk examenonderdeel normen vast voor de beoordeling daarvan. De normen worden opgenomen in de Regels en Richtlijnen in de Studiegids. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen vier weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft het Bureau Onderwijs de nodige gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag aan de deelnemer. Artikel 3.10 Fraude 5 1. Onder fraude, waaronder ook plagiaat wordt begrepen, wordt verstaan het handelen of nalaten van een deelnemer waardoor een juist oordeel over zijn of haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. Onder plagiaat wordt verstaan de presentatie van ideeën of woorden uit eigen of andermans bronnen, zonder correcte bronvermelding. 3. Indien de examencommissie vaststelt dat een deelnemer bij een tentamen of tentamenonderdeel fraude heeft gepleegd, kan de examencommissie passende maatregelen opleggen 6. 5. In de Regels en Richtlijnen (RR) wordt nader uitgewerkt wat onder fraude wordt verstaan en welke maatregelen de examencommissie kan opleggen. Artikel 3.11 Examen Indien de tentamens van een opleiding met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd tenzij de examencommissie heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 van de wet. Artikel 3.12 Graad; Getuigschrift 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science verleend. 2. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat door of namens het College van Bestuur UM is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. 3. Op het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd examen wordt vermeld: a. de naam van de instelling, b. de naam van de opleiding, c. de onderdelen van het examen, d. (in voorkomende gevallen) de bevoegdheid tot de uitoefening van een bepaald beroep welke is verbonden aan het getuigschrift, e. de verleende graad, f. de datum waarop de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding heeft ondergaan, 4. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan onder opgave van reden de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 5. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie en de decaan van de faculteit. 6. De uitreiking van het getuigschrift geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. 5 6 De tekst van deze bepaling is in 2009 in UM-verband afgesproken op voorstel van de werkgroep plagiaat. De nadere uitwerking van fraude en fraudemaatregelen is opgenomen in de Regels en Richtlijnen. Zie bijlage A voor de desbetreffende tekst. De EC kan ook een tentamen ongeldig verklaren Zie tekst Regels en Richtlijnen. 6

7. Bij het getuigschrift wordt een lijst examenonderdelen gevoegd. 8. Bij het getuigschrift voegt de examencommissie een diplomasupplement toe zoals bedoeld in artikel 7.11, lid 4 van de wet, dat gebaseerd is op het door het college van bestuur van de UM vastgesteld model, dat voldoet aan het overeengekomen Europese standaardformaat. Artikel 3.13 Beroepsrecht 7 1. Bij de bekendmaking van het besluit van de examinator en de examencommissie aan de deelnemer wordt de deelnemer gewezen op de mogelijkheid van het indienen van beroep bij het Loket Rechtsbescherming Studenten en binnen zes weken na bekendmaking van het besluit. 2. Over beslissingen van de examencommissie en examinatoren die zijn genomen op basis van deze regeling kan de deelnemer binnen zes weken na het bekendmaken van de beslissing schriftelijk in beroep komen door het indienen van een beroepschrift bij het Loket Rechtsbescherming Studenten van de universiteit. 3. Het beroepschrift dient te bevatten: a. de naam en het adres van de deelnemer b. de datum van indienen; c. een omschrijving van de gronden van het beroep d. de handtekening van de deelnemer 4. Bij het beroepschrift dient de schriftelijke beslissing waartegen het beroep is gericht te worden gevoegd. 5. Tot behandeling van het beroepschrift is binnen de UM bevoegd het College van Beroep voor de Examens (CBE). 6. Het bepaalde in artikel 7.61 leden 2 tot en met 6 en artikel 7.62 van de wet is op de behandeling van het klaagschrift/beroepschrift van overeenkomstige toepassing. 7. Indien het CBE bepaalt dat de examencommissie/ examinator een nieuwe beslissing moet nemen kan de deelnemer tegen de herziene beslissing, alsook tegen de uitspraak van het CBE in beroep gaan bij de civiele rechter. Dat is de bevoegde rechter te Maastricht, tenzij de deelnemer een natuurlijk persoon is met woonplaats in Nederland. In dat geval is de bevoegde rechter van de woonplaats van de deelnemer bevoegd. 7 Indien niet anders of in landelijk verband is geregeld kan de procedure worden vastgesteld zoals beschreven in artikel 3.13 7

Paragraaf 4 Toelating B. Toelatingsvoorwaarden post-initiële masteropleiding Artikel 4.1 Voorwaarde voor deelname Aan de opleiding kan worden deelgenomen door degene die voldoet aan de in artikel 4.2 sub a genoemde eisen en aan wie een bewijs van deelname is uitgereikt. Artikel 4.2 Bewijs van deelname Het bewijs van deelname als bedoeld in art. 4.1 wordt verstrekt indien a. Betrokkene voldoet aan de volgende eisen: in het bezit zijn van een universitair diploma op bachelor- of masterniveau, of in het bezit zijn van een HBO masterdiploma, i.c.m. een eerstegraads lesbevoegdheid, of de premaster MEBIT met succes hebben afgerond, of heeft bewezen via een door de opleiding ingerichte assessmentprocedure gelijkwaardige startkwaliteiten te bezitten; en ruime ervaring hebben in de beroepsuitoefening (5 jaar of meer) b. Het maximum aantal deelnemers aan de opleiding niet wordt overschreden. Artikel 4.3 Capaciteitsbeperking 1. De decaan doet ten minste twee maanden voor de in art. 4.5 genoemde sluitingsdatum een voorstel aan het College van Bestuur voor het maximum aantal deelnemers, dat zal worden toegelaten tot de opleiding. 2. De toelatingscommissie brengt een rangorde aan tussen de ingediende verzoeken van de toelaatbare kandidaten als bedoeld in artikel 4.1. De rangorde is gemotiveerd. De toelatingscommissie willigt de verzoeken tot deelname in volgens de door haar vastgestelde rangorde. Artikel 4.4 Toelatingscommissie (indien van toepassing) 1. De beoordeling van de toelaatbaarheid en het verstrekken van het bewijs van deelname tot de opleiding is opgedragen aan de toelatingscommissie van de opleiding of groep van opleidingen. Deze wordt gevormd door: - Een lid, tevens voorzitter, aangewezen uit hoogleraren die met onderwijs in de opleiding zijn belast; - een lid aangewezen uit het overige wetenschappelijke personeel dat met onderwijs in de opleiding is belast; 2. De aanwijzing van de leden van de toelatingscommissie geschiedt door de decaan na advies van het opleidingsbestuur. Artikel 4.5 Organisatie van het toelatingsonderzoek: intakegesprek a. Het toelatingsonderzoek vindt 1 maal per jaar plaats. b. Een verzoek tot deelname aan een opleiding wordt voor 1 juni 2016 ingediend bij de toelatingscommissie. De kandidaat volgt daarbij de aanmeldingsprocedure die op de website van de opleiding uiteengezet wordt. c. De toelatingscommissie houdt met elke kandidaat een intakegesprek, waarbij de toelatingsvoorwaarden uitdrukkelijk aan bod komen en dat als noodzakelijke voorwaarde geldt voor een positief besluit over deelname. 8

d. De toelatingscommissie kan in bijzondere gevallen een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. e. De toelatingscommissie beslist voor 1 juli op het verzoek. De deelname wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in artikel 4.2.gestelde eisen. Paragraaf 5 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 5.1 Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de examencommissie (na advies van de opleidingscommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld.) 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de deelnemers daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van deelnemers van invloed zijn op een beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een deelnemer. Artikel 5.2 Bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken, onder meer door opneming in de studiegids MEBIT en de facultaire website ELEUM / FHS / MEBIT. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 5.3 Onvoorziene gevallen/vangnetregeling 1. In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, of niet duidelijk voorziet wordt door of namens het faculteitsbestuur beslist, na de examencommissie te hebben gehoord. 2. De examencommissie is bevoegd in individuele gevallen waarin toepassing van de Onderwijs en Examenregeling tot kennelijk onredelijke uitkomsten leidt, ten gunste van de deelnemer afwijken van de vastgestelde regeling. Artikel 5.4 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2016 en geldt voor het studiejaar 2016-2017. 9

Bijlage A: Nadere uitwerking van fraude en fraudemaatregelen in RR Op grond van artikel 3.11 over fraude, waaronder ook plagiaat wordt begrepen 1. Indien de examencommissie vaststelt dat een deelnemer bij enig tentamen of tentamenonderdeel: a. ongeoorloofde hulpmiddelen, teksten of aantekeningen voor handen heeft gehad, dan wel gebruik heeft gemaakt van ongeoorloofde elektronische hulpmiddelen en/of communicatiemiddelen; b. verbaal of door middel van gebaren zonder toestemming van een surveillant, examinator of lid van de examencommissie heeft gecommuniceerd of getracht te communiceren met een mededeelnemer; c. heeft afgekeken of heeft getracht af te kijken, dan wel de gelegenheid tot afkijken heeft gegeven; d. zich heeft uitgegeven dan wel laten uitgeven voor iemand anders; e. de examencommissie, corrector, examinator dan wel surveillant ten aanzien van de tentaminering opzettelijk heeft misleid, althans heeft getracht te misleiden of de gelegenheid daartoe heeft gegeven, kan de examencommissie een maatregel opleggen als genoemd in lid 4 van dit artikel. 2. Indien de examencommissie vaststelt dat een deelnemer bij enig tentamen of tentamenonderdeel plagiaat heeft gepleegd, waaronder onder andere wordt begrepen indien de deelnemer: a. gebruik heeft gemaakt dan wel heeft overgenomen van eigen of andermans teksten, gegevens, ideeën of gedachten zonder correcte bronvermelding; b. de structuur dan wel het centrale gedachtegoed uit bronnen van derden als eigen werk of eigen gedachten heeft gepresenteerd; c. niet duidelijk heeft aangegeven in de tekst, bijvoorbeeld via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijke of bijna letterlijke citaten werden overgenomen; d. de inhoud van eigen of andermans teksten heeft geparafraseerd zonder correcte bronvermelding; e. beeld-, geluids- of testmateriaal, software en programmacodes heeft overgenomen van anderen zonder correcte bronverwijzing en het zodoende heeft laten doorgaan voor eigen werk; f. werk heeft overgenomen van mededeelnemers en dit heeft laten doorgaan voor eigen werk; g. werk(stukken) heeft ingediend die verworven zijn van een derde of die al dan niet tegen betaling- door iemand anders zijn geschreven en dit heeft laten doorgaan voor eigen werk, kan de examencommissie een maatregel opleggen als genoemd in lid 4 van dit artikel. 3. Indien de examencommissie vaststelt dat een deelnemer bij enig tentamen of tentamenonderdeel zich anderszins aan fraude heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie een maatregel opleggen als genoemd in lid 4 van dit artikel. 4. In de onder lid 1, lid 2 en of lid 3 bedoelde gevallen kan de examencommissie het resultaat van het desbetreffende tentamen ongeldig verklaren en voorts de volgende maatregelen opleggen: - berisping; - uitsluiting van (verdere) deelname aan een of meer tentamens van de opleiding voor een periode van ten hoogste één jaar. 5. Alvorens de examencommissie een passende maatregel neemt, wordt betrokken deelnemer in de gelegenheid gesteld terzake te worden gehoord. 6. Indien fraude is vastgesteld, wordt dit opgenomen in het dossier van betrokken deelnemer. 7. Indien na onderzoek uiteindelijk wordt vastgesteld dat betrokken deelnemer zich niet schuldig heeft gemaakt aan fraude, wordt correspondentie over de vermeende fraude geanonimiseerd en niet opgenomen in het dossier van betrokken deelnemer. 8. De examencommissie verleent geen vrijstelling op grond van buiten de eigen opleiding behaalde onderwijsresultaten, behaald in de periode waarvoor de deelnemer op basis van gepleegde fraude was uitgesloten van deelname aan tentamens van de opleiding. 10