NT00064_542 Nadere Toegang op inv. nr 542 uit het archief van de Dorpsgerechten 1515-1811 (64) H.J. Postema Juni 2011
Inleiding In dit document zijn regesten opgenomen van inventarisnummer 542. Het betreft hier protocollen van akten, voornamelijk van overdracht, hypotheek en taxatie, over de periode 1719-1740. 2
Regesten 15-5-1719 Oth Jacobsz van Garderen bekent schuldig te zijn aan Rijk Evertsz van Woudenberg 300 gl. Als hypotheek stelt hij sekere huijsinge, erffje en ontrent een half mergen land te D. alwaar ten oosten Joris Jacobsz ten zuijden wed Willem Jansz van Dijck, ten westen de gemeene weg en ten noorden Herman van Reumst. Cassatie op 1-6-1739 door erfgenamen van Meijnsjen Pappelendam. [542; 547] 5-8-1719 Cornelis Cornelisz Floor bekent schuldig te zijn aan Pieter Cornelis Tissor, Louis Tissot en Jan Tissot 2000 gl. Als hypotheek stelt hij 30 morgen land te D. daar de heer van Beverweerd boven, en wed De Voorne beneden. Hij is daar heden mee beleend. Cassatie op 10-9- 1741. [542, 547] 10-9-1719 Wed. Gijsbert Hendriksz van Renswoude verkoopt aan Jan Jansz van Renswoude ter zake van 130 gl aan de heer De Beer, wegens de Vulperijnse Thiend bij des comparants man zaliger gepagt over desen jare 1719 eerstelijk een koe, en een pinckje, het koorn in den berg en in huijs, en een kampjen boekweijt dat op het veld staat, en dan eijndelijk al den jnboel dat in't huijs staat. [542] 29-1-1720 ten verzoeke van Jacobus van Berck estimeert het gerecht het Heeren Huijs, met de schueren, tuijnen, plantagie, bosschen, bundvelden, bouw- en weijland, en vier daghuerders-woningen staande in de gem[elde] plantagien; jtem nog een Hofstede met bergen, schuer en bouw en weijland alles te samen groot 50 morgen te D waardig te zijn 20500 gl. [542] 13-3-1720 Peter Hendriksz, won. Neerlangbroek, verkoopt ook namens zijn vrouw aan Jochem Teunisz van Doorn, won. Sterkenburg, 7 morgen bouwland met het houtgewas, sijnde de oosterhelfte van 't Land van outs genaamt, het Papenbosch, strekkende uijt de Gooijer Watering tot in de Meer toe, daar westwaarts de wederhelft van 't voors Papenbosch competerende den compnt en oostwaarts Jochem Tonisz van doorn. [542, 545] 20-3-1720 Dirk Damhof, drossaard van Zeist en Driebergen en schout van Cattenbroek, Willem van Oudenallen, schout van Stoetwegen, M. Overvest, jan Goosensz van Schaijk, Berend Gerritsz, Kors Petersz van Koolenberg, Jan van Cuyck, Dirk Haasberg, Corn Barten van den Oudenhorst, Egbert Jansz Dorresteijn, Elbert Teunisz van Rijn, Antonij van Oostweert, schepenen van Zeist, Stoetwegen en Cattenbroek, Willem Aartsz van Dijk, Rijk Evertsz van Woudenberg, Gerrit Elisz van Daetselaar, Peter Jansz Bundt en Corn Hend van Beerschoterveld, schepenen van Driebergen bekennen dat zij schuldig zijn aan 3
Ferdinand van Hatting, heer van Stoetwegen, 500 gulden ter zake van gelijcke som die door gem Heer betaalt en gerest[tiueer]t is geworden aan[den] erfggen: van den ouden Drost van Zeijst en Driebergen d'hr Jan Damhof zalr, die dat regt had verkregen vanden voorgaanden schout Joan Wingelaer volg. D'oblig. Daar van zijnde, die bij gem Hr van Stoetwegen tegen dese is v[er]wisseld. Cassatie op 15-1-1741. Dezelfde dag nemen zij nog een hypotheek bij Ferdinand van Hatting van 400 gulden, die ook op 15-1-1741 wordt gecasseerd. [542] 30-4-1720 Cornelis Quint raad- en oudburgemeester van Utrecht x Catharina de Landman, Jan Dirk van der Schuer x Maria Schulerus, Lodewijk van Ommeren x Alida Jacoba van der Schuer, en Louisa Anna vander Schuer, erfgenamen van Diderick van Veldhuijsen, heer van Heemstede, machtigen Hendrik van Hees om een aantal hofsteden en landerijen te transporteren aan Johannes van Fransburg, Neeltjen van Rumst, Peter Hendriksen van Leersum en Willem Arrisse van Dijck. Aan de laatste een perceel land van 30 morgen waar Gerrit Elisse Daatselaar oostwaarts en secretaris van Berck westwaarts, tiendvrij behalve 1,5 morgen in den Eng. [542] 27-5-1720 Pieter Hendriksz van Leersum als principaal, en Aart Petersz van Leersum als borg, bekent schuldig te zijn aan Laurens Pith 500 gl. Als hypotheek stelt hij 7 morgen land te D. oostwaarts de gooijerweg, zuidwaarts Jochem Teunisz van Doorn, westwaarts Lambroeker Dijk en noordwaarts de heeren Edelen. Thans gebruijkt wordende bij Wouter Jansz Parlee. [542, 547] 17-6-1721 Peter Hendriksz van Leersum bekent schuldig te zijn aan Laurens Pith 200 gl. Als hypotheek stelt hij een huijsinge erve en hof staande ende gelegen te D alwaar ten oosten Bart Rijksz van Elst, ten zuijden Oth Jacobsz van Garderen ten noorden de gemeene weg en ten westen Gerrit Elisz van Daatselaar. Thans bewoond en gebruijkt bij Harmen van Reumst. Cassatie 26-3-1723. [542, 547] 12-5-1722 Jan Aartsen Bundt, ziekelijk te bedde leggende, testeert op Peter Jansen Bundt [542, 549] 20-6-1722 Cornelis Verkroost als exploicteur van de Staten van Utrecht in kragte van twee distincte appnten van authorisatie en permissie verklaart te transporteren aan de diakonie van Driebergen zekere huijsinge cum annexis, of opstal, te D, gecompeteerd hebbende de wed Teunis Roelen de Beer, daar ten oosten en westen de armen aldaar ten zuijden de kraijweg en ten noorden de heer van Berck [542, 545] 27-6-1722 Johan Uijttenbogaard als enige en universele erfgenaam ex testamento van 25-8-1710 van sijn overleden suster Aletta Uijttenbogaard, transporteert aan Gerrit Eliassen van Daatselaar het vierde part in de helft van zekere hofstede en landeriijen onder D, groot in het geheel 31 morgen, als mede de huijsinge het getimmer bepotinge en beplantinge 4
daar op staande ( ) strekkende de geheele Hofstede en Landerijen uijt de Doornse en Driebergse watering af, tot aan den Dijck daar voor gelegen, daar ten zuijdoosten d'heer Louis Knoppert, en ten westen de erfgen: van den Heere van Heemstede. [542, 545] 27-6-1722 Johan Uijttenbogaard, Leonard Uijttenbogaard en Wemmert Croes x Cornelia Susanna Uijttenbogaert, erfgenamen van hun vader Peter Uijttenbogaert transporteren aan Gerrit Eliassen van Daatselaar het vierde part in de helft van zekere hofstede etc. [542, 545] 24-9-1722 De schepenen van Zeist, Cattenbroek, Stoetwegen en Driebergen nemen een hypotheek van 400 gulden bij Ferdinand van Hatting. Cassatie 15-1-1741. [542] 1-2-1723 Fijtjen Everts van Croonenburg wed Willem Jansz van Dijck, Jochem Willemsz van Dijck, Jan Claasse Pannekoek x Aaltje Willems van Dijck en Annegje van Dijck, kinderen en erfgenamen van Willem Jansz van Dijck bij Fijtjen Everts verweckt, transporteren aan Gerrit Elisz van Daatselaar sekere agtste part in ontrent 30 morgen land met een huijsie en verder getimmer bepootinge en beplantinge daarop staande strekkende van den heeren weg tot de Langbroekerwatering toe, daar ten zuiden de heer Knoppert, ten noorden de erfgenamen van de Heer van Heemstede. [542, 545] 16-2-1723 Peter Hendriksen van Leersum en Aart Petersen van Leersum transporteren aan Oth Jochemse van Doorn 7 morgen bouwland strekkende van de Groeneweg tot de Gooijerwatering toe, daar oost en zuijdwaarts Jochem Teunisz van Doorn en noord en westwaarts als bruijker Hendrik Evertsz. [542, 545] 21-3-1723 Hendrik Evertsz, Evert Hendriksz, Gijsbert Hendriksz, Hermen Hendriksz, en Lijsbeth Hendriksz, een ijder als principaal ende caverende voor de onmundige kinderen van Toon de Cruijf, bekennen schuldig te zijn aan Laurens Pith 1000 gulden. Zij stellen als hypotheek een hofstede, bergen, schueren etc met 8 morgen land daar ten zuiden het vrouwenklooster, ten noorden Oth Jochemse van Doorn, oost en west de gemene weg. En nog 6 morgen daar ten oosten juffr. Pauw, ten noorden Cornelis Jansz Backer en ten zuiden Cornelia Helberg, Jtem nog 2 mergen in den Eng, daar ten noorden Fijtje van Croonenburg, ten oosten zuiden en westen de Heer Backer. Thans gebruijkt wordende bij de eerste comparant Hendrik Evertsz van Cronenburg. Cassatie op 8-8- 1726. [542, 547] 4-5-1723 Peter Hendriksen van Leersum transporteert aan Willem Cornsz van Rietveld sekere huijsinge, erve, met berg schuer, bepootinge en beplantinge daar op staande streckende uijt den gemeijnen Heeren Weg tot agter aan het hofstedeken van Bart Rijksen van Elst toe daar oostwaarts Oth Jacobsz van Garderen, en westwaarts Gerrit Elise van Daatselaar, soo en in dier voegen als het tegenwoordig is afgebaakt 5
drije voeten van beijde de hoecken uijt de schuer vanden voorn. Oth Jacobsz van garderen, streckende tot sekere Baack aan het hofstedeken van den voorn. Van Elst, sijnde de andere baack de hecke post aan de sijde vande voorsz Weg, staande op den Dam, welcken Dam ten eeuwigen dage gemeijn moet blijven tusschen den eijgenaar van dit verkogte en den voorn Oth Jacobsz en sijne nasaten, soo en sulkx het Herman van Reumst is toegedeijlt bij Maakgescheijd van 24-3-1710 [540, 542, 545] 11-5-1723 Louis Knoppert x Susanne Civille de la Ferte transporteren aan Johan Carel vander Muelen de huijsinge en hofstede met de hoven leggende in hare gragten, mitsgrs lanen van beucke, eijcke en andere boomen soo om de cingels als op de lanen en stegen staande, mitsgrs verderen opstal van schuer, duijfhuijs schaapschotten etc genaamt de Hoeven, en beneden Dennenburgh, met twee boere wooningen en de aanhoorige bouw en weijlanden, te samen groot volgens de Caarte 96 morgen strekkende van beneden uijt de Langbroeker watering tot boven over of aan den Arnhemsen boven weg, alwaar ten zuiden de Heer de Voornen en ten noorden boven den Doornsen weg, den Drieberger Traeij, en beneden tot in de Langbroecker watering Gerrit Ellisse van Daatselaar. Zijnde van deze partij in erfpacht uijtgeslagen ontrent een half mergen aan Jan Prinsens kinderen voor 4 gl per jaar. [542, 545] 28-8-1723 Hendrik van Hees als speciale gemachtigde van Cornelis Quint, burgemeester van Utrecht x Catharina de Landman, van de heer en mr Jan Dirk van der Schuur x Maria Schulerus en van Lodewijk van Ommeren x Alida Jacoba van der Schuur en van Louise Anna van der Schur, tezamen erfgenamen van Diderick van Veldhuijsen, transporteert aan Willem Arisse van Dijck een perceel van ontrent 30 morgen bouw- en weiland te D, daar Gerrit Elisz Daatselaer oostwaarts en de heer secretaris van Berck westwaarts. Anderhalf morgen hiervan in de Eng is belast met tiend. [542, 545] 29-1-1725 Willem Arissen van Dijck x Hillegie Willemsz van Papelendam testeren dat hun zoon Jan Willemsen van Dijck de voorkeure ofte preferentie sal mogen hebben omme naar harer beijder overlijden de Hofstede daar sij althans in woonen, met bergen en schuer, met de bepootinge ende beplantinge daar bij en opstaande; mitsgaders een parceel van ontrent dertig mergen soo bouw als weijland daar aan hoorende, staande ende gelegen te D, daar Gerrit Elisse van Daatselaar oostwaarts en Arnoldus van Berck westwaarts, beijde soo hofstede als landerijen haar in eijgendom competerende, te kunnen naasten, aanvaarden ende in eijgendom besitten, mits daar voor uijtkeerende ende betalende de somma van ses duijsend gl aan zijn twee zusters Hillegie Willemsz van Dijck en Ariaantje Willemsz van Dijck. Hun andere goederen moeten de kinderen gelijkelijk verdelen. [542, 549] 6
25-7-1725 Jan Jansz Haarman, won. D, neemt hypotheek op bij Teunis van Blanckesteijn, won. Doorn, van 3200 gl op een huijsinge met twee bergen, schuer, en verdere getimmer, met 19,5 morgen land te D daar ten oosten en zuiden de gemene weg ten westen Cornelis Jansz Backer en ten noorden juffr. Heijmenbergh. Teunis van Blankesteijn en zijn broer Goosen hebben dit huis etc gekocht op 28-2-1743. [542, 547] 27-8-1725 Cornelis Jansen Backer x Marie van Blanckesteijn nemen hypotheek op bij Teunis van Blanckesteijn, won. Doorn, van 2600 gl op 8 morgen weien bouwland daar ten oosten Hendrik Evertsz van Croonenburg en de juff. Pauw, ten noorden Jan Jansz Haarman, strekkende vanden gemeenen arnhemsen weg tot de Goijer Dijck toe, ende een hofstede met berg en schuer en schaapshock, met de bepootinge ende beplantingen daar om en opstaande, daar ten noorden de heer Backer schout van Odijk en naast gelegen gemeene bundt, en strekkende tot honderd roeden boven den boven arnhemse weg toe. Cassatie 1-4- 1744 [542, 545] 8-1-1726 Het gerecht van D estimeert ten verzoeke van de erfgenamen onder benefitie van Jnventaris van Theodorus Backer 5 morgen bouwland gelegen in den Beverwaertsen Broek onder den geregte van D, streckende uijt den Lambroeckse wateringe tot in de Meer waardig te zijn 600 gl, Jtem twee campen weijland mede als voren gelegen het eene groot 5 morgen 600 gl. Jtem het ander camp weijland groot 3 morgen strekkende als voren 350 gl. Jtem de gehele veense steeg met de bepootinge en beplantinge etc strekkende uijt de voorsz wateringe naar den Berg tot een der tiende wegh, als boven waardig te zijn 2000 gl. Eijndelijk zekere hofsteden, met de bouwhuijsen, schuren, boomgaarden, laanen, wallen, dijcken, met in de 70 morgen land 8500 gl. [542, 548] 5-1-1726 Aernoud Schade, heer van Domselaer etc, transporteert aan Catharina van Heusden, douairiere van Johan Frederik Mamuchet, een plegtbrief van 5000 gl tlv Lodewijk Adriaan grave van Nassau, gevestigd op twee distincte Hofsteden alse d'eene gelegen onder D, groot 32 morgen met sijn huijsinge, getimmertens, bepootingen ende beplantingen daar omme en opstaande; ende de andere Hofstede gelegen onder Stoetwegen groot ontrent 49 morgen etc. [542] 5-2-1726 Hendrik Evertsen, Evertse Hendrikse, Gijsbert Hendrikse, Herman Hendrikse en Lijsbeth Hendrikse van Croonenburg als ppaal en caverende voor de onmundige kinderen van Toon de Cruijf nemen hypotheek op bij Jochem Willemsz van Dijck van 1000 gl op een hofstede, bergen schuijren etc met 8 morgen land te D, daar ten zuiden het vrouwenklooster, ten noorden Oth Jochemsz van Doorn, oost- en westwaarts de gemeene weg, en nog 6 morgen te D daar ten oosten Juffr Pauw ten noorden Corn. Jansz Backer en ten zuijden Cornelia Helberg. Jtem nog 2 morgen in den Eng, daar ten noorden Fijgie van 7
Croonenburg ten oosten zuiden en westen de Heer Backer, bij Hendrik Evertsen van Croonenburg gebruijkt. Cassatie op 9-2-1728. [542, 547] 26-10-1726 Wernard van Vlooten als speciale gelaste van de gecommitteerde heren ter Momboir Camer van Utrecht, executeurs van het testament en voogden over de onmondige erfgenamen onder beneficie van jnventaris van Theodorus Backer transporteert aan Maurits Lodewijk graaf van Nassau sekere hofsteden met de bouwhuijsen, bergen, schuuren, boomgaarden, laanen, stegen, dijcken en wallen daar omme, met alle sijne bouw- en weijlanden, mitsgrs heetvelden, te samen groot ongevaerlijk in de seventig mergen voor 't meerendeel tiend-vrij. Volgens de meting van Backer in 1711 gedaan 88 morgen 142 roeden groot, strekkende van ontrent de Langbroeker watering met een Geer langs de Veense steegh, voorts over den Sterckenburgse en Heeren weg, tot in de Duijnen toe, daar de voors: veense streeg en voorts de landerijen van 't vrouwenklooster te Utrecht zuidwaarts, en Cornelis Floren en de wed Aart de Voornen noordwaarts. Met een plecht van 3000 gl tbv Gerard Breijer en de andere van 3500 gl tbv Johan Soermans en Samuel Guldemond; Jtem 5 morgen bouwland zijnde voor desen geweest weijland gelegen in't Beverweertse broek, strekkende uit de Langbroeker watering tot in de Meer toe, daar ten noordwesten het navolgende weiland en ten zuiden t weiland van den bovengenoemde heer van de Leck naast geland zijn, als mede twee campen weijland mede int Broek gelegen groot d'eene viijf mergen en d'ander drije mergen naast den anderen leggende, strekkende uijt de voorsz wateringe tot in de Meer toe, daar ten noordwesten den uijtwegh vande veense bouwinge en ten zuijdoosten de voorsz 5 morgen bouwland naast geland zijn, mitsgrs de geheele Veense steeg, met de bepootinge en beplantinge en 't gene daar op staat, strekkende uijt de voors wateringe opwaarts na den Berg tot aan de Kruijs of Thiend Weg toe, daar boven en beneden de Domeijnen naast geland zijn. Alles zoals hem die op 29-7-1710 en 21-12-1716 zijn getransporteerd. [542, 545, 547] 21-10-1726 Copie uit het register van allerleij Actens gepasseert ter Momboir Camer der Stad Utrecht over deze verkoop. [542, 545] 26-10-1726 Constantijn Beerenbergh als gemachtigde van Maurits Lodewijk graaf van Nassau neemt hypotheek op bij Willem hendrik Scheffer van 2000 gl op bovenstaande aangekochte goederen. Cassatie op 5-1-1748. [542, 545, 547] 10-3-1726 Copie. Op 10-4-1710 heeft Anna Jsabelle van Beijeren en Schagen, gravin Douariere van Nassau vande Leck, als moeder voor zichzelf en voor haar zoon Maurits Lodewijk graaf van Nassau, heer vande Leck en Beverweert etc aan Theodorus Backer bovengenoemde landerijen getransporteerd. [542] 8
29-3-1727 Het gerecht van D estimeert ten verzoeke van de erfgenamen van Cornelis Jansen Backer zekere hofstede, bestaande in huijs, berg, schuer, en schaaphok met de bepootingen en beplantingen daar omme en opstaande en met ontrent 12 morgen land tusschen de Arnhemse en Utrechtse weg waardig te zijn 2000 gl. En dus voor de helfte 1000 gl. En nog ontrent 8 morgen land strekkende van den gemeenen Arnhemse weg tot aan de Goijer Dijck toe waardig 1200 gl en dus voor de helft 600 gl. [542] 6-5-1727 Rijck Evertsen van Woudenberg transporteert aan Cobus Jansen van Pappelendam zekere twee huijsiens, staande op den Traaij weg. [542, 545] 6-10-1727 Oth Jacobsen van Garderen x Fijgie Ariense van Reumst testeren op hun drie ongetrouwde kinderen Neeltien, Jannegie en Arien van Garderen. De vijf voorkinderen van haar oudste dochter Maria van Garderen, die in een tweede huwelijk is getreden met Arien van der Weijde, die zij bij haar eerste man Gijsbert Hendrikse van Renswoude heeft geprocreëerd, met name Jacob, Hendrina, Hendrik, Jacomina en Otto van Renswoude, in cas van nood, ziek, of gesond zijnde, hare t'huijskomste, bij hare voornde drijie kinderen sullen mogen, en ook moeten hebben tot der selver mundige jaren toe, ofte ten minste tot dat een ijder van haar bequaam sal sijn om sijn kost te kunnen winnen. Verder worden deze 5 kinderen uit de boedel uitgesloten, evenals hun moeder en tweede man en eventuele kinderen uit het tweede huwelijk. [542, 549] 16-11-1727 des naarnoens ontrent 5 uren testeert Jacobus Jansen van Pappelendam, won. Driebergen, zijnde eenigsints ziekelijk van Lighaam, op zijn zuster Mensjen Jansen van Pappelendam. Maar als zijn zuster zonder wettige kind of kinderen na te laten, overlijdt dan succederen zijn bezittingen op Cornelis Janssen van Pappelendam, Arien Janssen van Pappelendam, Gijsbert Janssen van Pappelendam en Fijgje Janssen van Pappelendam, broers en zus van hem, ijder staak voor een geregte vierde part. [542, 549] 20-1-1728 Lodewijk Adriaan, grave van Nassau machtigt Dirk Damhof tot onderstaand transport. [542] 24-1-1728 Lodewijk Adriaan, grave van Nassau, neemt hypotheek bij Susanna Muller, wed. Cornelis van Oudhoorn van 8000 gulden. Hij stelt als hypotheek de hoge heerlijkheden van Zeist en D, met de hoge en lage jurisdictie, preëminentien, prerogativen, apendependentien, met de ridderhofstad, huijsingen, stallen, tuijnen, plantagien, vijvers, bosschen en alle den verderen opstal met den aankleven van dien &c &c &c Jtem een hofstede met huijsinge berg en schuur en 24 morgen bouw- en weiland, streckende vanden boven Arnhemse weg tot aan de Woert, alwaar den Hr van Rijsenburg zuidwaarts en de Hr van Zeist 9
noordwaarts. Bruiker Teunis Jansen Dorresteijn. Jtem een huijsinge hofstede bergen en schuuren met 32 morgen land strekkende vanden gem hoogen Arnhemse weg tot aan de Woerd alwaar zuidwaarts de heer van Zeist en Gerrit Elisz van Daetselaer noordwaarts. Tegenwoordige pachter Cornelis Hendriksz van Beerschoterveld. Jtem 24 morgen bouw- en weiland alwaar de vrouw van Beverweerd zuidwaarts en het Drieberger Meer westwaarts en oost- en noordwaarts de heer van Zeist. Cornelis Hendriksz van Beerschoterveld is pachter. [542] 9-2-1728 Evert Hendriksz Croonenburg, Gijsbert Hendriksz Croonenburg, Hermen Hendriksz Croonenburg, Antonij de Cruijf als in huwelijk gehad hebbende Aaltje Hendriks Croonenburg, als vader en voogd over Kors Antonisz de Cruijf en Jan Antonisz de Cruijff sijne minderjarige kinderen in huwelijk verweckt bij Aaltje, mitsgaders Lijsbeth Hend Croonenburg meerderjarige dogter, te samen kinderen en erfgenamen van Hendrik Evertsz Croonenburg en Marrighjen Jansz van Dijk, hun overleden ouders en schoonouders, transporteren aan Gerrigjen Aartsen de Bruijn wed Otto Jochemsen van Doorn zekere huijsinge met twee bergen, schuer, bepootinge en beplantinge met alle het houwbaar en onhouwbare hout, mitsgrs alle 't gene aan en in huijs en getimmer aard en nagelvast is, te D., strekkende de Huijsinge en hofstede met 8 morgen uijt de Gooijerwatering tot in de Meer toe daasr noordwaarts de koperse met 8 morgen en zuidwaarts de Ridderschappen van Utrecht. Jtem 6 morgen strekkende van de Gooijerwatering tot aan de Landen van juffr Pauw toe daar noordwaarts de erfgenamen van de wed Cornelis Jansz Backer en zuidwaarts juff. Helbaart. En eindelijk nog 2 morgen gelegen inden Drieberger Eng, strekkende vanden Drieberger Eng weg af tot de Landen van de Heer van beverweerd daar de wed Willem Jansz van Dijk noordwaarts en zuid- en westwaarts de heer van Beverweerd naast geland en gelegen zijn. [542, 545] 10-3-1728 Mensjen Jansz van Pappelendam ter eenre en Cornelis Jansz van Pappelendam, Arien Jansz van Pappelendam, Gijsbert Jansz van Pappelendam en Feijghjen Jansz van Pappelendam ter andere zijde, accorderen aangaande de erfenis van hun broer Jacobus Jansz van Pappelendam dat zij aan haar drie broers en zuster hetzij zij compnte mogte komen te trouwen of niet ieder 500 gl zal geven. Maar deze mogen gedurende haar leven niet van haar worden geëist. [542, 551] 10-3-1728 des naarnoens de klocke ontrent ses uren testeert Mensjen Jansen van Pappelendam, won. D. haar broers Cornelis, Arien en Gijsbert en haar zus Feijghjen Jansz van Pappelendam [542, 549] 12-3-1728 Reijer Jansen van Woudenberg x Hilligje Willemsz van Dijck, wed Antonij Cornelissen van Daetselaer, verklaren voor zichzelf en voor des tweedes compntes onmundige zoon Cornelis Antonissen van Daetselaer, aan haer in voogaande huwelijk door den voornden Antonij 10
Cornelisse van Daetselaar verweckt, schuldig te zijn aan Leonard Both 4000 gl. waarmede de onmundigen als leenvolger van zijn vader in het selve is belast tbv d'erfgenamen van Errissien Arisz van Dijck, en van Cornelis Ellisz van Daetselaer, zijne grootvader en stiefgrootmoeder. Zij stellen als hypotheek twee hoeven lands met haren toebehoren, gelegen te D, geheeten dat Loo, strekkende van het land van de erfgenamen van wed Cornelis Elissen van Daetselaer, tot over de Arnhemse weg, alwaar ten noorden de Odyckse Steeg, en ten zuiden de Ridderschappen van Utrecht ende de wed Gerrit Elisse van Daetselaer naast gelegen zijn, sulks den voornden Antonij Cornelisse van Daetselaer 24-2-1720 en naderhand sijn wed op 26-4-1721 daarmee verleid zijn. [542] 16-3-1728 Gerardus Brandis, predikant te D., constitueert zijn vrouw Elisabeth Muurbreker om met haar broer Jan Muurbreker, won. Leiden, als voogd en executeur van het testament van Anna Maria Abt, wed Marcus Barrevoet te horen doen de rekening rakende desselfs nagelaten boedel, etc. En om de boedel van hun moeder Gijsje Abt te delen en te scheiden. [542, 551] 16-1-1729 Jacob van Berk x Aletta Maria van Wijk nemen hypotheek van 7000 gl op bij Catharina van Heusden op zekere hofstede en aanhoorigen landerijen met sijn heere huijsinge en verder getimmer bepootingen en beplantingen daar op staande, gelegen te D groot ongeveer 136 morgen strekkende van de Langbroekerwatering of weg oostwaarts op tot in de duijnen toe daar den heere van Bleijenburg en secretaris van Berk ten zuiden en de Heer van Rijsenburg ten noorden. Zoals des eerstes compnt vader deselve goederen heeft bezeten. Zie acte van maakgescheid 4-9-1718. Cassatie op 22-8-1734. [542, 547] 4-7-1729 Gerecht van D estimeert ten verzoeke van Arien van Daatselaar een halve mergen land gelegen onder D, tegenwoordig in huur gebruikt bij Reijer van Woudenberg 18 gulden waard te zijn en dus voor een zesde part 3 gulden. [542] 12-7-1729 Gerecht van D. estimeert ten verzoeke van de vrijheer van Jncourt zekere bouwvallige huijsinge en opstal te D, staande op de grond van de heer Incourt daar den overleden Corn: Cornelisse van Werkhoven in gewoond heeft, en nu door desselfs weduwe en erfgenamen verlaten en geabandonneert is, in comptant geld waardig te zijn 36 gulden. [542, 548] 15-8-1729 Jacob van Berck, raad in de vroedschap van Utrecht x Aletta Maria van Wijk, nemen hypotheek bij Catharina van Heusden van 3000 gulden op zekere hofstede en landerijen daar aan hoorende met sijn heere huijsinge en verder getimmer bepootingen en beplantingen daar op staand, gelegen te D, groot ongeveer 136 morgen strekkende van de Langbroeker watering of weg oostwaarts op tot in de Duijnen toe, daar 11
den Heere van Bleijenburg en de secretaris van Berck ten zuijden en den Hr van Rijsenburg ten noorden. Hij heeft dit bij maakgescheid van 4-9-1718 van zijn vader geërfd. Cassatie op 22-8-1734 [542] 13-10-1729 Cornelis Jansz van Broekhuijsen transporteert aan Willem van Velpen zekere huijsinge of opstal en verder getimmer staande op de grond van de Heer secretaris Arnold van Berck te D. [542, 545] 10-11-1729 de kinderen van Maria Cornelisse van Blankesteijn, wed. Willem Jansen van Dijk, met name Jan, Cornelis, Arien, Gijsbert Teunisse x Jannigje van Dijk, Teunis Petersz van Leusden x Cornelia van Dijk, Jan Elgissen van Nijkerk x Maaghjen van Dijk, Gerrit van Rossem x Grietjen van Dijk en Aartjen van Brinckant wed Reijer van Dijk, voor welke onmondige kinderen van Reijer van Dijk de voorsz broeders en erfgenamen gesamenderhand de rato zijn caverende, transporteren aan Jan Jansen Haarman x Aaltjen Teunisse van Vossesteijn een parthije bund land, met de huijsinge, bergen, schuur, schaapshok, en verder getimmer daar op staande, met sijne bepootinge en beplantingen, te D en dan nog een halve hoeve groot agt mergen bouw- en weiland onder desen Geregte in de Winckel. [542, 545, 547] 12-12-1729 Estimeert het gerecht van D ten verzoeke van de erfgenamen van Cornelia van Helberg 11 morgen bouwland te D 1200 gulden waard te zijn en 4 morgen bouwland 600 gulden en 4,5 morgen bouwland 700 gulden. [542] 19-12-1729 Estimeert het gerecht ten verzoeke van de collaterale erfgenamen van Arnold van Berck zekere huijsinge of hofstede met sijn bergen schuur en verder getimmer groot 36 morgen op 6000 gulden. Er zit nog een plecht van 1200 gulden op. Hij is eigenaar van 1/3 van deze hofstede. [542, 548] 9-5-1730 Acte van indemniteit voor Arien Cornelisz van Doorn, geboren te D en thans woonachtig te Haastrecht. [542] 17-5-1730 Acte van indemniteit voor Cornelis Olofse, geboren te D en thans woonachtig te De Meern. [542] 27-12-1730 Estimeert het gerecht ten verzoeke van de erfgenamen van de heer van Jncourt, rijsenburg &c het noord hout genaamt de graauwe Duijnen groot 114 morgen 275 roeden in erfpacht bezeten van de domeijnen 's lands van Utrecht op 60 gulden en 1 morgen 383 roeden utsupra in erfpacht gegeven aan de wed. Willem Jansz van Dijk op 150 gulden en 2 morgen 18 roeden utsupra aan Oth Jacobsz van Garderen op 240 gulden. [542, 548] 1-2-1731 De schepenen van Zeist, Cattenbroek, Stoetwegen en Driebergen nemen hypotheek op bij Everard van Drakenborch van 405-13 ter zake van gelijke somme die door gem. Heer betaalt en gerestitueert is geworden aan de Heer en Mr Willem van Cleef die die obligatie gekogt 12
had van de Heer Jacob van Berk, spruijtende de selve uijt de resterende Leger Lasten in den Jare van 1674 zijnde deselve bij gem Heer van Drakenborch tegen deze v[er]wisselt. [542] 23-8-1731 Jan Jansen Haarman, won. Driebergen, eenigsints ziekelijk van lighaam, testeert op zijn zoon Gerrit Jansen Haarman een koppel schaapen soo veel of soo weijnig als er naar desselfs overlijden aan wesen sullen, met de kribbens, ruyvens en andere gereedschappen daartoe specterende. Hij mag dit hebben na zijn en zijn huisvrous Cornelia Jansen Bouwers overlijden. Tot die tijd behoudt Jan de schapen aan zichzelf en zijn vrouw. Als Gerrit ongetrouwd of zonder kinderen overlijdt, gaan de schapen naar zijn dochter Ariaantje Jansen haarman, zolang zij ongetrouwd blijft. Maar als zij trouwt blijven de schapen in de gemene boedel van Jan. [542] 22-12-1731 Michel Reaal als gemachtigde van Nicolaas de Lorme en Everard van Weede als gemachtigde van Jean Sjoubert de Lorme en Francoise de Lorme en Everard van Weede als voogd over Jsabella van Weede transporteren aan Anna Lucia van Berck, wed Jan de Meijer de helft van zekere huijzinge, met berg en schuur en verder getimmer daar op staande en omtrent 35 morgen land strekkende uijt de gemeene Kerkweg tot in het Drieberger Meijr daar ten noorden Jacob van Berck en ten zuiden de kinderen en erfgenamen van Willem Aartsen van Dijck. [542, 545] 18-2-1732 Estimeert het gerecht ten verzoeke van Anna Lucia van Berck, wed Jan de Meijer het volgende koorn en hout gewas op de hofstede van Eerst de Rooij: Eerstelijk vier ackers kool, of raapzaad op 15 gulden 6 akkers tarwe op 100 gulden 4 akkers tarwe op 60 gulden 2 endtjes ackers tarwe op 20 gl het elzen hout ende knootwilligen dat hakbaar is op 18 gl [542, 548] 31-3-1732 Arend Hendrik van Wijckersloot als gemachtigde van Anna Lucia van Berck, wed. Joan de Meijer neemt hypotheek op bij Catharina van Heusden van 3000 gl op een hofstede te D met ook het hoeckjen lands en hof daar het huijs van Arie Willemsz van Dijk op staat en die het selve in erfpagt heeft voor een som van 14 gl jaarlijks, groot in het geheel 34 morgen, gelijk mede de laanen, plantagies en boom gewas staande op de Potheuvel, als ook langs de gemeene weg strekkende van de Langbroekerdijk tot aan de gemeene kerkweg waar schepen Jacob van Berk noordwaarts en Jan van Dijk zuidwaarts. Cassatie op 23-12-1784 [542, 547] 13
28-3-1732 Anna Lucia van Berk machtigt Hendrik van Wijckersloot tot bovenstaand transport. [542, 547] 4-1-1733 Akte van indemniteit voor Cornelis Gijsbertsen de Rooij, geboren te D en thans woonachtig te De Bilt. [542] 5-1-1733 Estimeert het gerecht ten verzoeke van de collaterale erfgenamen van Elis Otten van Doorn eenvierde part in een hofstede bestaande in huijs, bergen, schuer en ontrent 16 morgen land te D, strekkende uijt de Goijerweg tot aan de Langbroekerweg op 400 gulden. [542, 548] 2-2-1733 Reijer Jansz van Woudenberg x Hilligje Willemsz van Dijk transporteren aan Jochem Willemsz van Dijk eenderde part in zekere 24 morgen land strekkende van den Heerenweg tot aan de Langbroeker watering [542, 545] 27-4-1734 Huwelijkse voorwaarden tussen Francois Pelt, wed Catharina Heijmans, won. Zeist, en Gosewina de Pauw, geassisteerd met haar zwager Lodewijk Coenraad Seegers x Maria de Pauw. Zij laten inventaris opmaken. Deze is niet opgenomen. [542, 551] 19-5-1734 Jan Carel vander Muelen, heer van Blijenburg, verklaart voor de getroude administratie van zijn zoon Willem Carel van der Muelen tot Blijenburg, en voor zijn zoon Joseph Elias van der Muelen zekere heere huijsinge met de bepotinge en beplantinge als mede de boere woninge groot ontrent 38 morgen met nog 2 daghuurderswoningen strekkende uit de Langbroekerwetering tot aan de Drieberger Duijnen op 18000 gulden. Jtem nog sekere thiend meede te D genaamt de Aalnrinkloff Horster tiend op 14000 gl. [542, 548] 3-10-1734 Cornelia Willemsz van Rijswijk wed Cornelis Aarsen van Doorn en Jan Aarsen van Doorn en Aart van Rijswijk als mombers en voogden van de drie onmondige kinderen van Cornelia met name Willemijn, Willem en Steventje van Doorn maken boedelscheiding. Cornelia zal alle goederen behouden. Als haar kinderne mondig geworden zijn of trouwen krijgen ze 150 gulden. Willem krijgt bovendien de silvere knopen van de Hemtrok en broek en goude cnoopen uijt het hemt en twe paar silvre gespen en een psalm boek met silver beslag tot sijn vaders za[lige]r lijk behoort hebbende [542, 551] 4-12-1734 Arien Huijbersen van Dijk als voogd van de nagelaten kinderen van Steven Reijersen x Anna Huijbertse van Dijk verklaart te hebben ontvangen van de kerkenraad van D. soodanige goederen en effecten, als sijlieden volgens een pertinente mem[orie] daar van sijnde onder haar Ed hadde berustende van date den 1-9-1723 beloovende de onmondig bij haar meerderjarigheid te sullen doen rekening bewijs en religqua en de kerkenraad daarvan te bevrijden kost en schadeloos te zullen houden. [542, 551] 14
12-3-1736 Gerrigje Jansz van Schaijck wed Dirk Tonisz vant Hoenderdaal, geassisteerd met haar vader Jan Gosensz van Schaijk en haar schoonvader Tonis Corn: vant Hoenderdaal ter eenre en Willem Willemsz timmer met Hendrik Willemsz Overeem als voogden over haar onmondige kinderen met name Gertje, Annigje, Jan en Jannigje, houden boedelscheiding. Zij behoudt de eigendom en betaalt haar kinderen bij meerderjarigheid of huwelijk 100 gulden uit. Jan Dircksz van t Hoenderdaal, haar zoon, krijgt bovendien tot een gedagtenis van sijn overleeden vader een Gaarinature van silvere hemtrockknopen en een paar silvere gespen op de schoenen alle aande overleedene behoort hebbende [542, 551] 14-8-1736 Jan Overeem x Evertje van Dorresteijn, geassisteerd met Teunis Jochemsz van Doorn en Wulfert de Bruijn als voogden over de onmondige kinderen van Aart Otten van Doorn transporteren aan Jan Aartsen van Doorn x Gerrigje de Bruijn seeckere porcie in een huijsinge met sijn bergen schuur en verder getimmer in sijn geheel in morgentaalen groot 38 morgen alwaar ten oosten Francois Pelt en ten zuiden Aalbert Geurtsen en Peter Jansz int Velt, westwaarts de Langbroekerdijk, noordwaarts Jan Jansz Haarman en de heren Ridderschappen van Utrecht. [542, 545] 16-8-1736 Cornelia Jansz Brouwer wed Jansz Haarman, Jacob Jansz Haarman, Erris Cobusse van Hamersvelt x Ariaantje Haarman, Tijs Barten x Aaltje Haarman, Annetje Haarman wegens impositie van haar van Simon Hermsz van Reenen, Jan Jansz Haarman, Teunis Haarman en Gerrigje Haarman te samen als cinderen en erfg: van haar vader Jan Jansz Haarman transporteren aan Gosen Blanckesteijn seekere huijsinge met sijn schaaphok schuur bergen en verder getimmer en 20 morgen land te D strekkende uijt de gojer weeteringe tot in het hijvelt toe daar ten oosten den convente van St Paulus en ten westen erfgenamen van Johan van Heijmenbergh op last van 2 gl jaarlijks tbc de kosterij van Werkhoven [542, 545] 14-2-1737 Gerrit Jansen Haarman transporteer 2/3 parten van 10 morgen groen coorn gewas staande op het veld, en bij den comparant te velde gebracht aan de drossaard Damhoff om daarmee te betalen de resterende kooppenningen van eenige gecofte meubilen, coorn, vee, als anders, als meede de verdere overschietende penningen aan Francois Pelt wegens achterstallige huurpenningen. [542, 545] 5-3-1738 Jan Claasen Pannekoek x Aaltje Willemse van Dijk, won. D. transporteren aan Willem Damhoff tot securiteijt van aan getelde penningen en resterende achterstallige ongelden een hele lijst met dieren en goederen. [542, 545] 24-3-1738 Estimeert het gerecht van D ten verzoeke van de erfgenamen van Evert Gerritsen van Daatselaar eenderde deel van: een hofstede met huijs 15
berg en schuur en omtrent 48 morgen land genaamd de Brandolij te D op 400 gl. Nog een hofstede met huijs, berge en schuur met 31 morgen te D op 1500 gl. Nog een huis met schuur en omtrent twee morgen bouwland op 100 gulden. Nog een huis met omtrent 2 morgen bouwland te D op de Horst op 100 gl. [542, 548] 14-5-1738 Jan Pannekoek x Aaltje van Dijk nemen hypotheek op bij de diaconie van D van 500 gl op 4 morgen land op de Horst daar ten zuiden en oostewn wed van secretaris van Dam, ten noorden Dirk Goes en ten westen de gemeene weg. Zij hebben dit geërfd bij boedelscheiding van 8-4-1738 van haar moeder Fijgje van Dijk. [542, 547] 11-10-1738 Francois Pelt x Gosewina de Pauw verhuurt aan Sijmon Harmse van Reenen x Annigje Haarman zeekere boere huijsinge, vrugt boomgaart, weij en omtrent 8 morgen bouwland (uitgezonderd de jonge gepoote boomend die nog niet gegriffelt zijn, als meede de appelen peeren boomen, off andere vrugtboomen die doodgaan, dewelke de verhuurder aan haar behouden) te D. [542] 23-12-1738 Evert Schuurman als boedelharder van Ariaantje vant Hoenderdaal, Teunis Cornelisse vant Hoenderdaal en Hendrik Willemse Overeem als voogden van de twee nagelaten voorkinderen van Ariaantje Willemse vant Hoenderdaal met name Willem Cornelisse vant Hoenderdaal, 10 jaar, en Annigje Cornelisse vant Hoenderdaal, 8 jaar, houden boedelscheiding. Hij zal alles blijven behouden en zijn kinderen bij mondigheid of huwelijk geven 100 gl. Annigje Corn: vant Hoenderdaal zal haar moedersgoed krijgen alsse een silvere beugeltas, een kerkboek met zilvere slooten, een silverwerk, drie goude ringen, een goud oorijser, vorder alle de kleederen van haar overleedene moeder. Willem Corn: vant Hoenderdaal zal 15 gl ijder jaar krijgen voor de tijd van 3 jaar. [542, 551] 9-5-1739 Evert Schuurman wed Ariaantje Willemse Overeem, Gijsbert Evertse Schuurman en Gerrit Willemse Overeem als voogden over de onmondige kinderen van Ariaantje Willemse Overeem, met name Cornelis en Evert, houden boedelscheiding. Hij zal alles behouden. Zijn kinderen krijgen bij mondigheid of huwelijk 250 gl. [542] 9-1-1739 Arnout de Voorne en vervolgens Willemina de Veer, echtelieden, zijn overleden. Zij lieten na hun kinderen Maria de Voorne en Reijnier de Voorne. Zij willen nu boedelscheiding. Niet de hele acte is opgenomen. Reijnier krijgt de hofstede Broekbergen, die gepacht wordt door Jan Aartsen van Doorn en Cornelis Bakker, groot 85 morgen, waaronder tweemaal 24 morgen met de gehele steeg off laan zijn leengoed, het een van de Staten van Utrecht en het andere van Beverweerd. [542] 9-5-1739 Evert Schuurman wed Ariaantje Willemse Overeem ter eenre en Gijsbert Evertse Schuurman en Gerrit Willemse Overeem als voogden 16
ter andere over de twee onmondige kinderen met name Cornelis en Evert, komen tot boedelscheiding. [542, 551] 3-7-1739 Aaltje van Dijk, wed Jan Pannekoek, en haar kinderen transporteren aan de diaconie van D zekere 4 morgen land gelegen op de Horst te D, daar ten oosten wed secretaris van Dam, ten oorden Dirk Goes en ten westen de gemene weg [542, 545] 6-7-1739 Cornelis Janse Pappelendam voor zichzelf en als gemachtigde van Neeltje Jans Pappelendam, meerderjarige dochter, en van de heren Jacobus Wastijn vander Hagen en Jsaak van Laan als diakenen van Amsterdam, die in hun alimentatie hebben Cornelis Pappelendam en Jan Pappelendam, zijnde dezelve Neeltje, Cornelis en Jan Pappelendam nagelaten kinderen van Gijsbert Pappelendam x Gijsbertje van Daselaar, tezamen enige geïnstitueerde erfgenamen van Meijnsje Jans van Pappelendam, hun overleden zuster en tante respectievelijk, transporteren aan Willem Koudijs, meestertimmerman te D, 2 huijsjens en erven staande ende gelegen op den Traijweg te D. [542, 545] 27-2-1740 Jochem Otten van Doorn x Gerrigje Bakker nemen hypotheek bij Reijnier de Voorne van 800 gl op zekere haar vierde part en nog in een darde part van het vierde part van haar overleden broeder Elias Otten van Doorn van zekere 8 morgen en 7 morgen lands mitsgaders van de hofstede met zijn huijsinge schuur twee bergen en 16 morgen te D en Drieberger Eng. Verder compareerde Jan aartsen van Doorn x Gerrigje de Bruijn en verklaren zich borg voor hun zoon en dochter [542] 4-3-1740 Willem Koudijs, meestertimmerman, neemt voor zichzelf en zijn vrouw een hypotheek bij Reijnier de Voorne van 150 gl op 2 huisingen door hem aangekocht op 24-6-1739 bij publieke verkoop, dewelke huijsingen zijn staande op den Traaij alhier. Cassatie op 10-11-1752 door Hendrikje Verhoef wed Willem Koudijs. [542, 547] 6-5-1740 Aaltje van Dijk wed Jan Pannekoek transporteert aan Willem Damhoff een hele lijst met goederen en dieren ter betaling van de ongelden. [542, 545] 27-8-1740 Anna Lucia van Berk, wed. Jan de Meijer, eigenares van haar huijsinge en annexe landerijen te D, zuidoostwaarts de hofstede en aanhorige landerijen den heer Jacob van Berk competerende, verklaart aan Jacob van Berk te consenteren om langs haar landerijen tot haar voorsz hofstede behorende soo breed het nu affgebaakt is, van de steene brugge dewelke door de Gemeene Arnhemse weg leijd af tot aan de Lambroekse Dijk toe, de vaart dewelke aldaar meede door haar landerijen loopt te mogen verwijden en verdiepen en zoveel doenlijk recht te maken en zo te onderhouden. [542, 548] 17
28-10-1740 Estimeert het gerecht wegens Jannetje Bus, huisvrouw van Elbert Verle een halve morgen bouwland gebruikt wordende bij Reijer Jansen van Woudenberg op 20 gl en dus voor een vierde part 5 gl. [542, 548] 18