Schoolprofiel Kalsbeek College, locatie Schilderspark te Woerden



Vergelijkbare documenten
HOE GEZOND IS ONZE JEUGD?

totaal Vmbo Havo/vwo Klas 2 Klas 4 Jongen Meisje

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Hoe gaat het met de leerlingen van Openbare scholengemeenschap Willem Blaeu? Schoolrapportage Emovo 2014/2015

JEUGDMONITOR EMOVO Gemeente Heemstede

Jongerenmonitor : Gemeente Steenwijkerland

Gemeente Zeevang. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN STAPHORST

KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/

Schoolrapport. Amadeus Lyceum. Resultaten EURO-URHIS 2 jeugdonderzoek. Inleiding

Gemeente Zaanstad en Molenwerf

testbestand school, gemeente X 10 % % heeft soms

Gemeente Zaanstad. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Jongerenmonitor : Gemeente Deventer

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Regius College Wilhelminalaan Tabellenboek bij schoolrapportage Emovo 2015/2016

Tabellenboek jongerenmonitor Olst-Wijhe

Regius College VMBO en Praktijkonderwijs 2015/2016. Aanvullende tabellen bij schoolrapportage Emovo. Leeswijzer

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

vmbo havo vwo

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Ommen

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN HARDENBERG

Resultaten screening VO2. 11 % % heeft soms

Gemeente Oostzaan. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Vmbo Havo/vwo Klas 2 Klas 4 Jongen Meisje

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN OMMEN

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN DEVENTER

Gemeente Edam-Volendam

Schoolrapport. St. Gregorius College. Resultaten Jeugdmonitor Utrecht. Welbevinden. Voeding en beweging. Geneeskundige en Gezondheidsdienst

Gemeente Wormerland. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Gemeente Beemster. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Deventer

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Raalte

Gemeente Purmerend. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Gemeente Landsmeer. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Steenwijkerland

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Totaal screening vo2 West-Brabant. 10 % % heeft soms

Tabellenboek. GO Jeugd 2012

GENOTMIDDELEN. Jongerenmonitor % ooit alcohol gedronken. Klas 2. Klas 4. 5% ooit wiet gebruikt. 24% weleens gerookt.

JEUGDMONITOR t/m 18-jarigen

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms klas 2 VO Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht

Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Jeugd. Gezondheid, welzijn en leefstijl

Gemeente Waterland. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Jeugd in Rivierenland Resultaten van een onderzoek naar gezondheid, welzijn en leefstijl van 2e en 4e klassers van het voortgezet onderwijs

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Opvallende resultaten gemeente rapporten Gezondheidsmonitor Jeugd 2015

Inhoudsopgave. Leeswijzer... 3

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Vragenlijst Gezondheidscheck

Hoe gezond is en leeft de jeugd in Houten. Bevindingen van de jeugdgezondheidszorg en Schoolkracht.

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Edam-Volendam. Er is apart gekeken naar de woonkernen Edam en Volendam.

Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen. Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Pascal Zuid Vmbo Emovo

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

11 Gezondheid en leefstijl van jongeren in de regio Gelre-IJssel. Resultaten van E-MOVO 2007

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Dominicus College. Dominicus College

1566 en 1567 Hoe zorgen we ervoor dat kinderen en jongeren in Saendelft gezond blijven?

Kinderen in West gezond en wel?

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Revius E-MOVO Wijk bij Duurstede

Kinderen in Noord gezond en wel?

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Tabellenboek E-MOVO 2015 regio Noord- en Oost-Gelderland GGD Noord- en Oost-Gelderland, voorjaar 2016

98% (voldoende) weerbaar. 92% geeft aan dat hun gezondheid (zeer) goed is. Gezondheid. Hoe gezond zijn de leerlingen van het Jacob van Liesveldt?

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Provinciaal rapport. Resultaten jeugdgezondheidsonderzoek S a m e n w e r k e n a a n g e z o n d h e i d

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Hoe gezond ben jij? Gezondheid en leefstijl van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Schooljaar

Regio Brabant Noordoost* 10 % % heeft soms

Cijfers gezondheidssituatie gemeente Leeuwarderadeel

98% (voldoende) weerbaar. 93% geeft aan dat hun gezondheid (zeer) goed is. Hoe gezond zijn de jongeren van Westvoorne? 89% 94% In de regio.

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Purmerend.

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Gezondheid en leefstijl van jongeren op Rietveld Lyceum. Schoolprofiel op basis van E-MOVO 2015

Het jongerenonderzoek 2013

Themarapport. Gezonde Leefstijl. Voortgezet onderwijs. april Inleiding. Roken

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

Tabellenboek E-MOVO 2015 gemeente Harderwijk GGD Noord- en Oost-Gelderland, september 2016

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Tabellenboek E-MOVO 2015 gemeente Doetinchem GGD Noord- en Oost-Gelderland, voorjaar 2016

Tabellenboek E-MOVO 2015 gemeente Oude Ijsselstreek GGD Noord- en Oost-Gelderland, voorjaar 2016

Tabellenboek E-MOVO 2015 gemeente Bronckhorst GGD Noord- en Oost-Gelderland, voorjaar 2016

Alvast bedankt voor het invullen!

Transcriptie:

Schoolprofiel Kalsbeek College, locatie Schilderspark te Woerden Schooljaar -2012 GGD Midden-Nederland

2

Inhoudsopgave Inleiding... 4 Leeswijzer... 4 Kenmerken onderzochte leerlingen... 5 Gezinssituatie... 5 Gezinswelvaart... 5 Gezondheid en psychisch welbevinden... 6 Gewicht... 6 Lichaamsbeleving... 6 Psychosomatische klachten... 6 Psychisch welbevinden... 7 Ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt... 8 Mishandeling... 9 Sociale steun bij problemen... 9 School... 11 Schoolbeleving... 11 Pesten en gepest worden... 11 Veiligheid... 12 Spijbelen en ziekteverzuim... 12 Moe zijn op schooldagen en bedtijd... 13 Leefgewoonten... 14 Voeding... 14 Beweging... 14 Televisie- en computergebruik... 15 Roken en alcoholgebruik... 16 Wat vinden de ouders ervan?... 17 Drugsgebruik... 17 Seksueel gedrag... 18 Gehoor(schade)... 19 Samenvatting... 20 3

Inleiding Onlangs is op uw school bij een aantal leerlingen een digitale enquête van de GGD afgenomen over hun psychisch en lichamelijk functioneren, leefgewoonten en leefomgeving. Dit onderzoek maakt deel uit van het programma Schoolkracht Voortgezet onderwijs. Doel van Schoolkracht is om u als school inzicht te verschaffen in het welbevinden en het gedrag van uw leerlingen en ondersteuning te bieden bij het vormgeven van een gericht gezondheidsbeleid. Het is de bedoeling elke vier jaar een dergelijk onderzoek te doen bij de leerlingen zodat inzicht verkregen wordt in trends in de gezondheidssituatie. Deze rapportage beschrijft de resultaten van het leerlingenonderzoek op uw school. De GGD beschouwt deze rapportage als vertrouwelijk. U beslist zelf of u dit rapport met externen wil bespreken. Naast deze schoolrapportage worden de cijfers van alle leerlingen woonachtig in een gemeente (geselecteerd op postcode) berekend ten behoeve van het gemeentelijke jeugd(gezondheids)beleid. De gemeentelijke cijfers worden ondermeer gepresenteerd op de gezondheidsatlas van de GGD, zie www.ggdatlas.nl. Op basis van de regionale gegevens wordt tevens een brochure voor de leerlingen gemaakt. Deze kan worden besproken in de klas. Leeswijzer De resultaten zijn weergegeven in tabellen, waarbij een uitsplitsing is gemaakt naar leerjaar en onderwijsniveau. Eventuele verschillen tussen jongens en meisjes zijn in de bijbehorende tekst van de tabellen weergegeven. Sommige onderwerpen worden alleen tekstueel beschreven, bijvoorbeeld als iets heel weinig voorkomt. De resultaten van uw school kunnen worden vergeleken met een referentiegroep. Dit zijn de resultaten van de andere scholen in de regio met een vergelijkbaar onderwijsniveau als uw school. Deze referentiecijfers zijn steeds in de eerste kolom van de tabel weergegeven. Wanneer uw school in positieve zin afwijkt van de referentiegroep, is dit in de tabel met groen weergegeven. Als uw school in negatieve zin afwijkt dan is dit met oranje weergegeven. Geel wordt gebruikt in de tabel als uw school wel afwijkt van de referentiegroep, maar er geen positieve of negatieve waarde aan te geven is. Als uw school vier jaar geleden (schooljaar -2008) ook meegedaan heeft aan Schoolkracht zijn de resultaten van vier jaar geleden opgenomen in deze rapportage (in de kolom,. Als er een streepje staat in de tabel betekent dit dat er geen cijfer van -2008 beschikbaar is (de vraag is in schooljaar -2012 dan niet of niet op een vergelijkbare manier meegenomen). Omdat de opzet van het onderzoek gewijzigd is van een steekproef onder leerlingen van alle leerjaren (vier jaar geleden) naar alle leerlingen van klas 2 en 4, zijn voor een optimale vergelijkbaarheid de cijfers van -2008 opnieuw berekend. Het kan dus zijn dat de cijfers over -2008 in dit rapport iets afwijken van de cijfers uit uw rapportage van -2008. 4

Kenmerken onderzochte leerlingen Aan het onderzoek hebben 653 jongeren meegedaan (47 jongens en 53 meisjes). 9 van de leerlingen is van niet-nederlandse herkomst 1 : 0 van Surinaamse, 0 van Antilliaanse of Arubaanse herkomst, 0 van Turkse herkomst, 2 van Marokkaanse herkomst en 7 komt uit een ander land dan de bovengenoemde. De verdeling van de onderzoekspopulatie naar onderwijsniveau en leerjaar is weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Onderwijsniveau naar leerjaar Totaal Aantal Aantal Aantal theoretische leerweg 113 32 0 0 113 18 245 68 287 100 532 83 Totaal 358 100 287 100 645 100 Gezinssituatie Van de leerlingen woont 84 bij hun vader en moeder (dit is inclusief pleeg- of adoptiefouders), 4 woont bij hun vader of moeder en partner van vader of moeder, 5 woont bij co-ouders, 7 in een eenoudergezin en 0 woont niet in gezinsverband of zelfstandig. Gezinswelvaart De gezondheid en leefgewoonten van kinderen hangen sterk samen met de sociaal economische positie van het gezin waarin zij opgroeien. Kinderen uit een gezin met een lage welvaart hebben minder vaak een goede (psychosociale) gezondheid en vaker ongezonde leefgewoonten. Met de antwoorden op vier vragen is bepaald of leerlingen opgroeien in een gezin met een lage, gemiddelde of hoge welvaart. Voorbeelden van deze vragen zijn: Heeft jouw gezin een auto? en Hoe vaak ben je de laatste 12 maanden met je gezin op vakantie geweest? Op basis van deze vragen is een somscore berekend, met een maximaal waarde van 7. Kinderen die hierop niet meer dan vier punten scoren, vallen in de categorie laag. Op basis hiervan is bepaald dat 1 van de kinderen opgroeit in een gezin met een lage welvaart. In de referentiegroep is dit 2. 1 Tot deze groep behoren kinderen die zelf in het buitenland zijn geboren of waarvan tenminste één ouder in het buitenland is geboren. 5

Gezondheid en psychisch welbevinden Gewicht Overgewicht vormt al jaren een toenemend probleem voor de volksgezondheid. Ook onder de jeugd is er in de afgelopen jaren een duidelijke toename in overgewicht geconstateerd. Overgewicht, met name tijdens de adolescentie, is een belangrijke voorspeller van overgewicht op volwassen leeftijd en heeft veel consequenties. Nu al neemt het aantal kinderen met diabetes door overgewicht toe. De belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van overgewicht is een verkeerde balans tussen eten en bewegen. Deze aspecten komen verderop in deze rapportage aan de orde. In tabel 2 zijn de resultaten van over- en ondergewicht weergegeven. Tabel 2 Gewicht Normaal gewicht 78 79 78 78 80 73 80 Overgewicht 7 7 7 7 6 9 6 Ondergewicht 14 14 15 15 13 18 14 Uit regionale cijfers blijkt dat overgewicht meer bij jongens voorkomt en ondergewicht meer bij meisjes. Lichaamsbeleving Adolescenten, met name meisjes, vormen een risicogroep bij het vóórkomen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, of boulimia. Een verstoord lichaamsbeeld speelt hierbij een rol. 25 van de leerlingen met een normaal gewicht, vindt zichzelf te dik. Het gaat hierbij met name om meisjes. Psychosomatische klachten Onder psychosomatische klachten worden pijnklachten (hoofdpijn, maagpijn en misselijkheid) en slecht slapen in de afgelopen vier weken verstaan. Dit soort klachten kunnen wijzen op psychische problemen of spanningen. Tabel 3 Psychosomatische klachten in de afgelopen 4 weken (Heel) vaak hoofdpijn, maagpijn of misselijkheid (Heel) vaak slecht geslapen 14 10-8 13 11 10 20 19-19 20 25 18 Meisjes hebben vaker psychosomatische klachten dan jongens. 6

Psychisch welbevinden Depressies en andere psychische stoornissen zoals angsten, vormen een belangrijk gezondheidsprobleem en kunnen het (school)functioneren van leerlingen ernstig belemmeren. Het is van belang hier op jonge leeftijd iets aan te doen, omdat het hebben van emotionele en gedragsproblemen in de jeugd een verhoogd risico geeft op psychische problemen in de volwassen leeftijd. In het onderzoek komt een aantal aspecten van psychisch welbevinden aan de orde. De SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire), een internationaal gebruikte vragenlijst bestaande uit 25 stellingen, is gebruikt om inzicht te verkrijgen in het voorkomen van hyperactiviteit/ aandachtstekort, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen en pro-sociaal gedrag. Over de antwoorden op deze stellingen is een score berekend. Bij jongeren met een indicatieve score (boven een bepaald afkappunt) is mogelijk sprake van psychosociale problematiek. De resultaten zijn in tabel 4 weergegeven. Tabel 4 Psychosociale problemen Emotionele problemen 10 10 6 9 12 9 11 Gedragsproblemen 11 8 8 10 5 14 6 Hyperactief gedrag 28 26 27 28 23 34 24 Problemen met relatie 10 7 7 6 8 7 6 leeftijdsgenoten Problemen totaal SDQ 12 8 8 9 7 11 7 Uit de regionale cijfers blijkt dat emotionele problemen vaker bij meisjes en gedragsproblemen vaker bij jongens voorkomen. Daarnaast is suïcidaliteit meegenomen in het onderzoek als indicatie voor depressie. Ook de manier waarop jongeren hun nabije toekomst zien hangt hier mee samen. Automutilatie (zelfbeschadiging) is opgenomen in het onderzoek omdat het in toenemende mate op scholen voorkomt. Het is een duidelijk signaal van psychosociale problematiek bij een jongere. Redenen waarom een jongere aan automutilatie doet zijn divers, bijvoorbeeld uiten van woede, ontladen van spanning, verminderen van negatieve gevoelens bij zichzelf, maar ook gevoel van controle/macht over zichzelf (waar men dan trots op is) en aandacht vragen, laten zien dat het niet goed gaat. Tabel 5 Suïcidaliteit en automutilatie Afgelopen jaar suicidegedachten gehad Afgelopen jaar suicidepoging gedaan Afgelopen jaar zichzelf opzettelijk verwond 16 17 13 19 14 14 14 2 2 3 1 2 1 2 6 5 9 5 5 11 4 7

Uit de regionale cijfers blijkt dat suïcidegedachten meer bij meisjes dan bij jongens voorkomen. Op de vraag hoe de leerlingen denken dat het de komende vijf jaar met ze zal gaan, antwoordde een ruime meerderheid goed of heel goed. 1 van de leerlingen gaf aan dat het dan slecht of heel slecht met hen zal gaan. Ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt Uit onderzoek blijkt dat het hebben meegemaakt van ingrijpende levensgebeurtenissen, ook wel stressfull live events genoemd, van invloed zijn op het psychisch welbevinden van jongeren. 87 van de leerlingen op deze school heeft één of meerdere van onderstaande gebeurtenissen meegemaakt. 38 van alle leerlingen gaf aan nu nog problemen te hebben met tenminste één van deze gebeurtenissen. In tabel 6 is per gebeurtenis het percentage leerlingen weergegeven dat dit heeft meegemaakt en dat er nu nog problemen mee heeft. Tabel 6 Ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt Meegemaakt Nu nog Meegemaakt Nu nog Meege- problememen problemaakt mee mee Nu nog problemen mee Overlijden van een dierbare 71 19 70 21 64 - Langdurige ziekte of ziekenhuisopname zelf 20 5 19 5 11 - Langdurige ziekte of ziekenhuisopname gezinslid 46 10 45 9 44 - Psychische ziekte van een gezinslid 14 6 13 6 - - Echtscheiding ouders 19 7 15 7 13 - Geweld of mishandeling tussen ouders 4 1 4 1 2 - Zelf problemen met geld/inkomen 11 6 11 6 4 - Ouders problemen met geld/inkomen 12 6 8 4 4 - Zelf problemen met drank, verslaving 4 2 2 1 3 - Ouder(s) problemen met drank, verslaving 5 2 3 2 2 - Andere problemen 18 10 17 10 - - Uit de regionale cijfers blijkt dat meisjes vaker dan jongens nu nog problemen ervaren met ingrijpende gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt. Als jongeren thuis te maken hebben met een langdurig of ernstig ziek (lichamelijk of psychisch) gezinslid, kan dat een grote last op hun de schouders leggen en ten koste gaan van een goede ontwikkeling. Jongeren die opgroeien in een gezin met langdurig of ernstig zieke gezinsleden, zijn in feite jonge mantelzorgers. 14 van de jongeren geeft aan nu nog problemen te hebben met een langdurige (psychische) ziekte en/of met verslaving van een gezinslid of ouder(s). Meisjes geven dit vaker aan dan jongens. 8

Mishandeling Kindermishandeling vormt een bedreiging voor de ontwikkeling van een kind. Volgens de Wet op de jeugdzorg is kindermishandeling elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Van de jongeren zegt 2 wel eens geestelijk te worden mishandeld (vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden) en 15 is in het verleden geestelijk mishandeld (nu niet meer maar vroeger wel). Wat betreft lichamelijk mishandeling (geschopt, geslagen, vastgebonden enz.) geeft 3 aan dit wel eens mee te maken en is 4 vroeger lichamelijk mishandeld. Van de jongeren geeft 4 aan wel eens tegen zijn/haar zin in een seksuele ervaring met iemand te hebben gehad. In tabel 7 is het percentage leerlingen weergegeven dat ooit geestelijk of lichamelijk is mishandeld (inclusief in het verleden) en het percentage dat wel eens een seksuele ervaring tegen de zin in heeft gehad. Tabel 7 Mishandeling Ooit geestelijk mishandeld Ooit lichamelijk mishandeld Seksuele ervaring tegen de zin in gehad 20 17-18 16 18 17 6 7-7 6 11 6 7 4-4 3 8 3 Uit de regionale cijfers blijkt dat meisjes vaker dan jongens ooit geestelijk mishandeld zijn. Sociale steun bij problemen De leerlingen is gevraagd naar wie ze toe gaan als ze problemen hebben of ergens mee zitten. 5 gaf aan dat ze niet weten naar wie ze toe zouden kunnen gaan. Daarnaast werden de volgende personen aangegeven: Tabel 8 Sociale steun (Pleeg/stief) vader/moeder 79 80 77 (Pleeg/stief) broers/zussen 34 29 22 Andere familieleden 19 17 6 Vrienden/vriendinnen 76 77 64 Leraar/lerares, mentor, leerlingbegeleider 17 17 13 Schoolarts/schoolverpleegkundige 1 0 0 Schoolmaatschappelijk werker of vertrouwenspersoon op school 2 1 1 Trainer of clubleider 5 4 5 Jongerenwerker 1 1 1 Groepsleider (schippersinternaat, tehuis) 1 0 0 Iemand anders 9 10 8 9

Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een plek waar jongeren naar toe kunnen gaan met vragen over bijvoorbeeld school, geld, gezondheid of problemen thuis. Aan de leerlingen is gevraagd of zij bekend zijn met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). 76 van de leerlingen gaf aan nog nooit van het CJG te hebben gehoord, 19 had er wel eens van gehoord, maar wist niet precies wat het was en 5 had er van gehoord en wist ook waar het voor dient. 10

School Schoolbeleving Omgevingsfactoren, zoals de school, hebben invloed op het (psychisch) welbevinden van de leerlingen en hun functioneren. De sfeer op school, relaties met klasgenoten en leerkrachten spelen hierbij een belangrijke rol. In tabel 9 zijn de resultaten van de schoolbeleving van de leerlingen weergegeven. Tabel 9 Schoolbeleving Vindt het leuk/hartstikke leuk op school Kan goed met klasgenoten opschieten Heeft goede vrienden/vriendinnen op school Kan met docent praten als men ergens mee zit 57 63 61 61 65 54 64 99 100 99 99 100 98 100 99 99 99 99 99 99 99 79 76 78 77 74 75 76 Meisjes hebben het vaker naar hun zin op school dan jongens. Leerlingen die aangaven het niet leuk te vinden op school gaven hierbij de volgende redenen aan: vakken niet leuk (39), manier van lesgeven niet leuk (32), zie geen nut in school (20), docenten niet aardig (21). Pesten en gepest worden Pestgedrag heeft gevolgen voor allen die erbij betrokken zijn. Vooral leerlingen die structureel gepest worden ondervinden negatieve gevolgen, zoals verminderen van hun zelfvertrouwen, faalangst, psychosomatische klachten of depressieve verschijnselen. Maar ook voor de pesters zijn er grote gevolgen: de ontwikkeling van sociale vaardigheden blijft achter en er is een grote kans dat ze betrokken raken bij agressie en criminaliteit. In tabel 10 is weergegeven in hoeverre pestgedrag voorkomt op deze school. Met frequent pesten of gepest worden wordt bedoeld dat dit minstens eenmaal per week gebeurt. Tabel 10 Pesten en gepest worden in de afgelopen 3 maanden Wordt op school wel eens gepest Wordt frequent op school gepest Regelmatig tot zeer vaak last gehad van pesten via internet of mobiel Pest zelf wel eens op school Pest zelf frequent op school 12 9 11 12 6 17 7 3 2 1 3 1 4 1 2 1-2 0 5 1 15 10 25 13 6 12 10 2 0 1 1 0 1 0 11

Jongens geven aan vaker zelf te pesten op school dan meisjes. Veiligheid Geweld, diefstal, seksuele intimidatie en dergelijke hebben een negatieve invloed op de sfeer op school en het gevoel van veiligheid. In tabel 11 is weergegeven hoeveel jongeren zich een beetje tot heel onveilig voelen op verschillende locaties in en om school. Tabel 11 Onveiligheidsgevoelens Een beetje tot heel onveilig: In de klas 2 1-1 1 3 1 In de gangen of kantine 3 1-1 1 2 1 Op het schoolterrein of in 3 1-2 1 3 1 de stalling In de omgeving van de school 4 1-1 1 3 1 3 van de leerlingen voelt zich wel eens onveilig op tenminste één van de bovengenoemde locaties. Spijbelen en ziekteverzuim Ziekteverzuim kan verschillende oorzaken hebben. Niet altijd is een duidelijke lichamelijke oorzaak aan te wijzen. Ook klachten zoals hoofdpijn of vermoeidheid, of klachten van psychosociale aard kunnen leiden tot schoolverzuim. Als een leerling een les zonder geldige reden mist, is er sprake van spijbelen. De oorzaken van spijbelen zijn velerlei. Het kunnen problemen op school zijn: schoolprestaties, faalangst, prestatiedruk, relatie leerling-docent of groepsdruk. Maar ook de schoolomgeving kan een rol spelen. Aanwezigheid van cafés of winkels bevorderen spijbelen, evenals bijbaantjes. Veelvuldig spijbelen is een risicofactor voor het voortijdig schoolverlaten en het ontstaan van allerlei probleemgedrag. In tabel 12 is weergegeven hoeveel leerlingen verzuimd hebben wegens ziekte en hoeveel leerlingen gespijbeld hebben in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Tabel 12 Spijbelen en ziekteverzuim in de laatste 4 weken Verzuimd wegens ziekte 36 29 29 27 32 30 29 Frequent verzuimd wegens ziekte (1 4 2 2 2 1 3 1 week of langer) Gespijbeld 12 8 16 6 11 12 8 Minstens 3 uur gespijbeld 5 1 6 2 1 4 1 Uit de regionale cijfers blijkt dat meisjes vaker de afgelopen 4 weken verzuimd hebben wegens ziekte en dat jongens vaker minstens 3 uur gespijbeld hebben. De belangrijkste redenen die spijbelende leerlingen aangaven om te spijbelen waren: geen zin in school (21), veel tussenuren (21). 12

In dit onderzoek is een duidelijke relatie gevonden tussen ziekteverzuim en spijbelen en overmatig alcoholgebruik, hasj- of wietgebruik en harddrugsgebruik. Verder blijkt dat leerlingen met een negatieve schoolbeleving vaker wegens ziekte verzuimen en vaker spijbelen. Zowel spijbelen als ziekteverzuim hangen verder samen met een minder goede psychische gezondheid van leerlingen. Leerlingen die hebben aangegeven nu nog problemen te hebben met ziekte of verslaving van een gezinslid, spijbelen en verzuimen vaker wegens ziekte dan de overige leerlingen. Moe zijn op schooldagen en bedtijd Scholen en jeugdartsen/verpleegkundigen signaleren in toenemende mate kinderen met vermoeidheidsklachten op school. Dit vormde aanleiding dit onderwerp mee te nemen in het Schoolkrachtonderzoek. De jongeren is gevraagd hoe laat ze gewoonlijk naar bed gaan op schooldagen. Tevens is hen gevraagd hoe vaak ze overdag op schooldagen moe zijn, omdat ze de vorige dag te laat naar bed zijn gegaan. Tabel 13 Moe zijn op schooldagen en bedtijd (Heel) vaak overdag moe 12 uur of later naar bed 21 18-14 24 19 18 5 4-3 6 5 4 Zoals te verwachten neemt het percentage jongeren dat (heel) vaak overdag moe is toe, naar mate ze later naar bed gaan. Uit de regionale resultaten blijkt dat meisjes vaker overdag moe zijn dan jongens, maar dat jongens vaker 12 uur of later naar bed gaan. 13

Leefgewoonten Voeding Ongezonde voeding kan bijdragen aan de ontwikkeling van overgewicht en chronische aandoeningen (zoals diabetes mellitus, hart- en vaatziekten). Veel voedingsgewoonten worden in de jeugd gevormd. De mate waarin leerlingen ontbijten en fruit en groente eten geeft een indicatie van hoe gezond zij eten. Jongeren (evenals volwassenen) voldoen over het algemeen niet aan de gezonde voedingsnorm van twee stuks fruit en 200 gram groenten per dag. Ook de ontwikkeling ten aanzien van de eetmomenten is ongunstig. Steeds meer kinderen gaan s ochtends zonder ontbijt naar school. Dit heeft ook een negatieve invloed op de concentratie. Verder worden maaltijden regelmatig vervangen door tussendoortjes en frisdrank. Naast het ontbijtgedrag en het gebruik van groente en fruit, is specifiek gekeken naar het gebruik van energy-drankjes en eetgewoonten onder schooltijd. Hierbij is onderzocht hoe vaak men eten of drinken koopt op school of buiten school. De resultaten zijn weergegeven in tabellen 14 en 15. Tabel 14 Ontbijten, fruit- en groenteconsumptie Ontbijt minder dan 5 dagen/week Eet niet dagelijks fruit Eet niet dagelijks groente Drinkt dagelijks (een) energydrankje(s ) 12 8 8 6 10 11 7 69 71 68 70 72 75 70 63 66 74 64 68 67 65 3 3-5 1 10 2 Uit regionale cijfers blijkt dat meisjes minder vaak ontbijten dan jongens. Jongens drinken vaker dagelijks energy-drankjes. Tabel 15 Herkomst eten en drinken onder schooltijd, tenminste 3 maal per week Uit schoolkantine/ automaat Van thuis meegebracht Gekocht buiten school 7 4 6 3 6 4 4 91 92 92 93 90 89 92 8 13 10 10 17 17 12 Beweging Voldoende beweging van de jeugd is niet alleen van belang in relatie tot lichaamsgewicht, maar verlaagt ook het risico op het ontstaan van osteoporose (botontkalking) op middelbare en oudere leeftijd. Daarnaast heeft het positieve effecten op de lichamelijke conditie, zelfvertrouwen, gevoelens van angst, depressie en stress van de leerlingen en op risicofactoren voor hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en kanker. 14

Volgens de Nederlandse Norm Gezond bewegen zou een jongere voor een goede gezondheid minimaal één uur per dag matig intensief moeten bewegen. Na de basisschoolperiode lijkt de gemiddelde lichamelijke activiteit van jongeren snel af te nemen. Dit heeft te maken met veel concurrerende activiteiten zoals huiswerk, televisie kijken of computergebruik. In tabel 16 is weergegeven in hoeverre de leerlingen actief zijn in sport en voldoen aan de beweegnorm. Tabel 16 Beweeggewoonten Is lid van sportvereniging Voldoet aan beweegnorm 77 80 78 83 76 82 79 73 76-78 73 83 74 Uit de regionale cijfers blijkt dat jongens vaker aan de beweegnorm voldoen dan meisjes. Televisie- en computergebruik Televisie, computer en andere media zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van jongeren. Internetten en gamen zijn populaire vrije tijdsbestedingen van veel jongeren. Er zijn signalen dat sommige jongeren op een zorgelijke manier met gamen bezig kunnen zijn. Er wordt dan gesproken van compulsief (dwangmatig) gamen. Zorgelijke signalen kunnen zijn dat het dagelijks leven er onder lijdt, zoals slecht slapen, slecht eten, prestaties opschool/werk en vereenzaming. Maar ook continu denken aan gamen en veel moeite hebben met het stoppen met gamen zijn zorgelijke signalen. Aan compulsief gamen ligt vaak een oorzaak aan ten grondslag, zoals bijvoorbeeld niet kunnen omgaan met problemen en een uitvlucht zoeken voor de werkelijkheid. In tabel 17 is weergegeven hoeveel leerlingen 2 uur of meer per dag tv kijken of achter de computer, internet of gameboy zitten. Daarnaast is weergegeven bij hoeveel leerlingen er een vermoeden is van compulsief gamen. Tabel 17 Televisie- en computergebruik Kijkt dagelijks 2 uur of meer tv/video/dvd Zit dagelijks 2 uur of meer achter de computer (internet, gameboy, etc.) Vermoeden van compulsief (dwangmatig) gamen 19 14 17 13 15 16 14 25 19 29 17 22 29 17 7 7-7 6 11 6 Uit de regionale cijfers blijkt dat jongens vaker dagelijks 2 uur of meer achter de computer zitten dan meisjes. Ook zijn jongens vaker op een zorgelijke manier met gamen bezig dan meisjes. 15

Roken en alcoholgebruik In de puberteit beginnen jongeren te experimenteren met roken en alcohol drinken. Roken is de belangrijkste determinant van ziekte en sterfte in Nederland. Alcohol is extra schadelijk voor jongeren doordat zij nog volop in de groei zijn, waardoor de hersenen, maar ook andere organen, extra vatbaar zijn voor de schadelijke invloed van alcohol. Andere negatieve gevolgen van (overmatig) alcoholgebruik zijn verkeersongelukken, agressie of ongeplande seks. In tabel 18 zijn de resultaten voor roken en alcoholgebruik weergegeven. Onder binge-drinking wordt verstaan: minimaal één keer per maand 5 of meer glazen alcohol op één dag drinken. Tabel 18 Roken en alcoholgebruik Rookt 14 6 12 2 11 6 6 Ooit alcohol gebruikt 47 42 57 24 65 37 43 Afgelopen 4 weken alcohol gebruikt 36 31 35 11 55 19 33 Afgelopen 4 weken aan binge-drinking 24 21 22 7 39 19 21 gedaan Ooit dronken geweest 29 22 29 10 38 19 23 Afgelopen 4 weken dronken geweest 17 12 12 3 23 5 13 Drinkt alcohol door de week (ma. t/m 10 7 9 4 11 7 7 do.) Drinkt alcohol in het weekend (vr. t/m zo.) 37 32 40 13 56 23 34 Uit de regionale cijfers blijkt dat jongens vaker alcohol gebruiken dan meisjes. Verder blijkt uit regionale cijfers dat bier (31) en breezers (31) veruit de meest populaire alcoholische drankjes zijn. Ook zelfgemixte drankjes (24) worden relatief veel genuttigd. 39 van de alcohol drinkende jongeren in de regio gaf aan zelf nooit alcohol te kopen, maar het te krijgen. Als jongeren alcohol kopen, doen ze dit het meest frequent in de supermarkt (32) Opvallend is dat 46 van de alcohol drinkende jongeren jónger dan 16 jaar zelf wel eens alcohol koopt, bijvoorbeeld in supermarkt, slijterij of café. Een groot deel van de alcoholdrinkers geeft aan meestal thuis met anderen (41) of bij anderen thuis (51) te drinken. Daarnaast wordt een café (29) of discotheek (35) vaak genoemd als plek waar men meestal drinkt. 16

Wat vinden de ouders ervan? Bij 36 van de alcoholdrinkende jongeren keuren de ouders het goed dat ze alcohol drinken en nog eens 11 van de ouders zegt er niets van. 29 van de ouders van alcoholdrinkende jongeren raadt het af, verbiedt het of vindt dat de jongere minder moet drinken. De ouders van 23 van de alcoholdrinkende jongeren weten niet dat hun kind alcohol drinkt. Er is een duidelijke relatie tussen de mate waarin ouders het drinkgedrag van hun kind goedkeuren en de leeftijd van de jongere: hoe ouder de jongere, des te vaker keurt de ouder het drinkgedrag van de jongere goed. Drugsgebruik De meeste jongeren die drugs gebruiken, gebruiken het middel maar één of een paar keer. Een kleine groep blijft vaker gebruiken. Het belangrijkste gezondheidsrisico van drugsgebruik is een afname van het reactie- en concentratievermogen en verslechtering van het korte termijngeheugen. Dit kan negatieve effecten hebben op school- en werkprestaties of in het verkeer. Van de leerlingen gaf 2 aan wel eens hasj of wiet aangeboden gekregen te hebben op school. 0 gaf aan wel eens harddrugs (zoals cocaïne, xtc, pep, speed) op school aangeboden gekregen te hebben. In tabel 19 is weergegeven hoeveel leerlingen ooit hasj of andere drugs gebruikt hebben en hoeveel leerlingen de afgelopen 4 weken hasj of andere drugs hebben gebruikt. Tabel 19 Drugsgebruik Ooit hasj of wiet gebruikt 10 3 7 0 6 1 3 Afgelopen 4 weken hasj of wiet gebruikt 4 1 3 0 2 1 1 Ooit harddrugs* gebruikt 2 0 2 0 0 1 0 Afgelopen 4 weken harddrugs* gebruikt 1 0 1 0 0 1 0 * XTC, cocaïne, amfetaminen, heroïne, LSD en GHB. NB cijfer is exclusief LSD en GHB. 6 van de leerlingen die hebben aangegeven hasj of wiet te gebruiken, gebruikt dit op of rond school. 67 van de gebruikers komt aan hasj of wiet via vrienden, 6 via een coffeeshop en 6 via schoolgenoten. Uit regionale cijfers blijkt dat jongens vaker ooit en in de afgelopen 4 weken hasj of wiet hebben gebruikt dan meisjes. In tabel 20 is per soort drug aangegeven hoeveel jongeren dit in de afgelopen 4 weken hebben gebruikt. Tabel 20 Soort drugsgebruik afgelopen 4 weken GHB 0 0 - XTC 1 0 0 Amfetamine 0 0 1 LSD 0 0 - Heroïne 0 0 0 Cocaïne 0 0 1 Hallucinogenen (o.a. paddo s) 0 0 0 17

Seksueel gedrag Jongeren beginnen in hun puberteit seksuele ervaring op te doen. Het is belangrijk dat, als jongeren tot geslachtsgemeenschap komen, dit niet tegen hun zin gebeurt en op een veilige manier gebeurt. Als er geen anticonceptie wordt gebruikt, is er kans op een ongewenste zwangerschap. Vrijen zonder condoom verhoogt het risico op een seksueel overdraagbare aandoening (soa). Sommige soa s hebben ernstige gevolgen als ze niet op tijd worden behandeld. Het is dus belangrijk dat jongeren gestimuleerd worden om veilig te vrijen. De school kan hier een rol in spelen. In tabel 21 zijn de resultaten van deze school weergegeven. 9 van de leerlingen op uw school heeft wel eens geslachtsgemeenschap gehad. 41 van de leerlingen die geslachtsgemeenschap heeft gehad heeft dit al met meerdere personen gehad. Tabel 21 Seksueel gedrag Heeft geslachtsgemeenschap gehad Van degenen die geslachtsgemeenschap hebben gehad: Gebruikte laatste keer geen condoom Gebruikte laatste keer geen ander voorbehoedmidd el (dan een condoom) Geld of beloning gehad in ruil voor seks 14 9 14 4 15 11 8 34 36 53 25 40 27 39 43 35-50 31 50 31 7 5 32 23 0 25 0 Uit de regionale cijfers blijkt dat meisjes vaker dan jongens geen condoom hebben gebruikt de laatste keer dat zij geslachtsgemeenschap hadden. Jongens hebben vaker geen ander voorbehoedmiddel gebruikt. Verder geven jongens vaker dan meisjes aan geld of een beloning gehad te hebben in ruil voor seks. Als belangrijkste redenen om geen condoom te gebruiken zijn genoemd gebruik van de pil of een ander voorbehoedsmiddel, elkaar vertrouwen en omdat we vaste verkering hebben. SENSE is een laagdrempelige voorziening waar jongeren tot en met 24 jaar kosteloos en anoniem terecht kunnen met vragen over seksualiteit. 14 van de leerlingen gaf aan wel eens gehoord te hebben van SENSE. 18

Gehoor(schade) Veel jongeren luisteren naar muziek door een ipod, een MP3-speler of andere geluidsdrager met een oor- of koptelefoon. Veel van deze apparaten bereiken een geluidsniveau van meer dan 100 decibel. Volgens veiligheidsnormen is het niet veilig om langer dan 15 minuten naar een dergelijk geluidsniveau te luisteren. Vanaf 85 decibel wordt geluid als mogelijk schadelijk gezien. Het geluidsniveau in discotheken en bij concerten overschrijdt ook vaak 100 decibel. Uit onderzoek is gebleken dat er jaarlijks steeds meer jongeren bijkomen met gehoorschade. Ook wordt er een toenemend gebruik van mp3-spelers gesignaleerd in de afgelopen jaren. Deze mp3-spelers kunnen luider afgespeeld worden vergeleken met de vroegere walkmans, zonder dat dit invloed heeft op de kwaliteit van de afgespeelde muziek. Dit betekent dat met name jongeren vaker aan hoge geluidsniveaus kunnen worden blootgesteld dan voorheen. Om te bepalen hoeveel leerlingen kans op gehoorschade hebben, is in het onderzoek een aantal vragen opgenomen over het gebruik van kop- of oortelefoons. Het risico is berekend op basis van leerlingen die elke dag gebruik maken van een kop- of oortelefoon, het geluidsniveau en de tijd die leerlingen naar muziek luisteren door een kop- of oortelefoon. Hiervoor is dezelfde methode gebruikt als in het Rotterdamse jeugdmonitor onderzoek. 94 van de jongeren luistert wel eens naar muziek door een kop- of oortelefoon. In tabel 22 staan de specifieke resultaten voor het gebruik van kop- of oortelefoons weergegeven. Tabel 22 Gebruik van kop- of oortelefoon Luistert elke dag naar muziek door een kop- of oortelefoon Luistert meer dan 2 uur per dag naar muziek door een kop- of oortelefoon Loopt risico op gehoorschade 38 31-24 39 33 30 19 14-9 19 15 13 11 6-4 9 10 5 19

Samenvatting Hieronder worden de belangrijkste resultaten van het Kalsbeek College, locatie Schilderspark, beschreven. Ook wordt aangegeven op welke punten de leerlingen van deze school afwijken van leerlingen van scholen in de regio Midden-Nederland met een vergelijkbaar onderwijsniveau. Kenmerken onderzochte leerlingen 653 leerlingen hebben de vragenlijst volledig ingevuld, 53 meisjes en 47 jongens. 9 van de leerlingen is van niet-nederlandse afkomst. Dit is een lager percentage dan in de referentiegroep. 7 woont in een eenoudergezin. In vergelijking met de referentiegroep wonen meer leerlingen bij beide (eigen) ouders. Gezondheid en psychisch welbevinden Gewicht en lichaamsbeleving 7 van de leerlingen heeft overgewicht en 14 heeft ondergewicht. Behoorlijk wat leerlingen (25), vooral meisjes, vinden zichzelf te dik, terwijl ze dat niet zijn. Psychosomatische klachten 10 van de leerlingen, een lager percentage dan in de referentiegroep, had in de afgelopen vier weken pijnklachten (hoofdpijn, maagpijn en misselijkheid) en 19 heeft slecht geslapen. Meisjes hebben vaker dergelijke klachten dan jongens. Psychisch welbevinden Met de meerderheid van de leerlingen gaat het goed, maar er is ook een kleinere groep met problemen. In totaal heeft 8 van de leerlingen van deze school psychosociale problemen. Dit percentage is lager dan in de referentiegroep. 17 van de leerlingen heeft er het afgelopen jaar wel eens serieus over gedacht een einde aan het leven te maken en 5 heeft zichzelf het afgelopen jaar wel eens opzettelijk verwond. Ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt Relatief veel leerlingen hebben wel eens een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt (87). 38 heeft daar nog steeds last van. Mishandeling 17 van de leerlingen, een lager percentage dan in de referentiegroep, is ooit (inclusief in het verleden) geestelijk mishandeld (vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden) en 7 is ooit lichamelijk mishandeld (geschopt, geslagen, vastgebonden). 4 heeft wel eens een seksuele ervaring tegen de zin in gehad. Dit percentage is lager dan in de referentiegroep. Sociale steun bij problemen De meeste leerlingen gaan naar hun ouder(s) (80) of vrienden of vriendinnen (77) als ze problemen hebben of ergens mee zitten. School Schoolbeleving 63 van de leerlingen heeft het op school naar de zin. Dit percentage is hoger dan in de referentiegroep. Leerlingen die het niet leuk vinden op school geven vooral aan de manier van lesgeven is niet leuk of de vakken zijn niet leuk. Pesten en gepest worden 9 van de leerlingen is de afgelopen 3 maanden op school wel eens gepest. Ongeveer 10 van de leerlingen geeft aan zelf wel eens te pesten. Deze percentages zijn lager dan in de referentiegroep. 20