Informatie Toelatingsonderzoek 2016-2017 Instituut voor Leraar en school Faculteit Educatie
Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Vooropleidingseis... 3 3. Aanmelden voor het toelatingsonderzoek... 4 4. Plaats toelatingsonderzoek... 4 5. Regels bij deze toetsafname... 4 6. Kandidaten met een beperking... 4 7. Algemene toelatingstoets 21+... 5 8. Vakspecifieke informatie... 5 Bijlage 1: Informatie over de toelatingstoets Nederlandse taal... 8 Bijlage 2: Gedragsregels tijdens de Toelatingstoets 21+... 9 Bijlage 3: Regels t.b.v. de inzage van de Toelatingstoets 21+... 12
1. Inleiding Er zijn binnen het Instituut voor Leraar en School (ILS) van de HAN, Faculteit Educatie, een aantal varianten van het toelatingsonderzoek, afhankelijk van de opleiding die u wilt gaan volgen. In dit document wordt het toelatingsonderzoek beschreven en worden bijzonderheden per opleiding vermeld, indien van toepassing. Het toelatingsonderzoek bestaat uit de algemene toelatingstoets 21+ en voor sommige opleidingen daarnaast nog uit een aanvullend vakspecifiek deel. 2. Vooropleidingseis Heeft u minimaal een diploma op MBO 4, HAVO of VWO niveau, dan voldoet u aan de toelatingseis voor onze opleidingen. Voldoet u niet aan deze toelatingseis, maar bent u 21 jaar of ouder, dan kunt u in het kader van de 21+ regeling deelnemen aan een toelatingsonderzoek. Als u hiervoor slaagt, voldoet u alsnog aan de vooropleidingseisen en kunt u worden toegelaten tot de opleiding. De algemene toelatingstoets 21+ van het ILS geeft toelating tot de volgende studierichtingen aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN): Opleiding leraar tweedegraad Aardrijkskunde Biologie Duits Economie (AE-BE) Engels Frans Geschiedenis Natuurkunde Nederlands Pedagogiek Scheikunde Wiskunde Opleiding Bijzonderheid en/of wettelijke aanvullende eis Decentrale selectie (DC) Decentrale selectie (DC) Opleidingskunde DC: Voor toelating tot deze opleidingen geldt een decentrale selectie. Voor meer informatie over de deadlines van deze opleidingen verwijzen wij naar de site: www.han.nl Let op: De algemene toelatingstoets 21+ van het ILS geldt niet zondermeer voor andere opleidingen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Omgekeerd bent u met een toelatingstoets 21+ van een andere opleiding van de HAN niet zondermeer toelaatbaar bij het ILS. 3
3. Aanmelden voor het toelatingsonderzoek U meldt zich via www.studielink.nl aan voor een opleidingen van het Instituut voor Leraar en School van de HAN en u bent bij aanvang van de opleiding 21 jaar of ouder. Peildatum voor de september-instroom is 1 september. Geef aan dat u het toelatingsonderzoek als vooropleiding wilt behalen en vul het volgende in: Vooropleiding toevoegen: vul hier 'in Nederland' in Selecteer vooropleiding: vul hier 'anders' in Diploma behaald: vul hier 'nee' in Verwachte datum: vul hier de datum van het toelatingsexamen in Selecteer vooropleiding: vul hier 'Colloquium Doctum' in Plaats instelling: vul hier 'Nijmegen in School/instelling: vul hier 'Hogeschool van Arnhem en Nijmegen' in Klik op bevestigen U ontvangt binnen enkele dagen een mail met daarin het aanmeldformulier en een link naar de site voor meer informatie. Stuur de benodigde documenten (het aanmeldingsformulier, kopie van een geldige identiteitskaart, paspoort of verblijfsvergunning, eventuele bewijzen van vrijstelling of bewijzen van een bijzondere voorziening) via de mail naar Bureau Toelating en Selectie (Toelating.FED-GGM@han.nl). Zij moeten deze uiterlijk 5 werkdagen voor aanvang van het onderzoek hebben ontvangen, vermeld als onderwerp het studentnummer, naam en dat het om de Toelatingstoets 21+ gaat. Als Bureau Toelating en Selectie alles ontvangen heeft, krijgt u een bevestiging via de mail van uw deelname. 4. Plaats toelatingsonderzoek De algemene toelatingstoets 21+ vindt plaats op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Campus Nijmegen, Kapittelweg 35, Nijmegen. Het lokaal wordt middels een informatiebord bij de hoofdingang bekend gemaakt. Voor vragen op de dag zelf kunt u zich melden bij t Vraagpunt Educatie op de begane grond bij de receptie. Voor andere vragen kunt u contact opnemen met Bureau Toelating en Selectie. 5. Regels bij deze toetsafname De gedragsregels bij de afname van de toets staan in bijlage 2. Bijlage 3 bevat de regels bij inzage van een beoordeelde toets. 6. Kandidaten met een beperking Als u vanwege een beperking in aanmerking wilt komen voor een bijzondere faciliteit tijdens de toelatingstoets 21+, neemt u dan contact op met Bureau Toelating en Selectie. 4
7. Algemene toelatingstoets 21+ De algemene toelatingstoets 21+ bestaat uit een toets tekstverklarend Nederlands op havoniveau. Deze toets wordt afgenomen in ons lesgebouw, Kapittelweg 35. Op de HAN-site staat bij elke lerarenopleiding vermeld welke data in dit studiejaar zijn vastgelegd voor de afname. Als u deze toets met een voldoende heeft afgesloten, kan de vakintaker/ instroomcoördinator contact met u opnemen om een afspraak te maken voor de eventuele vakspecifieke toets. In de paragraaf hierna kunt u lezen of dat voor uw opleiding van toepassing is. Er zijn geen kosten aan de algemene toelatingstoets 21+ verbonden, maar u kunt maar éénmaal per studiejaar deelnemen en aanmelden betekent deelnemen. In bijlage 1 vindt u informatie over de inhoud van deze toets, de literatuurlijst, en toegestane hulpmiddelen. 1. U maakt de algemene toelatingstoets 21+. 2. De uitslag wordt bekendgemaakt binnen 15 werkdagen na het maken van de toets. 3. U ontvangt de uitslag: - Als u geslaagd bent voor de toets Nederlands krijgt u bericht van de vakintaker/ instroomcoördinator voor het vakspecifieke gedeelte, indien van toepassing. Zie voor het specifieke deel de paragraaf hierna. - Als een vakspecifiek onderzoek niet aan de orde is of voldoende is afgerond, dan ontvangt u de verklaring van toelaatbaarheid van de Commissie Toelatingsonderzoek. U kunt starten aan de opleiding, mits u ook aan alle andere inschrijvingsvoorwaarden voldoet. De HAN stuurt een beschikking naar DUO waarin wij verklaren dat u voldoet aan de vooropleidingseisen. - Als u gezakt bent, ontvangt u dat bericht van Bureau Toetsing en Selectie. Wij annuleren uw aanmelding voor de opleiding. 4. Voor inzage van de gemaakte algemene toelatingstoets 21+ kunt u contact opnemen met Bureau Toelating en Selectie. In bijlage 3 staat meer over de procedure bij inzage. 8. Vakspecifieke informatie Aardrijkskunde Instaptoets aardrijkskunde havo gebaseerd op de eindtermen en toetsingscriteria geformuleerd in de syllabus van het nationale eindexamen havo. Er volgt een motivatiegesprek dat eindigt met een advies. Kim Trouwborst, instroomcoördinator aardrijkskunde Biologie Instaptoets biologie havo gebaseerd op biologie-examens van de afgelopen 10 jaar. Er volgt een schriftelijke beoordeling van de vakspecifieke toets met een advies. Bij een voldoende beoordeling kunt u deelnemen aan het reguliere studiekeuze-check-traject. Renée Heynen, instroomcoördinator biologie 5
Duits Instaptoets Duits op havo-niveau met de volgende onderdelen: schrijf- lees- en gespreksvaardigheid. Er volgt een motivatiegesprek dat eindigt met een advies. Margret Holleman, instroomcoördinator Duits Economie Een intake-/motivatiegesprek dat eindigt met een advies. Jolanda Suijker, instroomcoördinator economie Engels Onderzoek naar niveau beheersing Engels: De kandidaat voert een gesprek in het Engels met de vakintaker volgens de CAE speaking' procedure om zijn gespreksvaardigheid Engels te meten (15 min.). De kandidaat maakt een schrijfopdracht volgens de CAE writing procedure om schriftelijke taalvaardigheid Engels te meten. (30 min.) De kandidaat maakt een toets die bestaat uit CAE reading en Use of English opdrachten om leesvaardigheid Engels te meten en de mate waarin de student grammatica en vocabulaire toe kan passen. (30 min.) De kandidaat krijgt een positief advies als onderdeel a, b, c voldoende worden beoordeeld. Er is geen sprake van compensatie op onderdelen. Een negatief advies betekent dat de kandidaat wordt afgewezen. Een positief advies betekent dat de kandidaat als HBO-waardig wordt beschouwd en zodoende op de aanmeldingslijst voor Engels kan worden geplaatst. Hij/zij doet hierna net als alle andere aanmelders mee met de selectie-procedure. Jan Linders, instroomcoördinator Engels Frans Er is een gesprek met een vakintaker/opleider. In dat gesprek wordt gekeken naar de motivatie waarop een advies volgt. Vervolgens wordt een mondelinge toets afgenomen. Daarin wordt vastgesteld in hoeverre de kandidaat beschikt over een havo-niveau gespreksvaardigheid en luistervaardigheid. Als er geen sprake is van het vereiste niveau eindigt de toets hier. Als de mondelinge vaardigheden op havo-niveau zijn, volgt de volgende stap. Daarin bewijst de kandidaat over voldoende leesvaardigheid Frans te beschikken. Hij doet dat door een deel van een havo-examen Frans te maken. Het behaalde resultaat moet voldoende zijn. Ten slotte maakt de kandidaat een schrijftoets Frans. Daarin toont de kandidaat aan zich in het Frans schriftelijk te kunnen uitdrukken op havo-niveau. Als de resultaten van de verschillende toetsen voldoende zijn, is de kandidaat toelaatbaar tot de opleiding. Advies en/of literatuur ter voorbereiding: Er zijn veel sites op internet te vinden waarmee men kan oefenen. Aanbevelenswaardig is http://apprendre.tv5monde.com waar men vele luisterfragmenten met opdrachten kan vinden. Ook is op deze site een TCF link (test de connaissance du français) te vinden. Verder zijn de sites van de regionale pers in Frankrijk zeer goed bruikbaar als het gaat om leesvaardigheid. Toegang krijgt men via http://www.lapressedefrance.fr/. Ten slotte zijn er veel sites waar men grammatica kan oefenen. Een voorbeeld daarvan is www.lepointdufle.com Jos Brink, instroomcoördinator Frans 6
Natuurkunde-scheikunde Toets(en) natuur-, scheikunde en wiskunde-b op havo-niveau. De eerste twee onderdelen moeten met een voldoende resultaat worden behaald. Er volgt een motivatiegesprek dat eindigt met een advies. Jacques de Goede, instroomcoördinator natuur- en scheikunde Geschiedenis Voor een mondelinge toets n.a.v. een paragraaf uit McKay J.P. e.a. A History of the Western World dient een voldoende te worden behaald. Pas daarna volgt er een motivatiegesprek dat eindigt met een advies. Koen Henskens, instroomcoördinator geschiedenis Nederlands De algemene 21+ toets Nederlands, met de onderdelen: tekstbegrip, samenvatten en werkwoordspelling, moet gehaald worden met minimaal het cijfer 8.0. Er volgt een motivatiegesprek dat eindigt met een advies. NB: Dit gesprek vindt alleen plaats als voor de 21+-toets Nederlands minimaal een 8.0 behaald is. Marianne Stienen, instroomcoördinator Nederlands Opleidingskunde Het 21+ toelatingsonderzoek bij opleidingskunde bestaat uit één deel, te weten het algemene deel. Dit deel bestaat uit de algemene toelatingstoets 21+ Nederlandse taal op havoniveau. Er zal dus geen vakspecifiek gedeelte (gesprek) plaatsvinden n.a.v. het toelatingsonderzoek. Het toelatingsonderzoek wordt afgesloten met een studieadvies richting kandidaat en een rapport aan de instituutsdirectie met daarin een gemotiveerd advies over het te nemen besluit. Paul Jacobs, instroomcoördinator Opleidingskunde Nina Cocco, contactpersoon (opleidingskunde@han.nl) Wiskunde Een toets wiskunde B op havo-niveau moet voldoende gemaakt worden. Het centraal schriftelijk examen wiskunde havo B wordt in het instituut afgenomen in de tweede helft van mei of in het tweede examentijdvak. Het is goed om te realiseren dat in dat geval zelfstandig de wiskundestof van twee jaar havo-wiskunde-b eigen gemaakt dient te worden. Aanmelding bij de instroomcoördinator: uiterlijk 1 mei (of 1 juni voor 2e tijdvak). NB: Als de vereiste wiskundekennis niet aanwezig is, bevelen we aan een certificaat havowiskunde-b op het ROC bij de afdeling vavo, of via een particuliere instelling te gaan halen. Hetty van Nieuwamerongen, instroomcoördinator wiskunde 7
Bijlage 1: Informatie over de toelatingstoets Nederlandse taal De toelatingstoets Nederlands bestaat uit drie onderdelen: 1. Tekstbegrip Je krijgt een tekst met meerkeuzevragen. Soms krijg je bij de vragen nog een korte tekst te lezen. Deze extra tekst gaat over hetzelfde onderwerp als de hoofdtekst, maar geeft een andere kijk op het hoofdonderwerp of aanvullende informatie. 2. Schrijven van een samenvatting Je krijgt een tekst met een samenvattingsopdracht, waarin duidelijk wordt aangegeven hoeveel woorden jouw tekst moet bevatten (meestal 200 á 220 woorden) en welke informatie-elementen je in jouw tekst moet opnemen. Bij het toekennen van punten aan de informatie-elementen wordt gelet op inhoud, samenhang en formulering. Voor stijl- en spelfouten worden punten afgetrokken. Fouten die je opnieuw maakt, worden steeds weer meegeteld als afzonderlijke fouten. Overschrijffouten tellen als spelfouten. Controleer je werk dus goed. Je mag 10% meer woorden gebruiken dan het aantal gevraagde woorden. Bij een aantal van 200 woorden, mag je dus maximaal 220 woorden gebruiken. Per vijf woorden boven die 220 worden er 2 scorepunten afgetrokken. 3. Werkwoordspelling Deze toets bevat 30 items. Voor een deel gaat het om meerkeuzevragen. Er zijn ook items waarin je zelf een goede werkwoordvorm moet opschrijven. Voor het uitvoeren van de toets krijg je in totaal 3 uur de tijd. Je maakt eerst de toetsen Tekstbegrip en Samenvatten. Nadat je die hebt ingeleverd, mag je beginnen met de toets Werkwoordspelling. Hou de tijd goed in de gaten en verdeel je tijd goed over de drie onderdelen. Je mag een verklarend woordenboek meenemen. Bedenk wel dat het gebruik van een woordenboek tijd kost. Als je een dyslexieverklaring hebt, kun je meer tijd krijgen, maar je krijgt geen mildere behandeling bij de beoordeling. Je bent geslaagd voor de toelatingstoets Nederlands als je minimaal het eindcijfer 5,5 hebt behaald. Om je voor te bereiden op deze toets kun je o.a. gebruik maken van: HAVO Nederlands Examenbundels www.jufmelis.nl www.beterspellen.nl www.taalwinkel.nl www.cambiumned.nl www.denederlandsetaaltest.nl H. de Weerdt, De Taaltoets-pabo haal je zo, Uitgeverij Coutinho, Bussum 2008 8
Bijlage 2: Gedragsregels tijdens de Toelatingstoets 21+ In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt; 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact met de surveillant. Identificatie en toelating 4. meldt zich tijdig bij het tentamenlokaal; 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen; 7. die niet op de presentielijst vermeld staat meldt dit direct aan de surveillant. Alleen wanneer van te voren bepaald is dat bijschrijven op de presentielijst is toegestaan wordt de student vervolgens in de gelegenheid gesteld om het tentamen onder voorbehoud - te maken; 8. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. Aanvang 9. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel, op de tafel liggen uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen; 10. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.; 9
11. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; 12. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats (zie ook punt 13); 13. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen; 14. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop; 15. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten. Tijdens het tentamen 1 16. mag tijdens de tentamenzitting van 150 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 2. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 150 minuten, is toiletbezoek na 150 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan; 17. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan); 18. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal; 19. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld; 20. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken; 21. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 22. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen of potlood) te maken; 23. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld; 24. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 25. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad; 26. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is; 1 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant. 2 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden. 10
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid 27. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie het Opleidingsstatuut) 28. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken, en ondertekent het door de surveillant ingevulde formulier vermoedelijke onregelmatigheid. Inleveren tentamendocumenten 29. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld; 30. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 31. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten. 11
Bijlage 3: Regels t.b.v. de inzage van de Toelatingstoets 21+ Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen 3 : er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzage-model wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden. In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen inzage ). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen lokaal ), alsmede tijdens de inzage; 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact met de surveillant. Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs : een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal; 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage; 6. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de inzage. Aanvang en hulpmiddelen 7. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden; 8. 12
9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d. 10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; 11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen; Tijdens de inzage 4 12. mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet 5 ; 13. mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen; 14. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 15. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: a. beoordelingsformulier b. gele doorslag (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen. 16. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 17. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 18. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 19. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie; Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 20. levert alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 21. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten. 4 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan. 5 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden. 13