RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 april 2010 (OR. en) 9107/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0100 (NLE) FISC 39

Vergelijkbare documenten
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 mei 2011 (11.05) (OR. en) 9964/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0104 (NLE) FISC 52

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2006 (07.06) (OR. en) 10121/06 FISC 87

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 augustus 2016 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 februari 2013 (OR. en) 6486/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0043 ( LE) FISC 30

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

12967/17 JVB/bb/sht DGG 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 september 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 juni 2015 (OR. en)

11558/02 jv 1 DG G I

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 april 2017 (OR. en)

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 juli 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 november 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2010 (OR. en) 11682/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0180 (NLE) AVIATION 100 RHJ 13 RELEX 599

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

12565/18 pro/van/hh 1 ECOMP.2.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

* VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0283/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

ANNEX BIJLAGE. bij het. Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees parlement

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2008) 507 definitief.

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 juli 2010 (05.08) (OR. en) 12675/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0206 (APP)

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 april 2010 (OR. en) 9107/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0100 (NLE) FISC 39 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 26 april 2010 Betreft: Voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij Duitsland, Italië en Oostenrijk worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG en waarbij Beschikking 2007/250/EG wordt gewijzigd teneinde de geldigheid van de aan het Verenigd Koninkrijk verleende machtiging te verlengen Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, aan de heer Pierre de BOISSIEU, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, is toegezonden. Bijlage: COM(2010) 175 definitief 9107/10 sv DG G I NL

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.4.2010 COM(2010)175 definitief 2010/0100 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD van [ ] waarbij Duitsland, Italië en Oostenrijk worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG en waarbij Beschikking 2007/250/EG wordt gewijzigd teneinde de geldigheid van de aan het Verenigd Koninkrijk verleende machtiging te verlengen NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij brieven, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 3 augustus 2007, 23 december 2009 en 17 februari 2010 hebben respectievelijk Italië, Duitsland en Oostenrijk verzocht om een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 11 januari 2010 van het verzoek van Duitsland en bij brief van 9 maart 2010 van de verzoeken van Italië en Oostenrijk in kennis gesteld. De Commissie heeft Duitsland bij brief van 12 januari 2010 en Italië en Oostenrijk bij brief van 11 maart 2010 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van de verzoeken. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 10 februari 2010, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 9 maart 2010 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 11 maart 2010 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. Algemene context Als algemene regel geldt dat de btw overeenkomstig artikel 193 van de btw-richtlijn verschuldigd wordt door de belastingplichtige die de goederen levert. De door Duitsland, Italië en Oostenrijk gevraagde derogatie strekt er evenwel toe de belastingplichtige ontvanger van de goederen tot voldoening van de btw te verplichten, zij het slechts onder bepaalde voorwaarden en uitsluitend voor leveringen van specifieke producten, namelijk mobiele telefoons en geïntegreerde schakelingen, maar ook enkele aanverwante producten. In deze sectoren ontduikt een aantal bedrijven de belastingen door na de verkoop geen btw aan de belastingdienst af te dragen. Hun afnemers (voor zover zij belastingplichtigen met recht op aftrek zijn), die in het bezit zijn van een geldige factuur, behouden evenwel het recht op aftrek van voorbelasting. Bij de meest agressieve variant van deze ontduiking worden dezelfde goederen via een carrousel verschillende keren geleverd zonder dat er btw wordt voldaan. Door in die gevallen de ontvanger van de goederen aan te wijzen als degene die de btw moet voldoen, zou de derogatie aan deze mogelijkheid tot belastingontduiking een einde maken. Dit zou evenwel geen gevolgen hebben voor het verschuldigde btw-bedrag. In september 2009 heeft de Commissie een voorstel tot wijziging van de btw-richtlijn aangenomen (COM(2009) 511) om alle lidstaten die dat willen, de mogelijkheid te bieden op NL 2 NL

tijdelijke basis voor bepaalde goederen en diensten een dergelijke maatregel toe te passen zonder dat zij eerst een derogatieverzoek op basis van artikel 395 van die richtlijn hoeven in te dienen. Wat goederen betreft, zou deze regeling gelden voor mobiele telefoons, geïntegreerde schakelingen, parfums en edele metalen, en wat diensten betreft, voor broeikasgasemissierechten. De Ecofin-Raad heeft op 2 december 2009 evenwel slechts overeenstemming kunnen bereiken over het gedeelte van het voorstel dat betrekking had op broeikasgasemissierechten; het andere gedeelte zal nader moeten worden bestudeerd. In afwachting van overeenstemming heeft de Commissie er zich toe verbonden een voorstel te doen voor elk onderbouwd derogatieverzoek om toepassing van de verleggingsregeling voor mobiele telefoons en geïntegreerde schakelingen. Dergelijke verzoeken zijn ingediend door Duitsland, Italië en Oostenrijk. De verzoeken van Italië en Oostenrijk hebben ook betrekking op verschillende artikelen die rechtstreeks verband houden met of van vergelijkbare aard zijn als mobiele telefoons en geïntegreerde schakelingen; voor deze artikelen geldt dezelfde redenering. Oostenrijk heeft meegedeeld dat organisatorische maatregelen alleen tekortschieten om de fraude tegen te gaan, gelet op de omvang, de complexiteit en het gesofisticeerde karakter van de carrouselfraude in het land. Ook Duitsland is van mening dat de organisatorische maatregelen die het heeft genomen, tekortschieten om de fraude tegen te gaan, en ziet de toepassing van de verleggingsregeling op de verkoop van de meest fraudegevoelige producten als een belangrijk middel om het gevaar van de btw-fraude snel en doeltreffend tegen te gaan. Italië schat dat de inkomstenderving door dit soort fraude al enkele jaren stelselmatig is toegenomen. Om de lasten voor kleine bedrijven te beperken, hebben Oostenrijk en Duitsland verzocht om een transactiedrempel van 5 000 euro toe te passen. In april 2007 is aan het Verenigd Koninkrijk een derogatie verleend om een soortgelijke maatregel toe te passen op leveringen van mobiele telefoons en geïntegreerde schakelingen (Beschikking 2007/250/EG van de Raad). Deze maatregel was beperkt in de tijd en verstreek op 30 april 2009. Bij Beschikking 2009/439/EG heeft de Raad deze einddatum verlengd tot 30 april 2011. Het Verenigd Koninkrijk heeft nu verzocht om deze datum in overeenstemming te brengen met de einddatum van de voor Duitsland, Italië en Oostenrijk voorgestelde maatregelen. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Het Verenigd Koninkrijk mag een soortgelijke derogatie toepassen en de Commissie heeft in haar voorstel COM(2009) 511 een wijziging van de btw-richtlijn voorgesteld om alle geïnteresseerde lidstaten de mogelijkheid te bieden een dergelijke maatregel gedurende een beperkte tijd en voor bepaalde categorieën van goederen toe te passen. 2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen Niet van toepassing. Effectbeoordeling NL 3 NL

Het voorstel voor een besluit strekt ertoe btw-fraude te bestrijden en kan een positief effect op de btw-inkomsten hebben. De maatregel zal wel gevolgen voor het bedrijfsleven hebben voor zover de regeling verschilt van die welke normaal van toepassing is bij leveringen van goederen. Dit zal de administratievoering compliceren voor bedrijven die niet uitsluitend handelen in de goederen die onder de derogatie vallen. Ook de voorgenomen controlemechanismen zullen extra verplichtingen inhouden voor de betrokken branche. Het is derhalve duidelijk dat deze derogatie de toets van de vereenvoudiging waarin artikel 395 voorziet, niet doorstaat en slechts voldoet aan de eis dat fraude wordt voorkomen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregel Machtiging van Duitsland, Italië en Oostenrijk tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn en met name voorziet in het gebruik van een verleggingsregeling voor binnenlandse leveringen van bepaalde elektronische apparaten en onderdelen daarvan, alsmede machtiging van het Verenigd Koninkrijk tot verlenging van een dergelijke maatregel. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de begroting van de Unie. 5. AANVULLENDE INFORMATIE Het voorstel bevat een vervalbepaling. NL 4 NL

Voorstel voor een 2010/0100 (NLE) UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD van [ ] waarbij Duitsland, Italië en Oostenrijk worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG en waarbij Beschikking 2007/250/EG wordt gewijzigd teneinde de geldigheid van de aan het Verenigd Koninkrijk verleende machtiging te verlengen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1, en met name op artikel 395, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij brieven, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 3 augustus 2007, 23 december 2009 en 17 februari 2010 hebben respectievelijk Italië, Duitsland en Oostenrijk verzocht om machtiging tot toepassing van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 10 februari 2010, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om verlenging van de geldigheid van de machtiging die was verleend bij Beschikking 2007/250/EG van de Raad van 16 april 2007 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 2. (2) De Commissie heeft de overige lidstaten bij brief van 11 januari 2010 van het verzoek van Duitsland en bij brief van 9 maart 2010 van de verzoeken van Italië, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. De Commissie heeft Duitsland bij brief van 12 januari 2010 en Italië, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk bij brief van 11 maart 2010 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van hun verzoek. 1 2 PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1. PB L 109 van 26.4.2007, blz. 42. NL 5 NL

(3) Overeenkomstig artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG is de btw verschuldigd door de belastingplichtige die de goederen levert. De door Duitsland, Italië en Oostenrijk gevraagde derogatie strekt er evenwel toe de belastingplichtige ontvanger van de goederen tot voldoening van de btw te verplichten, zij het slechts onder bepaalde voorwaarden en uitsluitend voor leveringen van specifieke producten, namelijk mobiele telefoons, geïntegreerde schakelingen en enkele aanverwante producten. (4) Een aanzienlijk aantal bedrijven dat in bepaalde goederen handelt, namelijk mobiele telefoons, geïntegreerde schakelingen en enkele aanverwante producten, draagt na de verkoop geen btw aan de belastingdienst af. Hun afnemers hebben evenwel recht op aftrek van de voorbelasting omdat zij in het bezit zijn van een geldige factuur. Bij de meest agressieve variant van deze ontduiking worden dezelfde goederen via een carrousel verschillende keren geleverd zonder dat er btw wordt voldaan. Door in die gevallen de ontvanger van de goederen aan te wijzen als degene die de btw moet voldoen, zou de derogatie aan deze mogelijkheid tot belastingontduiking een einde maken. Dit zou geen gevolgen hebben voor het verschuldigde btw-bedrag. (5) Teneinde een doeltreffende werking van de derogatie te garanderen en een verschuiving van de belastingontduiking naar andere goederen of naar het stadium van de detailhandel te voorkomen, dienen Duitsland, Italië en Oostenrijk passende controle- en rapportageverplichtingen in te voeren. De Commissie moet in kennis worden gesteld van de specifieke maatregelen die zijn genomen ten behoeve van het toezicht op en de algemene evaluatie van de werking van de derogatie. (6) De maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen, omdat hij geen algemene strekking heeft maar slechts geldt voor specifieke productgroepen ten aanzien waarvan het risico op belastingontduiking groot is en de omvang van de belastingontduiking tot aanzienlijke belastingderving heeft geleid. (7) De machtiging dient slechts voor een korte periode te gelden, omdat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of de doelstellingen van de maatregel zullen worden verwezenlijkt. Het is ook niet mogelijk om van tevoren het effect van de maatregel op de werking van het btw-stelsel in de lidstaten die de maatregel toepassen, of in andere lidstaten, in te schatten. (8) Het Verenigd Koninkrijk dient te worden gemachtigd om de bijzondere maatregel die het thans toepast, te blijven toepassen tot de datum waarop de aan Duitsland, Italië en Duitsland verleende machtiging verstrijkt. (9) De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw, HEEFT HET VOLGENDE UITVOERINGSBESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 1. In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om de belastingplichtige ontvanger van de navolgende goederen aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon: NL 6 NL

(a) mobiele telefoons, dat wil zeggen toestellen die zijn vervaardigd of aangepast voor gebruik in een netwerk waarvoor een vergunning is afgegeven en die op gespecificeerde frequenties werken, ongeacht of zij nog een ander gebruik hebben; (b) geïntegreerde schakelingen zoals microprocessoren en centrale verwerkingseenheden, vóórdat deze in een eindproduct zijn ingebouwd. 2. De derogatie is van toepassing op leveringen van goederen waarvoor de maatstaf van heffing niet minder dan 5 000 euro bedraagt. Artikel 2 In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Italië gemachtigd om de belastingplichtige ontvanger van de navolgende goederen aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon: (a) (b) mobiele telefoons, dat wil zeggen toestellen die zijn vervaardigd of aangepast voor gebruik in een netwerk waarvoor een vergunning is afgegeven en die op gespecificeerde frequenties werken, ongeacht of zij nog een ander gebruik hebben, alsook de onderdelen en accessoires ervan; personal computers alsook de onderdelen en accessoires ervan. Artikel 3 1. In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Oostenrijk gemachtigd om de belastingplichtige ontvanger van de navolgende goederen aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon: (a) mobiele telefoons, dat wil zeggen toestellen die zijn vervaardigd of aangepast voor gebruik in een netwerk waarvoor een vergunning is afgegeven en die op gespecificeerde frequenties werken, ongeacht of zij nog een ander gebruik hebben; (b) geïntegreerde schakelingen zoals microprocessoren en centrale verwerkingseenheden, vóórdat deze in een eindproduct zijn ingebouwd; (c) (d) elektronische opslagmedia en pc-kaarten voor gebruik met computers of een onder a) of d) genoemd toestel; elektronische toestellen voor het opslaan, verwerken of registreren van elektronische gegevens, namelijk: i) handheld toestellen voor het opnemen of afspelen van geluid en/of beeld, ii) iii) handheld digitale audiospelers, handheld digitale videospelers en draagbare dvd-spelers, NL 7 NL

iv) draadloze toestellen met e-mail-, telefoon-, tekstbericht- en webbrowsfunctie en andere draadloze gegevenstoegang, alsmede handheld computers, v) handheld of draagbare plaatsbepalingstoestellen voor satellietnavigatiesystemen, vi) spelconsoles die een eigen scherm hebben of gebruikmaken van een televisie of computer. 2. De derogatie is van toepassing op leveringen van goederen waarvoor de maatstaf van heffing niet minder dan 5 000 euro bedraagt. Artikel 4 De in de artikelen 1, 2 en 3 vervatte derogatie is slechts van toepassing als Duitsland, Italië en Oostenrijk passende en effectieve controle- en rapportageverplichtingen invoeren voor de belastingplichtigen die goederen leveren waarvoor de btw-plicht overeenkomstig dit besluit wordt verlegd. Artikel 5 Duitsland, Italië en Oostenrijk dienen de Commissie ervan in kennis te stellen wanneer zij de hen betreffende in de artikelen 1 tot en met 4 bedoelde maatregelen hebben vastgesteld, en haar uiterlijk 31 december 2013 een verslag voor te leggen met een algemene evaluatie van de werking van die maatregelen, met name wat betreft de doeltreffendheid ervan en de eventuele verschuiving van de belastingontduiking naar andere goederen of het stadium van het eindverbruik. Artikel 6 Artikel 4 van Beschikking 2007/250/EG wordt vervangen door: "Artikel 4 Deze beschikking vervalt op 31 december 2014.". Artikel 7 Dit besluit en Beschikking 2007/250/EG vervallen op de datum van inwerkingtreding van de EU-regels krachtens welke alle lidstaten dergelijke maatregelen mogen aannemen, doch uiterlijk op 31 december 2014. Artikel 8 Dit uitvoeringsbesluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. NL 8 NL

Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter NL 9 NL