JAARVERSLAG 2012 Landelijk Bureau Bibob

Vergelijkbare documenten
JAARVERSLAG 2014 Landelijk Bureau Bibob

BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst

Jaarverslag 2015 Landelijk Bureau Bibob. Datum 20 april 2016

JAARVERSLAG 2011 Bureau Bibob

LANDELIJK BUREAU BIBOB

Brochure aanvraagformulier Gemeente Vlissingen.

Jaarverslag Kwaliteitscommissie Bibob

JAARVERSLAG 2013 Landelijk Bureau Bibob

BELEIDSLIJN WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR (BIBOB) GEMEENTE MAASTRICHT

BIBOB Beleidslijn HORECA GEMEENTE EDAM-VOLENDAM. Toepassing BIBOB-wetgeving bij horecavergunningen

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

LANDELIJK BUREAU BIBOB

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor subsidieverlening in het kader van de Wet Bibob 1 ALGEMEEN

Werkwijze van het Landelijk Bureau Bibob: informatie voor bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak

NIEUWSBRIEF LANDELIJK BUREAU BIBOB

JAARVERSLAG Bureau BIBOB

Eerlijk beslissen. De rol van Wet BIBOB. Bij omgevingsvergunningen bouwen en milieu

Algemeen Bibob beleid gemeente Etten-Leur

Bibob-beleidslijn vergunningen

Eerlijk beslissen. De rol van Wet BIBOB. Bij horeca- e.a. vergunningen

BIBOB beleidslijn vergunningen horeca-inrichtingen, seksinrichtingen en speelautomatenhallen

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de horeca-, prositutie-, escort- en speelautomatenhallenbranche in het kader van de Wet Bibob.

Jaarverslag 2017 > Landelijk Bureau Bibob

Ontbijtmeeting 6 november 2013 Mr. Ramon Ridder Mr. Douwe op de Hoek

LANDELIJK BUREAU BIBOB Nieuwsbrief nummer 3 Februari 2012

Beleidslijn Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (bibob) Gemeente Eijsden-Margraten.

Hoofdstuk 1: Aigemeen

GEMEENTEBLAD. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

OM-tips voor Bibob. Waar moet ik op letten?

Gemeente Breda. Bibob-Beleidslijn Subsidies

WET BIBOB WET INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR

1 ALGEMEEN. Onderwerp. 1 de wetswijziging van de WP 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer

Consultatie januari Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de kansspelen

NIEUWSBRIEF LANDELIJK BUREAU BIBOB

Eerlijk beslissen. De rol van de Wet BIBOB

Jaarverslag Kwaliteitscommissie Bibob. Datum april 2013 Status

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7563

BIBOB-BELEIDSLIJN GEMEENTE NEDERWEERT

Jaarverslag Kwaliteitscommissie Bibob. Datum april 2014 Status

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Jaarverslag 2016 Landelijk Bureau Bibob. Datum 11 april 2017

Beleidslijn Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) Nieuwkoop, Horecabranche, prostitutiebranche,

JURIDISCH KADER WONINGWET EN WET BIBOB

Bibob-beleid gemeente Beek 2016

De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel Bibob Twenterand Hoofdstuk 1: Algemeen

Convenant BIBOB Ministerie van Justitie / Ministerie van Financiën

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

Bibob-Beleidslijn 2016 Voorschoten

Toelichting beleidslijn Bibob 2015 gemeente Weert

Oplossing: Aan de burgemeester wordt in een apart voorstel geadviseerd dit gebrek te herstellen de Bibobbeleidsregels te bekrachtigen.

Jaarverslag Landelijk Bureau Bibob

Commissie van advies voor de bezwaarschriften Gemeente Landerd

BIBOB-beleid Horst aan de Maas

BELEIDREGEL WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR HELMOND 2006

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 9219

2. Format werkafspraken Gemeente Barendrecht en Bureau BIBOB

Jaarverslag 2017 Kwaliteitscommissie Bibob. Datum 23 maart 2018


Dossiernummer Rapport. Verzoeker De heer J.E. E. als gemachtigde namens XX te Almelo.

B. en W. d.d. 16 februari 2016 Nr. 8B

Jaarverslag 2016 Kwaliteitscommissie Bibob. Datum 12 april 2017

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Beverwijk 2018

Overwegende dat de werkingssfeer van de Wet Bibob met ingang van 1 juli 2013 is verruimd;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Wet Bibob: wat is er gewijzigd?

BIBOB beleidsregels vergunningen en aanbestedingen Gemeente Houten

Aan de Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Jaarverslag Kwaliteitscommissie Bibob

- een nader onderzoek door de Bibob-contactpersoon gemeente Veldhoven.

Beleidslijn Gemeente Rotterdam toepassing Wet Bibob in het kader van subsidies

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011.

Een onderzoek naar de manier waarop de burgemeester van Valkenswaard is omgegaan met de klachten van een belanghebbende over een besluit.

Beleidslijn gemeente Haarlem voor vastgoedtransacties in het kader van de Wet Bibob 1 ALGEMEEN

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/30

Voorwoord. Over de auteur. Lijst met afkortingen

BELEIDSREGELS BIBOB - milieuvergunningen -

Toelichting BIBOBbeleidslijn. Toelichting op beleidslijn ter uitvoering van de Wet BIBOB

Je hebt een afgeronde academische opleiding, bij voorkeur in een juridische richting.

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (milieu) in het kader van de Wet Bibob

Formulier bevindingen eigen onderzoek. Vastgesteld op grond van artikel 30, vijfde lid, van de Wet Bibob

22 mei 2006, versie 1.0. Jaarverslag 2005 Bureau BIBOB

Toelichting beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Oss

1.Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser

34_ :33 Pagina 4

Beleidsregels toepassing Wet BIBOB bij aanbestedingen en omgevingsvergunningen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BELEIDSLIJN VOOR DE TOEPASSING VAN DE WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR GEMEENTE LEUDAL

Toelichting BIBOBbeleidslijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vragenformulier Model RP (Vragenlijst BIBOB voor rechtspersonen)

Toenemende aandacht voor toezicht niet-oob accountantskantoren

Dit bureau maakt onderdeel uit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Verder in de tekst zal dit bureau aangeduid worden als Bureau Bibob.

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Bibob beleidslijn Weststellingwerf Gemeente Weststellingwerf

Ten behoeve van aanvragers voor drank- en horecavergunning, exploitatievergunning of vergunning seksinrichting / escortbureau.

Beleidslijn Bibob 2014 Veere nr.:14b Wet Bibob 1.1. Inleiding 1.2. De Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 2013

Vragenformulier Model Natuurlijke Personen (NP)

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2012 Landelijk Bureau Bibob Ministerie van Veiligheid en Justitie Justis Landelijk Bureau Bibob April 2013 1

Inhoud VOORWOORD... 3 1. LANDELIJK BUREAU BIBOB... 4 1.1 ORGANISATIE 4 1.2 UNIFORMITEIT EN ONAFHANKELIJKHEID 4 1.3 KWALITEIT 5 2. CIJFERS... 7 2.1 ADVIESAANVRAGEN 7 2.2 UITGEBRACHTE ADVIEZEN 8 2.3 DOORLOOPTIJDEN 10 3. HET BUREAU EN DE OMGEVING... 12 3.1 AFNEMERS VAN DE ADVIEZEN 12 3.2 INFORMATIELEVERANCIERS 12 3.3 REGIONALE INFORMATIE- EN EXPERTISE CENTRA 13 3.4 ONDERNEMERS 13 3.5 PERS 14 4. EVALUATIE- EN UITBREIDINGSWET BIBOB... 14 2

Voorwoord Op basis van haar beoordelingen concludeert de kwaliteitscommissie dat de onderzoeken van het Landelijk Bureau Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (hierna het Bureau) aan een hoge mate van zorgvuldigheid voldoen. De kwaliteitscommissie vindt van alle door haar beoordeelde adviezen de conclusies goed onderbouwd. Er is op deskundige en uitvoerige wijze onderzoek gedaan. De broninformatie van de adviezen is correct geselecteerd en op de juiste wijze in het advies verwerkt en geanalyseerd. De adviezen zijn inhoudelijk goed, juridisch houdbaar en bruikbaar voor het bestuursorgaan. In enkele gevallen acht de kwaliteitscommissie de adviezen op onderdelen voor verbetering vatbaar. Aldus opende de kwaliteitscommissie Bibob haar jaarverslag 2011. Een beter compliment kan het Bureau Bibob niet ontvangen. Het bevestigt enerzijds de door het Bureau ingeslagen weg om een hoogwaardig kwaliteitsproduct af te leveren en gaf anderzijds de motivatie ook in 2012 te investeren in de expertise van het Bureau. In 2012 heeft het Bureau bijvoorbeeld haar adviesmodel verbeterd aan de hand van de aanbevelingen van de kwaliteitscommissie. Naast de kwaliteit van een advies, is voor het Bureau de uniformiteit in de adviezen, welke onafhankelijk van het bestuursorgaan tot stand komen, van groot belang. De beoordeling en analyse van de soms grote hoeveelheid informatie en de juridische vertaalslag naar de Wet Bibob is een specialisme. Het vergaren van informatie uit open en gesloten bronnen is geen doel op zich. Telkens weegt het Bureau zorgvuldig af waarom bepaalde informatie noodzakelijk is voor haar onderzoek. Een punt van zorg betreft de doorlooptijden van de adviezen. Onder meer vanwege de toegenomen complexiteit blijkt het niet altijd mogelijk om binnen de wettelijke termijn van acht weken het advies te verstrekken. Ook in 2013 zal er hard gewerkt om dat zo goed mogelijk voor elkaar te krijgen. Eén van de taken van het Bureau is het voorlichten en adviseren van bestuursorganen bij de implementatie en toepassing van de Wet Bibob. Als onderdeel van Justis heeft het Bureau op de in september 2012 geïntroduceerde website www.justis.nl haar informatievoorziening een nieuwe impuls gegeven. Deze wijze van informatieverschaffing past in de huidige ontwikkeling van verdere digitalisering, ook bij het Bureau. In 2012 heeft het Bureau een grote bijdrage geleverd aan de implementatie van de aanstaande wetswijziging. Medewerkers van het Bureau zijn samen met beleidsmedewerkers van het Ministerie van Veiligheid en Justitie het land ingetrokken om voorlichting te geven aan gemeenten, provincies, de RIEC s, de belastingdienst en officieren van justitie. Ook ten aanzien van het ontwikkelen van de nieuwe documenten en de nieuwe werkterreinen heeft het Bureau haar expertise ingezet. Met veel enthousiasme kijkt het Bureau uit naar de inwerkingtreding van de wetswijziging in 2013 en de nieuwe ketensamenwerking met de RIEC s en de bestuursorganen. Tegelijk zal 2013 het jaar zijn waarin het instrument Bibob 10 jaar in Nederland bestaat. Justis en het Bureau zullen daar de komende tijd aandacht aan besteden en onder andere een conferentie organiseren. C.A.J.F. Verheij Directeur Bureau Bibob 3

1. Landelijk Bureau Bibob De Wet Bibob geeft overheidsorganen de mogelijkheid om de achtergrond van een persoon of bedrijf te onderzoeken in het kader van de vergunning- of subsidieverlening en het gunnen van een overheidsopdracht. Indien er een ernstig gevaar bestaat dat de aanvrager (of zijn zakelijke omgeving) crimineel geld aanwendt of (andere) strafbare feiten gaat plegen in het licht van zijn bedrijfsvoering, dan kan de betreffende overheidsinstantie weigeren om met hem in zee te gaan. Als preventief instrument heeft de Wet Bibob zich, als onderdeel van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit, op deze manier inmiddels ruimschoots bewezen. Om de mate van gevaar te bepalen, kan het Bureau worden ingeschakeld. Het Bureau brengt dan een advies uit dat ten grondslag kan worden gelegd aan de besluitvorming van dat overheidsorgaan. Het Bibob-advies draagt derhalve bij aan de bescherming van de integriteit van de overheid en komt de concurrentiepositie van de bonafide ondernemers ten goede. 1.1 Organisatie Het Bureau is onderdeel van Justis. Justis is de screeningsautoriteit van het ministerie van Veiligheid en Justitie en is onder meer verantwoordelijk voor het afgeven van de Verklaring Omtrent het Gedrag, Toezicht op Rechtspersonen en het verstrekken van aktes aan buitengewoon opsporingsambtenaren. Er zijn in totaal twaalf werkprocessen bij Justis onder gebracht. De screening die Justis verricht, bevordert het vertrouwen in en tussen bedrijven, tussen werkgevers en werknemers en tussen de burger en de overheid. Daarnaast draagt screening bij aan het vertrouwen dat burgers stellen in bijzondere beroepsgroepen, zoals leraren, controleurs in het openbaar vervoer, taxichauffeurs etc. Tenslotte helpt de integriteitsscreening van Justis criminaliteit te voorkomen en draagt zo bij aan een veiligere samenleving. Justis is gecertificeerd volgens de ISO 9001 normering. 1.2 Uniformiteit en onafhankelijkheid Het Bureau is bij wet ingesteld. 1 De wetgever achtte daarbij onder meer van belang dat het Bibobonderzoek op een uniforme wijze wordt verricht, onafhankelijk, integer en op enige afstand van het bestuursorgaan. Met dit laatste wordt de schijn vermeden dat bij het verrichten van een Bibobonderzoek de onderzoeker zich laat leiden door andere belangen dan het kader van de Wet Bibob en de verkregen informatie op grond van de Wet Bibob. Een belangrijke meerwaarde van het Bibob-advies is dat er een uniformerende werking van uit gaat. De Wet Bibob kent bij het bepalen van de mate van gevaar tal van kwesties die ruimte voor interpretatie laten, maar deze worden in het advies uniform ingevuld. Met name in de selectie en weging van de soms grote hoeveelheid verkregen informatie in het juridische kader van de Wet 4

Bibob komt de kennis en ervaring van het Bureau bovendrijven, om aldus een eenduidige toepassing mogelijk te maken. Bovendien wordt de jurisprudentie van de verschillende rechtbanken, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ( de Afdeling ) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven ( CBb ) in de adviezen betrokken en toegepast. Op deze wijze draagt het advies er aan bij dat de Wet Bibob overal zo veel mogelijk op dezelfde wijze wordt uitgelegd. Dit komt de rechtsgelijkheid ten goede. 1.3 Kwaliteit Het Bureau streeft er naar adviezen van optimale kwaliteit te verstrekken. Die kwaliteit wordt op drie manieren getoetst: door de rechter; door de kwaliteitscommissie, die onafhankelijk van het Bureau rechtstreeks rapporteert aan de Minister van Veiligheid en Justitie; en door het bestuursorgaan. Toetsing door de rechter Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, mag een bestuursorgaan, gelet op de deskundigheid van het Bureau, in beginsel van het advies uitgaan. 2 Dit neemt niet weg dat het bestuursorgaan zich ervan moet vergewissen, dat het advies en het daartoe ingestelde onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de feiten de conclusies kunnen dragen. In 2012 hebben de hoogste Nederlandse bestuursrechters veertien uitspraken 3 gedaan naar aanleiding van ingesteld hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank waarbij het onderliggende Bibob-advies inhoudelijk door de rechter werd beoordeeld. Het betreft dertien uitspraken van de Afdeling en één uitspraak van het CBb. In dertien uitspraken bleef het (negatieve) besluit van het bestuursorgaan in stand. In één geval werd het besluit wegens schending van het motiveringsbeginsel 4 ongedaan gemaakt. Voorts oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat een klacht over toepassing van de Wet Bibob verworpen moest worden. 5 De betrokkene, aan wie een vergunning geweigerd was, had geklaagd dat de onschuldpresumptie was geschonden. Toetsing door de kwaliteitscommissie 1 Artikel 8 en verder Wet Bibob. 2 ABRvS 18 juli 2007 en 20 juli 2011, nrs. 200606025/1 en 200909931/1/H3 3 Twee uitspraken (ABRvS 13 juni 2012 LJN: BW8132 en LJN: BW8133) worden als één geteld, omdat deze hetzelfde advies en dezelfde inrichting (maar andere vergunningen) betreffen. 4 Artikel 3:46 Awb. 5

De kwaliteitscommissie Bibob toetst op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de adviezen van het Bureau en de zorgvuldigheid waarmee deze tot stand zijn gekomen. De kwaliteitscommissie heeft in haar jaarverslag 2011 zoals in het voorwoord is aangegeven - op basis van haar beoordelingen geconcludeerd dat de adviezen van het Bureau aan een hoge mate van zorgvuldigheid voldoen. Ook vindt de kwaliteitscommissie van alle door haar beoordeelde adviezen dat de conclusies goed zijn onderbouwd. Er is op deskundige en uitvoerige wijze onderzoek gedaan. De broninformatie van de adviezen is correct geselecteerd en op de juiste wijze in het advies verwerkt en geanalyseerd. De adviezen zijn inhoudelijk goed, juridisch houdbaar en bruikbaar voor het bestuursorgaan. In enkele gevallen acht de kwaliteitscommissie de adviezen op onderdelen voor verbetering vatbaar. Daartoe heeft de kwaliteitscommissie een aantal aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen betroffen de leesbaarheid (en opbouw) van de adviezen, het specifiek ingaan op vragen van het bestuursorgaan, de wijze van selecteren van gegevens, de onderbouwing van conclusies, de consistentie van de onderdelen van de adviezen en de wijze van contact met het bestuursorgaan. Het Bureau heeft deze aanbevelingen ter harte genomen ter verdere verbetering van de adviezen. In 2012 heeft de commissie wederom adviezen beoordeeld en zal daarover onafhankelijk rapporteren aan de minister en aan de Tweede Kamer. Evaluatie door het bestuursorgaan Aangezien het Bureau erg hecht aan de mening van de bestuursorganen over de verstrekte adviezen, voert het continue een klanttevredenheidsonderzoek uit. Daarbij wordt het bestuursorgaan na verstrekking van het advies gevraagd zowel de service van het Bureau als de kwaliteit van het advies te evalueren en een oordeel te geven over de doorlooptijd, de leesbaarheid en de volledigheid van het advies en de communicatie van het Bureau gedurende de onderzoeksperiode. De bestuursorganen hebben 96 adviezen beoordeeld en het oordeel is stabiel gebleven. Op een schaal van één tot tien leverde dit de volgende (afgeronde) gemiddelde cijfers over 2012 op: doorlooptijd leesbaarheid volledigheid Communicatie 7 8 8 9 De (afgeronde) cijfers over 2011 zagen er als volgt uit: doorlooptijd leesbaarheid volledigheid Communicatie 7 8 8 9 5 EHRM 20 maart 2012, nr. 18450-07 (Bingöl tegen Nederland). 6

2. Cijfers 2.1 Adviesaanvragen In 2012 heeft het Bureau 270 aanvragen voor een Bibob-advies en 56 aanvragen voor een aanvullend advies in behandeling genomen. Het aantal reguliere adviesaanvragen is gestegen ten opzichte van 2011. Dit houdt mede verband met het Project Landelijke Screening Coffeeshops dat in 2011 is gestart (zie paragraaf 2.2). Het aantal aanvullende adviesaanvragen is licht gedaald. Een aanvullend advies kan bijvoorbeeld worden aangevraagd in het kader van de vergewisplicht van het bestuursorgaan 6 of in de bezwaarfase wanneer de betrokkene het bestuursorgaan nieuwe, voor het Bibob-advies relevante informatie voorlegt. 350 300 250 31 61 44 63 56 200 150 100 267 260 251 229 270 50 0 2008 2009 2010 2011 2012 Adviesaanvragen Aanvullende adviesaanvragen 6 Artikel 3:9 Awb. 7

2.2 Uitgebrachte adviezen Het Bureau heeft in 2012 215 adviezen en 53 aanvullende adviezen verstrekt. Ten opzichte van 2011 is een stijging waar te nemen in het aantal verstrekte reguliere adviezen en een lichte daling in het aantal aanvullende adviezen. 350 300 250 31 63 43 60 53 200 150 100 265 237 213 196 215 50 0 2008 2009 2010 2011 2012 Adviezen Aanvullende adviezen Adviezen per bestuursorgaan In 2012 zijn 207 adviezen aan de bestuursorganen van gemeenten verstrekt, geen aan rijksoverheidsorganen, twee aan zelfstandige bestuursorganen en zes aan provincies. Rijksoverheidsorganen hebben geen adviezen aangevraagd. Adviezen per bestuursorgaan 2 6 gemeenten zbo provincies 207 8

Adviezen per branche Veruit de meeste adviezen hadden, net als voorgaande jaren, betrekking op de horecasector: 135. 46 adviezen hadden betrekking op coffeeshops, 12 op seksinrichtingen, 11 op de milieusector, 6 op de bouwsector, 2 op growshops, 1 op aanbestedingen, 1 op de transportsector, en 1 op subsidies. Opvallende dalingen zijn waar te nemen in de adviezen ten aanzien van seksinrichtingen (2011: 22) en aanbestedingen (2011: 9). Mogelijk zijn bestuursorganen terughoudender met het aanvragen van adviezen in afwachting van de nieuwe Prostitutiewet en Aanbestedingswet. 12 1 1 1 2 11 6 horeca coffeeshops seksinrichtingen milieu bouw 46 Adviezen per branche 135 SG-shops transport aanbesteding subsidie Uitgelicht: Project Landelijke Screening Coffeeshops In oktober 2011 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie alle burgemeesters een brief gestuurd waarin hij hen oproept om alle coffeeshops binnen hun gemeenten te (laten) screenen. Het doel van deze oproep die onderdeel uitmaakt van het bredere coffeeshopbeleid van het kabinet - is om te voorkomen dat coffeeshopvergunningen in stand blijven die aan malafide ondernemingen zijn verstrekt. Aangezien deze oproep tot een forse stijging van het aantal adviesaanvragen zou kunnen leiden, is dit binnen het Bureau projectmatig - onder de naam Project Landelijke Screening Coffeeshops - opgezet. Dit project is apart gefinancierd. Gemeenten is gevraagd een voorselectie te maken en aan te geven welke adviesaanvragen het meest urgent waren. Het Bureau heeft getracht zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de gemeenten. In 2012 zijn er zoals hiervoor vermeld 46 adviezen verstrekt ten aanzien van coffeeshops, 42 daarvan hebben geleid tot een ernstig gevaar-advies. 9

Mate van gevaar De adviezen kunnen worden onderverdeeld in de mate van gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om crimineel verkregen vermogen te benutten of om strafbare feiten te plegen. Het Bureau concludeerde 129 maal een ernstig gevaar, in 26 gevallen was er sprake van enige mate van gevaar en 60 keer concludeerde het Bureau dat er van geen gevaar in de zin van de Wet Bibob is gebleken. 18 adviesaanvragen zijn tijdens de loop van het onderzoek door het bestuursorgaan ingetrokken. Net als in voorgaande jaren zijn er meest ernstig gevaar-adviezen afgegeven, gevolgd door geen gebleken gevaar. Het kleinste deel adviezen betreft de conclusie enige mate van gevaar. Ten opzichte van 2011 was het percentage ernstig gevaar-adviezen groter in 2012, namelijk 60% in plaats van 55%. Het percentage geen gevaar-adviezen was in 2012 iets hoger dan in 2011, 28% in plaats van 27%. Het percentage enige mate van gevaar-adviezen was in 2012 lager dan in 2011, 12% in plaats van 18%. Mate van gevaar 129 60 26 geen gebleken gevaar enige mate van gevaar ernstig gevaar 2.3 Doorlooptijden Vanaf een adviesaanvraag van een bestuursorgaan heeft het Bureau 8 weken om dit advies te geven. De doorlooptijden van adviezen zijn in 2012 enigszins langer geworden. Circa 47% van de adviezen is binnen de wettelijke termijn van 8 weken verstrekt, en ca. 75% binnen 12 weken. Hier liggen verschillende oorzaken aan ten grondslag. Het Bureau heeft - zoals onder 2.1 aangegeven - in 2012 meer adviesaanvragen ontvangen dan in de voorgaande jaren. Uit de instroomcijfers komt bovendien een grillig verloop van de instroom naar voren. Deze instroom van adviesaanvragen fluctueert van 10 per maand tot 30 per maand. Deze grilligheid is voor een organisatie met een vaste productiecapaciteit moeilijk te absorberen. Niet alleen bij het in behandeling nemen van aanvragen is dit relevant, maar ook bij het tijdig voldoen door de informatieleveranciers aan de informatiebevraging. De aard van de Wet Bibob laat de instroom van adviesaanvragen niet tot nauwelijks reguleren de consequenties voor de doorlooptijden van een advies zijn daardoor echter nauwelijks op te vangen. Een andere tendens is de toename van meer complexe en omvangrijke zaken. Bestuursorganen raken steeds beter geëquipeerd om middels het eigen Bibob-onderzoek een goede selectie aan de poort te maken en aan het Bureau de adviesaanvragen te doen. Daarbij zijn 40 adviesaanvragen 10

in 2012 door een bestuursorgaan ingediend op basis van de tip van het Openbaar Ministerie ex artikel 26 Wet Bibob. De ervaring leert dat tips van het OM tot complexere zaken leiden. Complexe zaken betekenen in de praktijk het (soms meerdere keren) stellen van aanvullende vragen door het Bureau, overleg met politie, Openbaar Ministerie en Belastingdienst en het meewegen van lopende opsporingsonderzoeken. In 2012 is sprake geweest van een fors aantal adviezen die als complex kunnen worden aangemerkt. De wetswijziging die in 2013 in werking zal treden - zorgt in elk geval voor een behandeltermijn van 12 weken en de mogelijkheid van opschorting van deze termijn bij het stellen van aanvullende vragen. Door goed contact te onderhouden met betrekking tot het verloop van de procedure met het bestuursorgaan, is zeker in dergelijke adviesaanvraagprocessen, door het Bureau zo adequaat mogelijk gecommuniceerd en meegedacht. Tot slot zijn in 2012 in de loop van het Bibob-onderzoek bij het Bureau 18 adviesaanvragen ingetrokken. Deze aanvragen zijn niet verwerkt in de aantallen en doorlooptijden in dit jaarverslag, maar tot de intrekking hebben ze wel een substantiële hoeveelheid tijd in beslag genomen. De doorlooptijden van adviezen zijn naast verdere implementatie van de wetswijziging - een belangrijk verbeterpunt in 2013. Het Bureau zal zich nog beter moeten inrichten op bovengenoemde fluctuaties en meer complexe en omvangrijke onderzoeken. Dit kan door doorlooptijden nog beter te monitoren en te bezien in welke mate een projectmatige aanpak het proces kan versnellen. Ook een verdere digitalisering kan tot verbetering leiden. Tenslotte kan de flexibiliteit in de bezetting en deskundigheid van medewerkers van het Bureau op specialistische onderwerpen (bijv. milieu, aanbestedingen, complexe financiële constructies, nieuwe werkterreinen bij de wetswijziging o.a. vastgoed, vuurwerk) tot verdere efficiëntieverbeteringen leiden. 100% 90% 80% 70% 38 13 13,6 12,24 20,41 27 33,8 25,12 60% 28,37 50% 40% 30% 20% 40 60 52,5 67,35 46,51 10% 22 0% 2008 2009 2010 2011 2012 Binnen 8 weken Tussen 8 en 12 weken Langer dan 12 weken 11

3. Het Bureau en de omgeving 3.1 Afnemers van de adviezen Het Bureau realiseert zich dat de uitvoering van de Wet Bibob in de praktijk complex kan zijn. Om de afnemers van de adviezen zoveel mogelijk van dienst te zijn, is er een helpdesk waar Bibobmedewerkers van bestuursorganen vragen kunnen stellen over toepassing van de wet in relatie tot aanverwante wetgeving. 7 In 2012 heeft het Bureau evenals in 2011 circa 700 vragen beantwoord. Daarnaast heeft het Bureau een intakeservice voor de bestuursorganen die relatief weinig ervaring hebben met de Wet Bibob. Bij het indienen van een eerste adviesaanvraag wordt het bestuursorgaan uitgenodigd voor een gesprek. De gemeenteambtenaar kan de casus toelichten en de medewerkers van het Bureau leggen uit hoe het advies tot stand komt. Het Bureau beoogt hiermee het bestuursorgaan inhoudelijk te ondersteunen bij de complexe Bibob-materie en inzicht te verschaffen in de eigen werkwijze. In 2012 is door vijftien bestuursorganen van de intakeservice gebruik gemaakt. Verder heeft het Bureau weer cursussen over toepassing van de Wet Bibob georganiseerd voor bijvoorbeeld gemeenteambtenaren. Het Bureau hecht aan een goede relatie met de afnemers van de adviezen. Daartoe heeft het ook in 2012 overleggen met de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) georganiseerd waar actuele Bibob-thema s besproken werden. Voorts wordt er een vergelijkbaar netwerk met de provincies onderhouden. Tenslotte heeft het Bureau een landelijke bijeenkomst voor gemeenten georganiseerd, waar samen met collega s van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en van de gemeente Amsterdam thema s in het kader van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob werden gepresenteerd. 3.2 Informatieleveranciers Het Bureau is in grote mate afhankelijk van een tijdige en optimale informatieverstrekking door instanties als de politie, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. Deze informatie dient natuurlijk volledig en correct te zijn; het vormt de basis voor het uiteindelijke oordeel over de mate van gevaar. Daarnaast moet de informatie gelet op de maximale adviestermijn van het Bureau tijdig worden geleverd. De informatieleveranciers hebben maximaal twee weken de tijd om te leveren. In veruit de meeste gevallen gebeurt dit ook. Het Bureau is alle informatieleveranciers daarvoor zeer erkentelijk. In enkele gevallen verloopt dit proces trager en wordt de informatie te laat ontvangen, bijvoorbeeld door een gebrek aan personele capaciteit bij de informatieleveranciers. Zo n vertraging kan er toe leiden dat het Bureau het advies te laat verstrekt aan het bestuursorgaan, dat daardoor op zijn 7 Zie artikel 10 Wet Bibob. 12

beurt de beslistermijn in het gedrang ziet komen. Het Bureau bevraagt per dossier meestal tien tot vijftien informatieleveranciers. Een te late levering door één van hen leidt, zeker als het om essentiële informatie gaat, tot een vertraging van het advies als geheel. Het Bureau zoekt daarom ook nadrukkelijk de samenwerking met de informatieleveranciers. In 2012 zijn onder meer diverse bezoeken afgelegd aan de politie, het Openbaar Ministerie (Landelijk en Functioneel Parket), de Belastingdienst en aan het UWV. 3.3 Regionale Informatie- en Expertise Centra De Regionale Informatie- en Expertise Centra ( RIEC s ) zijn regionale samenwerkingsverbanden tussen onder meer gemeenten, provincies, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst en de politie. Naast hun andere taken ondersteunen zij gemeenten en provincies bij de toepassing van de Wet Bibob. Ze verzamelen informatie, beoordelen Bibob-vragenlijsten (waarop gevraagd wordt naar de financiering en de bij de onderneming betrokken natuurlijke- en rechtspersonen) en adviseren bestuursorganen al dan niet een advies bij het Bureau aan te vragen. Daarnaast adviseren zij bestuursorganen over de procedure ná de verstrekking van het Bibob-advies. Het Bureau ziet in toenemende mate een betrokkenheid van de RIEC s in de adviesaanvragen, bijvoorbeeld door middel van rapportages waarin het bestuursorgaan geadviseerd wordt om een advies bij het Bureau aan te vragen. In 2012 heeft er regelmatig overleg plaatsgevonden tussen de Bibob-medewerkers van de RIEC s en het Bureau. Justis/het Bureau is te gast geweest bij de Bibob-expertgroepvergaderingen van de RIEC s. Zelf heeft het Bureau een aantal maal per jaar een overleg met de RIEC s georganiseerd dat geheel in het teken stond van de wederzijdse samenwerking. Dit heeft onder meer geleid tot een aantal gemeenschappelijke voorlichtingssessies aan bestuursorganen en bezoeken aan regionale overleggen. Tenslotte is er samengewerkt in het kader van de implementatie van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob. 3.4 Ondernemers Primair beoogt de Wet Bibob de integriteit van de overheid te beschermen. Een bijkomend voordeel van de wet is dat het de bonafide ondernemer beschermt tegen oneerlijke economische concurrentieposities. De ondernemer die met crimineel verkregen vermogen de concurrentiestrijd aangaat heeft immers een enorm voordeel op de collega die zich wel aan de wet houdt. De bonafide ondernemers benoemen echter ook een keerzijde van de Wet Bibob: een verzwaring van de administratieve lasten, bijvoorbeeld wanneer de vergunningverlenende instantie hen op grond van de Wet Bibob vraagt inzicht te verschaffen in de financiering van de onderneming. De vergunningverlener weegt daarbij twee belangen tegen elkaar af: enerzijds die van een goede, 13

zorgvuldige screening en anderzijds het belang van zo min mogelijk administratieve lasten voor de ondernemers. Het Bureau realiseert zich terdege dat de toepassing van de Wet Bibob als belastend kan worden ervaren door ondernemers die nooit met politie of justitie in aanraking zijn geweest. Tegelijkertijd heeft het Bureau geen zeggenschap over de wijze waarop de wet op lokaal niveau wordt toegepast; het gemeentebestuur bijvoorbeeld heeft tenslotte de meeste kennis over de lokale situatie. Niettemin kan het Bureau bijdragen aan een beter begrip van de Wet Bibob bij ondernemers. Het Bureau is daarom in 2012 in gesprek geweest met meerdere brancheverenigingen met als doel goed te luisteren naar de ervaringen van de ondernemers en waar nodig de werking van het Bibob-instrument toe te lichten. Tevens is er voorlichting gegeven over de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob aan de branches die voor het eerst met de Wet Bibob te maken krijgen. 3.5 Pers Over de Wet Bibob wordt veel in de media bericht. Soms gaat dat gepaard met misverstanden. Zo leeft bijvoorbeeld de gedachte dat de ondernemer geen inzage heeft in het Bibob-advies en hij dus niet kan achterhalen op welke argumenten de conclusie van het advies steunt. Deze gedachte is niet juist. Daarom is er een persbijeenkomst georganiseerd, waar een voorlichting is verzorgd over de achtergrond, inhoud en werking van de Wet Bibob en met de aanwezige journalisten uitgebreid van gedachten is gewisseld. 4. Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Tijdens het afronden van dit jaarverslag is de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob aangenomen door de Eerste Kamer. De regering beoogt met deze wetswijziging de reikwijdte van de Wet Bibob uit te breiden (onder andere met vastgoedtransacties tussen private partijen en de overheid) en enkele verbeteringen in de toepassing aan te brengen. Anticiperend op de inwerkingtreding heeft het Ministerie van Veiligheid & Justitie een projectteam ingesteld dat zorg draagt voor de implementatie. Justis en het Bureau maken samen met de RIEC s en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) deel uit van deze projectgroep. Gezamenlijk is in 2012 onder meer hard gewerkt aan de voorbereiding van uniforme Bibob-vragenlijsten, informatiemateriaal en een Bibobhandboek. Voorts is er een eerste verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden van de Wet Bibob in relatie tot het screenen van vastgoedtransacties. Tenslotte is er een aantal voorlichtingssessies georganiseerd door het Bureau en de RIEC s gezamenlijk. 14