WIJ WILLEN SCHONE KLEREN!



Vergelijkbare documenten
de kortste weg naar eerlijke bedrijfskleding 1

SCHONE KLEREN CAMPAGNE 1. mode is niet schoon

Stad Gent ondertekent campagne #cleanekleren

Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie!

2. Wat is de hoofdvraag? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden in de kleding- en schoenenindustrie in landen die aan Nederland leveren?


A SOLIDARITEIT IN CENTRAAL AMERIKA

Vijf jaar na Rana Plaza

twee jaar na Rana Plaza: nog steeds dodelijk?

Actuele opdracht leesvaardigheid Foute kleding mei vmbo kgt

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-II

Kinderen zonder papieren

Speech Ton 1 mei uur (gesproken woord geldt)

99van de mode %is niet schoon

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

(On)waardig werk in internationale productieketens?

U schrijft ook dat wij Belgen bang zijn voor elkaar. Hoezo?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Inhoud. Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van de rechten... 6 Hoofdstuk 2 De belangrijkste rechten...12

De tijd is rijp voor communicatie over duurzaamheid Duurzaamheidkompas #8 thema: Duurzame Mode

En daarom werk ik,14 jaar later

Het beste middel tegen armoede is waardig werk. Kofi Annan

Sectorwerkstuk. Kleding industrie. Gemaakt door: Kim Welles & Lisanne Wind

De kritische consument

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

BBTK-ABVV PROJECT INDONESIA

Wereldburger is een driemaandelijkse uitgave van Wereldsolidariteit

Je bent pas meter of peter geworden van een SOS kind. wat nu?

Ria Massy. De taart van Tamid

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Laat je niks wijsmaken, er is wél een andere keuze

Kenneth Wyffels 2L2 19 JAARTAAK SEI

4 Zijn heerlijke producten ook eerlijke producten?

Speech Ton 1 mei uur (gesproken woord geldt)

Inkopen en de sociale impact over de grens

Voor jongeren in het praktijkonderwijs. Minister boos op kledingwinkels

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Vormingspakket Energie. De Lokale Adviescommissie en afsluiten van energie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

uitgave december 2007

Instructie: Landenspel light

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Sociaal Jaarverslag 2008 Confectiefabriek De Berkel BV

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ...

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

Werkboek Het is mijn leven

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Sociaal Jaarverslag Confectiefabriek De Berkel BV

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

Ministerie van Financiële Alternatieven plechtig geopend in...

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

De 7 belangrijkste vragen:

WAAROM DIT BOEKJE? RESPECT

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Vrouwen, durf kleur bekennen!

Code of Conduct. ara Shoes AG Langenfeld Postfach 2161 Tel.: (+49)2173/

De tijd die ik nooit meer

Dit is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Dit vindt de ChristenUnie belangrijk voor Nederland. Lees maar!

het recht op bescherming tegen schadelijke vormen van werk en uitbuiting het recht op onderwijs het recht op spelen en ontspanning

Kinderrechtenverdrag VOOR KINDEREN EN JONGEREN

Kinderrechtenverdrag VOOR KINDEREN EN JONGEREN

gedragscode voor leveranciers van Quintiles

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Verkiezingen. Mensen met dezelfde ideeën vormen gemeenten besturen.

Maart Ik ga later niet op de bank zitten. pagina 6. Meer inzicht in uw pensioen. pagina 4. Wat is het UPO? pagina 8

Mijn manier Onze wereld uitgedaagd. Welke rol speelt de ondernemer? - Bilderbergconferentie 2016

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Versie Erkenning van je rechten en hoe kan je ze verdedigen?

A. Jouw rechten! Kinderrechten

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

André Rouvoet ChristenUnie. Foto: Marie Cecile Thijs

En hoe blijf jij fit in je hoofd?

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2015

aanvullende informatie over de sloppenwijken in Caracas

van Puijenbroek Textiel sociaal jaarverslag Sociaal jaarverslag over 2008 Van Puijenbroek Textiel

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.


BINNENSUIS Jehudi van Dijk

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Ben je slachtoffer? Folder voor jongeren

Elk kind heeft het recht om...

En als we de crisis nu eens gewoon negeren? Word FUN-COMPANY en WERK mee aan een positief België!

En hoe blijf jij fit in je hoofd?

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Apostolische rondzendbrief

Resultaten & conclusies onderzoek:

Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

LESPAKKET DE 9 LEVENS VAN VAN BOMMEL

actueel FORUM #10/

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Rapportage enquête De ggz laat zich horen

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Sectorwerkstuk Aardrijkskunde Kleding- en schoenenindustrie

Transcriptie:

Wereld Burger wereldnieuws in zakformaat BELGIE - BELGIQUE 8500 KORTRIJK 1 AFDELING 2 4/1132 1 WIJ WILLEN SCHONE KLEREN! Wereldburger is een driemaandelijkse uitgave van Wereldsolidariteit Wereldsolidariteit vzw - Haachtsesteenweg 579, 1030 Brussel 16de jaargang april - mei - juni 2014 Afgiftekantoor Kortrijk 1 afdeling 2 erkenning P309504

In deze krant WIJ WILLEN SCHONE KLEREN Made in Bangladesh p 4 Een blogger vanuit Dhaka p 6 Campagne Wij willen schone kleren p 7 Zij maken uw kleren voor niks Verhaal Sony Akhtar p 10 DE STEM VAN KLEDINGARBEIDSTERS p 11 Zij maken uw kleren voor niks Verhaal Shahida Akhtar p 17 CAMBODJA IN BEELD p 18 WERELDBURGER AAN HET WOOrd p 21 Ceo Mayerline, Patrik Geurts ACTueel p 24 Schone Kleren Tour De Wereldburger wordt gesubsidieerd door DGD, gedrukt op chloorvrij papier, in het meest economische formaat en verzonden op de goedkoopste manier. Wereldburger wordt uitgegeven door: Wereldsolidariteit vzw Haachtsesteenweg 579 1030 Brussel Tel: 02 246 36 71 wereldsolidariteit@wsm.be www.wereldsolidariteit.be Redactie Cedric Lagast, Annemie Janssens, Lieve Van den Bulck, Jef Van Hecken en Jaklien Broekx De artikels zijn geschreven mid januari 2014, tenzij anders aangegeven. Voor recente informatie, surf naar www.wereldsolidariteit.be Eindredactie Jaklien Broekx Foto s Wereldsolidariteit, tenzij anders vermeld bij de foto Coverfoto Karel Hemerijckx Lay-out en druk: Gevaert Graphics Contactgegevens van onze medewerkers in jouw regio: www.wereldsolidariteit.be/regionaal Verantwoordelijke uitgever: Andre Kiekens Wereldsolidariteit dankzij jouw steun op nummer: BE96 7995 5000 0005 - BIC GKCCBEBB Wereldsolidariteit in Noord en Zuid is mogelijk dankzij de steun van: SPAARBANK

Hallo Wereldburger, 3 Moet ik me schuldig voelen? Schone kleren kopen was in onze familie een druk besproken onderwerp op ons jaarlijks nieuwjaarsfeestje. Mijn nichtje: Het laatste half jaar ben ik H&M niet meer binnen geweest, nochtans mijn favoriete winkel. Bij elk kledingstuk dat ik wil kopen vraag ik me af of het wel in goede omstandigheden gemaakt is. In de winkel vind ik het antwoord niet, daarom koop ik er niets meer. De ogen van mijn zus smeekten om een verlossend antwoord. We kunnen toch niet in onze blote lopen! Maar als ik kleren koop, voel ik me schuldig, voegt mijn jongste broer er schalks aan toe. Die opmerking was raak. Je schuldig voelen, hoeft echt niet, probeerde ik. Neen: mijn nichtje, zus noch broer zijn rechtstreeks betrokken bij de aansturing van de kledingproductie in Azië. En bepaalde winkels vermijden lijkt me ook niet de beste aanpak, leg ik uit. Je bent immers niet zeker of de productie van een andere keten in betere arbeidsomstandigheden gebeurt. De schrijnende toestanden waarin onze kleding gemaakt wordt, zijn ons het voorbije jaar meer dan ooit duidelijk geworden. In Bangladesh vonden meer dan tweeduizend arbeidsters de dood, zwoegend tegen een hongerloon in vaak erg onveilige fabrieken. Zij werkten om hun familie en kinderen een betere toekomst te geven. De beelden van brandende fabrieken en instortende gebouwen blijven op ons netvlies gebrand. Velen onder ons willen niet hulpeloos blijven toekijken. Winkels mijden of met een schuldgevoel gaan shoppen is dus niet het gepaste antwoord. We mogen gerust kleren blijven kopen uit Azië, want met een boycot zijn de kledingarbeidsters in Bangladesh, Cambodja of Indonesië niet geholpen. Als niemand nog die kleren koopt gaan de fabrieken dicht en hebben deze mensen géén inkomen meer. Ik ga ook niet vragen om dieper in je geldbeugel te tasten. Het is een mythe dat duurdere kleding garant staat voor betere arbeidsomstandigheden. Loon en veilig werk zijn maar een fractie van de prijs die je in de winkel betaalt: maximum 5 % van de winkelprijs van een kledingstuk gaat naar de naaister in Bangladesh. Wat dan wel? Als ethisch bewuste consument kan je je informeren en vragen stellen in de winkel over waar en in welke omstandigheden kleren gemaakt worden. Als klanten massaal aangeven dat ze schone kleren willen, dan moeten de kledingwinkels wel volgen: klant is koning, toch? Laatst was ik op de Meir in Antwerpen en vroeg ik of een bepaalde jeans gezandstraald was, want deze techniek is erg schadelijk voor de arbeiders. De verkoopster wist me te vertellen dat ze nu andere technieken, met puimstenen, gebruiken. En ze verwees me ook naar hun website. Droom ik hardop als ik vraag dat in elke kledingwinkel deze informatie online ter beschikking gesteld wordt? Toegegeven: mijn deskundigheid inzake shoppen is eerder bescheiden. Maar mijn broer, zus en nichtje voelen zich al een stuk beter met mijn koopadvies rond schone kleren. Jef Van Hecken, Dhaka, 12 januari 2014 WS-medewerker in Bangladesh

4 MADE IN BANGLADESH Op 24 april 2013 stortte het Rana Plaza complex in Dhaka Bangladesh in. Hierbij kwamen 1129 kledingarbeidsters om het leven: de grootste industriële ramp in de kledingsector ooit. Vijf maanden voordien stierven meer dan 100 mensen in een brand van Tazreen Fashions. Slechts twee rampen in een hele reeks ongelukken in de Bengaalse kledingfabrieken. Ondertussen is er een veiligheidsakkoord afgesloten, ondertekend door meer dan 115 westerse merken en modebedrijven, die in Bangladesh kleren bestellen. Is dit een historische stap naar meer veiligheid voor de stiksters die onze kleren maken? Een beeld dat de hele wereld rondging Taslima Akhter Het zogenaamde Brand- en Gebouwveiligheidsakkoord voor Bangladesh(*) wordt gezien als een historisch akkoord omdat het de eerste keer is dat merken ook gaan betalen voor de renovaties en zo expliciet hun verantwoordelijkheid nemen. De eerste stappen naar een veiligere kledingindustrie in Bangladesh. Meer dan 1600 fabrieken zullen door deskundigen geïnspecteerd worden inzake (brand-)veiligheid. De eerste inspecties zijn gestart in november 2013. Zonder deze aanpak zullen we nog verschillende Rana Plaza s meemaken, is een veelgehoorde opmerking in Bangladesh. Investeren in brand- en gebouwveiligheid is absoluut nodig om toekomstige rampen te vermijden. De Schone Kleren Campagne en Wereldsolidariteit vragen met klem dat de bedrijven die aankopen in Bangladesh alsnog het akkoord ondertekenen en vooral mee uitvoeren. Hopelijk kan dit akkoord ook model staan voor andere landen, zoals Cambodja, Pakistan, China, Indonesië en Myanmar. En helemaal goed zou zijn als er een gelijkaardige samenwerking wordt uitgewerkt voor andere problemen in de kledingsector zoals het uitblijven van een leefbaar loon en kortetermijncontracten. (*) Het Veiligheidsakkoord, ondertussen ondertekend door meer dan 115 modemerken en kledingketens, bevat volgende elementen: Onafhankelijke en transparante fabrieksinspecties waarbij de rapporten worden gepubliceerd. Verplichte doorvoering van verbeteringen bij gebreken aan de gebouwen. Toegang voor vakbonden in de fabrieken. Oprichting van gezondheid- en veiligheidscomités voor de werknemers. Het recht voor werknemers om onveilig werk te weigeren (in lijn met IAO conventie 155). Cruciaal in het akkoord is dat merken zich ook engageren om de renovaties te betalen om de fabrieken veilig te maken. Hierdoor kan het akkoord mensenlevens redden. Voor de gedetailleerde inhoud van het akkoord en een up-to date lijst van ondertekenaars: www.bangladeshaccord.org

Wij willen Schone Kleren 5 Eerlijke compensatie Het minder goede nieuws is dat negen maanden na de ramp de gewonde werknemers en de families van overledenen nog altijd wachten op een eerlijke schadevergoeding, compensatie voor omgekomen slachtoffers en blijvend gekwetste arbeidsters, voor het verlies aan inkomen en voor de medische kosten. De Bengaalse overheid, de fabriekseigenaars en de westerse modemerken zijn hier aansprakelijk voor. Naast de fysieke pijn en de psychische trauma s, is ook de financiële situatie van de betrokken arbeidsters acuut. De medische kosten stapelen zich op, zonder dat ze een inkomen hebben. Sommige modemerken hebben al initiatief genomen, maar een overkoepelende aanpak blijft uit. Daarom heeft de Internationale Arbeidsorganisatie samen met vakbonden, ngo s, de Bengaalse overheid en een aantal betrokken merken een voorstel voor een gezamenlijke compensatieregeling uitgewerkt. Het blijft de vraag welke kledingketens die bij Tazreen en/of Rana Plaza kleren bestelden, in dergelijke regeling zullen stappen. Eind 2013 doen Loblaw, Primark, Bon Marché en El Corte Inglés alvast mee voor de slachtoffers van Rana Plaza. Waar wachten de andere merken nog op? Hongerlonen Na de instorting van Rana Plaza werd opnieuw duidelijk dat kledingarbeidsters aan een hongerloon werken. Soms moet zelfs meer dan driekwart van het loon aan huur van een krot betaald worden. Dit probleem stelt zich niet enkel in Bangladesh; kledingarbeidsters kunnen zo goed als nergens in Azië met het verdiende loon in hun levensonderhoud voorzien. Maar het minimumloon van 3000 taka (30 euro) per maand voor de stiksters was wel extreem laag. In de nasleep van Rana Plaza riep de Bengaalse regering daarom een zogenaamde looncommissie in het leven om een voorstel van nieuw minimumloon uit te werken, die berekende ondertussen dat een leefbaar loon 100 euro zou moeten zijn. De vakbonden stelden een minimumloon voor van 8114 taka (81 euro), gebaseerd op de voedselprijzen en de verschillende noodzakelijke kosten (wonen, gezondheid, onderwijs, ). De werkgevers wilden niet meer dan 3600 taka (36 euro) betalen, wat zelfs de kostenstijging door de inflatie niet dekt. Als gevolg hiervan brak in september 2013 massaal protest uit waardoor minstens 400 kledingfabrieken tijdelijk hun deuren moesten sluiten. Ondertussen is het maandloon verhoogd tot 50 euro, maar dit is nog ver van de 81 euro die de vakbonden als minimumloon vragen: nochtans een redelijke eis. Karel Hemerijckx Facts & figures Bangladesh Tweede grootste kledingproducent na China 5000 fabrieken Meer dan 4 miljoen mensen werken in de kledingindustrie, voornamelijk vrouwen Kledingindustrie zorgt voor 76% van de export Meer dan 2000 doden bij branden en instortingen sinds 2005 Laagste lonen in Azië: minimumloon 50 euro/maand, vakbonden eisen 81 euro Vakbondsleden worden geïntimideerd of ontslagen Alenur Begum (35) Ik raakte gewond in de brandende Tazreenfabriek, maar niemand helpt me

6 dossier Wij willen GUINEE Schone Kleren Een blogger vanuit Dhaka Bangladesh heeft voldoende wetgeving die werknemers de mogelijkheid geeft om zich vrij te organiseren. Vernieuwen van het Dat is niet het probleem. De internationale arbeidsnormen zijn onderschreven. Maar het is de omzetting naar volledige personeelsbestand is hier een strategie om de praktijk die ontbreekt, benadrukt Van Hecken vanuit Dhaka. Het is bijzonder moeilijk om in Bangladesh vakbondswerk in de kiem als vakbond een officiële erkenning te krijgen van het te smoren ministerie van Arbeid. De regelgeving voorziet dat een aanvraag tot vakbondserkenning de namen van de leiders en leden moet bevatten. Het ministerie zendt deze namenlijst ter controle naar de onderneming. Met als gevolg dat de betrokken werknemers ontslagen worden vooraleer van effectieve vakbondserkenning sprake is. Deze werkwijze speelt in de kaart van de bedrijfsleiders van de kledingfabrieken en maakt echt vakbondswerk in de sector zo goed als onmogelijk, aldus Van Hecken. Ontslag en intimidatie zijn schering en inslag in de kledingsector in Bangladesh. Dikwijls hebben arbeiders geen geschreven contract, zodat het bijzonder moeilijk is om voor je rechten op te komen. Als je baas dan nog weigert je rechtmatige (karige) loon op tijd uit te betalen, dan ben je helemaal een gevangene. Een andere strategie om vakbondswerk in de kiem te smoren is alle arbeiders de laan uit te sturen en nieuwe mensen aan te werven. Zo zijn er fabrieken waar geen enkele arbeider langer dan vijf jaar in dienst is. Op die wijze vermijdt de onderneming ook dat ze anciënniteitsvergoedingen moet betalen. Sommige eigenaars deinzen er zelfs niet voor terug hun bedrijf te sluiten en enkele maanden later opnieuw te starten met nieuwe arbeiders, weet Van Hecken. Veiligheidscomités zijn in de Bengaalse kledingfabrieken amper aanwezig. Eind 2012 hadden slechts 134 van de meer dan 5000 kledingbedrijven een comité. In de praktijk zijn daarvan amper 20 effectief werkzaam. Op andere plaatsen heeft het management dergelijk comité samengesteld, zonder de verplichte verkiezing door de arbeiders zelf. Het zijn zogenaamde pocket comités om de buitenwereld, inclusief de merken, zand in de ogen te strooien. Ze spelen geen rol van betekenis, zelfs niet met betrekking tot veilige werkomstandigheden, aldus Jef Van Hecken. Syndicaal werk is in de Bengaalse kledingindustrie dus bijzonder moeilijk. Vakbondswerk gebeurt hier vooral buiten de fabriekspoorten. Maar ook dat is geen sinecure, al is het maar omdat arbeiders heel veel van werkgever veranderen. In de praktijk riskeert een syndicalist hier zijn inkomen, intimidatie ook van zijn gezinsleden en fysiek geweld, vertelt onze man in Dhaka. Het is dan ook geen wonder dat er geen sterke vakbonden zijn in Bangladesh. Werknemers zien straatgeweld vaak als enige uitweg om hun woede en hun eisen kenbaar te maken. De meeste vakbonden hebben slechts 1000 tot 1500 leden. NGWF, de grootste vakbond die ook lid is van de internationale Schone Kleren Campagne, telt 37.000 leden. besluit Van Hecken. De toestand in Bangladesh wordt op de voet gevolgd door Wereld - solidariteit-medewerker Jef Van Hecken. Hij woont en werkt in Dhaka. Op 8 mei 2013 legt hij uit in zijn blog waarom vakbonden zo moeilijk van de grond geraken in Bangladesh. jefasia.blogspot.be

De Rana Plaza-ramp heeft de wereld geschokt, ook de westerse kledingindustrie voelt zich mee verantwoordelijk. De consumenten zijn mondiger dan ooit en willen graag schone kleren kunnen kopen. Wereldsolidariteit wil dit momentum aangrijpen om in het voorjaar van 2014 massaal actie te voeren en heel concreet Belgische kledingketens mobiliseren om schone kleren in de rekken te hangen. Steun K leding ARBeiDSteRS in BAnGlADeSh Be96 7995 5000 0005 Wij Willen schone kleren ontwerp je eigen t-shirt op wijwillenschonekleren.be V.U. Andre Kiekens, Haachtsesteenweg 579, 1030 Brussel - Vrij van zegel, art 198, Codex 7 7 Wat is schoon? Voor Wereldsolidariteit en de Schone Kleren Campagne is het belangrijk dat bedrijven een goede gedragscode hebben en naleven, voor heel hun productieketen. Ze garanderen hiermee dat ze alleen kleding verkopen die gemaakt is in correcte omstandigheden: leefbare lonen, het recht op organisatie, geen gedwongen overwerk, geen discriminatie, veilige en gezonde werkomstandigheden, geen dwangarbeid en geen kinderarbeid. Deze basisvoorwaarden stemmen overeen met internationaal erkende arbeidsnormen. En de bedrijven moeten meewerken aan een onafhankelijke controle op de naleving van deze voorwaarden. Goed bezig Heel veel kledingketens en merken hebben momenteel een gedragscode op papier, vaak onder druk van de consument. De grote vraag is of deze code ook wel echt in praktijk wordt nageleefd, in de fabrieken waar zij hun orders plaatsen. Een goede vakbondswerking op de werkvloer is de beste garantie hiervoor. Op vlak van leefbaar loon en onafhankelijke controle scoren heel wat bedrijven minder goed. Toch zijn er ook bedrijven die grote stappen zetten in de richting van schone kleren. Merken en modeketens die lid zijn van de Fair Wear Foundation (FWF) hebben een goede gedragscode die ze moeten toepassen -inclusief leefbaar loon en vakbondsvrijheid- en ze onderwerpen zich aan externe controle, wat ontzettend belangrijk is. Ondermeer de bekende merken Filippa K, Jack Wolfskin, McGregor en Kuyichi zijn aangesloten bij FWF. Momenteel zijn slechts 4 Belgische bedrijven lid, waaronder de modeketen Mayerline. Omdat de kledingketen zo ingewikkeld is, met onderaannemingen en verschillende leveranciers, ben je nooit 100% zeker dat alles schoon is, ook bij deze bedrijven niet. Maar de FWF-leden zetten alvast heel grote stappen. Schone Kleren Campagne De Schone Kleren Campagne (SKC) is uitgegroeid tot een wereldwijd netwerk dat zich inzet voor arbeiders in de wereldwijde kleding- en sportgoederenindustrie. Het netwerk wil de uitbuiting van werknemers in lageloonlanden stoppen door de politiek, de consumenten, de producenten en merken voor hun verantwoordelijkheid te stellen. In 17 landen in Europa is er een Schone Kleren Campagne. In België heb je een Vlaamse en Waalse campagne. De Vlaamse SKC wordt gecoördineerd door Wereldsolidariteit en zoals in andere landen is dit een coalitie van vakbonden, consumenten- en noordzuidorganisaties. www.cleanclothes.org- www.schonekleren.be

8 Wij willen Schone Kleren Dit is Belgisch Begin 2014 zijn vier Belgische bedrijven lid van FWF: ACP duurzame promo- en werkkleding, Mayerline, Stanley & Stella en de Cotton Group/B&C. Dit aantal wil Wereldsolidariteit met haar campagne minstens verdubbelen zodat er meer schone kleren in de winkelrekken hangen. Want dat is de grote vraag van de ethisch bewuste consument. Wereldsolidariteit werkt hiervoor samen met de vakbond LBC-NVK die ook syndicaal actief is in de modebedrijven. De syndicale vertegenwoordiging in bedrijven als Bel&Bo, C&A, AS Adventure en E5-mode gaat dit aankaarten bij hun directies. Hopelijk laat ook JBC, de derde grootste speler op de Belgische kledingmarkt, zich inspireren door Mayerline dat sinds juli 2013 tot de JBC-groep behoort? Bij een aantal van bovengenoemde bedrijven beweegt er al iets: zowel C&A als JBC ondertekenden reeds het Veiligheidsakkoord voor Bangladesh. Maar zetten ze uiteindelijk ook de stap naar de FWF? Ook andere Belgische kledingketens kunnen vragen verwachten van Wereldsolidariteit. Wordt zeker vervolgd. Drie eisen Heel concreet schuift de campagne drie eisen naar voor. Veilige en gezonde werkomstandigheden is de eerste. Voor de bedrijven die in Bangladesh laten produceren, betekent dit concreet de ondertekening en uitvoering van het Veiligheidsakkoord. JBC en C&A staan al op de lijst van de ondertekenaars, wat Wereldsolidariteit uiteraard toejuicht. Andere bedrijven hebben nog niet getekend, vaak zijn ze minder transparant of ze wel in Bangladesh laten produceren. Het is een te gemakkelijk excuus om dan te schermen met inkoopagenten die niet willen prijsgeven waar ze inkopen. De tweede en cruciale eis is leefbaar loon. Als norm nemen we dat wat vakbonden in de productielanden als leefbaar vooropstellen. In Bangladesh is dat 81 euro, in Cambodja is 120 euro een leefbaar loon. Onze derde eis is vakbondsvrijheid en onafhankelijke controle. Vakbonden zijn de beste garantie voor goede en gezonde werkomstandigheden. We doen een oproep aan Belgische bedrijven om zich aan te sluiten bij de Fair Wear Foundation, als beste multistakeholdersinitiatief met een onafhankelijke controle en een groeipad naar leefbaar loon. Kledinglabel Om die eisen kracht bij te zetten, brengt Wereldsolidariteit schone actie t-shirts in stelling. Gewone maten en extragrote modellen, met de dringende oproep wij willen schone kleren. Hierop verzamelen actievoerders kledinglabels van bewuste consumenten. Deze t-shirts -met hopelijk duizenden labels- zullen uiteindelijk belanden op de directietafel van de bovengenoemde kledingketens. Zij krijgen van ons schone kleren cadeau. Wij rekenen ook op jouw label. Ontwerp je eigen protest t-shirt op www.wijwillenschonekleren.be Jaklien Broekx

9 Een leefbaar loon moet de consument niet voelen Een Bengaalse stikster verwoordt het zo: De arbeidsters weten niet hoe de eindjes aan elkaar te knopen en ondertussen gaat de internationale kledingindustrie met grote winsten lopen. Wij werken hard en vooral lang om de winsten mogelijk te maken. Op de illustratie hieronder is de prijs van een t-shirt opgesplitst. De Bengaalse werkneemster verdient 18 eurocent, amper 0,6 % van de totale verkoopprijs. Een verdubbeling van de lonen zou in Bangladesh een wereld van verschil kunnen maken, maar hoeft amper een weerslag op de verkoopprijs in België te hebben. De Fair Wear Foundation (FWF) wordt door de internationale Schone Kleren Campagne gezien als het meest vooruitstrevende initiatief op het gebied van het verbeteren van arbeidsrechten in de kledingindustrie. Bedrijven, werkgeversfederaties, vakbonden en ngo s werken hierin samen. De gedragscode van FWF bevat de belangrijkste normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), inclusief het uitbetalen van een leefbaar loon. Erg belangrijk ook is dat organisaties van arbeiders zelf worden betrokken bij controles en het uitvoeren van verbeteringen in fabrieken. Bedrijven aangesloten bij FWF zeggen dat ze mee verantwoordelijk zijn voor de werkomstandigheden bij hun leveranciers. Alle partijen streven naar eerlijke omstandigheden in de hele productieketen. Fabrieken worden regelmatig onafhankelijk gecontroleerd door lokale teams van specialisten. Daarnaast kunnen arbeiders ook altijd zelf een klacht indienen. FWF gaat er vanuit dat arbeiders zelf het beste weten wat er in hun fabriek speelt. Bedrijven worden begeleid om stapsgewijs richting schone kleren te gaan. Ondertussen zijn meer dan 90 bedrijven lid van FWF; zij vertegenwoordigen 120 merken, verkocht in meer dan 20.000 winkels in meer dan 80 landen. Een overzicht van de bedrijven/merken aangesloten bij FWF: www.fairwear.org/36/brands

10 Zij maken uw kleren voor niks Sony en Shahida zijn de vrouwen die onze kleren maken in de naai ateliers van Bangladesh. Voor een hongerloontje werken ze elke dag weer urenlang aan de t-shirts, hemden en broeken die u en ik straks in de Vlaamse winkelstraten zullen kopen. Hun familie hebben ze moeten achterlaten en ze riskeren hun leven in wankele en brandonveilige fabrieken. Journalist Cedric Lagast van het Nieuwsblad en fotograaf Karel Hemerijckx zochten hen op in de sloppenwijken. Hieronder en op p. 17 kan je hun verhaal lezen. Karel Hemerijckx Ik zwoeg tot diep in de nacht om in leven te blijven om 8 uur achter onze naaimachine zitten. Wie drie keer te laat komt, verliest een dag loon. Ik werk lange dagen: normaal tot 20 uur, maar vaak tot 22 uur. En regelmatig, als er weer eens een dringende bestelling is, moeten we tot 3 uur s nachts doorwerken. Dan is er ook geen bus meer die me naar huis kan brengen, en moet ik een collega zoeken die me een slaapplaats wil geven. Sony Akhtar (20) Ongehuwd Naait labels in T-shirts Verdient 4.400 taka (44 euro) per maand Betaalt 2.000 taka (20 euro) huur voor een kamertje Spendeert elke maand 2.000 taka (20 euro) aan rijst, aardappelen en groenten Ik droomde ervan om dokter te worden, om mensen te helpen, maar er was geen geld om mij te laten studeren. Ik ben opgegroeid bij mijn grootouders in Manikgonj. In december 2010 ben ik weggelopen en helemaal alleen naar Dhaka getrokken. De eerste drie maanden waren onmenselijk hard. Maar ik hield vol. Te laat voor de bus We maken felgekleurde t-shirts voor Europese mannen. Ik naai de labels in de t-shirts: eentje met de merknaam en een tweede met de wasvoorschriften. Welk merk weet ik niet, ik kan jullie westerse alfabet niet lezen. Elke dag sta ik om 5 uur op, om te bidden. Om 7 uur pikt een bus van de fabriek me op, want we moeten De fabriek betaalt me elke maand 4.400 taka (44 euro). Daarvan moet ik 2.000 taka (20 euro) afgeven om een kamer te huren. Ik geef elke maand 2.000 taka uit aan eten: rijst, aardappelen, groene pepers en wat groenten. Eén keer per week kan ik vlees of vis eten. Bruidsschat Het is een zwaar leven, omdat ik bijna elke dag moet werken. Ook op vrijdag, wat in Bangladesh een vaste rustdag is. De baas wil vaak dat we dan toch komen om de bestellingen af te werken. Om te dansen, of om met vriendinnen plezier te maken, heb ik geen tijd. Ik heb al mijn centen nodig om eten te kopen en in leven te blijven. Er is niemand die voor me zorgt. Vrienden heb ik niet. Vrienden zorgen alleen voor problemen. Ik wil ze niet. Ik heb geen dromen meer. Ik hoop alleen nog dat ik ooit genoeg geld zal hebben, om te kunnen trouwen met een jongen en om kinderen te krijgen. Een vrouw moet daar geld voor hebben, een bruidsschat. Nog geen enkele man heeft daarom om mijn hand gevraagd.

De stem van kledingarbeidsters 11 Wij produceren wat jullie consumeren en dus zijn we met elkaar verbonden Het zijn woelige tijden in Bangladesh. Straatprotest haalt de krantenkoppen. Er heerst grote onrust in de kledingsector. Kledingarbeidsters wachten nog steeds op enige verbetering van de werkomstandigheden. Zijn die 1200 collega s dan toch voor niets gestorven? Wanneer krijgen ze een leefbaar loon en veilige werkplaatsen? Eerlijk gezegd, je zou voor minder de moed verliezen. Ik begrijp de woede, die vaak in straatrellen uitloopt. Maar hoe denken de kledingarbeidsters er zelf over? Ik ging het vragen aan Amin, voorzitter van NGWF, de meest dynamische vakbond van het land. Ik moet kilometers te voet en ommetjes maken om straatgeweld te mijden want een algemene staking heeft delen van de hoofdstad lamgelegd. Amin blijkt eens te meer tot over zijn oren in de onderhandelingen te zitten. Dan maar een interview in drie delen, op drie verschillende dagen. Dit is Bangladesh.

12 dossier De stem GUINEE van kledingarbeidsters Rana Plaza: een keerpunt Op 24 april 2013 stortte Rana Plaza in met 1129 doden en meer dan 2000 gewonden. De internationale gemeenschap reageerde en onder druk van de consumenten hebben meer dan 115 kledingmerken een overeenkomst gesloten. Is er ondertussen iets veranderd? Amin: De kledingarbeiders zijn zich duidelijk meer bewust van het belang van veiligheid op het werk. Hetzelfde kan niet van de werkgevers gezegd worden. Maar onder druk van de internationale gemeenschap zullen ze toch in meer veiligheid moeten investeren. Bijna dagelijks zijn er nu vergaderingen, demonstraties en allerlei initiatieven die de nadruk op meer veiligheid leggen. De media ondersteunen die acties. Je kan duidelijk zien dat eigenlijk de ganse samenleving in beweging komt, dus niet meer alleen de werknemers en vakbonden. Het draait altijd om twee eisen: veilige gebouwen en leefbare lonen. Studiecentra pleiten zelfs voor hogere lonen dan waarvoor vakbonden ijveren. Een gevoelige aanpassing van het minimumloon is essentieel voor de arbeiders. Wat zijn ze immers met een hongerloon in een veilig fabrieksgebouw? De vakbonden eisen 80 euro, anderen zelfs 100 en dit terwijl het huidig minimumloon 30 euro bedraagt. En heeft het akkoord dat de kledingmerken sloten om werk te maken van meer veiligheid effect? Of wordt het weer snel business as usual? Amin: Ik ben eerder optimistisch. Bij vroegere acties was er enkel discussie en druk op de merken, dus veel woorden. Maar nu is er, voor het eerst, een engagement op papier om de komende vijf jaar veel geld te investeren om de fabrieken veiliger te maken. Meer dan 100 kledingmerken hebben hun handtekening onder dat akkoord gezet. Dat is zeker geen vodje papier. De internationale druk zal blijven en dat helpt om de beloofde verbeteringen zeker uit te voeren. Daarnaast komen ook verschillende regeringen met veel geld over de brug: Nederland, Verenigde Staten, Groot Brittannië en Japan. Is het niet in de eerste plaats aan de Bengaalse bedrijven en jullie eigen overheid om actie te ondernemen? Amin: Lokale ondernemers nemen geen enkel initiatief. En hun verwevenheid met de politiek is zo groot dat de overheid eigenlijk ook niet echt omziet naar de arbeiders. Maar laten we niet vergeten dat de internationale gemeenschap ook een grotere verantwoordelijkheid draagt. De kledingindustrie is internationale business en de merken zijn de belangrijkste actoren. Zij zijn in de eerste plaats uit op winst, en willen produceren tegen een zo laag mogelijke kost. Precies daardoor wordt amper geïnvesteerd in veiligheid. Neen, de internationale ondernemingen die de bestellingen plaatsen hebben het meeste boter op het hoofd. En nét daarom ben ik hoopvol omdat ze de komende vijf jaar zwaar zullen investeren in veiligheid. Vakbondswerk loont De vakbond National Garment Workers Federation (NGWF) ijvert al vele jaren voor betere werkomstandigheden. Werkgevers en regering zijn vies van vakbondswerk. Welke implicaties heeft dit? Amin: De voorbije jaren heeft de overheid amper een vakbond officieel erkend. Daardoor was syndicaal

13 werk op de werkvloer haast onmogelijk. Ondermeer onder druk van de internationale gemeenschap komt daar stilaan verandering in. In de tweede helft van 2013, niet toevallig na Rana Plaza, zijn iets meer dan tachtig vakbonden erkend. De nieuwe arbeidswet voorziet de mogelijkheid van vakbondswerk. Maar in de praktijk is dat niet vanzelfsprekend. Je kan op een zwarte lijst terechtkomen waardoor het moeilijk wordt nog werk te vinden. Of je krijgt te maken met fysisch geweld of bedreigingen: sommige bedrijfsleiders huren vechtersbazen in om je een lesje te leren. Maar het grootste risico is dat je ontslagen wordt als je syndicaal actief bent. En dan verhuis je best naar een andere regio, op zoek naar een nieuwe job. Zonder sociaal opvangnet is het quasi onmogelijk om echt vakbondswerk te doen, tenzij in de fabrieken waar de ondernemers het hart op de juiste plaats hebben. Gelukkig zijn er zo een aantal tussen de meer dan vijfduizend kledingfabrieken. En toch betekent NGWF een meerwaarde voor de meer dan dertigduizend aangesloten leden. Kan je enkele verwezenlijkingen van de vakbond opnoemen? Amin: We hebben een aangepaste strategie gevolgd. Omdat concreet vakbondswerk in fabrieken erg bemoeilijkt werd, heeft NGWF via mobilisatie en campagnes steun gezocht voor haar eisen en concrete voorstellen. Op die manier kunnen we toch mooie resultaten voorleggen. De loonsverhogingen in 2006, 2010 en nu in 2013 dekken telkens beter de kosten van het levensonderhoud, al zijn we er nog niet. Bevallingsverlof bestond vijf jaar geleden amper, nu is het ingevoerd in ongeveer 60% van de fabrieken. Steeds meer arbeidsters hebben een geschreven contract. De wekelijkse rustdag is ingevoerd, al wordt die door overwerk op meerdere plaatsen opnieuw ongedaan gemaakt omdat werknemers het extra loon echt nodig hebben. De

14 De stem van kledingarbeidsters Karel Hemerijckx eis voor compensatie bij arbeidsongevallen ligt bijna overal op tafel. Dat was vijf jaar geleden nog utopie. En niet vergeten: dankzij onze ervaring bij de instorting van de Spectrumfabriek, waarbij meer dan zestig arbeidsters omkwamen, kan NGWF een belangrijke rol spelen bij internationale discussies over veilige werkplaatsen in de kledingindustrie. Maar ik onderlijn ook graag dat resultaten nooit alleen gehaald worden, maar door samen te werken met andere vakbonden en bewegingen in binnenen buitenland. Bengaalse arbeiders solidair met hun Europese collega s Je hecht veel belang aan een internationale aanpak. Daarom zoek je contact met de distributiesector in landen die kleding verkopen die in Bangladesh is gemaakt, zoals België? Amin: Dat is correct. Wij produceren wat jullie consumeren en dus zijn we met elkaar verbonden. We kunnen mekaar helpen. Ik denk dat het niet zo moeilijk moet zijn dat jullie in België te weten komen welke modebedrijven bestellingen plaatsen in welke Bengaalse fabrieken. Met deze informatie kan NGWF natrekken op welke wijze de bestelde kleding gemaakt wordt en wat de werkelijke arbeidsomstandigheden zijn waarin die geproduceerd wordt. Deze informatie kan dan terug doorgegeven worden aan de Belgische vakbondsmilitanten in de kledingketens om eventueel actie naar hun bedrijfsleiding te voeren. Ik denk dat veel personeel in de kledingwinkels in België helemaal niet op de hoogte is van waar en hoe geproduceerd wordt. Maar de informatie die ze van ons krijgen, kunnen ze toetsen met wat ze vernemen van hun directie. En samen kunnen dan verbeterplannen opgesteld worden. Kan dergelijke tandem werken? Amin: Natuurlijk. We hebben al vaker ondervonden dat lokale ondernemers in Bangladesh enkel in beweging komen als ze vanuit de hoofdkwartieren van de merken onder druk gezet worden. Alle andere strategieën riskeren te mislukken door wanpraktijken, misbruik en omkoping. Als de hoofdzetels de kwaliteitsregels voor de productie opleggen, inclusief respect voor arbeidsvoorwaarden, dan zullen de lokale ondernemers zich daarnaar moeten schikken. Solidariteit tussen de stiksters in Bangladesh en de werknemers in de kledingwinkels in Europa is de enige strategie die vruchten zal afwerpen. Daar geloof ik rotsvast in.

15 Globaliseren van de solidariteit, gaat dat niet teveel een éénrichtingsverhaal zijn vanuit Europa naar Azië? Amin: Helemaal niet. Waarom kunnen arbeiders in Bangladesh niet solidair zijn met de strijd van arbeiders in België? Waarom kunnen wij vanuit Dhaka geen steunbetuigingen sturen naar de Europese hoofdkwartieren als de werknemers daar in de problemen zitten? Het is simpel. Wij kunnen in Bangladesh een petitieactie of demonstratie organiseren met een heldere oproep: arbeiders uit de productie protesteren en steunen de arbeiders uit de distributie. Deze boodschap sturen we ook naar de Belgische ambassade. Het is duidelijk: de kledingindustrie is internationale business, niet lokaal. Daarom dat arbeiders in noord en zuid moeten samenwerken voor een gemeenschappelijk belang en voordeel. Heb je al ervaring met dergelijke aanpak? Amin: Een voorbeeld uit Groot-Brittannië, maar er zijn er meer. Vorig jaar besliste de overheid te snoeien in de sociale voordelen van het overheidspersoneel. Via onze contacten kwamen we dat te weten en we organiseerden een solidariteitsactie in Dhaka. Dat creëerde een enorme dynamiek, en het effect was voelbaar tot in Londen. Wanneer ik in september in Londen als gast een vakbondscongres bijwoonde, heeft de voorzitter voor gans het congres onze actie toegelicht. Ongeloof sloeg om in een grote waardering: nooit gedacht dat steun en solidariteit vanuit arbeidsters in Bangladesh zou komen. Dat heeft een enorme impact op de onderlinge solidariteit en wij plukken daar nu ook de vruchten van. Eerlijke kleding: het kan Na de brand in Tazreen en de instorting van Rana Plaza vragen mensen zich wel eens af of eerlijke kleding uit Bangladesh wel kan. Amin: Zolang je niet alle schakels in het productieproces in beeld hebt, kan je niet voor 100% garanderen dat je kleding volledig schoon is. Er bestaat heel veel onderaanneming: de bestellingen worden dan doorgegeven aan kleinere bedrijfjes. En die zijn gevoeliger voor misbruiken, dat is heel duidelijk. Maar een kledingmerk dat orders plaatst in Bangladesh - en ook in andere landen - weet dat deze techniek bestaat. Ze moet bij bestellingen weten of en waar deze uitbesteed wordt zodat controles bij de productie mogelijk zijn. Anders ontvlucht ze haar verantwoordelijkheid en werkt ze misbruik mee in de hand. Stel ik ben een Belgische zakenman die een bestelling wil doen in Bangladesh, maar wel schone kleren in de rekken wil hangen. Wat is je advies? Amin: Je moet je order plaatsen in een fabriek waar de veiligheid is verzekerd, waar de arbeiders een waardig inkomen krijgen betaald, waar ze zich als vakbond kunnen organiseren en waar geen discriminatie heerst ten aanzien van de arbeidsters. Het is helemaal niet onmogelijk dergelijke fabrieken te vinden. Je moet op een faire manier zaken doen. Dat betekent dat je een eerlijke prijs betaalt, anders is een leefbaar loon voor de arbeidsters niet mogelijk. Aan de ene kant eisen dat de Bengaalse ondernemer een goed loon uitbetaalt, maar daarnaast zelf een te lage prijs betalen: dat is tegenstrijdig. Daarnaast hoop ik dat je een duurzame relatie opbouwt. Enkel wanneer je langer samenwerkt met een bedrijf, kan je ook invloed uitoefenen op de arbeidsomstandigheden. Verder verwacht ik transparantie en dat je je informeert en documenteert wat er precies gedaan wordt voor de arbeiders, en dat voor gans het productieproces. Hiervoor moet er samengewerkt worden met de plaatselijke vakbonden want zij kunnen de ar- Wil je de werkomstandigheden verbeteren, dan blijf je best kleren made in Bangladesh kopen.

16 De stem van kledingarbeidsters beidsvoorwaarden en werkomstandigheden het best opvolgen. Voor echt ethisch ondernemen moeten de lokale onderneming, de plaatselijke vakbond en de buitenlandse keten de handen in mekaar slaan. Best leg je al deze voorwaarden schriftelijk vast bij het plaatsen van een bestelling. En de consumenten, moeten zij hun rug keren naar Bangladesh? Amin: Helemaal niet. Dat zou bovendien heel onverstandig zijn. Wil je de werkomstandigheden verbeteren, dan blijf je best kleren made in Bangladesh kopen. Als consument heb je immers invloed, en die troef verspeel je als je onze kledij niet weer wil kopen. Door weg te gaan, mis je de hefboom om onze arbeiders te helpen. Wat verwacht je dan van de Belgische en Europese consument? Amin: Als je kleren koopt, moet je in de winkel vragen in welke fabriek ze gemaakt zijn. Met deze informatie kan dan nagegaan worden in welke omstandigheden de kleding effectief gemaakt wordt. Dit kan via Wereldsolidariteit en de Schone Kleren Campagne. Zij staan in permanent contact met ons en met Bangladesh en verzamelen op die manier zoveel mogelijk relevante informatie. Als je dan als consument geïnformeerd wordt van wantoestanden bij de productie, dan kan je via acties zoals briefschrijfacties en petities, het Belgisch of Europees hoofdkantoor onder druk zetten. Maar misschien kan ook de Belgische regering initiatief nemen om een wettelijke regeling uit te werken om de multinationale ondernemingen in de kledingsector beter te controleren. Ook daartoe kan je als consument meewerken met de Schone Kleren Campagne. Durf je in deze harde realiteit nog wel eens te dromen? Amin: Mijn droom houdt me aan het werk. Ik zou graag zien dat op een dag alle kledingarbeidsters een waardig loon hebben, in een veilige werkplek werken en zich in een vakbond kunnen organiseren. Zoals ik al zei is de kledingsector een internationale business. Ik droom dat internationale solidariteit tussen arbeiders leidt tot het garanderen van waardige werk- en leefomstandigheden voor alle kledingarbeidsters. Daartoe moeten we de handen in mekaar slaan via internationale campagnes en politiek werk. Interview: Jef Van Hecken en Jaklien Broekx 5 nov. 2013 Jef woont en werkt voor Wereldsolidariteit in Dhaka Dominique De Vlieger

Zij maken uw kleren voor niks 17 SHAHIDA AKHTAR (21) Gescheiden, moeder van één zoon (7,5) Naait jeansbroeken bestemd voor de Europese markt Verdient 4.500 taka (45 euro), haar zus 2.500 taka (25 euro) De zussen huren samen een kamer voor 2.300 taka (23 euro) Stuurt elke maand geld naar haar moeder Heeft haar zoon al twee jaar niet meer gezien Karel Hemerijckx Met mijn hele maandloon kan ik niet één zo n broek kopen We fantaseren wel eens over de mensen die de kleren dragen die wij maken. We stikken jeansbroeken voor Europeanen. Het moeten heel speciale mensen zijn, denk ik. We hebben onze opzichters horen praten in de kantine, en we hoorden dat de broeken in Europa 5.000 tot 7.000 taka (50 tot 70 euro) kosten. Klopt dat? Dat is evenveel als mijn zus en ik samen in één maand verdienen! Het maakt me allemaal soms ook erg boos. Met wat ik in één maand tijd verdien, kan ik niet eens één broek kopen. Dat zij zoveel kunnen betalen, en wij zo weinig geld krijgen: ik snap het niet. Maar ik dwing mezelf om daar niet te veel aan te denken. Ik moet mijn geest elke dag leegmaken, om in de fabriek te kunnen werken. Dat is de enige manier om te overleven. Zoon afgenomen Drie jaar geleden ben ik weggetrokken uit Thakurgaon, een dorpje helemaal in het noorden. Toen ik beviel van mijn zoon Shaheen was ik pas 14 jaar. Ik had een slechte man. Hij wilde steeds weer geld van mijn ouders. Ik moest hun geld stelen. Op een dag, na vier jaar huwelijk, heeft hij Shaheen en mij terug naar mijn ouders gebracht. Hij wilde niet meer voor mij zorgen. Later hertrouwde hij, en nam hij Shaheen bij me weg. Hij wordt nu opgevoed door zijn ouders. Ik heb mijn zoontje al twee jaar niet meer gezien. Geen inkomen meer Toen vader drie jaar geleden stierf, had onze familie geen inkomen meer. Daarom is beslist dat mijn zus en ik naar Dhaka zouden komen om geld te verdienen voor de familie. Ik verdien elke maand 4.500 taka (45 euro), mijn 18-jarige zus krijgt 2.500 taka (25 euro). Na de huishuur blijft er 4.700 taka (47 euro) over voor ons. We proberen een groot deel naar moeder te sturen, maar eigenlijk is het al te weinig om met twee van te leven. Rana Plaza We hebben op televisie gezien wat er in de Rana Plazafabriek is gebeurd. Moeder heeft ons gesmeekt om naar huis te komen. We hebben haar gerustgesteld, en gezegd dat het in onze fabriek anders is. Dat we ver van Rana Plaza werken. Eigenlijk voelen we ons ook niet veilig. Maar we hebben geen andere keuze. We moeten geld verdienen.

18 Cambodja in beeld Bas de Meijer/CNV Meer dan 4000 arbeidsters vielen de laatste twee jaar flauw als gevolg van overwerk en ondervoeding. De lonen zijn -gerelateerd aan de levensduurte- gedaald, vandaar dat er extreem veel overuren geklopt worden. In 2013 was het minimumloon 80 à 90 dollar (58 à 66 euro) per maand. De kledingsector is dé inkomstenbron van Cambodja: 80 % van de exportinkomsten komt uit deze sector. Grote merken als H&M, Gap, Levi s maar ook C&A laten produceren in Cambodja. Op een bevolking van 14 miljoen inwoners, zijn 1 op 5 Cambodjanen afhankelijk van de kledingindustrie. Belga Belga Een onderzoeksteam van de overheid gaf eind 2013 het advies om het minimumloon naar 160 dollar per maand te brengen, een minimumbedrag om in Cambodja te kunnen overleven. De Cambodjaanse regering besliste, onder druk van de werkgevers, om dat voorstel compleet te negeren. Daarop werd een nationale staking afgekondigd, die massaal opgevolgd werd. Op het hoogtepunt lagen 127 fabrieken plat en nam 80 % van de werknemers in de sector hieraan deel.

Dit is echt een ongeziene situatie, zegt Athit Kong van de onafhankelijke vakbondsfederatie C.CAWDU in Cambodja. We zijn veel gewend qua intimidatie. Maar wat nu gebeurt, maakt ons bang. Het voelt aan als een terugkeer naar de militaire dictatuur. De grote kledingmerken kunnen het tij keren, door hun macht aan te wenden bij de Cambodjaanse werkgevers. Onze overheid moet voelen dat deze situatie onaanvaardbaar is. Daarvoor hebben we de steun nodig van onze internationale partners. ACV en Wereldsolidariteit schreven prompt een brief naar minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) en de Cambodjaanse ambassadeur in Brussel. Samen met de internationale Schone Kleren Campagne vragen WS en ACV ook met aandrang dat kledingmerken, zoals H&M, Levi s, C&A en GAP, mee druk uitoefenen. Ook de Internationale Arbeidsorganisatie volgt de zaak van nabij op. Athit Kong 19 Bas de Meijer/CNV In Cambodja was de politieke situatie al heel gespannen omdat de herverkiezing van premier Yun Sen in juli 2013 erg betwist wordt door de oppositie. Diezelfde oppositie heeft zich nu achter de eisen van de vakbonden geschaard, wat de situatie uiterst explosief maakt. De werkgeversorganisatie GMAC wil de vakbonden verantwoordelijk stellen voor de schade die aangericht is bij de onlusten in de hoofdstad. En zij roepen de bedrijven op om vakbondsleiders te ontslaan. M.a.w. vakbondsvrijheid staat hier op het spel. Belga Bij de onlusten is Pao Vorn, de voorzitter van IDEA (centrale van de informele werkers van de vakbond CLC), gewond geraakt. Hij wordt vastgehouden in de meest strenge gevangenis van Cambodja en zijn gezondheidstoestand is kritiek. Karel Van Mileghem Ondertussen is er een vakbondsmissie van IVV en IndustriAll naar Cambodja vertrokken en hebben 7 grote merken als H&M, GAP, Levi s,... de partijen opgeroepen om alle geweld af te zweren en terug aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. Wordt vervolgd. Meer actuele info: www.wereldsolidariteit.be

20 Cambodja in beeld Opslag Je doet de deur van het kantoor open, stapt naar je baas en vraagt hem of haar eventueel met knikkende knieën of zwetende handjes om opslag. Er zijn artikels, blogs en boeken volgeschreven over hoe je dat best aanpakt. Niet te direct, maar ook niet te veel rond de pot draaien. Geen onderdanige houding, maar ook geen hautaine blik. Je eigen verdiensten in de verf zetten, zonder te overdrijven. En dan hopelijk, vanaf volgende maand, eens een keer extra een weekendje weg. Of sparen voor een nieuwe flatscreen. Zo gaan de dingen in België. Wil je een hoger loon in Cambodja, dan is er geen praten met de baas of regering. Je moet de straat op. Je beschildert borden met slogans. Je trekt je minst deftige kleren aan, want er kan al eens geduwd, getrokken en gespuwd worden met die militairen in de buurt. Je vertrekt naar de betoging, maar niet voor je je liefste en kinderen een laatste kus hebt gegeven. Want je weet dat een slag met een ijzeren staaf, een schot van een AK47 of een messteek afkomstig van de ordediensten ervoor kan zorgen dat je nooit meer thuiskomt. Opslag vragen is in Cambodja niet eens een luxeprobleem, maar een woedende schreeuw van het werkvolk. Het minimumloon in de textielsector volstaat er niet om een minimum hoeveelheid brood op de plank te krijgen. In de fabrieken vallen honderden vrouwen flauw tijdens het werk, door gebrek aan eten en door onmenselijk lange werkuren. Van de regering krijgen de arbeiders geen opslag, maar een aalmoes. Zwijggeld. En de strijd om overleven verplaatst zich van de fabriek naar de straat. Werkers krijgen een stempel als vijand van de staat. Bij deze een plechtig voornemen. De volgende keer dat ik zelf opslag krijg, gaat een deel daarvan naar de vakbonden in Cambodja. Want ze zijn daar verdomme nodig. Ik wil niet op een flatscreen zitten kijken naar beelden van vermoorde arbeiders. Lieve Van den Bulck op haar blog Lievewoordjes, 8 januari 2014. Belga De staking verliep vreedzaam, tot een kledingbedrijf op 2 januari 2014 de hulp inriep van speciale ordediensten. Die gingen de stakende arbeiders te lijf gaan met ijzeren staven. Later die dag werden zingende arbeidsters aangevallen door de militaire politie met metalen buizen, messen en AK47- machinegeweren. Daarbij vielen minstens vijf doden en 39 gewonden. Talrijke mediarapporten en onafhankelijke bronnen bevestigen dat de ordediensten aanzetten tot geweld, niet de arbeiders.