NL.80H.0 SERVO 35. (MaschNr ) SERVO 35 PLUS SERVO 35 NOVA SERVO 35 NOVA PLUS. Wentelploeg Ihre / Your / Votre Masch.Nr. Fgst.Ident.Nr.

Vergelijkbare documenten
NL.80H.1 SERVO 25. (MaschNr ) SERVO 25 NOVA. (MaschNr ) Ploeg. Ihre / Your / Votre Masch.Nr. Fgst.Ident.Nr.

1 Let op de luchtdruk Nog voor het aanbouwen wordt de bandenspanning gecontroleerd.

Practicum opdracht Trekker/ploeg combinatie

Rumptstad. RPV Ploegenserie. Het summum van ploegtechniek! Voor bekeken akkerbouwers! Rumptstad * *

SERVO. PÖTTINGER aanbouwploegen NL.1015

Handleiding + INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES... pagina 3

VIBRO FLEX Handleiding

Aanbouwploegen. Pöttinger SERVO

4 Aan- en afkoppelen 74

2 elements-zwadharken

Gebruiksaanwijzing NL

NOVACAT 266 F NOVACAT 306 F NOVACAT 356 F. Schijvenmaaier Ihre / Your / Votre Masch.Nr. Fgst.Ident.Nr NL.80K.0. (Type PSM 375 : +..

Banden de- en montage machine

Verklaring van de symbolen (pictogrammen)

Inhoudsopgave. Tenias sinds Overzicht modellen. Serie Evolution. Technische specificaties Serie Evolution. Opties Serie Evolution.

Handleiding + INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES... pagina 3

Reparatiehandleiding voor. koppelschotel JSK 26 D

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding

Wentelploegen. MASTER Serie be strong, be KUHN

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Figuur 1-2: Rondgaande ploegen worden gebruikt voor de hoofdgrondbewerking.

STIGA VILLA 92M

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

HANDLEIDING. MULTIDISC is een geregistreerde merknaam waarvan het uitsluitend gebruiksrecht toekomt aan ondernemingen van het TULIP-concern.

Sulky Line Painter 1200

Hybride ploeg VariTansanit

Werken met. De Clippeleir Machines Aankoppelen. Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt.

STIGA PARK 107 M HD

SERVO. PÖTTINGER aanbouwploegen NL.1217

Knikarmschermen HZ-T2600. Montage / Gebruikershandleiding

Aanbouw-wentelploeg Cayron 200

Technische Documentatie Geïntegreerde Vorkversteller

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING MÉLOTTE TREKKERPLOEG TYPE QM 14P. BULLETIN No Dr. S.L. Mansholtlaan 12, Wageningen

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

PowerTill PowerTill Rotorkopeg. Moving agriculture ahead

Dubbele spinner voor SH/EH-modellen Materiaalleveringseenheid MH-400

INHOUD. 2

NL BOSAL TOURER Gebruiksaanwijzing voor fietsendrager E4-26R

Gebruikershandleiding Festec FNS hydraulische moerensplijter

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

Aanbouw-wentelploegen (Super-)Albatros Variant (Super-)Albatros Vari-HydroAvant. Machinen-Nr. NL: Gebruikshandleiding

4.0 Opstellen van de verhuislift

Kverneland NG-S 101 F35 Opklapbare kopeg voor trekkers tot 350pk 91150C

Montage-instructies: Speed Triple (vanaf VIN ) - Speed Triple R - Street Triple - Street Triple R (vanaf VIN ) A en A

Greentec Stobbenfrezen

Handleiding + INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES... pagina 3

Bedieningshandleiding SZB graslandbemesters

1.1 ALGEMENE VOORZORGSMAATREGEL

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

VOORWOORD. Slootsmid Laren B.V. Zutphenseweg NR Laren ( Gld)

Vector - Ontstoppelaar

MASTER. Serie 102 Wentelploegen GRONDBEWERKING OP MAAT!

DELTA FLEX. Handleiding

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Gebruikershandleiding Pneumatische rechte stiftslijper EG120ST EG120K-19R

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

GEBRUIKSAANWIJZING SLEUVENZAAGMACHINE MS 125

Montage- en gebruikshandleiding voor CarTeck garagekanteldeur DF Laatst bijgewerkt

Handleiding POP gereedschap

Schudders. Z Hydro Z Pro Z 1000

Schraapaggregaat Handleiding

KLEPELMAAIER PERUZZO PUMA

STIGA VILLA 85 M

STIGA PARK 121 M

Gebruikershandleiding Pneumatische haakse boormachine EG225-19R

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

Voor alle toepassingen: stoppelbewerking, primaire grondbewerking, losmaken van de bouwvoor en zaadbed voorbereiding

Gebruiksaanwijzing Loophulp

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Tweeassige trekkers juli 2008

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing. Routetrein CX T. Aanvullingopdeseriebedieningsinstructies. vandetrekkercxt NL - 02/2012

2 elements-zwadharken. Zij- en middenaflegharken Werkbreedte 3,6-8,0 m

STIGA VILLA 92 M 107 M

MASTER. MASTER 112 Wentelploegen GRONDBEWERKING OP MAAT!

AET48 Gebruikershandleiding. SLEEPBELUCHTER Gebruikershandleiding. AET48 Beginnend met serienummer: Vervangingsonderdelen

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 Test- en hervulhandleiding

GEBRUIKSHANDLEIDING TILLMANN. Inhoudstabel:

CASE. Fronthef Front aftakas

Zaaibedcombinaties Systeem-Kompaktor en Systeem-Korund

MORE POWER, MORE SAVINGS

HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD EN VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN versie 2.0

Na plaatsing en beglazing kan het nodig zijn dat het raam nagesteld dient te worden. Raadpleeg hiervoor de G.U.-handleiding met instelmogelijkheden.

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 NL S019-FLN S 6 DN eco Uitgave 08/2008 NEN 2559


NL.80J.0. NOVACAT 8600 (Type PSM 384 : ) Schijvenmaaier Ihre / Your / Votre Masch.Nr. Fgst.Ident.Nr.

ContiComfortKit Handleiding

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

DM-SL (Dutch) Dealerhandleiding. RACE MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets. Schakelversteller. RAPIDFIRE Plus 11-speed SL-RS700

Onderhouds- en gebruikshandleiding windsteunen

Hydraulische Topstangen

Transcriptie:

99 981..80H.0 SERVO 35 (MaschNr +.. 01001) SERVO 35 PLUS (MaschNr +.. 01001) SERVO 35 NOVA (MaschNr +.. 01001) SERVO 35 NOVA PLUS (MaschNr +.. 01001) Wentelploeg Ihre / Your / Votre Masch.Nr. Fgst.Ident.Nr.

Geachte gebruiker! U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor het merk Pöttinger hebt gekozen. Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit, gekoppeld aan een goede service. Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken. Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe ontwikkelingen te informeren. Productaansprakelijkheid, informatieplicht Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften. Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer. Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van EURO 500,-. Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten. Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen. ALLG./BA SEITE 2 / 0000-

INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES Document D ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik GmbH A-4710 Grieskirchen Tel. (07248) 600-0 Telefax (07248) 600-511 GEBR. PÖTTINGER GMBH D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-111 / 112 Telefax (0 81 91) 92 99-188 GEBR. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-130 / 231 Telefax (0 81 91) 59 656 Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren. Kruis aan wat van toepassing is: X SERVO-ploeg is overeenkomstig het afleveringsbewijs gecontroleerd. Veiligheidstechnische voorzieningen en bedieningspaneel zijn aanwezig. Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant besproken en uitgelegd. Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd De hydraulische verbinding met de tractor is gemaakt en de juiste aansluiting is gecontroleerd. Hydraulische functies (wentelen, spoorbreedteverstelling) zijn gedemonstreerd en uitgelegd. Ploeg en trekker zijn op elkaar afgesteld (spoorbreedte van de eerste ploegschaar, trekpunt). Transport- en werkstand zijn uitgelegd. Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden. Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding. Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. -0600 Dokum D Servo - 3 -

INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave CE-kenmerk...5 Betekenis van de waarschuwings afbeeldingen...5 Voorbereidingen aan de trekker...6 Keuze van de soort diepteregeling...6 Hydraulische aansluiting...7 Voorbereidingen aan de ploeg...7 Aanbouw aan de trekker...8 Afkoppelen van de trekker...8 Voor u naar het land gaat...9 Verstellen van de fijnregeling...11 Fijninstelling...11 Tabel voor 965 mm...11 Tabel voor 825 mm...11 Voorzichtig bij het rijden op het veld met de SERVO 45 S...12 Wentelen van de ploeg...12 Werkhoek instelling...12 Instellen van de ploeg op de trekker met "SERVOMATIC"...13 Ploegen met de aut. diepteregeling...14 Hydraulische spoorbreedteverstelling (SERVO PLUS)...14 ON-LAND ploegen...15 Conventioneel ploegen...15 Omschakelen op conventioneel ploegen...15 Omschakelen op ON-LAND ploegen...15 Breekboutbeveiliging...16 Volautomatische non-stop overbelastingsbeveiliging...17 Instelbereik...17 Tabel...17 Accumulator (43)...18 Druk in de accumulator veranderen...18 Aanwijzing...18 Algemene onderhoudsaanwijzingen...19 Reinigen van machinedelen...19 Overwinteren...19 Hydraulische delen...19 Werkhoek van het rister instellen...20 Basisinstelling van de risters...20 Instelling schijfkouter (*...21 Schijfkouter geveerd (*...21 Voorploegen:...22 Dubbel steunwiel...23 Transport-pendelwiel...24 Naar voren geplaatst transport-pendelwiel...25 Toepassing als steunwiel...25 Toepassing als transportwiel...25 Trekarm met hydraulische ontkoppeling voor vorenpakker en volgmachine...28 Werken met het volgwerktuig...28 Trekarm demonteren...29 Dempende werking instellen...29 Trekarm met hydraulische ontkoppeling voor vorenpakker en volgmachine...30 Werken met het volgwerktuig...31 Eigenlijk gebruik van de ploeg...33 Technische gegevens...34 Opties...35 Uitvoeringen...36 Aanhangsel...38 Aanwijzingen voor veilig werken...40 Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig...41 0700_-INHALT_981-4 -

WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN CE-kenmerk Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmark, geeft aan dat de machine beantwoord aan de EG-richtlijnen. EG conform verklaring (zie bijlage) Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt. Betekenis van de waarschuwings afbeeldingen Er mogen zich geen personen binnen het zwenkbereik van de machine bevinden. Grijp nooit in de machine zolang zich daar nog delen kunnen bewegen. 9501_-WARNBILDER_942-5 -

AANBOUW AAN DE TREKKER Algemeen Voorbereidingen aan de trekker Let op de toegestane capaciteitsgrenzen van de trekker Wielen en banden - De spanning in de achterbanden van de trekker moet bij het ploegen 0,8 bar zijn. - Onder zware omstandigheden kunnen extra wielverzwaringen voordelig zijn. Zie ook de gebruikershandleiding van uw trekkerfabrikant. Ballastgewichten De trekker moet aan de voorzijde voldoende worden verzwaard om veilig sturen en remmen te waarborgen. Tenminste 20% van het onbelaste trekkergewicht moet op de vooras drukken! Kg 20% De hefinrichting - De hefarmen (4) moeten links en rechts even lang zijn. - Met verstelmogelijkheid (3) nastellen. - Als de hefstangen (4) in meerdere standen aan de trekker zijn te bevestigen, is het wenselijk de achterste stand (H) te kiezen. Hierdoor wordt de hefinrichting minder zwaar belast. - De topstang (1) aanbrengen volgens de aanwijzingen van de trekkerfabrikant (2). Instelling tijdens het transport - De hefarmen met de stabilisatoren (5) zo vast zetten, dat de aangekoppelde ploeg tijdens het transport niet kan uitzwenken. - De bedieningshendel van de hydraulische regeling moet zijn vastgezet om zakken te voorkomen - De stand `ON-LAND` niet gebruiken tijdens het wegtransport. Instelling tijdens het ploegen - De stabilisators (5) zodanig afstellen, dat de ploeg een groot zijdelings bereik krijgt. Keuze van de soort diepteregeling De normale bediening Voor het aan- en afbouwen van de ploeg en tijdens transport. De normale bediening is de normale instelling van de hefinrichting. De aangekoppelde machine blijft in de stand (H) die via het stuurventiel (ST) is ingesteld. Automatische diepteregeling, mengregeling: Het ploegen gebeurt met een van beide instellingen. Voor een beschrijving, zie hoofdstuk GEBRUIK. (983) ANBAU 0600- - 6 -

AANBOUW AAN DE TREKKER Hydraulische aansluiting Als de trekker is uitgerust met een enkelwerkend stuurventiel, moet er beslist een vrije retourleiding (T) worden gemonteerd. - Drukleiding (1) aansluiten op het enkelwerkende stuurventiel 1 enkelwerkende stuurventiel of 1 dubbelwerkend stuurventiel + 1 dubbelwerkend stuurventiel Voorbereidingen aan de ploeg Aankoppel-as (965 mm / 825 mm) De juiste aankoppel-as gebruiken - zie ook de onderdelenlijst VEILIGHEIDSAANWIJZING: Bij ploegen met 6 scharen moet de versterkte aankoppel-as (10) worden gebruikt, anders ontstaat breukgevaar. De aanpassing op de hefinrichting uitvoeren - de beide zijplaten kunnen in 4 standen (P1, P2, P3 en P4) worden gemonteerd Pen voor de topstang De pen (6) als afgebeeld aanbrengen. - met splitpen (K) borgen. (983) ANBAU 0600- - 7 -

AANBOUW AAN DE TREKKER Aanbouw aan de trekker Veiligheidsaanwijzing: zie bijlage A1, punt. 8a-h - hefinrichting op normaal werken zetten - de hefarmen aankoppelen en met een splitpen borgen Aanwijzing De aanbouwbok kan door het verdraaien van neigingsspindels (11) in horizontale stand worden gebracht. Hierdoor wordt het aankoppelen vergemakkelijkt. Aansluitend spindels (11) weer in de oorspronkelijke stand terugdraaien. Zie ook het hoofdstuk GEBRUIK. Belangrijke aanwijzing: Steunpoot in werkstand 1. De pen (12) in de boring van de onderplaat laten vallen. 2. De steunpoot met splitpen (2) borgen. De pen alleen in het eerste gat van de steunpoot steken. De boringen 2 tot 9 niet gebruiken anders wordt de steunpoot tijdens het wentelen van de ploeg beschadigd. Arbeitsposition Working Werkstand position Position travail 495.694 1 2 De topstang (1) aanbrengen - Topstang (1) zo bevestigen, dat het aansluitpunt (P1) aan de ploeg ook tijdens het werk iets hoger ligt dan het aansluitpunt (P2) van de trekker. TD65/92/27 P2 1 P1 Diepteregeling van de hefarmen Als de diepteregeling van de trekker via de hefarmen wordt aangestuurd, moet de topstang in het sleufgat (LL) van de aanbouwbok worden bevestigd. Diepteregeling via de topstang Als de diepteregeling van de trekker via de topstang wordt aangestuurd, moeten de beide aansluitpunten (RL) van de aanbouwbok worden gebruikt. - Hydraulische slangen op de trekker aankoppelen. Verlichting - waarschuwingstekens Voor het rijden tijdens mist, nevel of in het donker moeten volgende voorzorgsmaatregelen worden genomen. Aanwijzing voor het aanbrengen van waarschuwingsborden, reflecterende folie of verf, evenals de verlichting kunnen uit bijlage C worden overgenomen. De verlichting en de waarschuwingsborden kunnen tegen meerprijs door de firma. Pöttinger worden geleverd. In principe moeten de lokale voorschriften worden opgevolgd. Afkoppelen van de trekker Aanwijzing: schaarpunten zijn gehard. Als ze op een harde ondergrond (steen, beton enz.) worden neergezet, kan dit tot breuk leiden. Zet daarom de schaarpunten op een geschikte ondergrond, bijvoorbeeld een plank! - Ploegraam in werkstand draaien en de ploeg op een vaste en effen ondergrond zetten - om de druk in de hydraulische leidingen weg te nemen, de hendel van het stuurventiel (ST) meerdere malen heen en weer bewegen. - de bediening van de hefinrichting in de normale stand zetten. - hydraulische slangen van de trekker loskoppelen. - door het bewegen van de hendel (8) de steunpoot losdraaien, naar beneden zwenken en met de hendel weer vastdraaien. - topstang en hefarmen van de machine los maken. Wegzetten, schoonmaken en overwinteren van de machine volg de aanwijzingen in het hoofdstuk ONDERHOUD EN ZORG (983) ANBAU 0600- - 8 -

VOORINSTELLING VAN DE PLOEG Voor u naar het land gaat SERVO SERVO NOVA - zie volgende pagina SERVO PLUS SERVO NOVA PLUS 1. Basisafstelling volgens tabel-b uitvoeren, bij een gemiddelde snijbreedte-instelling. 2. Precieze instelling bij het gebruik uitvoeren. Instelling van de beide spindels (ZP, VF) TD126/98/07 ZP VF Trekpunt (ZP) Eerste voor (VF) De instelling is afhankelijk van de afstand tussen de trekkerwielen (RA) en de ingestelde snijbreedte. TD65/92/35 - Meer informatie over trekpunt en eerste voor in het hoofdstuk GEBRUIK. RA Tabel-B voor SERVO PLUS Tabel-B voor SERVO NOVA PLUS 0000- VOREINSTELLUNG (981) - 9 -

VOORINSTELLING VAN DE PLOEG Voor u naar het land gaat SERVO 1. Basisafstelling volgens tabel-c uitvoeren, bij een gemiddelde snijbreedte-instelling. 2. Precieze instelling bij het gebruik uitvoeren. SK 5 4 3 1 2 SERVO NOVA 1. Basisafstelling volgens tabel-a uitvoeren, bij een gemiddelde snijbreedte-instelling. 2. Precieze instelling bij het gebruik uitvoeren. TD 82/96/18 Snijbreedte instellen. - Beide bouten (SK) losdraaien - Achterste schroef uitnemen - Bevestigingsconsole zover zwenken tot de gewenste snijbreedte is bereikt en de schroef in één van de boringen (1,2,3,4,5) past. - Schroef weer aanbrengen en vastdraaien. Instelling van de beide spindels (ZP, VF Trekpunt (ZP) Eerste voor (VF) De instelling is afhankelijk van de afstand tussen de trekkerwielen (RA) en de ingestelde snijbreedte (1,2,3,4,5). - Meer informatie over trekpunt en eerste voor in het hoofdstuk GEBRUIK. ZP VF TD65/92/35 RA Tabel-C voor SERVO Tabel-A voor SERVO NOVA 0000- VOREINSTELLUNG (981) - 10 -

VOORINSTELLING VAN DE PLOEG A TD65/92/39 B Fijninstelling - de maat (A) en (B) aan de hefarmen afmeten en aan de hand van de tabel voor CAT. II resp. CAT. III het snijpunt (F) bepalen. de maten (A, B) worden vanuit het midden van de kogels vastgesteld. - de ligging van het snijpunt tussen de diagonale lijnen van de tabel geeft de instelwaarde (F) aan. B Tabel voor 965 mm 190 Nm (19 kpm) Voorbeeld: A = 512 mm B = 1030 mm Het snijpunt (F) ligt tussen de lijnen "23" en "25" Het gemiddelde daarvan is dus 24 mm. F = 24 mm. Verstellen van de fijnregeling Tabel voor 825 mm 1. Beide moeren (SK) losdraaien. 2. Afstelspindel op maat (F) instellen - met de beide moeren aansluitend borgen 3. Beide moeren (SK) weer vastdraaien. Aantrekmoment - 190 Nm (19 kpm) (983) 9900- FEINEINSTELLUNG - 11 -

GEBRUIK Voorzichtig bij het rijden op het veld met de SERVO 45 S ATTENTIE! Schaderisico bij het oprijden van het veld als de ploeg zich nog in de transportstand (horizontale stand) bevindt en de ploeg daarbij wordt geheven (Afstand A). - bij zware schokbewegingen kan de spindel worden beschadigd, daarom - met transportwiel het veld oprijden of de ploeg van te voren in de werkstand brengen Wentelen van de ploeg Let op! Tijdens het wentelen mag niemand zich binnen het zwenkbereik bevinden. Het wentelen vanaf de bestuurderszitplaats laten plaats vinden. 0 ST h Voor het wentelen moet de ploeg geheel worden geheven. Het draaimechanisme kan, afhankelijk van de grootte van de ploeg, zijn uitgerust met een enkelwerkende cilinder en veerkrachtondersteuning of met een dubbelwerkende cilinder en een geïntegreerd automatisch omkeerventiel. Het automatische omkeerventiel zorgt ervoor, dat het totale wentelen met een slechts één enkele handeling van de bedieningshendel (ST) plaats vindt. TD 65/92/48 s Wentelen met dubbelwerkende cilinder Het wentelen wordt met een enkelwerkend- of een dubbelwerkend ventiel op gelijke wijze uitgevoerd. Bij een enkelwerkend ventiel is een vrije retourleiding op de trekker nodig. - Stuurventiel (ST) inschakelen op heffen (h) de ploeg wordt 180 gedraaid. - Stuurventiel (ST) op neutraal (0) zetten. na ca. 5 seconden kan een nieuwe draaibeweging worden ingezet. Werkhoek instelling 90 Bij het ploegen moeten de ploeglichamen ongeveer horizontaal (90 ) tot de ondergrond staan. Deze stand wordt, zoals hieronder beschreven, bereikt door het verdraaien van de beide spindels (11). - ploeg 5-10 cm. heffen - stuurventiel (ST) kort bedienen het ploegraam draait iets van de aanslagspindel (11) weg. - hoek met de spindel (11) instellen - ploegraam weer tot aan de aanslag terugdraaien - het ploegen voortzetten en testen of door de nieuwe instellen de ploeglichamen ongeveer horizontaal (90 ) tot de ondergrond staan. TD 65/92/25 0600_-EINSATZ_983-12 -

GEBRUIK Instellen van de ploeg op de trekker met "SERVOMATIC" Met het SERVOMATIC instelcentrum worden ploeg en trekker optimaal op elkaar afgestemd. De volgende controle van de instellingen moet in volgorde worden uitgevoerd. nooit in het gevarenbereik grijpen, zolang er nog delen kunnen bewegen nooit in het zwenkbereik van de machine staan 1. Snijbreedte instelling - zie hoofdstuk Voorinstelling van de ploeg 2. Snijbreedte instelling van het eerste ploeglichaam (eerste voor) De snijbreedte (S2) van het eerste ploeglichaam wordt ingesteld door het verdraaien van de spindel (VF). Snijbreedte (S1) te smal - spindel (VF) langer draaien Snijbreedte te breed - spindel (VF) korter draaien Snijbreedte juist - spindel volgens tabel goed ingesteld zie hoofdstuk Voorinstelling van de ploeg Hydraulische verstelling (SERVO PLUS) Hiervoor is een extra dubbelwerkend stuurventiel op de trekker nodig. 3. Trekpunt (ZP) instellen Instelling juist Treklijn (ZL) loopt door het middelpunt (M) van de trekkerachteras. Op de trekker wordt is geen zijdelingse trekkracht uitgeoefend. De ploeg trekt licht. - spindel (ZP) is volgens de tabel goed ingesteld. zie hoofdstuk Voorinstelling van de ploeg Instelling fout Treklijn (ZL) loopt niet door het middelpunt (M) van de trekkerachteras. a.) Bij het ploegen wordt de trekker naar het geploegde getrokken. Dit kan alleen worden gecorrigeerd door tegensturen. - spindel (ZP) langer draaien b) Tijdens het ploegen wordt de trekker naar het ongeploegde getrokken. - spindel (ZP) korter draaien. 0600_-EINSATZ_983-13 -

GEBRUIK Ploegen met de aut. diepteregeling Om de hefinrichting goed te laten functioneren moet op het volgende worden gelet. - de topstang (1) zodanig aanbrengen, dat het aansluitpunt aan de ploeg (P1) tijdens het ploegen iets hoger ligt dan het aansluitpunt (P2) aan de trekker. P2 1 P1 Topstang aanbrengen LL, RL = stand wanneer diepteregeling via de hefarmen werkt RL = stand wanneer diepteregeling via de topstang werkt zie verder in hoofdstuk Aanbouw aan de trekker TD65/92/27 - het ploegraam moet in lengterichting, tijdens het werk, zo mogelijk parallel tot de ondergrond lopen. - de werkdiepte wordt eerst via de hefinrichting (ST) ingesteld. Wisselende bodemweerstand tijdens het ploegen wordt, afhankelijk van de soort diepteregeling, via de topstang (1) of via de beide hefarmen aan het stuurventiel doorgegeven. Deze impuls wordt voor de hefinrichting vertaald in een commando heffen of zakken. Voorbeeld: Diepteregeling via de topstang De ploeg dringt dieper in de grond in. Hierdoor wordt de druk via de topstang bij het regelventiel groter. Als gevolg daarvan wordt het regelventiel zolang op heffen geschakeld tot de ingestelde werkdiepte weer is bereikt. Aanwijzing: Lees ook de gebruiksaanwijzingen van de trekkerfabrikant. Hydraulische spoorbreedteverstelling (SERVO PLUS) De verstelinrichting wordt bediend met een hydraulische cilinder. Daarvoor is een extra dubbelwerkend regelventiel aan de tractor noodzakelijk. De spoorbreedte kan ook tijdens het ploegen traploos worden aangepast. De positie van de treklijn wordt daardoor niet beïnvloed (zie ook trekpunt (Z) afstellen). Voordelen: - nauwkeurig ploegen binnen de grenzen - ontwijken van hindernissen (masten, bomen enz.) 0600_-EINSATZ_983-14 -

GEBRUIK ON-LAND ploegen Conventioneel ploegen Wat betekent ON-LAND-ploegen Geen trekkerwielen in de voor - Alle wielen rijden op het ongeploegde. Ploegen met een wiel in de voor De ploeg met de hydraulische zwenkinrichting midden achter de trekker zwenken. Voordelen bij het ON-LAND-ploegen De ondergrond wordt ontzien bij het ON-LAND ploegen. Geen trekkerwiel in de voor dat de grond verdicht en kneed. In vochtige omstandigheden minder slip op de trekkerwielen dan bij het conventionele ploegen. Groter zwenkbereik Dit maakt het mogelijk om ook met dubbele-montering op het ongeploegde te rijden. Mogelijkheid om perceelsranden te ploegen De ploeg (tegengesteld aan de ON-LAND-positie) van het reeds geploegde wegzwenken. Daardoor kan nauwkeurig tot aan een begrenzing worden geploegd. Conventioneel ploegen Daartoe kan de ploeg midden achter de trekker worden gezwenkt werden = Conventioneel ploegen met het wiel in de voor Omschakelen op conventioneel ploegen Veiligheidsaanwijzingen Het omschakelen uitvoeren op een vaste, vlakke ondergrond Niet in het bereik van een geheven ploeg treden Bij het omschakelen buiten het bereik van de ploeg blijven 1. Ploeg een klein beetje heffen - met de hefinrichting van de trekker 2. Spindel in stand (KP) brengen - Pen met verende splitpen borgen 3. Trekpunt (ZP) opnieuw instellen - zie volgende pagina Omschakelen op ON-LAND ploegen Veiligheidsaanwijzingen Het omschakelen uitvoeren op een vaste, vlakke ondergrond Niet in het bereik van een geheven ploeg treden Bij het omschakelen buiten het bereik van de ploeg blijven KP = Conventioneel ploegen OP = ON-LAND ploegen 1. Ploeg een klein beetje heffen - met de hefinrichting van de trekker 2. Spindel in stand (OP) brengen - Pen met verende splitpen borgen 3. Trekpunt (ZP) opnieuw instellen - zie volgende pagina 0300- ON LAND_981-15 -

BEVEILIGING Breekboutbeveiliging De ploeglichamen zijn door breekbouten beveiligd. Bij overbelasting breekt de breekbout (30) en het ploeglichaam zwenkt naar boven weg. - Restant van de breekbout verwijderen - Bout (13) losdraaien. - Ploeglichaam weer in werkstand terugzwenken. - Nieuwe breekbout inzetten en de beide bouten weer vastdraaien. Attentie! Gebruik alleen originele breekbouten (zie onderdelenlijst) met de juiste afmetingen en kwaliteit. Gebruik nooit bouten met hogere of lagere waarde. (943) 9200 SICHERUNG - 16 -

SERVO NOVA Volautomatische non-stop overbelastingseveiliging Voor moeilijk te bewerken bodemoppervlakken met stenen of andere belemmerende factoren is een volautomatische overbelastingsbev eiliging aan te bevelen. Bij de ploeg SERVO- N O V A i s e l k e ploegschaar afzonderlijk h y d r o m e c h a n i s c h tegen beschadigingen beveiligd. Wanneer over een hindernis wordt heengereden kan de ploeg naar alle kanten uitzwenken. De trekker hoeft niet te stoppen. De ploeg zwenkt automatisch in de werkstand terug. Naast de volautomatische non-stop overbelastingsbeveiliging zijn alle verbindingen bovendien met een breekbout beveiligd. Beschrijving zie hoofdstuk overbelastingsbeveiliging. Instelbereik Het uitschakelmechanisme van de overbelastingsbeveiliging kan aan de verschillende bodemsoorten worden aangepast. Stikstofdruk in de accumulator (43) (fabrieksinstelling) 80 bar Instelbereik van de druk (40) in de hydraulische cilinders (40) 90 tot 160 bar Wanneer in de praktijk blijkt dat de overbelastingsbeveiliging te snel wordt geactiveerd, dan kan met de bijgeleverde vulinstallatie (42) de druk in de hydraulische cilinders worden verhoogd. Tabel Druk ( * Uitbreekkracht ( bar ) ( kp ) 90 970 100 1060 110 1150 120 1240 130 1320 140 1410 150 1500 160 1590 Druk in de hydraulische cilinders verhogen: - afsluitkraan in positie A - afsluitkap (41) van de afsluitkraan verwijderen en de vulleiding monteren - druk van het regelventiel aan de trekker halen - stekkerkoppeling (42) aan de trekker aansluiten - afsluitkraan openen (positie E). De hydraulische druk valt weg. - regelventiel aan de trekker zo lang vasthouden tot de manometer de gewenste druk aangeeft. Vervolgens afsluitkraan sluiten (positie A). Normale instelling - De druk in de hydraulische cilinders (40) moet ca. 10 bar hoger zijn dan de stikstofdruk in de accumulator. Let op! De afsluitkraan moet tijdens het ploegen gesloten zijn (positie A). - met het regelventiel de druk van de vulleiding halen - vulleiding verwijderen en afsluitkap (41) weer aanbrengen (984) 0500- NOVA - 17 -

SERVO NOVA Accumulator (43) De druk in de accumulator kan eveneens worden aangepast. Het verminderen of verhogen van de druk in de accumulator is afhankelijk van de verschillende bodemsoorten. Bij een makkelijk te bewerken bodemsoort kan de gasdruk worden gereduceerd. Let op! Geen las- of soldeerwerkzaamheden aan de accumulator uitvoeren. Druk in de accumulator veranderen Deze werkzaamheden mogen alleen door een vakwerkplaats worden uitgevoerd. Om de drukinstelling van de accumulator te verminderen of te verhogen is een speciale vul- en testvoorziening noodzakelijk. 1. Druk verminderen: a) kunststofkap verwijderen - loodprop (indien aanwezig) in de gasvulschroef (44) met een puntig voorwerp verwijderen b) gasvulschroef (44) enigszins losmaken c) vul- en testvoorziening aanbrengen d) afsluitkraan aan de vulvoorziening enigszins openen - stikstof (N) langzaam laten ontsnappen, tot de manometer de gewenste druk aangeeft e) afsluitkraan sluiten, vulvoorziening verwijderen, gasvulschroef vastdraaien en loodprop (indien aanwezig) terugplaatsen 2. Druk verhogen: Gebruik voor de vulling van de gastank alleen stikstof (N), geen zuurstof (explosiegevaar). f) vulvoorziening op de stikstoffles aansluiten g) kunststofkap verwijderen - loodprop (indien aanwezig) in de gasvulschroef (44) met een puntig voorwerp verwijderen - gasvulschroef (44) enigszins losmaken - vul- en testvoorziening aanbrengen h) testvoorziening op de stikstoffles aansluiten i) afsluitkraan aan de vulvoorziening enigszins openen en stikstof bijvullen, tot de manometer de gewenste druk aangeeft k) afsluitkraan sluiten, vulvoorziening verwijderen, gasvulschroef vastdraaien en loodprop (indien aanwezig) terugplaatsen Aanwijzing Volgens de fabrieksbeschrijving Hydac wordt de druk in de accumulators na verloop van tijd lager. Het verlies (stikstof) bedraagt jaarlijks ca. 2-3 %. Na 4-5 jaar de druk controleren en eventueel bijstellen. (984) 0500- NOVA - 18 -

ONDERHOUD Algemene onderhoudsaanwijzingen Om de machine ook na langdurige inzet in goede staat te houden, moet u volgende aanwijzingen opvolgen: - na de eerste bedrijfsuren alle bouten en moeren natrekken. Tijdens het gebruik - regelmatig alle bouten en moeren controleren en eventueel natrekken - de vier smeerpunten op de wentelinrichting elke week nasmeren. Reinigen van machinedelen Attentie! Gebruik geen hoge-drukreiniger voor het reinigen van lagers- en hydraulische delen - gevaar voor roestvorming! - na het reinigen de machine smeren en een korte laten proefdraaien - door het reinigen met een te hoge druk, kan lakbeschadiging ontstaan. - alle andere smeerpunten minstens tweemaal per seizoen smeren gelijktijdig ook de schanrnierpunten en de verstelspindels oliën. Wegzetten in de open lucht Als de ploeg langere tijd in de open lucht verblijft, moeten de uitstekende delen van hydraulische cilinders worden gereinigd en worden ingevet. FETT Slijtdelen - Om te voorkomen dat dragende delen worden beschadigd, verdient het aanbeveling delen die aan slijtage onderhevig zijn, tijdig te vervangen. Bandenspanning - Let op de juiste bandenspanning Spanning regelmatig controleren! Tijdens het oppompen en bij te hoge bandenspanning bestaat gevaar voor het barsten van een band! Overwinteren - machine voor het overwinteren grondig reinigen - bescherm de ploeg tegen weersinvloeden - blanke delen beveiligen tegen roestvorming - alle smeerpunten doorsmeren Hydraulische delen - hydraulische slangen regelmatig controleren op beschadigingen. Poreuze of beschadigde hydraulische slangen direct vervangen! Attentie infectiegevaar! Probeer nooit een lek in de hydraulische installatie met de handen te dichten. Voor u aan de hydraulische installatie gaat weken - ploeg op de grond zetten - tijdens onderhoudswerkzaamheden, waarbij de machines is geheven, moet deze op deugdelijke wijze worden ondersteund - hydraulische installatie drukloos maken en de trekkermotor uitschakelen, sleutel uit het contactslot nemen. (955) 9700- WARTUNG - 19 -

ONDERHOUD Werkhoek van het rister instellen Wanneer de ploeg niet juist in de ondergrond dringt, kan door het verdraaien van een excentrische bus een verbetering worden bereikt. Afhankelijk van stand van de bussen (A of B) wordt de schaarpunt in het bereik S dieper of hoger gesteld. bouten na het verstellen weer goed vastdraaien Bij enkele types is in plaats van een excentrische bus een geribbelde plaat aangebracht. Zie ook basisinstelling van de risters Basisinstelling van de risters Na het verwisselen van de slijtdelen moeten volgende controles in deze volgorde worden uitgevoerd: 1. ploeg op een effen ondergrond neerzetten. 2. de afstand (A) tussen ploegraam en ploegzool moeten bij alle risters hetzelfde zijn. 3. Afstand (B1) aan het laatste risters controleren. B1 = 0-5 mm. bij risters van het type W, UWS 10-20 mm. bij risters van het type UW, UWS, WSS 4. Afstand (B) instellen als maat B1. * Het type rister is op het typeplaatje af te lezen. (955) 9700- WARTUNG - 20 -

EXTRA TOEBEHOREN Instelling schijfkouter (* De snijdiepte van de schijfkouters op een afstand van 5 cm. Hoger dan de schaarpunt instellen. De zijdelingse afstand tot de schaarpunten moet 2-3 cm. zijn Dit wordt bepaald door de arm (50) te verdraaien. De stand in de lengterichting wordt door het verschuiven van de houder op de console gekozen Verder moet de stand worden bepaald door de excenterarm (50) met 180 te draaien. Schijfkouter geveerd (* Tot bouwjaar 2004 Vanaf bouwjaar 2004 0600_-ZUSÄTZE_983-21 - (* Voorzichtig! Verwondingsgevaar aan de snijkanten!

EXTRA TOEBEHOREN Maïsinlegger, mestinlegger Voorploegen: Deze worden ingezet voor het inwerken van stro of mest. de werkdiepte instellen op 1/3 van de totale werkdiepte De plaats is boven de schaarpunt of daar achter. Bij een zware begroeiing of voor het inploegen van stro moeten ze zo ver mogelijk naar achteren worden ingebracht. Verdeelstuk (60) Verdeelstukken, die bovenaan het rister worden aangebracht; dienen ervoor dat bij het onderploegen van stro, de stengels minder worden geknikt en daardoor beter glijden. Geleideplaat (61) Voor het inwerken van mest. geleideplaten voor de ristertypen UW, W en WSS geleideplaat voor de ristertypen UW, W en WSS Deze kunnen worden gebruikt in plaats van de voorscharen, ze werken echter minder goed bij geringere werkdiepten. Tipkouter (62) (* Deze kouters kunnen in plaats van schijfkouters (zie hierboven) worden gemonteerd, ze kunnen echter niet worden versteld. 0600_-ZUSÄTZE_983-22 - (* Voorzichtig! Verwondingsgevaar aan de snijkanten!

STEUNWIELEN Dubbel steunwiel De werkdiepte wordt via de spindel (70) ingesteld. Dubbel steunwiel gemonteerd aan voorlaatste ploeglichaam (983) 9800- DOPPELTASTRAD - 23 -

STEUNWIELEN Transport-pendelwiel Bandenmaat SERVO 45, SERVO 55 10.0/75-12 10 PR bandenspanning max. 5,5 bar SERVO 35 23x10,50-12 6 PR bandenspanning max. 2 bar Als steunwiel Werkdiepte instelen 1. Spindel (1) afstellen 2. De beide spindels(2) overeenkomstig afstellen Omzetten in werkstand - Topstang monteren en de ploeg met de hefinrichting van de trekker heffen. - Vergrendeling losmaken. Hiervoor de hendel (79) 180 draaien (stand A). - Ploeg met de wentelinrichting in de vertikale stand brengen. - Pen (3) uitnemen, de steunwielconsole met ca. 90 in werkstand zwenken en de pen weer insteken (A). Pen met splitpen borgen (5). - Snijbreedte instellen - bij SERVO PLUS: hydraulisch - bij STANDAARD: Pen (T3) in de gewenste positie steken - Cilinder in werkstand brengen (A2) Omzetten in transportstand - Kleinste snijbreedte instellen - bij SERVO PLUS: hydraulisch - bij STANDAARD: Pen (T3) in de gewenste positie steken Als transportwiel Hierdoor wordt de achteras en de hefinrichting van de trekker ontzien. 1 TD65/92/75 - Cilinder in Transportstand (T2) - de pen insteken - Pen (3) uitnemen, de steunwielconsole ca. 90 in transportstand zwenken en de pen weer insteken (T). Pen met splitpen borgen (5). - Vergrendeling aan de aanbouwbok losmaken. Hiervoor de hendel (79) 180 draaien (stand B). - Ploeg met de hefinrichting van de trekker heffen. - Met de wentelinrichting langzaam in horizontale stand brengen, totdat de vergrendelingsbouten aan de aanbouwbok automatisch vastklikken. - Topstang (1) loskoppelen. Belangrijke aanwijzing: De topstang (1) mag tijdens het transport niet met de ploeg zijn verbonden. Topstang (1) tijdens transport altijd loskoppelen A, A2 = Werkstand T, T2 = Transportstand A1 = T1 = Werkstand Transportstand Transportstand SERVO Standaard (983) 0000- TRANS-PENDELRAD - 24 -

STEUNWIELEN Naar voren geplaatst transport-pendelwiel Wielvarianten 10.0/75-12 Diameter 705 mm Draagkracht 1600 kg 13.3x55-16 Diameter 780 mm Draagkracht 2050 kg Toepassing als steunwiel Werkdiepte instelen Toepassing als transportwiel Hierdoor wordt de achteras en de hefinrichting van de trekker ontzien. Varianten 1 Mechanische diepte-instelling - Spindel (1) afstellen - De beide spindels(2) overeenkomstig afstellen 1 384-06-02 Varianten 2 Hydraulische diepte-instelling - Permanent van af de trekker, ook tijdens het ploegen vertelbaar - Geïntegreerde sturing van het pendelen van het wiel tijdens het wentelen Belangrijke aanwijzing: De topstang (1) mag tijdens het transport niet met de ploeg zijn verbonden. Topstang (1) tijdens transport altijd loskoppelen 1 TD65/92/75 0600_-VORGEZOGENES-TRANS-PENDELRAD - 25 -

STEUNWIELEN Omzetten in transportstand 1. Kleinste snijbreedte instellen - met de hydraulische snijbreedte-verstelling bij de SERVO PLUS ploeg - met de zwenkcilinder bij de ploeg met hydraulisch raam-inzwenken 2. Ploeg en eventueel hydraulisch wiel op de grond laten zakken 3. Wielconsole in de transportstand brengen - Pen (6) van Positie T5 naar Positie T6 omsteken 6. Transportbeveiliging op de aanbouwbok activeren - Daarvoor de excenterhefboom (op de aanbouwbok) 90 zwenken (Positie T1). Veiligheidsaanwijzing! Vaststellen of de ruimte waarin de machine zwenkt vrij is en dat er zich verder niemand in de gevarenzone rond de machine bevindt. ( b ij de uitvoering met hydraulisch raam-inzwenken de blokkeerkraan sluiten als de cilinder geheel is uitgeschoven) 4. Cilinder of demper in transportstand brengen - Pen (7) verwijderen - Dempingscilinder (8) van Positie T7 naar PositieT8 zwenken - Pen (7) insteken en borgen A1 = T1 = 7. Ploeg met de hefinrichting van de trekker heffen. - Met de wentelinrichting langzaam in horizontale stand brengen (Transportstand), totdat de vergrendelingsbouten aan de aanbouwbok automatisch vastklikken. - Topstang (1) loskoppelen. Werkstand Transportstand 1 5. Wieldrager in transportstand zwenken - pen (3) uitnemen - de steunwielconsole ca. 90 zwenken - pen weer insteken (T) - pen met splitpen borgen (5) TD65/92/75 A, A2 = Werkstand T, T2 = Transportstand 0600_-VORGEZOGENES-TRANS-PENDELRAD - 26 -

STEUNWIELEN Omzetten in werkstand 1. Topstang monteren. 2. De ploeg met de hefinrichting van de trekker heffen. 3. Transportbeveiliging op de aanbouwbok ontkoppelen - om veiligheidsredenen met het trekkoord (S), vanaf de bestuurderszitplaats. Daarvoor de excenterhefboom 90 zwenken (Positie A1). 7. Cilinder of demper in werkstand brengen - Pen (7) verwijderen - Dempingscilinder (8) van Positie T8 naar Positie T7 zwenken - Pen (7) insteken en borgen 8. Wielconsole in werkstand brengen - Pen (6) van Positie T6 naar Positie T5 omsteken Veiligheidsaanwijzing! Vaststellen of de ruimte waarin de machine zwenkt vrij is en dat er zich verder niemand in de gevarenzone rond de machine bevindt. A1 = T1 = Werkstand Transportstand 4. Ploeg met de wentelinrichting in de vertikale stand (Werkstand) brengen. 5. Ploeg op de grond laten zakken, daarbij iets naar voren rijden, zodat het wiel naar achteren wordt gezwenkt op de grond staat. 6. Wieldrager in werkstand zwenken - pen (3) uitnemen - de steunwielconsole ca. 90 zwenken - pen weer insteken (A) - pen met splitpen borgen (5) ( b ij de uitvoering met hydraulisch raam-inzwenken de blokkeerkraan openen) 9. Snijbreedte instellen - met de hydraulische snijbreedteverstelling bij de SERVO PLUS ploeg - met de zwenkcilinder bij een ploeg met hydraulisch raam-inzwenken A, A2 = Werkstand T, T2 = Transportstand 0600_-VORGEZOGENES-TRANS-PENDELRAD - 27 -

VOLGWERKTUIGEN Opties Trekarm met hydraulische ontkoppeling voor vorenpakker en volgmachine Op de trekker is een dubbelwerkend ventiel benodigd. De trekarm wordt gemonteerd aan het hoofdraam Bij de ploegwentelcilinder wordt aan de retourleiding (T) een T-verbinding met een steekmof gemonteerd. Werkstand Trekstang (83) in de voorste boring (A) steken. Met de trekstang (83) wordt ook de afstand (40-50 cm) tot het trekkerwiel ingesteld. Transportstand Trekstang (83) in de achterste boring (B) steken. De trekarm wordt hierdoor naar binnen, richting het ploegraam, gezwenkt. Werken met het volgwerktuig Aan de volgwerktuigen is een vangvoorziening voor de trekarm gemonteerd, die voor het aankoppelen dwars op de rijrichting staat. 30cm TD65/92/83 81v TD65/92/84 Koppelen van het volgwerktuig Pen in vergrendelde stand (81v) Voor het vergrendelen van de pennen moet het stuurventiel korte tijd op heffen worden geschakeld. De trekarm in het buitenste bereik (30 cm.) om het volgwerktuig aan te koppelen. TD65/92/85 81e 82 Ontkoppelen van het volgwerktuig Pennen hydraulisch ontgrendelen (81e) Voor het ontgrendelen van de pennen, moet het stuurventiel korte tijd op dalen worden geschakeld. (983) 0000- AUSLEGER - 28 -

VOLGWERKTUIGEN Trekarm demonteren 1. Hydraulische leiding loskoppelen 2. Beide pennen (B1, B2) verwijderen 3. Trekarm uit de bevestigingspunten nemen Dempende werking instellen Met de trekarm worden twee drukveren (F1 en F2) meegeleverd. Deze verminderen heet stoten tijdens het inhaken van het volgwerktuig. Al naar gelang het gewicht van het volgwerktuig, wordt één van de veren gemonteerd. Bij volgwerktuigen tot 2000 kg. De beide drukveren aan de trekarm monteren. F1 tot 500 kg F2 tot 1200 kg F1+F2 tot 2000 kg F2 F1 018-01-11 (983) 0000- AUSLEGER - 29 -

VOLGWERKTUIGEN Trekarm met hydraulische ontkoppeling voor vorenpakker en volgmachine Vanaf bouwjaar 2006 *) Montage: 1. De console (K) aan het hoofdraam monteren. 2. Arm (A) met pen (B) in de console (K) steken en borgen. 3. Trekveer (Z) voorspannen (max. 4 cm). 4. Hydraulische aansluiting op de ploegwentelcilinder: middels T-stuk op de retourleiding T, of via een enkelwerkende hydraulische aansluiting. B A Z K 115-07-01 Instellingen: De arm beschikt over twee afstelvoorzieningen 1. Werkstand (Boringen A) (Stand van het volgwerktuig naast de ploeg) Via het gatenpatroon A kan het volgwerktuigen in vijf verschillende afstanden tot de ploeg worden geleid. 115-07-02 B 2. Vangstand (Boringen B) (Stand van de arm voor het vangen ) Via het gatenpatroon B kan de arm in vijf verschillende vangstanden voor het volgwerktuig worden ingesteld. - D e arm moet 40-50 cm buiten de trekkerbanden uitsteken. - De overlapping tussen de arm en de vanginrichting van het volgwerktuig moet 20-30 cm bedragen. Aanwijzing! Het volgwerktuig moet zo dicht mogelijk naast de ploeg geleid worden, maar mag de ploeg niet kunnen raken. 5 4 Instelpostities: A1 - geringste afstand A2 - afstand ca. 30 cm groter dan A1 A3 - afstand ca. 60 cm groter dan A1 A4 - afstand ca. 90 cm groter dan A1 A5 - grootste afstand 3 2 A 1 40-50 cm 20-30 cm Aanwijzing! Als de lengte van de vangarm van het volgwerktuig niet passend kan worden ingesteld, kan dit door het veranderen van de vangpositie worden gecompenseerd. *) Optie bij de SERVO 25 S, SERVO 35 S, SERVO 45 S 0700_-SCHWENKAUSLEGER_983-30 -

VOLGWERKTUIGEN Werken met het volgwerktuig Aan de volgwerktuigen is een vangvoorziening voor de trekarm gemonteerd, die voor het aankoppelen dwars op de rijrichting staat. Werkstand Vangpositie 115-07-03 115-07-05 Koppelen van het volgwerktuig Pen in vergrendelde stand (81v) Voor het vergrendelen van de pennen moet het stuurventiel korte tijd op heffen worden geschakeld. De trekarm in het buitenste bereik (30 cm.) om het volgwerktuig aan te koppelen. Ploegen zonder volgwerktuig Voor het ploegen zonder Packerwals, echter met de arm gemonteerd. - Pen (2) in boring (B5) steken Ontkoppelen van het volgwerktuig Pennen hydraulisch ontgrendelen (81e) Voor het ontgrendelen van de pennen, moet het stuurventiel korte tijd op dalen worden geschakeld. 2 115-07-06 81v B5 Transport Voor het transport moet de arm volledig worden ingezwenkt. - Pen (3) in boring (T) steken 81e 82 3 115-07-07 TD65/92/85 T 0700_-SCHWENKAUSLEGER_983-31 -

VOLGWERKTUIGEN Demontage: 1. Hydraulische leiding afkoppelen. 2. Trekveer (Z) demonteren. 3. Lagerpen (B) verwijderen. 4. Arm (A) eruit nemen. K Z B A Opbouw bij PLUS - ploegen Bij PLUS-ploegen moet een stuurketting (S) worden gemonteerd. Met deze stuurketting wordt, al naar gelang de kettinglengte, de vangpositie van de arm (A) ingesteld. Als volgt werken: 1. Kettinghouder (H) en stuurketting (S) monteren. 2. Kettingspanner (L) aan de arm monteren. 3. Ploeg instellen op de kleinste werkbreedte. 4. Stuurketting (S) in de kettingspanner (L) hangen en met pen borgen (Kettinglengte op vangpositie) Aanbouw Servo - PLUS L 115-07-01 Aanbouw Servo - PLUS NOVA A L S Attentie! De montage van de stuurketting (S) mag alleen plaats vinden op de kleinste werkbreedte, omdat anders schade of beschadiging zal optreden aan ploeg en aan de arm als de snijbreedte of het zwenken van het raam wordt veranderd. A S H H 115-07-11 115-07-10 0700_-SCHWENKAUSLEGER_983-32 -

TECHNISCHE GEGEVENS A. Pöttinger Maschinenfabrik Ges. m. b. H. A-4710 Grieskirchen Oberösterreich Modell Type Ges.Gew Masch.Nr. Typeplaatje De precieze beschrijving van uw machine en de uitvoering (raamhoogte, scharen,...) is ingeslagen bij het veld "Marke". Het machinenummer is ingeslagen in het typeplaatje (zie afbeelding) en in de aanbouwbok. Garantieclaims, onderdelenbestellingen of informatie kunnen niet in behandeling worden genomen als dit nummer ontbreekt. Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop de handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven. Eigenlijk gebruik van de ploeg De ploeg (SERVO, SERVO PLUS, SERVO NOVA, SERVO NOVA PLUS) is uitsluitend bedoeld voor normaal agrarisch gebruik. Voor het omploegen van akkerland, weideland en andere grondsoorten. Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden. Voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico daarvan draagt alleen de gebruiker/ eigenaar. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen. 0000- TECHN. DATEN_981-33 - 1 Geldt voor werktuigen met standaarduitvoering

TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens Geluidsniveau < 70 db(a) Benodigd vermogen max. 103 kw / 140 PK SERVO 35 benodigd vermogen type scharen schaarafstand raamhoogte snijbreedte gewicht 1 (kw / PK) SERVO 35-395 3 95 cm 80 / 74 cm 30-35-40-45-50 cm 791 kg 52 / 70 SERVO 35-302 3 102 cm 80 / 74 cm 32-38-43-48-54 cm 791 kg 52 / 70 SERVO 35-495 4 (3+1) 95 cm 80 / 74 cm 30-35-40-45-50 cm 937 kg 66 / 90 SERVO 35-402 4 (3+1) 102 cm 80 / 74 cm 32-38-43-48-54 cm 937 kg 66 / 90 SERVO 35-595 5 (4+1) 95 cm 80 / 74 cm 30-35-40-45-50 cm 1083 kg 81 / 110 SERVO 35 PLUS benodigd vermogen type scharen schaarafstand raamhoogte snijbreedte gewicht 1 (kw / PK) SERVO 35-P395 3 95 cm 80 / 74 cm 23-49 cm 875 kg 59 / 80 SERVO 35-P302 3 102 cm 80 / 74 cm 25-53 cm 875 kg 59 / 80 SERVO 35-P495 4 (3+1) 95 cm 80 / 74 cm 23-49 cm 1041 kg 74 / 100 SERVO 35-P402 4 (3+1) 102 cm 80 / 74 cm 25-53 cm 1041 kg 74 / 100 SERVO 35 NOVA benodigd vermogen type scharen schaarafstand raamhoogte snijbreedte gewicht 1 (kw / PK) SERVO 35-N395 3 95 cm 80 cm 30-35-40-45-50 cm 965 kg 66 / 90 SERVO 35-N302 3 102 cm 80 cm 32-38-43-48-54 cm 965 kg 66 / 90 SERVO 35-N488 4 (3+1) 88 cm 80 cm 28-32-37-42-46 cm 1167 kg 81 / 110 SERVO 35-N495 4 (3+1) 95 cm 80 cm 30-35-40-45-50 cm 1167 kg 81 / 110 SERVO 35-N402 4 (3+1) 102 cm 80 cm 32-38-43-48-54 cm 1167 kg 81 / 110 SERVO 35 NOVA PLUS benodigd vermogen type scharen schaarafstand raamhoogte snijbreedte gewicht 1 (kw / PK) SERVO 35-NP395 3 95 cm 80 cm 23-49 cm 1052 kg 74 / 100 SERVO 35-NP302 3 102 cm 80 cm 25-53 cm 1052 kg 74 / 100 SERVO 35-NP488 4 (3+1) 88 cm 80 cm 22-46 cm 1277 kg 88 / 120 SERVO 35-NP495 4 (3+1) 95 cm 80 cm 23-49 cm 1277 kg 88 / 120 SERVO 35-NP402 4 (3+1) 102 cm 80 cm 25-53 cm 1277 kg 88 / 120 0000- TECHN. DATEN_981-34 -

TECHNISCHE GEGEVENS Opties Geleideplaat UW, UWS, W, WSS. Verdeelstuk U, UW, UWS, W, WSS. Geleideplaat U, UW, UWS. Tipkouter U, UW, W, WSS. Ploegzoolverlenging UW, UWS, W, WSS Maisstoppel-voorploeg M1 / M2 Voorschaar D DV 50-25 Schijfkouter glad Schijfkouter gekarteld Ondergrondwoeler TD65/92/83 Arm voor volgwerktuigen Waarschuwingsbord, Gele reflector voor bevestiging aan de zijkanten. Verlichtingsset met rode reflector Pendelsteunwiel Duplo steunwiel Transport-pendelwiel 0000- TECHN. DATEN_981-35 -

UITVOERINGEN Ristermodellen Uitvoeringen Omschrijving type werkbreedte werkdiepte lichtlopend goede verkruimeling voor alle grondsoorten 31 UW 36 UW 39 UW 40 40 45 30 35 40 - speciaal voor hellingen lichtlopend op weidegrond zeer goede eigenschappen 35-26 W 36 W 35 W 41 W 35 40 35 45 26 25 35 40 het kleine strokenrister voor zware, klevende grond lichtlopend 30 UWS het grote strokenrister voor zware, klevende grond 35 WSS 45 40 lichtlopend standaarduitvoering mogelijke variant op standaarduitvoering (zonder meerprijs) - niet leverbaar X uitvoering tegen meerprijs 0000- AUSRÜSTUNGEN (981) - 36 -

VARIANTEN Type SERVO Type SERVO PLUS Standaardploeg bestaat uit a. Standaard snijbreedteverstelling 5-voudige verstelmogelijkheid middels bouten. b. Verbindingsstrip Variant op de standaardploeg bestaat uit a. Standaard snijbreedteverstelling 5-voudige verstelmogelijkheid middels bouten. Variant op de standaardploeg bestaat uit a. - b. Verbindingsstrip c. d. Hydraulische snijbreedteverstelling - traploze verstelmogelijkheid door een hydraulische cilinder. - Daarvoor is een extra dubbelwerkend ventiel op de trekker nodig. Het traploos verstellen van de snijbreedte kan ook tijdens het werken worden doorgevoerd. Voordelen: - Exact aanploegen op perceelsranden. - Ontwijken van hindernissen (bomen, hoogspanningsmasten, enz.). b. - c. Hydraulische cilinder voor het inzwenken van het ploegframe Dit maakt een probleemloos wentelen bij 4- en 5-scharige ploegen mogelijk. Op de trekker is slechts één dubbelwerkende aansluiting nodig. Dit stuurventiel verzorgt gelijktijdig de hydraulische cilinder (c) en de wentelcilinder. e. Memoriecilinder (alternatief voor d ) Voordelen: - als bij punt d + Inzwenken van het ploegframe. Dit maakt een probleemloos wentelen bij 4- en 5-scharige ploegen mogelijk. Type SERVO NOVA Type SERVO NOVA PLUS - als type SERVO, echter met een volautomatische overbelastingsbeveiliging. - als type SERVO PLUS, echter met een volautomatische overbelastingsbeveiliging. 9600- VARIANTEN (955) - 37 -

AANHANGSEL -Anhang Titelblatt _BA-Allgemein

Het origineel laat zich niet vervalsen Het werken gaat beter met Originele Pöttinger onderdelen Kwaliteit en nauwkeurige passing - Bedrijfszekerheid Betrouwbaar functioneren Lagere levensduur - Economisch werken Beschikbaarheid van de onderdelen U maakt de beslissing Original of namaak? De beslissing wordt vaak op grond van de prijs genomen. Een goedkope aanschaf kan echter zeer duur worden. Let dus bij de aanschaf op het Original teken met het klaverblad! -Anhang Titelblatt _BA-Allgemein

Aanwijzingen voor veilig werken Aanhangsel -A Aanwijzingen voor veilig werken In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven. 1.) Doelgericht gebruik a. Zie technische gegevens. b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen. 2.) Onderdelen a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn. c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren. d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit. 3.) Beschermkappen, -beugels en -doeken Alle beschermkappen, -beugels en -doeken moeten aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Regelmatige controle en vervanging van versleten en beschadigde beschermingen is noodzakelijk. 4.) Voor het in gebruik nemen a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijdens het werk is dit te laat! b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren. 5.) Asbest Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of machine kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let op kentekens die op de onderdelen staan. 6.) Meenemen van personen is verboden a. Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan. b. De machine mag alleen in de voorgeschreven transportstand over openbare wegen worden vervoerd. 7.) Wegverkeer (algemeen) a. De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen. (Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten). b. De rijeigenschappen worden door de weg en door de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen. c. Als er eveneens een volgwagen is aangekoppeld, moet Kg bij het rijden van 20% bochten rekening gehouden worden met de breedte van de machine en met eventueel uitslaan van de machine. d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de uitstekende delen en op door de massakracht doordraaiende delen letten! 8.) Algemeen a. Voor het aankoppelen van machines in de driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten. b. Bij het aankoppelen van machines aan de driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar. c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen of knijpen. d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan. e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat. f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te vermijden. g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond worden gezet. h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.) i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatiewerkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen. 9.) Het reinigen van de machine Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden. 9400_-Anhang A_Sicherheit - A 1 -