BEVOLKINGSPROGNOSE ROTTERDAM 2025

Vergelijkbare documenten
Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

TRENDPROGNOSE ROTTERDAM 2020

Bevolkingsprognose Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Bevolkingsprognose van Amersfoort Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

2. De niet-westerse derde generatie

Bevolkingsprognose Arnhem

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: Feiten en cijfers 2018 Bevolking

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Factsheet Demografische ontwikkelingen


Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Bevolkingsprognose Zoetermeer

Bevolkingsprognose Purmerend

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

BEVOLKINGSPROGNOSE

Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Bevolkingsprognose gemeente Groningen

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Bevolkingsprognose Rotterdam

Bevolkingsprognose Schiedam Schiedam, juli 2004

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Bevolkingsprognose Rotterdam

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Bevolkingsprognose Gemeente Houten 2011 t/m 2031

Centraal Bureau voor de Statistiek

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 19 november 2014

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Fact sheet. Dienst Ruimtelijke Ordening. Demografische ontwikkelingen in 2006: bevolkingsgroei stagneert, wel meer vestiging van jongeren

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang

Wijkprognoses gemeente Oosterhout


BEVOLKINGSPROGNOSE PURMEREND

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Bevolkingsprognose : anderhalf miljoen inwoners erbij

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose voor provincies

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Overzichtsrapport SER Gelderland

Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in 2014 in Limburgse regio s

Aantal huwelijken, huwelijksontbindingen, partnerschappen en partnerschapsontbindingen per woonplaats in 2014

12. Vaak een uitkering

Totaal

Totaal

Bevolkingsprognose

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

Aantal huwelijken, huwelijksontbindingen, partnerschappen en partnerschapsontbindingen per woonplaats in 2015

Allochtonen op de arbeidsmarkt

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM. Stand van zaken 2008

Beroepsbevolking 2005

Gemeente Valkenswaard

9 10B. Poelman en C. van Duin

Fact sheet. Bevolkingsprognose. Jaarlijks Amsterdammers erbij. Amsterdam blijft groeien. nummer 4 mei 2014

Allochtonenprognose : bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Trendprognose bevolking Deventer

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos September

Bevolkingsprognose : tragere bevolkingsgroei

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

CHINEZEN IN ROTTERDAM

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

Transcriptie:

BEVOLKINGSPROGNOSE ROTTERDAM 2025 C. Ergun, M. Bik en C. Stolk Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Mei 2007 In opdracht van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam

Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteurs: C. Ergun, M. Bik en C. Stolk Project: 06-2590 Prijs: 15 Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail: info@cos.rotterdam.nl Website: www.cos.rotterdam.nl 2

INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Aanleiding tot de bevolkingsprognose, de bevolkingsontwikkeling 7 1.1 Huidige ontwikkeling: bevolkingsafname sinds 2004 lijkt gestopt in 2006 7 1.2 Nieuwe bevolkingsgroepenindeling 9 1.3 Opzet rapportage 9 2 Veronderstellingen voor de bevolkingsprognose Rotterdam 2025 11 2.1 Geboorte en sterfte 11 2.2 Buitenlandse migratie 13 2.3 Migratie onbekend 17 2.4 Binnenlandse migratie 19 2.5 Woningvoorraadontwikkeling 21 2.5.1 Relatie woningbouw en binnenlandse migratie in de Prognose tot 2025 22 2.6 De veronderstellingen tot 2025 in één oogopslag 23 3 Rotterdammers in 2025 25 3.1 Rotterdamse bevolking groeit naar 609.500 25 3.2 Geboorteoverschot is de stabiele factor achter de bevolkingsgroei 26 3.3 Rotterdam is minder vergrijsd dan Nederland 27 3.4 Beleidsdoelgroepen 29 4 Rotterdamse bevolkingsgroepen tot 2025 33 4.1 Het aandeel autochtonen neemt minder snel af 33 4.2 Eerste en tweede generatie, migratie en geboorteoverschot 34 4.3 Vergelijking met vorige prognose 35 5 Rotterdamse deelgemeenten 37 5.1 Deelgemeente Hoek van Holland groeit het snelst 37 Bijlagen 39 Prognosetabellen 41 Publicatieoverzicht 69 3

Samenvatting en conclusies Het aantal inwoners in Rotterdam is sinds 2004 afgenomen van bijna 600.000 naar zo n 584.000 in 2007. Door meer vertrek naar en minder vestiging vanuit het buitenland is het (grote) positieve migratiesaldo voor Rotterdam opgedroogd. Daarnaast is het administratieve vertrek (door meer controles) flink toegenomen en het vertrek naar de regio blijven bestaan. Gevolg was een forse daling van de Rotterdamse bevolking. De komende jaren zal de bevolking vermoedelijk niet (veel) verder afnemen en de bevolkingsomvang van Rotterdam stabiliseren op zo n 583.000 personen. Vanaf 2012 zal het aantal Rotterdammers door een forse woningvoorraadtoename en een weer aangetrokken buitenlandse vestiging snel toenemen naar bijna 610.000 in 2025. Figuur 1-1 Ontwikkeling van de Rotterdamse bevolking tot 2025 620.000 610.000 600.000 590.000 580.000 570.000 560.000 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 realisatie prognose 2025 Bron: COS Deze prognose is gebaseerd op de volgende veronderstellingen: De buitenlandse vestiging zal weer langzaam toenemen, het vertrek naar het buitenland weer iets afnemen, waardoor het vestigingsoverschot weer ruim positief zal zijn maar niet meer zo hoog als in het verleden. Door meer Rotterdamse vrouwen in de vruchtbare leeftijden worden meer kinderen geboren. Door minder mensen van 70 à 80 jaar en ouder daalt het aantal sterfgevallen in Rotterdam. Het resulterende geboorteoverschot is een redelijk stabiele en groter wordende factor in de bevolkingsontwikkeling van Rotterdam. Door de woningbouwplannen zal de woningvoorraad in Rotterdam fors toenemen. In 2025 zullen er per saldo 30.000 woningen meer zijn dan nu. Aangezien in het bouwprogramma een groter accent is gelegd op eengezinswoningen, wordt verondersteld dat het vertrek naar de regio zal afnemen. 5

Bijna alle Rotterdamse bevolkingsgroepen nemen tot 2025 verder toe, alleen het aantal autochtone Rotterdammers neemt af. De toename van de allochtone bevolkingsgroepen wordt voornamelijk veroorzaakt door geboorte en in mindere mate door de buitenlandse migratie. Het (meer en meer) suburbaniseren van de bevolkingsgroepen zorgt voor een rem op de groei in Rotterdam. Doordat een steeds groter deel van de allochtone geboorten uit tweede generatie ouders plaatsvindt, wordt de groei van de bevolkingsgroepen ook getemperd. Deze geboorte behoort immers tot de derde generatie en valt dus administratief onder de autochtone Rotterdammers. Figuur 1-2 In Rotterdam vergroening en ontgrijzing, in Nederland flinke vergrijzing Totaal hoogbejaarden bejaarden ouderen potentiële beroepsbevolking studenten/starters jeugdigen voortgezet onderw ijs basisonderw ijs kleuters baby's en peuters -40% -30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Rotterdam Nederland Bron: COS In 2025 telt de bevolking in Rotterdam meer kinderen en jongeren, èn minder hoogbejaarden dan nu. Er vindt zowel vergroening als ontgrijzing plaats. Wel zal er sprake zijn van prevergrijzing in Rotterdam. Deze trend staat haaks op de ontwikkeling in Nederland, waar de bevolking juist ontgroent en vergrijst. Verder neemt in Nederland de potentiële beroepsbevolking als aandeel van de totale bevolking af, in Rotterdam blijft die gelijk. De omvang van de potentiële beroepsbevolking in Rotterdam neemt zelfs licht toe. In de meeste deelgemeenten blijft de bevolking redelijk constant of neemt toe. Met name de deelgemeenten Hoek van Holland, Stadscentrum en Overschie nemen (in relatieve zin) sterk toe. In deelgemeenten waar niet of nauwelijks wordt gebouwd neemt de bevolking door gezinsverdunning zelfs (een beetje) af. Deelgemeente Prins Alexander valt om meerdere redenen op. De woningvoorraad groeit er wel behoorlijk, toch blijft de bevolkingsomvang gelijk. Daarnaast is er in deze deelgemeente een vergrijzende trend die sterk afwijkt van de stedelijke trend van vergroening en ontgrijzing. 6

1 Aanleiding tot de bevolkingsprognose, de bevolkingsontwikkeling Begin 2006 heeft het COS de Trendprognose Rotterdam 2020 opgesteld. Door de extreme en onvoorziene bevolkingsdaling in 2004 en vooral in 2005 (en zelfs nog in 2006!) is een Trendprognose opgesteld en geen reguliere bevolkingsprognose. In de Trendprognose is verondersteld dat de bevolkingsdaling langzaam tot stilstand zal komen en uiteindelijk weer verandert in een beperkte bevolkingsgroei (mede dankzij de verwachte aantrekkende buitenlandse migratie). De onzekerheidsmarges aangaande deze prognose zijn groot. Resultaten per bevolkingsgroep zijn beperkt en resultaten per deelgemeente helemaal niet opgesteld. De behoefte aan deze cijfers is echter groot. Regelmatig wordt het COS benaderd met verzoeken tot levering van deze gegevens. Inmiddels lijkt het erop dat de grootste bevolkingsdaling achter de rug is; de bevolking is in de tweede helft van 2006 nauwelijks meer afgenomen. Ook is het CBS in december 2006 met een nieuwe, bijgestelde bevolkingsprognose gekomen, waarin nieuwe veronderstellingen ten aanzien van de buitenlandse migratie staan opgenomen. Ook zijn de woningbouwplannen fors bijgesteld ten opzichte van die waarmee in de Trendprognose is gerekend. Vanwege de behoefte aan een betrouwbare inschatting van de toekomstige loop van de bevolking, zowel voor geheel Rotterdam (ook per bevolkingsgroep), als per deelgemeente, in combinatie met een verandering in de veronderstellingen die ten grondslag hebben gelegen aan de Trendprognose is het opportuun een nieuwe, echte bevolkingsprognose op te stellen. Dit rapport beschrijft de veronderstellingen en uitkomsten van deze nieuwe Bevolkingsprognose Rotterdam 2025. 1.1 Huidige ontwikkeling: bevolkingsafname sinds 2004 lijkt gestopt in 2006 In de periode tussen 1-1-2004 en 1-1-2007 is de Rotterdamse bevolking met zo n 15.000 personen afgenomen. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van het buitenlands migratiesaldo, dat nu nog maar nauwelijks positief is en derhalve fors lager ten opzichte van de periode ervoor. Verder is het vertrek onbekend (als gevolg van administratieve afvoeringen uit de Gemeentelijke Basisadministratie -GBA) flink toegenomen en is het (per saldo) vertrek naar de regio in 2005 ook groot. In de loop van 2006 is de afname echter tot stilstand gekomen. Het aantal inwoners van Rotterdam is op 1 januari 2007 vrijwel gelijk aan dat van 1 juli 2006. De Rotterdamse bevolkingsontwikkeling is jarenlang gekenmerkt door (per saldo) buitenlandse vestiging (+ 5.000 personen per jaar), binnenlands vertrek (- 3.000 personen per jaar) en een beperkt administratief vertrek (- 2.000 personen per jaar). Grosso modo hielden deze elkaar redelijk in evenwicht, waardoor de groei van de bevolking te verklaren viel door het positieve geboorteoverschot 1 (ruim 1.000). Vanaf 1 januari 2004 is te constateren dat geboorte en sterfte ongewijzigd zijn gebleven, maar dat de rest fors is veranderd. De bevolkingsafname sinds 2004 wordt deels verklaard door een hoog saldo van het administratieve vertrek oftewel: de migratie onbekend. Dit is migratie die aan het licht is gekomen bij (administratieve) contrôles van Publiekszaken. Deze acties leveren een vertrek uit Rotterdam op. De omvang hiervan was sinds 2003 zo n 3.000 per jaar, maar was in 2005 en 2006 zo n 1 Het geboorteoverschot is het verschil tussen het aantal sterfgevallen en het aantal geboorten. 7

5.000 personen. Het komt onder alle bevolkingsgroepen voor. De vestiging vanuit het buitenland in Rotterdam is sinds een paar jaar fors teruggelopen, van zo n 8 à 9.000 naar 6.000 personen per jaar. Het aantal vertrekkers naar het buitenland was ook in 2006, evenals in 2004 en 2005, 5.000 personen groot. De jaren daarvoor lag het aantal echter rond de 3.000 personen. Waar vroeger de buitenlandse migratie voor veel bevolkingswinst zorgde, draagt ze daar nu nog maar beperkt toe bij. Minder vestiging en meer vertrek leiden nu tot een veel kleiner migratiesaldo. Het positieve buitenlandse migratiesaldo kan het Rotterdamse binnenlands vertreksaldo dus niet meer compenseren. De afname van het buitenlands migratiesaldo komt eigenlijk onder alle groepen voor, waarbij de afname onder Antillianen zeer sterk is: enige jaren geleden was het saldo nog 1.000 of meer personen positief, in 2005 bleek het 500 personen negatief te zijn. Het migratiesaldo is voor autochtonen nu meer negatief geworden, voor Turken en Noord-Mediterranen nu ongeveer nul (dat was 400 à 500 positief) en van de overige bevolkingsgroepen nog wel positief maar lager dan enige jaren geleden. Over 2006 valt op dat het vertrek naar de Stadsregio is afgenomen en de vestiging vanuit de Stadsregio in Rotterdam is toegenomen. Het migratiesaldo met de regio is nu een stuk minder negatief dan het in jaren is geweest. Tabel 1-1 De bevolkingsontwikkeling in Rotterdam sinds 2003, uitgesplitst naar demografische component. 2003 2004 2005 2006 BINNENLAND Stadsregio Vestiging stadsregio 7.045 7.842 7.452 8.081 Vertrek stadsregio 10.068 10.247 10.457 9.862 Saldo stadsregio -3.023-2.405-3.005-1.781 Rest Nederland Vestiging rest NL 14.156 13.596 12.656 13.237 Vertrek rest NL 13.109 13.711 14.008 13.090 Saldo rest NL 1.047-115 -1.352 147 Saldo binnenland -1.976-2.520-4.357-1.634 BUITENLAND Vestiging buitenland 8.312 6.930 5.827 5.972 Vertrek buitenland 3.976 5.116 5.094 5.360 Saldo buitenland 4.336 1.814 733 612 Saldo onbekend en AC -3.703-3.765-5.716-4.744 GEBOORTEOVERSCHOT Geboorte 7.407 7.499 7.275 7.146 Sterfte 6.379 5.975 5.814 5.742 Geboorteoverschot 1.028 1.524 1.461 1.404 Bron:COS (A.C.= administratieve correcties) (2006 op basis van voorlopige cijfers). 8

1.2 Nieuwe bevolkingsgroepenindeling Het COS hanteert sinds jaar en dag een indeling van de Rotterdamse bevolking in negen bevolkingsgroepen 2. In deze prognose wordt de tot nu toe gehanteerde indeling iets gewijzigd. Door de nieuwe indeling wordt meer inzicht geboden in de migratie tussen Rotterdam en Europa (kon voorheen niet) èn aangesloten bij de indeling van het CBS 3. In onderstaande tabel staat eerst de nieuwe indeling van bevolkingsgroepen in Rotterdam en vervolgens welke indeling in de prognose wordt gebruikt omdat mede vanwege de kleine aantallen een aantal bevolkingsgroepen zijn samengevoegd. Tabel 1-2 De nieuwe indeling van de Bevolkingsgroepen in Rotterdam Personen uit: Totaal westerse landen Nederland 26-EU-landen Overig Europa Overig buiten Europa in deze prognose Autochtonen 26-EU landen (excl. Nederland) Overig w esters (excl. Turkije) Overig w esters (incl. Japan en Indonesië) Totaal niet-westerse landen Marokko Antillen + Aruba Suriname Turkije Kaapverdië Azie Afrika Latijns Amerika Marokko Antillen + Aruba Suriname Turkije Kaapverdië Overig niet-w esters (excl. Japan en Indonesië) Overig niet-w esters Overig niet-w esters Bron: COS Omdat deze nieuwe definitie van bevolkingsgroepen nog niet volledig bekend was en in alle bestanden van het COS doorgevoerd tijdens het opstellen van de prognose, is in deze prognose noodgedwongen met een provisorische indeling gewerkt. De hier opgenomen aantallen zullen zeer dicht in de buurt liggen van de uiteindelijke, definitieve cijfers, maar kunnen dus nog wel iets verschillen! Op de website van het COS zullen de definitieve cijfers verschijnen (t.a.v. de historische jaren tot en met 2007). 1.3 Opzet rapportage In deze rapportage worden in hoofdstuk twee de veronderstellingen één voor één behandeld. Per demografische component wordt de ontwikkeling in het verleden geanalyseerd en een schatting gemaakt ten aanzien van de verwachte toekomstige ontwikkeling. Ook wordt de nieuwe woningprognose gepresenteerd waarop deze bevolkingsprognose gebaseerd zal zijn. Deze woningprognose is een doorrekening van alle beschikbare bouw- en sloopplannen bij de 2 Dit zijn de bevolkingsgroepen: Surinamers, Antillianen en Arubanen, Kaapverdianen, Turken, Marokkanen, Noordmediterranen, Overige arme landen, Overige rijke landen en autochtonen. 3 Op dit moment doet zich echter een knelpunt voor. De overgang naar de CBS-etniciteit is in de databronnen van het COS nog niet gerealiseerd. Daardoor is hier gepoogd om zo goed mogelijk de nieuwe definitie te benaderen. 9

ds+v. In de laatste paragraaf worden de veronderstellingen nog eens kort en overzichtelijk samengevat. Vanaf hoofdstuk drie worden de uitkomsten gepresenteerd. Per paragraaf wordt eerst de ontwikkeling voor de gehele bevolking beschreven. Daarna wordt stilgestaan bij de (opvallende) verschillen per bevolkingsgroep. Afgesloten wordt met een overzicht van de uitkomsten per deelgemeente. In de bijlage staan de prognosetabellen van de totale Rotterdamse bevolking opgenomen, naar leeftijd en geslacht. Ook zijn daar de prognosetabellen opgenomen voor de verschillende bevolkingsgroepen, als voor de deelgemeenten. In RotterdamData op de website van het COS: www.cos.rotterdam.nl, staan alle prognosetabellen ook opgenomen (ook naar leeftijd en geslacht), inclusief een tabel van de negen bevolkingsgroepen (naar leeftijd en geslacht) per deelgemeente in 2025. 10

2 Veronderstellingen voor de bevolkingsprognose Rotterdam 2025 2.1 Geboorte en sterfte Het aantal geboorten ligt in Rotterdam, sinds 1998 rond de 7.500 per jaar en wordt bepaald door het totaalvruchtbaarheidscijfer (de kans om een kind te krijgen) en het aantal (vrouwelijke) Rotterdammers. Deze zaken waren in de periode 1998-2005 redelijk constant in Rotterdam. De veronderstelling tot 2025 is dat de kans om een kind te krijgen in de toekomst niet veel zal veranderen, maar dat deze voor sommige allochtone groepen wel (een beetje) zal afnemen richting het algemene gemiddelde (daar waar zij nu nog (veel) hoger zitten). Tabel 2-1 Ontwikkeling geboorteoverschot in Rotterdam 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Geboorte 7.151 7.092 7.134 7.329 7.596 7.679 7.807 7.785 7.407 7.499 7.273 7.146 Sterfte 6.776 6.743 6.565 6.522 6.564 6.580 6.393 6.419 6.379 5.975 5.813 5.742 Geboorteoverschot 375 349 569 807 1.032 1.099 1.414 1.366 1.028 1.524 1.460 1.404 Bron: COS Het aantal sterfgevallen in Rotterdam is licht aan het afnemen, vooral door de afname van de heel oude Rotterdammers. In deze prognose zal met constante sterftekansen worden gewerkt, waardoor het aantal sterfgevallen als gevolg van de verdere afname van de heel ouderen nog meer zal afnemen. Daarentegen zal het aantal geboorten licht stijgen door de groei van de bevolking. Als gevolg van deze tegengestelde ontwikkelingen zal het geboorteoverschot fors toenemen. Figuur 2-1 Ontwikkeling TFR (= totaal vruchtbaarheidscijfer) in Rotterdam en Nederland 1,80 1,75 1,70 1,65 1,60 1,55 1,50 1,45 1,40 1,35 1,30 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 TFR Rotterdam TFR landelijk Bron: CBS, COS 11

De ontwikkeling van de TFR (totaalvruchtbaarheidscijfer) in Rotterdam loopt parallel aan de landelijke ontwikkeling maar wel op een duidelijk lager niveau. In de laatste jaren is de TFR zowel landelijk als in Rotterdam aan het dalen. Bij de daling speelt, naast de minder gunstige economische omstandigheden van de laatste jaren, ook de afnemende TFR s van de allochtone vrouwen een rol. Het aandeel van allochtone vrouwen (die weliswaar een dalende maar nog wel een hogere vruchtbaarheid hebben!) neemt toe waardoor de vruchtbaarheid van alle vrouwen in Rotterdam redelijk constant zal blijven. Verondersteld wordt dat de daling van de TFR stopt als gevolg van de aantrekkende economie en het toenemende aandeel van de allochtone vrouwen. Maar van een stijging zal geen sprake zijn. De verwachting is dat de TFR rond 1,55 zal stabiliseren. Tabel 2-2 De TFR (totaalvruchtbaarheidscijfer: gemiddeld aantal kinderen per vrouw) in Rotterdam, vanaf 1995 en in de prognoseperiode (2007-2025) 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2007-2025 TFR 1,49 1,56 1,46 1,47 1,48 1,53 1,59 1,61 1,64 1,63 1,55 1,58 1,55 1,55 Bron: COS In de laatste jaren neemt de TFR van alle niet-westerse vrouwen duidelijk af. Over de hele periode gezien is de afname vooral bij de Turkse en Marokkaanse vrouwen opvallend. De daling van de TFR in onderstaande tabel wordt ook deels verklaard door het steeds groter wordende aandeel van vrouwen van de tweede generatie in de totale groep allochtone vrouwen: de vruchtbaarheid van de tweede generatie is (veel) lager dan die van de eerste generatie, waardoor de totale vruchtbaarheid ook afneemt. Anders dan bij de niet-westerse allochtonen neemt de TFR van de autochtone vrouwen wel toe. Tabel 2-3 De ontwikkeling van de TFR per bevolkingsgroep (1 e en 2 e generatie) in Rotterdam Personen uit 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 niet-westers Suriname 1,60 1,60 1,50 1,65 1,52 1,40 1,79 1,69 1,69 1,61 1,49 1,50 1,44 Antillen + Aruba 1,77 2,06 1,98 1,89 1,79 2,11 2,17 2,04 2,20 2,07 1,97 1,94 1,80 Kaap Verdië 2,05 2,24 1,95 1,66 1,87 1,87 1,88 1,82 1,63 1,61 1,73 1,43 1,46 Turkije 2,62 2,43 2,35 2,50 2,31 2,39 2,41 2,19 2,09 1,88 1,84 1,83 1,83 Marokko 3,91 4,27 3,80 3,69 3,55 3,75 3,64 3,71 3,39 3,37 3,10 2,95 2,94 Overig niet-w esters 1,80 1,87 1,92 1,95 1,94 2,02 1,84 2,06 2,21 2,02 1,84 1,91 1,67 westers Nederland 1,16 1,22 1,11 1,08 1,12 1,13 1,16 1,22 1,24 1,31 1,26 1,33 1,33 26 EU-landen 1,12 1,27 1,04 1,18 1,12 1,20 1,21 1,16 1,23 1,19 1,18 1,18 1,22 Overig w esters 1,34 1,27 1,42 1,25 1,36 1,32 1,35 1,32 1,45 1,34 1,34 1,29 1,29 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken 12

2.2 Buitenlandse migratie In de bevolkingsprognose wordt aangesloten bij de buitenlandse migratieveronderstellingen van het CBS. De buitenlandse migratie die het CBS voor heel Nederland verwacht, wordt vertaald naar de Rotterdamse situatie. Dit wordt gedaan op grond van het Rotterdamse aandeel in de totale buitenlandse migratie gedurende de laatste jaren. Vestiging Het aandeel van Rotterdam in de buitenlandse vestiging blijkt gemiddeld ongeveer 7 procent, maar fluctueerde de laatste jaren sterk. Landelijk nam de buitenlandse vestiging eerder af dan in Rotterdam, waardoor het Rotterdamse aandeel toenam tot ongeveer 8 procent in 2003. In Rotterdam daalde de buitenlandse vestiging pas vooral in 2004 en 2005 waardoor het Rotterdamse aandeel in de landelijke vestiging afnam tot iets meer dan zes procent. Alhoewel de definitieve cijfers nog niet beschikbaar zijn lijkt de buitenlandse vestiging in 2006 zowel landelijk als in Rotterdam door de grootste daling heen te zijn. De migratie neemt zowel landelijk als in Rotterdam evenredig toe waardoor het aandeel van Rotterdam even hoog zal zijn als in 2005; namelijk 6,3 procent. Figuur 2-2 Aantal en aandeel vestigers in Rotterdam vanuit het buitenland 1 8,5% 8,0% 7,5% 7,0% 6,5% 6,0% 5,5% 5,0% 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 Rotterdams aandeel in buitenlandse vestiging buitenlandse vestiging Bron: COS In de afgelopen periode is ook de etnische samenstelling van de buitenlandse vestiging veranderd. In 1996 bestond ongeveer 38% van de vestiging uit personen afkomstig uit de westerse landen (inclusief autochtonen). In 2005 lag het aandeel van westerse vestigers op 48%. De afname onder deze groep was relatief klein in vergelijking met de afname onder personen uit de niet-westerse landen, waardoor het aandeel fors is toegenomen. 1 Buitenlandse vestiging in Rotterdam (groen, in absolute aantallen) staat op de rechteras te lezen, het Rotterdamse aandeel in de totale buitenlandse vestiging in Nederland (rood, in %) staat op de linkeras. 13

Tabel 2-4 Ontwikkeling buitenlandse vestiging per bevolkingsgroep in Rotterdam Personen uit 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Nederland 835 859 806 932 986 1.042 1.044 948 935 818 802 783 798 26 EU-landen 1.223 852 919 988 1.182 1.367 1.341 1.472 1.426 1.350 1.377 1.569 1.337 Overig w esters 1.143 975 993 737 657 755 765 994 936 863 836 756 680 Totaal w esters 3.201 2.686 2.718 2.657 2.825 3.164 3.150 3.414 3.297 3.031 3.015 3.108 2.815 Suriname 1.379 579 459 613 640 859 534 652 701 495 564 529 438 Antillen + Aruba 663 535 565 616 797 1.440 1.688 1.999 1.512 1.179 805 534 376 Kaapverdië 530 281 195 282 313 296 180 153 223 210 236 212 174 Turkije 752 419 483 687 721 685 564 640 634 581 1.114 530 317 Marokko 804 488 434 620 709 828 548 559 682 496 641 443 300 Overig niet-w esters 1.508 1.455 1.463 1.493 1.513 1.836 1.675 2.176 2.208 2.036 1.937 1.574 1.401 Totaal niet-w esters 5.636 3.757 3.599 4.311 4.693 5.944 5.189 6.179 5.960 4.997 5.297 3.822 3.006 Totale vestiging 8.837 6.443 6.317 6.968 7.518 9.108 8.339 9.593 9.257 8.028 8.312 6.930 5.821 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken In de afgelopen periode was het aandeel van Rotterdam in de landelijke vestiging relatief hoog voor de personen uit niet-westerse landen. Dit geldt vooral voor de Surinamers, Marokkanen, Antillianen en Turken. Wat betreft de vestiging van de personen uit westerse landen was het Rotterdamse aandeel relatief laag. Tabel 2-5 Het aandeel van Rotterdam in de landelijke buitenlandse vestiging per bevolkingsgroep (als percentage) Personen uit 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Nederland 4,8 5,0 4,7 5,1 4,8 4,9 4,6 4,8 4,8 4,7 26 EU-landen 4,5 5,2 5,7 5,6 5,8 5,5 5,6 6,2 6,3 5,1 Overig w esters 4,8 4,8 4,9 4,2 4,3 4,4 4,8 5,5 5,5 5,2 Totaal w esters 4,7 5,0 5,2 5,0 5,0 5,0 5,1 5,6 5,6 5,0 Suriname 15,8 16,9 17,2 14,9 16,5 17,9 13,3 15,2 17,0 17,7 Antillen + Aruba 15,0 15,8 17,9 18,4 18,9 17,6 18,9 18,1 16,3 14,1 Kaapverdië (*) - - - - - - - - - - Turkije 10,3 10,8 11,5 10,7 11,0 9,8 8,9 15,8 10,9 8,6 Marokko 13,0 13,7 14,2 11,0 11,7 12,2 9,0 12,3 11,2 11,3 Overig niet-w esters 4,7 4,6 5,1 5,1 5,5 5,2 5,2 6,5 6,7 5,8 Totaal niet-w esters 8,3 8,7 9,7 9,2 9,5 8,9 8,1 10,5 9,8 8,4 Totaal 6,4 6,8 7,4 7,0 7,2 6,9 6,6 8,0 7,4 6,3 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken (*) wordt niet berekend, omdat het CBS deze groep niet afzonderlijk prognosticeert. Bij deze prognose is Kaapverdië als een Overig niet-westers land behandeld en is het aantal vestigers en vertrekkers uit deze groep aan het eind van het proces afzonderlijk ingeschat. De huidige lage vestiging is tijdelijk en zal (volgens het CBS) weer snel aantrekken. De toename van de vestiging zal met name plaatsvinden onder de westerse allochtonen. Deze groep komt relatief minder naar Rotterdam. Het aandeel van Rotterdam in de buitenlandse vestiging zal derhalve in de toekomst niet meer zo groot zijn als het in het verleden was. De verwachting is dat het Rotterdamse aandeel zich rond de 6,5 procent zal bewegen. Doordat de buitenlandse vestiging voor geheel Nederland zal aantrekken wordt ook voor Rotterdam een toename van de vestiging verwacht ten opzichte van het huidige niveau. 14

Vertrek Het vertrek naar het buitenland is de laatste jaren, zowel landelijk als in Rotterdam, toegenomen. De toename in Rotterdam was groter, waardoor het Rotterdamse aandeel toenam van 5 naar 7 procent in 2004. In 2005 is het Rotterdamse aandeel gedaald naar ongeveer zes procent. Het lijkt dat de daling in 2006 verder voortzet naar 5,5 procent. De daling in 2005 en 2006 wordt veroorzaakt doordat de landelijke toename van het vertrek groter is dan de toename van het vertrek uit Rotterdam. Figuur 2-3 Aantal en aandeel Rotterdamse vertrekkers naar het buitenland 2 7,0% 6,5% 6,0% 5,5% 5,0% 4,5% 4,0% 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 Rotterdams aandeel in buitenlands vertrek buitenlandse vertrek Bron: COS De toename van het vertrek naar het buitenland vond vooral plaats onder de autochtonen, de Antillianen en de personen uit de overige niet-westerse landen. Door de toename van het vertrek van de twee laatstgenoemde groepen is het aandeel van alle niet-westerse landen in het vertrek ook iets gestegen. 2 Buitenlands vertrek in Rotterdam (groen, in absolute aantallen) staat op de rechteras te lezen, het Rotterdamse aandeel in het totale buitenlands vertrek in Nederland (rood, in %) staat op de linkeras. 15

Tabel 2-6 Ontwikkeling buitenlands vertrek per bevolkingsgroep in Rotterdam Personen uit 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Nederland 1.209 1.415 1.605 1.506 1.359 1.205 1.146 1.265 1.255 1.286 1.436 1.710 1.977 26 EU-landen 460 491 509 456 385 396 425 429 446 489 476 590 612 Overig w esters 247 253 275 313 203 247 294 262 260 301 357 429 404 Totaal w esters 1.916 2.159 2.389 2.275 1.947 1.848 1.865 1.956 1.961 2.076 2.269 2.729 2.993 Suriname 248 210 243 209 204 194 137 119 107 150 175 191 225 Antillen + Aruba 452 517 467 350 315 259 341 311 337 511 701 755 719 Kaapverdië 78 99 88 89 85 79 58 55 43 55 43 68 70 Turkije 254 228 247 289 146 163 101 129 95 78 182 503 243 Marokko 150 156 172 166 99 74 61 64 56 78 74 117 130 Overig niet-w esters 270 327 366 310 292 302 311 341 433 478 532 753 705 Totaal niet-w esters 1.452 1.537 1.583 1.413 1.141 1.071 1.009 1.019 1.071 1.350 1.707 2.387 2.092 Totaal vertrek 3.368 3.696 3.972 3.688 3.088 2.919 2.874 2.975 3.032 3.426 3.976 5.116 5.085 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken Net als in de buitenlandse vestiging was het aandeel van Rotterdam in het vertrek relatief hoog voor de personen uit de niet-westerse landen en relatief laag voor de personen uit westerse landen. Een uitzondering hierop is het vertrek van de personen uit Overig Europa waaronder het Rotterdamse aandeel weer relatief hoog is. Tabel 2-7 Het aandeel van Rotterdam in het landelijke buitenlands vertrek per bevolkingsgroep (als percentage) Personen uit 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Nederland 5,2 5,1 4,6 4,6 4,8 4,6 4,5 5,2 6,0 5,8 26 EU-landen 3,3 2,9 2,9 3,1 3,0 3,3 3,4 3,3 3,9 4,0 Overig w esters 4,0 2,7 3,4 3,8 3,4 3,5 3,6 4,4 5,1 4,5 Totaal w esters 4,5 4,1 3,9 4,1 4,1 4,1 4,1 4,5 5,2 5,1 Suriname 13,0 11,6 13,1 11,6 11,3 9,8 11,4 13,3 12,8 12,5 Antillen + Aruba 11,8 12,6 11,6 15,0 14,8 13,0 15,7 16,2 15,6 15,4 Kaapverdië (*) - - - - - - - - - - Turkije 12,0 7,1 9,9 6,8 9,4 7,8 6,5 12,5 21,4 10,1 Marokko 10,7 7,4 7,2 6,3 6,9 5,9 8,3 6,9 8,6 6,5 Overig niet-w esters 5,1 4,4 4,4 4,4 4,5 4,7 5,5 5,0 5,8 5,1 Totaal niet-w esters 9,6 7,9 8,0 7,7 7,8 7,1 8,7 9,1 10,4 8,4 Totaal 5,6 5,0 4,8 4,9 4,9 4,8 5,1 5,8 6,8 6,1 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken (*) wordt niet berekend, omdat het CBS deze groep niet afzonderlijk prognosticeert. Bij deze prognose is Kaapverdië als een Overig niet-westers land behandeld en is het aantal vestigers en vertrekkers uit deze groep aan het eind van het proces afzonderlijk ingeschat. Verondersteld wordt dat het Rotterdamse aandeel in het buitenlands vertrek een nieuw evenwicht rond 5,5 % vindt in de prognoseperiode 3. Het nieuwe normale aandeel van Rotterdam is hoger dan in het verleden, maar lager dan de recente jaren 2004 en 2005. 3 Het berekenen van het Rotterdamse aandeel in het buitenlands vertrek voor de prognoseperiode en dit vergelijken met het verleden is bijzonder moeilijk. Het CBS prognosticeert het landelijke vertrek immers alleen inclusief het saldo van administratieve correcties (het vertrek onbekend). 16

2.3 Migratie onbekend Wanneer personen een verhuizing niet melden bij Publiekszaken, maar deze migratie (later) wel wordt geconstateerd, worden deze personen uitgeschreven uit de GBA met een vertrek met onbekende bestemming. Een persoon die op die manier is vertrokken, kan in beginsel alleen met een vestiging met onbekende herkomst weer worden ingeschreven in de Gemeentelijke BasisAdministratie. Dit zijn de twee oorzaken voor migratie onbekend. De omvang van deze vorm van migratie is door Publiekszaken te beïnvloeden door meer en beter te controleren. Het saldo van deze migratie is voor Rotterdam negatief, maar de omvang varieert sterk per jaar. Sinds 2003 ligt het hoog, er worden, per saldo, tussen de 3.000 en 4.000 personen per jaar uitgeschreven. Vòòr 2003 waren dit er rond de 2.000 personen per jaar. In 2005 en 2006 lag het vertreksaldo onbekend op ongeveer 5.000 personen. De verklaring voor dit grote aantal vertrek onbekend in Rotterdam zijn de strengere controles van Publiekszaken. Daarnaast is in 2005 de GBA naast bestanden van de Belastingdienst, SoZaWe, JOS en ds+v gelegd. Dit heeft voor een extra aantal vertrekkers onbekend gezorgd. Figuur 2-4 Aantal en aandeel Rotterdamse vertrekkers onbekend (per saldo) 4 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 1.000 0-1.000-2.000-3.000-4.000-5.000-6.000 Rotterdams aandeel in saldo onbekend saldo onbekend Bron: COS Net als de omvang verandert ook de etnische samenstelling van het saldo onbekend van jaar tot jaar. De verhouding tussen het aandeel van de westerse en niet-westerse landen in het saldo blijft echter op lange termijn ongeveer 50%-50%. De omvangrijke groepen in het vertrek met een onbekende bestemming zijn de autochtonen en de personen uit de EU-landen en de overige niet-westerse landen. 4 Het Rotterdams aantal vertrekkers onbekend (groen, in absolute aantallen) staat op de rechteras te lezen, het Rotterdamse aandeel in het totale vertrek onbekend in Nederland (rood, in %) staat op de linkeras. 17

Tabel 2-8 Ontwikkeling saldo onbekend per bevolkingsgroep in Rotterdam 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Nederland 87 48-761 -399-271 -217-275 -421 9-290 -780-593 -1.228 26 EU-landen -218-222 -1.019-507 -457-394 -423-353 -271-325 -616-698 -700 Overig w esters -93-67 -294-261 -240-230 -132-217 -116-153 -344-259 -377 Saldo w esters -224-241 -2.074-1.167-968 -841-830 -991-378 -768-1.740-1.550-2.305 Suriname -15-68 -358-140 -126-106 -87-125 23-60 -185-122 -262 Antillen + Aruba -45-33 -250-187 -168-84 -152-152 -22-122 -212-215 -330 Kaapverdië -23-44 -155-139 -87-76 -84-67 -31-78 -121-37 -119 Turkije -188-141 -407-307 -194-143 -90-77 -26-78 -148-83 -206 Marokko -84-76 -276-144 -107-130 -96-105 -1-70 -153-83 -162 Overig niet-w esters -287-258 -656-535 -520-498 -364-499 -291-550 -853-722 -1.197 Saldo niet-w esters -642-620 -2.102-1.452-1.202-1.037-873 -1.025-348 -958-1.672-1.262-2.276 Totaal saldo -866-861 -4.176-2.619-2.170-1.878-1.703-2.016-726 -1.726-3.412-2.812-4.581 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken Ten behoeve van de prognose wordt verondersteld dat het aantal personen dat per saldo uit Rotterdam verdwijnt door migratie onbekend van 4.500 in 2005 naar 2.000 in 2009 zal afnemen.het aantal van 2.000 is hoger dan in het verleden, maar (veel) lager dan in 2005 en de meest recente jaren. Omdat landelijk het aantal vertrekkers onbekend hoog blijft zal het Rotterdamse aandeel daarin lager worden dan nu (en in het verleden) het geval is. Het aantal vertrekkers wordt geschat op basis van analyse van Rotterdamse cijfers en niet gerelateerd aan de totale omvang in Nederland omdat de ontwikkeling in Rotterdam maar beperkt wordt beïnvloed door landelijke trends maar meer door acties van de gemeente Rotterdam. 18

2.4 Binnenlandse migratie Het binnenlands migratiesaldo is in Rotterdam structureel negatief en ligt gemiddeld zo rond de 3.000 personen per jaar. De (per saldo) vertrekkers uit Rotterdam vestigen zich in de regio. Met de rest van Nederland zijn de migratiestromen veel meer in evenwicht. Het saldo wordt gevormd door zo n 20.500 vestigers en 23.500 vertrekkers. Zoals te zien is in onderstaande figuur, is de vestiging vrij constant. In 2005 was de vestiging wat lager en nu in 2006 is het weer wat hoger. Figuur 2-5 Binnenlandse vestiging, vertrek en migratiesaldo voor Rotterdam 30000 20000 10000 0-10000 -20000-30000 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 migratiesaldo binnenland vestiging binnenland vertrek binnenland Bron: COS Sinds een aantal jaren bestaat er ook een vertrekoverschot van niet-westerse allochtonen met de Stadsregio. Het gaat nog om relatief kleine aantallen vertrekkers (per bevolkingsgroep) maar het neemt wel toe. Hun aandeel in het totale vertrekoverschot met de Stadsregio is binnen tien jaar tijd van 11 procent naar 41 procent toegenomen. De trend van suburbanisatie is onder Surinamers, Turken en de personen uit overig niet-westerse landen het sterkst. 19

Tabel 2-9 Ontwikkeling saldo binnenland per bevolkingsgroep in Rotterdam 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 STADSREGIO Totaal -1.854-2.702-2.385-3.170-2.395-3.888-5.099-3.935-4.780-4.232-3.024-2.406-3.005 Totaal w esters -1.891-2.384-2.019-2.829-2.263-3.370-4.386-3.124-3.609-2.981-2.048-1.568-1.772 Nederland -1.679-2.069-1.818-2.512-2.010-3.045-3.911-2.745-3.244-2.640-1.779-1.370-1.575 EU en Overig w esters -212-315 -201-317 -253-325 -475-379 -365-341 -269-198 -197 Totaal niet-w esters 37-318 -366-341 -132-518 -713-811 -1.171-1.251-976 -838-1.233 Suriname 26-166 -169-100 -101-233 -338-300 -312-422 -409-282 -506 Antillen + Aruba 87 48 23-33 20-1 -95-255 -250-109 -47-27 -75 Kaapverdië -13-46 -69-47 -19-88 -59-31 -125-140 -63-85 -69 Turkije -34-100 -69-96 -49-56 -97-183 -236-282 -271-162 -220 Marokko 33 14-34 7 16-45 -71-47 -93-161 -86-200 -118 Overig niet-w esters -62-68 -48-72 1-95 -53 5-155 -137-100 -82-245 REST NEDERLAND Totaal -171-564 -1.282-435 331 939 343 870 1.104 985 1.045-115 -1.358 Totaal w esters -591-977 -1.745-1.172-539 -227-1.036-625 -419-68 109-475 -1.444 Nederland -569-1.027-1.630-1.141-684 -239-1.052-682 -585-164 -11-477 -1.265 EU en Overig w esters -22 50-115 -31 145 12 16 57 166 96 120 2-179 Totaal niet-w esters 420 413 463 737 870 1.166 1.379 1.495 1.523 1.053 936 360 86 Suriname 143 135-100 153 82 144 63 115 58-48 5 16-118 Antillen + Aruba 102 42 47 86 138 161 146 287 235 138 178 23 70 Kaapverdië -36-9 -7-19 -15 10 15 16-9 -33 9 7-8 Turkije 3-47 67 7-26 -7 84 1 94 48 91 29 44 Marokko 91 134 74 28 76 108 52 57 67 38 20 12-17 Overig niet-w esters 117 158 382 482 615 750 1.019 1.019 1.078 910 633 273 115 Bron: COS, provisorische bevolkingsgroepenindeling, definitieve cijfers kunnen (iets) afwijken In de bevolkingsprognose wordt de binnenlandse migratie gekoppeld aan de ontwikkeling van de woningvoorraad, zodat meer woningbouw ook tot een positiever migratiesaldo leidt. Daarnaast wordt de trend van toenemende suburbanisatie van niet-westerse allochtonen in de prognose verdisconteerd. Belangrijke wijziging in de binnenlandse vestiging uit de rest van het land betreft de fors afgenomen vestiging van de groep overig niet-westers. Deze groep (van deels asielzoekers) kwam in groten getale naar Rotterdam na eerst elders in Nederland te zijn neergestreken (per saldo +/- 1.000 personen per jaar). Deze indirecte vorm van buitenlandse migratie is inmiddels vrijwel opgedroogd. Omdat de verwachting nu is dat deze vorm van buitenlandse vestiging niet (veel) aantrekt zal de binnenlandse vestiging van de groep ook niet meer op het oude, hoge niveau komen. 20

2.5 Woningvoorraadontwikkeling Ten behoeve van deze bevolkingsprognose zijn de bouw- en sloopplannen van de ds+v geïnventariseerd. Wanneer deze plannen worden gekwantificeerd en in de tijd afgezet blijken jaren met een enorme productie (soms 8.000 woningen of meer) te worden afgewisseld met jaren met nauwelijks productie. In werkelijkheid zullen deze forse pieken en dalen zich waarschijnlijk niet voordoen. In het Collegeakkoord 2006-2010, Rotterdam de stad van aanpakken, zijn de aantallen te bouwen woningen per jaar genoemd. De bij de ds+v geïnventariseerde plannen zijn gebruikt en bewerkt opdat per jaar op (ongeveer) deze aantallen wordt uitgekomen 5. Vervolgens is start bouwjaar vertaald naar het moment van oplevering omdat dat voor de bevolkingsprognose van belang is (wanneer kunnen er mensen in de woningen wonen!). In onderstaande tabel staan de aantallen tot 2025 weergegeven per woningtype en deelgemeente. Hierbij moet nog worden opgemerkt dat in de bouwplannen lang niet altijd het te bouwen woningtype voldoende gedetailleerd bekend is en dat dat dus soms moest worden geschat. Ook worden, in de vertaalslag van het totale planaanbod naar de aantallen per jaar, alle plannen op dezelfde manier behandeld. Elk plan (groot of klein, op Zuid of op Noord) heeft in beginsel eenzelfde kans om op tijd gerealiseerd te zijn én elke nieuwbouwwoning heeft dezelfde kans om bewoond te raken. De planning is in de periode 2007-2025 bijna 55.000 woningen te bouwen en ruim 28.000 woningen aan de woningvoorraad te onttrekken. De woningvoorraad zou daardoor met zo n 26.000 woningen toenemen. Het grootste deel van de nieuwbouw en vrijwel alle onttrekkingen vinden tot 2020 plaats, waardoor er in 2020 zo n 310.000 woningen in Rotterdam zijn. In deze prognose wordt er van uitgegaan dat deze plannen ook allemaal worden uitgevoerd. Tabel 2-10 Woningvoorraadontwikkeling per deelgemeente 2007-2025 Nieuw bouw naar w oningtype Nieuw bouw Deelgemeente Stand 2007 EgzG EgzM EgzK MgzG MgzM MgzK Totaal SloopStand 2025 A Stadscentrum 16.323 331 178 429 149 2.390 2.340 5.817-7 22.133 C Delfshaven 31.841 382 755 26 527 1.608 702 4.000-2.001 33.840 D Overschie 7.756 758 758 0 112 168 0 1.796-89 9.463 E Noord 26.600 30 64 23 150 247 212 726-517 26.809 F Hillegersberg-Schiebroek 19.620 881 746 58 1.111 1.087 0 3.883-3.030 20.473 H Kralingen-Croosw ijk 26.328 482 373 11 558 1.265 1.018 3.707-4.209 25.826 J Prins Alexander 40.846 1.370 1.454 266 342 417 112 3.961-320 44.487 L Feijenoord 33.021 635 1.529 187 826 3.053 2.049 8.279-5.799 35.501 N IJsselmonde 27.867 926 989 118 1.205 1.926 108 5.272-1.908 31.231 P Charlois 34.522 2.162 2.245 598 913 2.222 335 8.475-7.148 35.849 R Pernis 2.163 63 63 42 38 75 0 281-172 2.272 S Hoogvliet 16.663 511 1.980 69 450 1.800 0 4.810-3.300 18.173 T Hoek van Holland 4.197 1.722 511 20 402 702 0 3.357 0 7.554 X Haven- en Industriegeb. 101 90 90 0 0 178 0 358 0 459 Eindtotaal 287.848 10.343 11.735 1.847 6.783 17.138 6.876 54.722-28.500 314.070 Bron: COS, Egz=eengezinswoning, Mgz=meergezinswoning, G=groot, M=middelgroot, K=klein. 5 In het collegeakkoord zijn de volgende aantallen genoemd: tot 2010 3.200 woningen per jaar, daarna 3.600 en in 2020 4.000 woningen per jaar. Op verzoek van de ds+v zijn de aantallen vanaf 2010 geen 3.600 maar wordt versneld naar een woningbouwproductie van 4.000 woningen per jaar toegewerkt. 21

2.5.1 Woningbouw en binnenlandse migratie in de Prognose tot 2025 In onderstaande figuur is goed te zien hoe de ontwikkeling in de tijd is van de woningvoorraad en die van het binnenlands migratiesaldo. In de prognose is de ontwikkeling van de woningvoorraad een hard gegeven en is het binnenlands migratiesaldo een direct gevolg van deze woningvoorraadontwikkeling: meer bouwen betekent een positiever (binnenlands) migratiesaldo. Tabel 2-11 Woningvoorraadontwikkeling en binnenlands migratiesaldo 3.000 2.000 1.000 0-1.000-2.000-3.000-4.000-5.000-6.000-7.000 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 binmig w oningvoorraadgroei Bron:COS Goed te zien is dat vanaf 2010 de woningvoorraad echt fors toeneemt en dat daardoor vanaf dat moment het binnenlands vertrek ook afneemt om in 2019 zelfs enige honderden personen positief te zijn. In werkelijkheid is de relatie woningbouw en binnenlands migratiesaldo niet zo hard van jaar tot jaar. De jaarlijkse schommelingen geven vooral aan hoe het prognosemodel werkt. Het laat derhalve ook goed zien dat als vanaf 2020 de woningvoorraad (gemiddeld) weer groeit zoals dat voor Rotterdam normaal was tussen 1992 en 2006, het binnenlands vertrek weer zal toenemen. 22

2.6 De veronderstellingen tot 2025 in één oogopslag Geboorte en sterfte Het aantal geboorten zal in Rotterdam op het huidige niveau blijven en uiteindelijk nog toenemen. De vruchtbaarheid van de totale bevolking blijft ongeveer gelijk, het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijdsgroepen neemt, in de loop van de prognoseperiode, iets toe. De sterftekansen worden in deze prognose constant gehouden en gemodelleerd aan die van Nederland. Doordat het aantal ouderen op hoge leeftijd in Rotterdam nog licht zal afnemen zal het aantal sterfgevallen per jaar ook nog licht afnemen. Het saldo van geboorte en sterfte blijft fors positief, neemt toe en is een zekere factor in de bevolkingsgroei. Buitenlandse migratie De buitenlandse vestiging zal langzaam weer aantrekken naar een voor Rotterdam nieuw normaal niveau. Als het gevolg van de landelijke verwachting dat vooral de westerse allochtonen meer naar Nederland zullen komen en de constatering dat het Rotterdamse aandeel daarin lager is dan onder niet-westerse allochtonen zal de vestiging in Rotterdam niet meer op het hoge niveau van het verleden uitkomen. Het vertrek naar het buitenland zal ten opzichte van het huidige hoge niveau wel iets dalen maar hoger blijven dan in het verleden. Het buitenlands migratiesaldo zal derhalve weer in omvang toenemen maar niet (meer) zo groot worden als in het verleden. Vertrek onbekend Doordat niet alle mensen hun verhuizing (op tijd) melden bestaat er in de bevolkingsadministratie een vertrek met onbekende bestemming (en het complement de vestiging met onbekende herkomst). Het saldo van deze stromen is voor Rotterdam altijd negatief, en betreft voornamelijk mensen die Nederland hebben verlaten (zonder zich af te melden). Door intensieve controles was deze post de afgelopen jaren in Rotterdam fors negatief. De komende jaren zal zich dit normaliseren naar een constant niveau. Binnenlandse migratie De binnenlandse migratie is grillig en afhankelijk van veel factoren. Gemiddeld vindt er jaarlijks een (per saldo) vertrek van 3.000 personen naar de regio plaats. De binnenlandse migratie wordt in de bevolkingsprognose direct gekoppeld aan de ontwikkeling van de woningvoorraad. Door de nieuwbouwplannen is het aannemelijk dat de uitstroom uit Rotterdam wordt teruggedrongen. Bijzonder vermelding verdient de suburbanisatie van allochtonen. Was vroeger het vertrek uit de stad een zuiver autochtoon fenomeen, tegenwoordig vindt het ook steeds meer onder allochtonen plaats. Deze trend wordt in de prognose verdisconteerd. Woningvoorraad De planning is in de periode 2007-2025 bijna 55.000 woningen te bouwen en ruim 28.000 woningen aan de woningvoorraad te onttrekken. De woningvoorraad zou daardoor met bijna 26.000 woningen toenemen. Het grootste deel van de nieuwbouw en vrijwel alle onttrekkingen vinden tot 2020 plaats, waardoor er in 2020 zo n 310.000 woningen in Rotterdam zijn (in 2025 zelfs 314.000). In deze prognose wordt er van uitgegaan dat deze plannen ook allemaal worden uitgevoerd. 23

Bevolkingsgroepen en deelgemeenten In deze prognose zijn de bovengenoemde veronderstellingen zoveel mogelijk specifiek per bevolkingsgroep opgesteld en doorgerekend. De stedelijke veronderstellingen (per bevolkingsgroep) worden in het COS-prognosemodel op basis van de inzichten gebaseerd op het verleden en de deelgemeentelijke bevolkingssamenstelling over de deelgemeenten verdeeld en doorgerekend. Op deze manier ontstaan ook betrouwbare uitkomsten op deelgemeenteniveau. 24

3 Rotterdammers in 2025 3.1 Rotterdamse bevolking groeit naar 609.500 Na de sterke daling van de afgelopen jaren zal de Rotterdamse bevolking over een aantal jaren weer toenemen en in 2025 op 609.500 uitkomen. Dit betekent een gemiddelde groei van zo n 1.400 inwoners per jaar. De ontwikkeling zal echter verre van lineair zijn. De toename van het aantal Rotterdammers zal, na een stabilisatie rond 583.000 tot 2012, eerst daarna op gang komen. Dit wordt deels veroorzaakt door het geleidelijke herstel van het huidige zeer kleine buitenlands vestigingsoverschot naar weer een overschot van behoorlijke omvang. Daarnaast resulteert het woningbouwprogramma in een geleidelijke afname van het vertrekoverschot naar de regio. Aan het eind van de periode (vanaf 2022/2023) zal de bevolking weer iets afnemen als gevolg van de stijging in het binnenlandse vertrekoverschot omdat de woningvoorraadgroei minder groot is als in de prognosejaren tot 2020, als gevolg van gebrek aan nieuwe planinzichten. Overigens is de woningvoorraadgroei tussen 2020 en 2025 gemiddeld ongeveer even groot als tussen 1992 tot 2006 normaal was voor Rotterdam. Figuur 3-1 De Rotterdamse bevolking zal vanaf 2012 toenemen naar bijna 610.000 Rotterdammers in 2025 620.000 610.000 600.000 590.000 580.000 570.000 560.000 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 realisatie prognose 2025 Bron: COS 25

3.2 Geboorteoverschot is de stabiele factor achter de bevolkingsgroei De bevolkingsontwikkeling in Rotterdam wordt door het samenspel van buitenlandse vestiging, binnenlands vertrek en geboorteoverschot bepaald. Tussen 2007 en 2025 neemt de buitenlandse vestiging continu toe. Meer (oudere) allochtone Rotterdammers in de stad betekent echter ook meer vertrek naar het buitenland. Verder ziet de samenstelling van de buitenlandse vestiging er in de toekomst ook anders uit: namelijk meer westerse allochtonen (met name Europeanen) waarvan het te verwachten verblijf in Nederland van relatief korte duur zal zijn. Deze twee verschijnselen leiden tot een kleiner buitenlands vestigingsoverschot in vergelijking met het laatste decennium van de vorige eeuw. Het binnenlands vertrek blijft bestaan maar zal beduidend lager zijn dan de afgelopen jaren vanwege de aanzienlijke (en kwalitatieve!) groei van de woningvoorraad. De gemiddelde vruchtbaarheid blijft gelijk, maar de geboorten nemen toe omdat er meer vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-49 jaar) in Rotterdam zullen zijn. Tegelijkertijd daalt de sterfte als gevolg van steeds minder ouderen van hoge leeftijd in de stad. Als gevolg van deze tegengestelde ontwikkelingen zal het geboorteoverschot fors toenemen. Tabel 3-1 Demografische componenten in het verleden en in de prognose Rotterdam 2025 (aantallen per jaar) 1992-1996 1997-2001 2002-2006 2007-2009 2010-2014 2015-2019 2020-2024 geboorte 7.458 7.509 7.422 7.100 7.229 7.556 7.739 sterfte -6.868-6.525-6.066-5.721-5.449-5.237-5.204 geboorteoverschot 589 984 1.357 1.379 1.780 2.319 2.535 vestiging vanuit binnenland 19.056 21.029 21.146 - - - - vertrek naar binnenland -21.972-24.331-23.894 - - - - binnenlands migratie saldo -2.916-3.302-2.747-1.772-1.736-321 -4.175 vestiging vanuit buitenland 7.633 8.763 7.145 7.138 7.938 7.946 7.873 vertrek naar buitenland 3.461 2.978 4.410 4.966 4.642 4.263 4.000 buitenlands migratie saldo 4.172 5.785 2.735 2.172 3.296 3.683 3.873 saldo migratie onbekend -1.695-1.699-3.241-2.167-2.000-2.000-2.000 bevolkingsgroei 151 1.769-1.897-388 1.340 3.682 233 w oningvoorraadgroei 1.204 998 263 1.169 1.656 2.066 822 Bron: COS Bovenstaande tabel geeft meer inzicht in de hoogte van de demografische componenten van de bevolkingsontwikkeling tot 2025. Daarin is goed te zien dat het geboorteoverschot continu toeneemt als gevolg van de stijgende geboorte en de dalende sterfte. Het binnenlands migratiesaldo verloopt grillig omdat de binnenlandse migratie in de prognose aan de woningvoorraadontwikkeling gekoppeld is. Tot 2014 blijft het binnenlands saldo met ongeveer 1.750 inwoners behoorlijk laag in vergelijking met de afgelopen jaren. Tussen 2015 26

en 2019 is er zelfs bijna geen vertrekoverschot meer! Als vanaf 2020 de woningvoorraad weer groeit zoals dat voor Rotterdam normaal was tussen 1992 en 2006, neemt het binnenlands vertrek weer toe. De buitenlandse vestiging blijft in de eerste prognosejaren op het niveau van de afgelopen 5 jaar en neemt vervolgens snel toe, maar haalt niet meer het hoge niveau van de jaren 1997-2001. Het vertrek neemt af maar blijft hoog. Hierdoor draagt de buitenlandse migratie slechts in beperkte mate bij aan de verwachte bevolkingsgroei. Als hierbij ook met het saldo onbekend rekening wordt gehouden, wordt de bijdrage nog kleiner. Het geboorteoverschot is de stabiele factor in de bevolkingsgroei van Rotterdam. 3.3 Rotterdam is minder vergrijsd dan Nederland In 2025 zullen er meer kinderen, twintigers en dertigers zijn dan nu. Daarnaast zullen er ook meer inwoners tussen 50-79 jaar in de stad zijn. Het aantal ouderen op hoge leeftijd zal flink afnemen: er zijn in 2025 ongeveer 6.750 minder 80-plussers in Rotterdam. Figuur 3-2 Rotterdam vergroent en ontgrijst, maar prevergrijst ook 90/94 80/84 70/74 60/64 50/54 40/45 30/34 20/24 10/14 0/4 30.000 20.000 10.000 0 10.000 20.000 30.000 mannen vrouw en 2007 2025 Bron: COS, Leeftijdsopbouw van de Rotterdamse bevolking in 2007 en 2025 27