Vooruitblik op uitwerking nadere regels bij Verordening Maatschappelijke ondersteuning MVS 2015 Inleiding De verordening maatschappelijke ondersteuning MVS 2015 biedt het kader voor de verstrekking van de voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De verordening is nu in concept klaar en wordt door het college vrijgegeven voor bespreking met het veld. In de verordening zijn de kaders geformuleerd. Het college stelt nog nadere regels op (uitvoeringsregels in de vorm van een besluit en/of beleidsregels). Door het korte tijdsbestek tussen besluitvorming over de Wmo 2015 door het rijk en de invoering van de wet per 1 januari 2015 is het niet mogelijk om deze nadere regels al in concept gereed te hebben. Het modelbesluit (voorbeeld) van de VNG verschijnt binnenkort. Bij deze uitvoeringsregels hoeft geen inspraak plaats te vinden. Toch is het gewenst om bij het opstellen van de uitvoeringsregels zicht te hebben op de ideeën die leven bij adviesraden en andere betrokkenen. In deze notitie is daarom aangegeven hoe deze uitvoeringsregels op de belangrijkste onderdelen vormgegeven kunnen worden, zodat deze betrokken kunnen worden bij de bespreking met gemeenteraden, adviesraden en cliëntenraden. De nadere regels zullen gereed zijn voor en onderdeel zijn van de definitieve besluitvorming door college en gemeenteraad. Bijdrage (art 11 verordening) In het wetsontwerp Wmo 2015 wordt het vragen van een bijdrage niet beperkt tot maatwerkvoorzieningen, maar geldt deze ook voor algemene voorzieningen, behalve als sprake is van cliëntondersteuning. Er is wel onderscheid: 1. Voor de maatwerkvoorziening blijft een landelijke inkomensafhankelijke bijdrageregeling van toepassing. De systematiek zoals die nu in het landelijke besluit is vastgelegd blijft op hoofdlijnen in stand. Er zijn twee wijzigingen: a. Voor rolstoelen en voor woningaanpassingen/hulpmiddelen voor kinderen mag een bijdrage worden gevraagd. b. De termijn van maximaal 3 jaar voor het betalen van een bijdrage is voor voorzieningen in eigendom losgelaten. De bijdrage mag doorlopen totdat de kostprijs van de voorziening is afbetaald. 2. In de Wmo 2015 is nu ook vastgelegd dat voor een algemene voorziening een bijdrage van de cliënt in de kosten kan worden gevraagd (m.u.v. cliëntondersteuning). Algemene voorzieningen zijn: rolstoelpools, scootmobielpools, maaltijdvoorziening, boodschappendienst, was- en strijkservice, maatvervoer en dergelijke. De gemeenten kunnen voor bepaalde groepen een lagere bijdrage vaststellen. De maximale bijdrage: De maximale bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt door het rijk vastgelegd in een Algemene Maatregel van Betuur en is afhankelijk van het inkomen. Iemand kan voor deze voorzieningen nooit een hogere bijdrage betalen dan de maximaal vastgestelde bijdrage. Dit wordt berekend en geïnd door het CAK. De bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening is bij lage inkomens maximaal 19,00 voor een alleenstaande en 1
maximaal 27,20 voor gehuwden per periode van 4 weken, waarbij de volgende inkomensgrenzen gelden: - ongehuwde persoon, jonger dan 65 jaar: 23.295 - ongehuwde persoon, ouder dan 65 jaar: 16.456 - gehuwde personen, één of beide jonger dan 65 jaar: 29.174 - gehuwde personen, beide ouder dan 65 jaar: 22.957 Bij een inkomen dat hoger is dan de bovengenoemde bedragen geldt dat het bedrag van 19,00 of 27,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen van de cliënt en den bovengenoemde inkomensgrenzen. In de bijlage bij deze notitie zijn een aantal voorbeeldsituaties beschreven. In de verordening is opgenomen dat: 1. Een cliënt een bijdrage in de kosten is verschuldigd voor het gebruik van algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, op grond van de kostprijs van de voorziening. 2. Een cliënt een bijdrage in de kosten is verschuldigd van een maatwerkvoorziening dan wel persoonsgebonden budget, zolang hij van deze voorziening gebruik maakt en afhankelijk van het inkomen en het vermogen van de cliënt. Het voorstel is om bij het opstellen van de nadere regels de volgende uitgangspunten te hanteren: 1. De bijdrage voor algemene voorzieningen te beperken voor de doelgroep met een laag inkomen (gedacht wordt om als norm 150% van de bijstandsnorm te hanteren). 2. De bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen: a. Verhogen bijdrage hulp bij het huishouden (kostprijs) b. Handhaven bijdrage (vanuit AWBZ) bij individuele begeleiding: Momenteel is dit uurtarief bij individuele begeleiding 14,00. Dit kan verhoogd worden naar de kostprijs c. Handhaven bijdrage bij dagbesteding (vanuit AWBZ): Momenteel is het tarief per dagdeel dagbesteding 14,00. Dit kan verhoogd worden naar de kostprijs d. Handhaven bijdrage bij kortdurend verblijf (vanuit AWBZ): Het tarief bij kortdurend verblijf wordt gebaseerd op de hoge of lage eigen bijdrage die nu geldt bij verblijf. Dit is geen eenvoudige berekeningswijze. Voorstel om kostprijs te hanteren gerelateerd aan de daadwerkelijke afname van kortdurende verblijf. e. Invoeren van bijdrage voor verhuiskosten (kostprijs / verdelen over 7 jaar) f. Invoeren van bijdrage voor roerende woonvoorzieningen (kostprijs / verdelen over 7 jaar) g. Invoeren van bijdrage voor woningaanpassing maatwerk (ook voor minderjarigen) (kostprijs / verdelen over 7 jaar) h. Invoeren van bijdrage voor autoaanpassing (kostprijs / verdelen over 7 jaar) i. Invoeren van bijdrage voor rolstoelen (kostprijs + kosten onderhoud / verdelen over 7 jaar) j. Invoeren van bijdrage voor elektrische rolstoelen (kostprijs + kosten onderhoud / verdelen over 7 jaar) k. Invoeren van bijdrage voor sportvoorzieningen (kostprijs / verdelen over 3 jaar (elke 3 jaar kan men een nieuwe sportvoorziening aanvragen)) 2
Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen (art 16 verordening) De regering heeft besloten de huidige Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG) en de regeling Compensatie Eigen Risico (CER) met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 af te schaffen. Vanaf 1 januari 2015 vervalt ook de korting op de eigen bijdrage extramurale zorg. Ter compensatie ontvangen gemeenten een budget om gericht maatwerk te kunnen leveren voor de ondersteuning van mensen met een chronische ziekte en/of handicap. Het macrobudget neemt af van 799 miljoen in 2013 oplopend naar 268 miljoen in 2017. Dit betekent concreet dat gemeenten vanaf 2015 minder dan een derde deel van het budget van de voormalige landelijke regelingen te besteden hebben. Handhaven van de huidige situatie (doelgroepen en tegemoetkomingen) is daarom niet mogelijk. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Dit is in de lijn met het beleid van het Rijk. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de huidige regelingen veelal terecht komen bij mensen die geen meerkosten hebben en niet bij mensen die wel meerkosten maken. Dit is een van de redenen waarom het (verlaagde) budget wordt overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten hebben beter zicht op de individuele situatie van inwoners en zijn beter in staat gericht maatwerk te bieden aan inwoners. Gemeenten hebben beleidsvrijheid in de besteding van deze middelen. Dit kan bijvoorbeeld via de Wmo (op grond van artikel 2.1.7), maar ook via de individuele bijzondere bijstand of de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering voor minima. Uitgangspunten van de MVS-gemeenten bij het komen tot een keuze zijn: - De inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten verslechtert door de afschaffing van de regelingen. De inkomenseffecten zijn het grootst voor de minima. Daarom moet de gekozen oplossing met name gericht zijn op een (gedeeltelijke) compensatie voor mensen met de laagste inkomens of uitkering. - De regeling is specifiek bedoeld als gerichte compensatie voor meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten. Door individuele beoordeling verdelen we het schaarse budget rechtvaardiger en krijgt alleen degene die het volgens de nog nader uit te werken nieuwe richtlijnen echt nodig heeft een bijdrage in de kosten. - De uitvoering van de gemeentelijke tegemoetkoming aan chronisch zieken en gehandicapten moet zo eenvoudig mogelijk zijn (zowel voor de burger als de uitvoerende instantie), zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. In de verordening is opgenomen dat: Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben lager dan 110% van de bijstandsnorm, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. De norm van 110% van de bijstandnorm komt overeen met de norm ihkv de bijzondere bijstand. De nadere criteria zullen met name gericht zijn op de aantoonbare (meer)kosten die in aanmerking komen voor een vergoeding en de hoogte van het bedrag. Er wordt nog verkend hoe de uitvoering van deze maatwerkvoorziening voor inwoners het beste georganiseerd kan worden. De doelgroep is naar verwachting voor een belangrijk deel bekend bij ROGplus. In het verleden verstrekte ROGplus een tegemoetkoming in de kosten voor aanvullend openbaar vervoer/individueel vervoer op basis van een inkomenstoets. Een vergelijkbare werkwijze kan gehanteerd worden in deze situatie. Er kan ook overwogen worden om deze werkzaamheden bij Stroomopwaarts neer te leggen in het verlengde van de bijzondere 3
bijstand. Er zal in de uitvoering in ieder geval een samenwerking worden gerealiseerd tussen het wijkteam, ROGplus en Stroomopwaarts. In 2015 zal dit onderdeel gemonitord worden, om te verkennen of voor de juiste aanpak is gekozen. Persoonsgebonden budget (artikel 10) De keuze van een cliënt voor een persoonsgebonden budget (pgb), in het geval sprake is van een Wmo-maatwerkvoorziening, blijft mogelijk binnen de Wmo 2015. Er zijn wettelijk drie voorwaarden vastgelegd, namelijk: 1. de aanvrager (of zijn mantelzorger) moet regie kunnen voeren over het budget; 2. de aanvrager moet motiveren dat in natura beschikbare voorzieningen niet voldoen; 3. de voorziening die vanuit het pgb wordt gefinancierd moet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Hulpvragers moeten een eigen plan opstellen en aantonen dat een beschikbare voorziening in natura niet voldoet. ROGplus controleert op basis van het plan of de voorziening voldoet aan de kwaliteitscriteria (vergelijkbaar met de ingekochte natura voorzieningen, bijvoorbeeld het opleidingsniveau) en of de voorziening in natura niet voldoet. Daarnaast geldt het trekkingsrecht. Hulpvragers ontvangen geen geld meer. De Sociale Verzekeringsbank betaalt de hulpverlener die door de hulpvrager wordt ingezet. In de verordening zijn de criteria opgenomen waaronder een pgb verstrekt wordt. Er is binnen de MVS-gemeenten uitgebreid stilgestaan bij de wens of het pgb mag worden aangewend voor iemand uit het sociaal netwerk. We hebben in de verordening de voorwaarden waaronder we dit willen toe staan geformuleerd. Het voorstel is om: - te stoppen met de pgb-verstrekking als zorg in natura adequaat is (bv bij huishoudelijke hulp is het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal geen reden voor een pgbverstrekking). - te stoppen met de pgb-verstrekking bij hulp vanuit het sociaal netwerk voor taken die als mantelzorg beschouwd kunnen worden, zoals het verrichten van huishoudelijke taken en/of de financiën en administratie. Mantelzorgondersteuning (art 15) Het landelijke mantelzorgcompliment wordt afgeschaft. Ter compensatie ontvangen de gemeenten een budget dat in ieder geval niet toereikend is om de huidige regeling voort te zetten. Bovendien is binnen het huidige systeem vaak al discussie of de juiste groep in aanmerking komt voor het compliment. In de regio Maassluis, Vlaardingen en Schiedam zetten we al sterk in op de ondersteuning en waardering van mantelzorgers. De mantelzorgondersteuning wordt voor een belangrijk deel vormgegeven door het Steunpunt Mantelzorg (onderdeel MDNW) in samenwerking met de organisaties voor formele en informele zorg. Het Steunpunt biedt: 4
Informatie en advies: over ziektes, aandoeningen, voorzieningen, instanties, regelingen, patiëntenverenigingen, cursussen, activiteiten. Emotionele steun: praten met iemand die begrijpt wat een mantelzorger tegen kan komen, deelnemen aan een lotgenotengroep, een bezoek brengen aan het mantelzorgcafé of aan specifieke voorlichtingsbijeenkomsten. Praktische ondersteuning: door de weg te wijzen naar vrijwilligershulp, even tijd voor iets anders hebben dan alleen maar het (ver)zorgen; bekijken of professionele hulp inzetbaar is of dat er vakantiemogelijkheden voor de mantelzorger zijn. De afspraken met het Steunpunt zijn erop gericht dat overbelasting van mantelzorgers voorkomen wordt en gerichte ondersteuning geboden wordt bij hulpvragen van mantelzorgers. Een belangrijk thema is het (her)organiseren van respijtzorg. Daarnaast wordt gewerkt aan de versterking van het netwerk van professionals om mantelzorgers heen door bijvoorbeeld het realiseren van verbindingen tussen extramurale en intramurale organisaties. Een goede verbinding met het sociale wijkteam is voor een goede uitvoering essentieel. Waardering van mantelzorgers wordt tot uitdrukking gebracht door bijvoorbeeld jaarlijks een verwendag aan te bieden. In de verordening is nu opgenomen dat nadere regels worden opgesteld waaruit de jaarlijkse blijk van waarding bestaat. De intentie is om niet in te zetten op een geldbedrag voor individuele mantelzorgers. Wij denken dat mantelzorger beter geholpen zijn met een goede ondersteuningsstructuur en taakverlichting door formele en informele respijtzorg. In de wet is vastgelegd dat ook datgene dat nodig is om de mantelzorger van de cliënt te ondersteunen bij het verlenen van mantelzorg of om deze (tijdelijk) te ontlasten in een situatie van (dreigende) overbelasting, onderdeel kan uitmaken van een maatwerkvoorziening (denk hierbij bijvoorbeeld aan dagbesteding, kortdurend verblijf, respijtzorg). Huishoudelijke hulp Landelijk wordt fors gekort op de huishoudelijke hulp. In de regio MVS is de afgelopen jaren al behoorlijk bezuinigd, waardoor de opgave voor 2015 en verder beperkt is. Door de bijdrage te verhogen zal hier voor een deel aan tegemoet gekomen worden. Overigens zal dit beperkt zijn, aangezien een groot deel van de ROGplus-cliënten al de maximale bijdrage betaalt. Daarnaast zien we als een belangrijke ontwikkeling de was- en strijkservice die vanuit de SWbedrijven momenteel voorbereid wordt. Als dit gerealiseerd is, hoeft deze taak niet meer binnen de uren van de huishoudelijke hulp uitgevoerd te worden. Bovendien bieden we op deze manier werkplekken aan inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het is op dit moment niet onze intentie om de huishoudelijke hulp als algemene voorziening vorm te geven. Hier wordt wel door andere gemeenten mee geëxperimenteerd. In dat geval betaalt de inwoner de kostprijs. De gemeente kan voor een bepaalde doelgroep dan een lagere prijs vaststellen (en de aanbieder hiervoor compenseren). Inwoners met een minimum inkomen zouden eventueel ook via de bijzondere bijstand gecompenseerd kunnen worden. Vanaf 2016 moet de huishoudelijke hulp opnieuw aanbesteed worden. Onze intentie is om vanaf dat moment niet meer in uren te indiceren en af te rekenen, maar op basis van resultaat. In het land wordt hier door verschillende gemeenten al mee gewerkt en dit levert goede resultaten op wat betreft tevredenheid van inwoners en verlaging van de kosten. Dit zal in 2015 verder uitgewerkt worden. 5
Woonvoorzieningen Het uitgangspunt is om geen wijzigingen door te voeren ten opzichte van het huidige beleid. Wel moet nagedacht worden over de verhuiskostentegemoetkomingen. Vanaf 1 januari 2015 kent de Wmo geen financiële tegemoetkoming meer. De mogelijkheid wat betreft verstrekkingen beperkt zich tot ZIN of pgb, waarbij pgb een keuze moet zijn van de cliënt. Vervoersvoorzieningen Het uitgangspunt is om geen wijzigingen door te voeren ten opzichte van het huidige beleid. Er moet nog nagedacht worden over de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een (eigen) auto, een taxi of een rolstoeltaxi. Vanaf 1 januari 2015 kent de Wmo geen financiële tegemoetkoming meer. De mogelijkheid wat betreft verstrekkingen beperkt zich tot ZIN of pgb, waarbij pgb een keuze moet zijn van de cliënt. Rolvoorzieningen Het uitgangspunt is om geen wijzigingen door te voeren ten opzichte van het huidige beleid. Individuele begeleiding, dagbesteding en vervoer, kortdurend verblijf Er is bij wet bepaald dat een cliënt zijn huidige indicatie behoudt tot dat deze afloopt, doch uiterlijk t/m 31 december 2015. Uitgangspunten voor 2015 zijn: - Continuering van zorg (inclusief vervoer) voor cliënten ingaande 1 januari 2015; - Cliënten die in 2014 zorg ontvangen dezelfde of vergelijkbare zorg bieden in 2015; - Het contracteren van kwalitatieve zorg voor 2015 met bestaande en nieuwe aanbieders; - Het maken van een start ten aanzien van de transformatie. Beleidsrijk en innovatief waar dit kan en beleidsarm waar dit noodzakelijk is; - Het realiseren van 15% besparing ten opzichte van het budget 2013 bij de inkoop/aanbesteding. Bij nieuwe cliënten wordt via het keukentafelgesprek beoordeeld wat noodzakelijk is aan ondersteuning (eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen) om iemand in staat te stellen om deel te nemen aan de samenleving. Beschermd wonen Centrumgemeente Vlaardingen ontvangt de middelen voor Beschermd wonen voor de regio Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Er is bij wet bepaald dat een cliënt zijn huidige indicatie 5 jaar behoudt. Uitgangspunt voor 2015 is in beginsel geen wijzigingen door te voeren ten opzichte van het huidige beleid. Wel wordt uitstroom gestimuleerd. Bij nieuwe cliënten wordt via het keukentafelgesprek bepaald wat noodzakelijk is aan ondersteuning (eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen). 6
Bijlage met voorbeelden berekening bijdrage Vanaf 2015: Voorbeeld 1: Scootermobiel bij een alleenstaande cliënt van 65+ met inkomen beneden de 16.456,00 De kosten voor een standaard scootermobiel inclusief onderhoud is voor ROGplus 42,00 per vier weken. Dit bedrag geeft ROGplus door aan het CAK. Op basis van het inkomen geldt voor deze cliënt een 'maximale periodebijdrage' per vier weken van 19,00. De bijdrage is dan 19,00 Voorbeeld 2: Scootermobiel bij een alleenstaande cliënt van 65- met inkomen van 46.295,00 De kosten voor een standaard scootermobiel inclusief onderhoud is voor ROGplus 42,00 per vier weken. Dit bedrag geeft ROGplus door aan het CAK. Op basis van het inkomen geldt voor deze cliënt een 'maximale periodebijdrage' per vier weken van 284,38 (1/13 X 15% X ( 46.295-23.295) + 19,00). De bijdrage is nooit hoger dan de kosten van de scootermobiel ( 42,00 per vier weken). De bijdrage is dus 42,00. Voorbeeld 3: Hulp bij het huishouden en scootermobiel bij een gehuwde man, beide 65+, met inkomen beneden 22.957,00 Het echtpaar ontvangt drie uur per week huishoudelijke hulp HH2, de kosten per vier weken zijn circa 234,00 (3 uur X 4 weken X 19,50). Cliënt heeft ook een extra geveerde scootermobiel, de kosten per vier weken zijn circa 57,00. De totale kosten van de voorzieningen per vier weken bedragen 291,00. Op basis van het inkomen geldt voor het echtpaar een 'maximale periodebijdrage' per vier weken van 27,20. De bijdrage is nooit hoger dan de maximale periodebijdrage. De eigen bijdrage is dus 27,20. Vergelijk met 2014: Momenteel ontvangen alle cliënten een korting van 33% op de eigen bijdrage, de zogenaamde WTCG-korting. Deze vervalt per 1 januari 2015 De cliënt uit voorbeeld 1 betaalt in 2014 12,66 ( 19,00 minus 33%) De cliënt uit voorbeeld 2 betaalt in 2014 28,00 ( 42,00 minus 33%) De cliënt uit voorbeeld 3 betaalt in 2014 18,13 ( 27,20 minus 33%) 7