NOTA Aanpassing KB minimale middelen + dringende interventies 23 november 2014 Kpt.-cdt. Joris Van Linden

Vergelijkbare documenten
Minimale adequate middelen en ADCC (niveau brandweer) Brand - algemeen - algemeen BR algemeen Dringend + prio 1 AP 0/1/5 Evaluatie inzet CW

BIJLAGE 3 AANBEVOLEN TECHNISCHE NORMEN

Uniforme uitrukprocedure

NOTA Aanpassing KB minimale middelen + indeling interventies 28 februari 2017 versie 13

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : HOOFDSTUK 2. - ADEQUATE MIDDELEN

Inventaris van de gevaren: brandweerhandschoenen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 30 AUGUSTUS 2013 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE

Snelste Adequate Hulp

Missies en taken inzake civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de civiele bescherming

Opdrachten en taken van de hulpverleningszones met, indien nodig, steun van andere hulpverleningszones Kolom 1 Kolom 2

Opdrachten en taken inzake civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de Civiele bescherming

Inventaris van de gevaren Brandweerinterventielaarzen

FOD Binnenlandse Zaken A.D. Civiele Veiligheid

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten

KONINKLIJK BESLUIT VAN 14 OKTOBER 2013 TOT VASTSTELLING VAN DE INHOUD EN DE

RETRIBUTIEREGLEMENT (gecoördineerde tekst versie 11/02/2015) Reglement goedgekeurd door de zoneraad op datum van 2 januari 2015

DIENSTNOTA 2006/13. Herentals, 17 juli BETREFT : standaard operatie procedures brandweer Herentals

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 JUNI 2014 TOT BEPALING VAN DE OPDRACHTEN EN TAKEN

Inventaris van de gevaren : Ademhalingsbescherming met open kringloop

Statistieken Belgische brandweer 2013

Organisatie en werking Hulpcentrum 100 Antwerpen Communicatiemiddelen

Deelnemen aan interventies teneinde de operationele doelstellingen van de zone te verwezenlijken.

Belgische brandweer 2014

MP: OVERMACHT. MP Overmacht _final Hulpcentrum 112/100 Oost-Vlaanderen Medische Directie T

Actualisatie risicotool Zone Meetjesland

Hulpverleningszone Zuid-West Limburg. Jaarverslag Derde levensjaar van de zone in woord en cijfers

DIENSTNOTA 2005/14. alarmering brandweer HERENTALS door brandweer GEEL met ingang van u00: informatie, procedures, handelwijze

BELGISCHE HANDLEIDING VOOR BRANDWEERREGULATIE. Foto s:

85 VACANTE BETREKKINGEN VOOR KORPORAAL (VRIJWILLIG PERSONEEL) VIA BEVORDERING

Overzicht van de geïndexeerde tarieven voor het kalenderjaar 2017

Risicoanalyse: Bescherming van de handen

Overzicht van de geïndexeerde tarieven voor het kalenderjaar 2018

Organisatie. - X-korpsen - Zuiver beroepskorpsen - Antwerpen, Luik, Brussel, Charleroi, Gent

Functieomschrijvingen diverse functies vrijwillige sergeant

OPDRACHTEN HULPVERLENINGSZONE

Functionele analyse: vlamvertragende bivakmuts. 1. Aspecten verbonden aan de continuïteit van de bescherming, de ergonomie en het comfort

20 vacante plaatsen voor sergeant (vrijwillig personeel) via bevordering

Retributiereglement 2019

Vier vacante plaatsen voor adjudant (beroepspersoneel) via bevordering

BEKENDMAKING VACATURE

Risicoanalyse: Interventielaarzen type «rangers»

Brandweerdienst van KNOKKE-HEIST

Vergelijkende studie minimale middelen brandweer Buurlanden van België

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Met deze omzendbrief wil ik u de nodige uitleg verschaffen bij de bepalingen van het betreffende besluit.

Indien er in uw omgeving een medewerker of bezoeker onwel wordt belt u onmiddellijk het alarmnummer 113.

PROJECTLIJST CEL 3 1. LOPENDE PROJECTEN

Belgische hulpverleningszones 2016

Brandweerman. 1. Doel. 2. Beschrijving. 3. Kerntaken en takengebied

HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN. Aldus gewijzigd bij K.B. van 20 september 2017, art. 1 (inw. 1 januari 2019) (B.S )

Intern noodplan. Erwin De Buck, preventieadviseur scholengroep 23

Retributiereglement HVZ Waasland

Functiebeschrijving Brandweerman

2010 Buizingen. door Alain Habils Elmar De Geyter. Bron: GVA

Hulpverleningszone 4 - overeenkomst Snelste Adequate Hulp op zonaal niveau

Bekendmaking van de vacature voor de interne bevordering tot adjudant in het beroeps- en het vrijwilligerskader

op de openbare weg PROCEDURE BEVEILIGING VAN INTERVENTIES OP DE OPENBARE WEG STANDAARD OPERATIE PROCEDURE

Bescherming van het hoofd

Analyse GMS-gegevens. 1. Inleiding. 2. Methode

Gevareninventaris: gebruik van PBM ingeval van «normaal» werk op hoogte van de brandweer en Civiele Bescherming (uitgezonderd GRIMP-opdrachten)

Deelnemen aan interventies teneinde de operationele doelstellingen van de zone te verwezenlijken.

8 VACANTE BETREKKINGEN VOOR SERGEANT (VRIJWILLIG PERSONEEL) VIA BEVORDERING DOOR VERHOGING IN GRAAD

De link tussen intern en extern noodplan

Informatiebundel bevorderingsprocedure. Sergeant-vrijwilliger

Brandweerdienst van KNOKKE-HEIST

# Overwegingen Aantekeningen 1 Alarm

Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten

ALARM: CODE ROOD IN DE BRANDWEERKAZERNE

Stormschade? Bel of gebruik webformulier brandweer

Retributiereglement Brandweer Zone Rand

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet begrepen worden onder :

Overzicht uitrukken brandweer Neder-Betuwe - Alle groepen 2015

Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België

1. Kenmerken van een inzet bij OGS. 2. Belangrijkste Risico's bij OGS. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij OGS

(Ernstige) arbeidsongevallen & -aangifte

Retributiereglement voor de hulpverleningszone

BEKENDMAKING VACATURE

Rijvaardigheidstraining prioritaire vrachtwagens

FIRE PROTECTION CONSULTANTS

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Wat iedere medewerker moet weten over brand

Retributie voor inzet van brandweerpersoneel en middelen

Retributiereglement Brandweer zone Kempen

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL

Zwaar verkeersongeval? Enforcement. Inwerken op verkeersgedrag. Engineering. Engineering. Benadering van zware verkeersongevallen. Federale Wegpolitie

uitrukprocedure versie 1.0 Nieuwe uitruk procedure per 9 januari 2012

NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN

BEKENDMAKING VACATURE

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

a. Bijlage 1 tekeningen

Adres : Postcode : Plaats : Telefoon :

BHV-procedures bij incidenten

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Functie. Daarom zijn wij momenteel op zoek naar: Doelstelling van de functie

Brandweermannen (m/v/x) (vrijwillig personeel) via aanwerving

MINISTERIËLE OMZENDBRIEF VAN 14 AUGUSTUS 2015 BETREFFENDE DE INTERVENTIEKLEDIJ.

Schade door water of vuur; Salvage is er in het eerste uur!

BIC WERKBOEKJE. Naam: Voornaam: Brandweer Informatie Centrum

Transcriptie:

NOTA Aanpassing KB minimale middelen + dringende interventies 23 november 2014 Kpt.-cdt. Joris Van Linden 1. Context Deze nota betreft de uitwerking van een risicoanalyse in de zone beschreven in het KB van 14 oktober 2013 tot vaststelling van de inhoud en minimale voorwaarden van de risicoanalyse bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid. Artikel 5 van dit KB bepaalt in welke categorieën de recurrente risico s moeten ingedeeld worden, waarbij onder meer een onderscheid gemaakt wordt tussen dringende en nietdringende interventies. De indeling van interventies naar dringend dient te gebeuren in overeenstemming met bijlage 1, punten 2, 3 en 4, van het KB van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen. De indeling naar dringend op basis van types van interventies, zoals bepaald in bijlage 1 van het KB van 10 november 2012, kan niet op eenvoudige wijze uit de interventieverslagen gehaald worden, omdat deze indeling niet eenduidig te mappen is met de uniforme lijst van interventietypes van het Hulpcentrum 100/112. Enkele voorbeelden: - Brand vaartuig is niet opgenomen in bijlage 1. Dit type zouden we dus niet moeten meenemen, hoewel dit net als alle andere interventietypes voor brand een dringende opdracht is. - Ophalen klein vreemd voorwerp openbare weg is een interventietype dat niet bestaat in de uniforme lijst, net zoals Verkenning in het kader van een milieuvervuiling, Gevaarlijk dier en nog enkele andere interventietypes. - e interventies bij noodweer en storm, e wateroverlast en pompwerkzaamheden, : in de uniforme lijst bestaat er voor deze types geen onderverdeling dringend en niet-dringend. - Groot dier te water : in de uniforme lijst is er geen opsplitsing naar groot of klein dier te water. Doordat een eenduidige mapping onmogelijk is, zullen de verschillende zones deze oefening niet op dezelfde manier maken. Bijgevolg zullen de statistieken van de recurrente risico s van de verschillende zones niet met elkaar kunnen vergeleken worden. Om te bekomen dat de statistieken van de recurrente risico s van alle zones op dezelfde manier samengesteld worden, vraagt de minister van Binnenlandse Zaken, dhr. Jan Jambon, aan BVV een voorstel op te maken.

2. Definitie dringende en niet-dringende interventies Als startpunt dient beschreven te worden hoe het onderscheid gemaakt kan worden tussen dringende en niet-dringende interventies. Hierbij een voorstel van definitie: De dringende interventies worden onderverdeeld in 2 subklassen, om een duidelijk onderscheid te kunnen maken in de wijze waarop de brandweervoertuigen prioritair aanrijden. 2.1. e interventies prio 1 Alle interventies waar mensen en/of brandweerpersoneel in gevaar zijn of dreigen in gevaar te komen en waarbij de factor tijd beslissend kan zijn om levensreddende acties te kunnen stellen en/of uitbreiding van het incident te voorkomen. Voorbeelden: brand, ontploffing, instorting, gevaarlijke stoffen, beklemde personen, e Geneeskundige Hulpverlening, De opdrachten/interventietypes die ressorteren onder dringende interventie prio 1 rechtvaardigen een prioritaire uitruk om de bovenstaande doelstelling te verzekeren. Het prioritair aanrijden laat toe dat bij moeilijke verkeerssituaties de nodige faciliteiten kunnen aangewend worden om een vlotte doorgang in het verkeer te verkrijgen (o.m. het rood licht voorbijrijden, gebruik van verharde tram- en busbeddingen, pechstrook, ). Aangezien er mogelijk levensbedreigende situaties voorkomen en/of uitbreiding dient voorkomen te worden bij dergelijke interventietypes, wordt een verhoogde snelheid van het prioritair aanrijden bij dringende interventies prio 1 toegelaten maar beperkt tot max. 20 km/uur sneller dan de snelheid die de wegcode via de verkeersborden aangeeft. Noot: De wegcode laat een onbeperkte overschrijding van de snelheid toe voor prioritaire voertuigen. De brandweer wenst echter een limiet in te bouwen i.f.v. de grote en zware voertuigen waarmee gereden wordt. 2.2. e interventies prio 2 Alle interventies waar geen onmiddellijk gevaar dreigt voor mensen en/of brandweerpersoneel en waarbij de factor tijd niet hoogkritisch is om het probleem en/of potentieel gevaar te verhelpen. Voorbeelden: vrijmaken openbare weg, wegnemen stormschade, wateroverlast, redden van dieren, De dringende interventies prio 2 nopen een spoedige tussenkomst van de brandweer om verder onheil te voorkomen, het beschermen van have en goed, het voorkomen van nieuwe ongevallen en het bespoedigen van het creëren van een vrije doorgang van het verkeer in functie van het maatschappelijk economisch belang. De opdrachten/interventietypes die

ressorteren onder dringende interventie prio 2 rechtvaardigen een prioritaire uitruk om de bovenstaande doelstelling te verzekeren. Het prioritair aanrijden laat toe dat bij moeilijke verkeerssituaties de nodige faciliteiten kunnen aangewend worden om een vlotte doorgang in het verkeer te verkrijgen (o.m. het rood licht voorbijrijden, gebruik verharde tram- en busbeddingen, pechstrook, ). Aangezien er geen levensbedreigende situaties voorkomen bij dergelijke interventietypes, wordt de snelheid van het prioritair aanrijden bij dringende interventies prio 2 beperkt tot de snelheid die de wegcode via de verkeersborden aangeeft. 2.3. Niet-dringende interventies prio 3 Alle interventies waar geen mensen en/of brandweerpersoneel in gevaar zijn en/of kunnen komen en waarbij de factor tijd niet bepalend is voor de adequate uitvoering van de opdracht. Voorbeelden: oefeningen, wespenverdelging, terugkeren naar vaste standplaats, aanvoer logistiek, Aangezien de factor tijd bij de niet-dringende interventies prio 3 van geen belang is, wordt er niet prioritair aangereden voor niet-dringende interventies prio 3. Tevens wordt afgesproken dat er bij prio 3 interventies ook geen blauwe lichten gevoerd worden. Dit om absolute duidelijkheid te scheppen naar de andere weggebruikers. Ofwel rijden we prioritair en vragen we voorrang, ofwel rijden we niet prioritair en volgen we de wegcode zonder verwarring te creëren. De seinkamerwacht en/of leider van de operaties kan de prio-code te allen tijde wijzigen, zowel naar boven als naar beneden, aan de hand van de evolutie van de interventie en/of de verkregen informatie. De aanpassing van de prioriteit van de interventie wordt steeds gemotiveerd en geregistreerd in het interventieverslag. 3. Uniforme benadering risicoanalyse Om een uniforme benadering te bewerkstelligen in het kader van de gevraagde risicoanalyse per zone, dienen alle zones met dezelfde categorieën te werken. Hiertoe wordt voorgesteld om te vertrekken van de uniforme interventietypelijst die nationaal in alle hulpcentra 100/112 aangewend wordt om de brandweer te alarmeren. 3.1. Interventietypes indelen in dringend / niet-dringend In de onderstaande omschrijving van de interventietypes (zie 5) wordt per type aangegeven of het een dringende of niet-dringende interventie betreft, aangevuld met de code prio 1 2 3 (die wanneer nodig kan aangepast worden door de seinkamerwacht en/of interventieleider). Om het automatisch proces van alarmering zo snel mogelijk te laten verlopen, wordt er per interventietype steeds vooraf een vastgestelde prio-code gedefinieerd.

3.2. Minimale middelen per interventietype In onderstaande omschrijving van de interventietypes (zie 5) wordt per type aangegeven welke minimale middelen er dienen ingezet te worden. Hiertoe werd het KB van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen als leidraad genomen, doch voor bepaalde interventietypes is een aanpassing van de minimale middelen gewenst, daar de huidige samenstelling niet altijd toepasbaar is. Voor elke gewenste aanpassing wordt een duidelijke motivatie opgemaakt. 4. Enkele algemene opmerkingen Bij de bepaling van de minimale middelen, gekoppeld aan een interventietype, wordt in onderstaande algemene opmerkingen een beschrijving gemaakt van enkele generieke problemen en/of bedenkingen bij de indeling en/of keuze van de minimale middelen. Bij deze bedenkingen dient een principieel standpunt ingenomen te worden om bij de toekenning van de minimale middelen aan een interventietype tot een correcte samenstelling van de minimale middelen te komen. 4.1. Samenstelling van een beperkte AP 0/1/3. Bij sommige interventietypes wordt er een beperkte AP ingezet. Door toepassing van deze setting, kan bij een aansluitende interventie de beperkte eenheid principieel niet ingezet worden, daar deze niet voldoet aan de minimale inzet. Bijkomend zien we de beperkte AP voorkomen bij interventietypes waarbij in vele gevallen de bereikbaarheid van de locatie van het incident als moeilijk kan beschouwd worden. In deze situaties dient er een grotere afleg voorzien te worden en is de inzet van een volledig team optimaler om het incident adequaat te bestrijden. Het lijkt om deze reden eenvoudiger om steeds een volwaardige AP in te zetten (vb. brand chalet en/of caravan deze staan in vele gevallen achteraan in tuin, in bos,, per definitie op afgelegen gebieden, niet vlot bereikbaar met een brandweerwagen). 4.2. Samenstelling ladderwagen Een ladderwagen is per definitie een redvoertuig waarbij personen op hoogte gered worden. Het inhalen van een persoon in paniek uit een raam, van een dak, is geen evidente operatie waarbij de inzet van 2 brandweermannen in de korf aangewezen is. Bij andere operaties waarbij een brandweerman de korf dient te verlaten om een redding uit te voeren, om een gebouw binnen te dringen, om stormschade op te lossen, vraagt dit tevens de assistentie van een collega in de korf. Uitgaande van het veiligheidsaspect dat het aangewezen is steeds een ladderbedienaar onderaan op de bok van de ladder beschikbaar te hebben om bij onvoorziene omstandigheden te kunnen ingrijpen, is een bezetting van 3 leden op de ladderwagen aangewezen. De ladderwagen wordt naast bovenvermelde interventies bij verschillende interventietypes autonoom ingezet en dit meestal voor taken op de openbare weg. Hierbij dient aandacht besteed te worden aan de verkeersveiligheid. Hierbij rekening houdend dat één

brandweerman in de korf plaatsneemt en de tweede de ladder bedient, blijft er met 2 bemanningsleden weinig ruimte om ook het verkeer te managen. 4.3. Inzet CW De inzet van een officier dient weloverwogen te gebeuren en hierbij dient rekening gehouden te worden met onderstaande elementen: a) Vertrouwen in de opleiding en capaciteiten van de onderofficieren: de onderofficieren zijn opgeleid om in de eerste orde een verkenning uit te voeren, een inzet te starten, een team aan te sturen, een evaluatie te maken van de aanwezige en benodigde capaciteit van manschappen en middelen i.f.v. de bestrijding van het incident, waarbij een opschaling en het bijvragen van een CW tot de mogelijkheden behoort. b) Inzet officier in functie van complexe interventie: schaal interventie aansturing flanken en teams evacuaties reddingen gevaarlijke stoffen interpretatie meetwaarden opschaling, multidisciplinaire coördinatie bewaking specifieke veiligheidsaspecten Bij vele interventietypes volgens het KB van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen wordt de officier (CW) standaard toegevoegd als minimaal in te zetten middel, waar volgens de definitie van het interventietype een onderofficier in staat moet zijn de interventie te leiden. In een stedelijke omgeving is het onmogelijk om steeds een officier mee te sturen naar elke voertuigbrand, elke melding van een brandmeldcentrale,. Hierdoor zou de officier de volledige periode van zijn wachttaak op de baan zijn. Het is de taak van de onderofficieren, die meer verspreid zitten over het grondgebied, een eerste evaluatie te maken van het incident en waar nodig op te schalen en de hulp van de officier in te roepen. De inzet van een officier wordt in onderstaande omschrijvingen kritisch geëvalueerd, waarbij bovenvernoemde argumenten als leidraad dienen om de officier al dan niet mee op te nemen bij de minimale middelen.

5. Voorstel tot indeling van de interventietypes Per interventietype worden volgende elementen weergegeven: Naam type volgens nationale lijst hulpcentra 100/112 Vermelding of interventie als dringend of niet-dringend gecatalogeerd wordt hierbij worden de prio-codes aangewend zoals beschreven in de definities in deze nota (zie 2) Definitie van het interventietype volgens nationale lijst hulpcentra 100/112 Minimale middelen gekoppeld aan interventietype volgens KB van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen Voorstel van aanpassing van de minimale middelen (indien geen aanpassing gewenst is, wordt geen aanpassing vermeld) Motivatie van de aanpassing van de minimale middelen Brand algemeen algemeen Enkel te gebruiken bij onvoldoende informatie. De brandmelding kan niet onder een ander brandtype geplaatst worden. Principieel volgens de definitie die de hulpcentra 100/112 aanwenden, is het praktisch onmogelijk dat dit een brand betreft van enige omvang of complexiteit, daar deze niet onder te brengen is in één van de andere voorziene brandtypes. Om deze reden is het standaard voorzien van een CW en LW bij dit type een teveel aan minimale middelen.

Brand melding van brandmeldcentrale algemeen Brand melding van brandmeldcentrale weinig of geen bewoning Brand melding van brandmeldcentrale veel of minder mobiele bewoning Er is geen zichtbare brand gemeld. Het betreft enkel een technische detectie. Dit geldt ook voor automatische brandalarmen in industriële complexen. Opmerking: als er rook zichtbaar is = type brand gebouw algemeen, max R + 2, > R + 2,, brand industrie algemeen. Zolang de brand niet bevestigd wordt, dient de brandweer er van uit te gaan dat het een louter technisch detectiealarm betreft. Eigenlijk kan gesteld worden dat dit interventietype een controleopdracht betreft. Het voorzichtigheidsprincipe indachtig dient de brandweer ter plaatse te gaan en een grondige controle uit te voeren. Ook voor de gebouwen waar er veel of minder mobiele bewoning is, volgen we hetzelfde uitrukprincipe. Immers in deze gebouwen mag men verwachten dat er ofwel door de vele aanwezigen een bevestiging van brand kan gemeld worden aan de hulpcentra 100/112 en/of bij minder mobiele bewoning de aanwezige begeleiders (nachtverpleging, ) een eventuele brand onmiddellijk kunnen bevestigen aan de hulpcentra 100/112. In de praktijk stellen we tevens vast dat het merendeel van de onbevestigde branddetectiealarmen ongewenste alarmen betreffen waar de brandweer niet noodzakelijk was. Het standaard voorzien van een CW bij deze types is een teveel aan minimale middelen. Dergelijke interventies vergen geen coördinatie op officierenniveau. De onderofficier op de AP heeft voldoende capaciteiten om dit type interventie te coördineren en zijn team aan te sturen. Bij vaststelling van een effectieve brand, kan de onderofficier wanneer nodig onmiddellijk opschalen. Deze motivatie kan in de toekomst wijzigen wanneer de detectiecentrales slim genoeg worden om ongewenste alarmen te filteren. De sector van branddetectiessystemen werkt aan oplossingen in deze richting maar zijn vandaag nog niet bewezen technologie.

Brand buiten algemeen Vrijstaande kleine structuur/object o.a.: vuilbak, container, speeltuig park, fiets, bromfiets, AP 0/1/3 Zie opmerking samenstelling beperkte AP (zie 4.1) AP 0/1/3 Brand buiten vuilbak, bloembak, container, tuinhuisje Vrijstaande kleine structuur/object o.a.: vuilbak, container, speeltuig park, fiets, bromfiets, AP 0/1/3 Zie opmerking samenstelling beperkte AP (zie 4.1) AP 0/1/3 Brand buiten chalet, caravan Brand chalet, caravan AP 0/1/3 AP 0/1/3 Zie opmerking samenstelling beperkte AP (zie 4.1)

Brand gebouw algemeen Brand gebouw Max R + 2 Brand gebouw > R + 2 Betreft alle type gebouwen uitgezonderd industrie en vrijstaande hoogspanningscabine of installatie, o.a.: woning, appartement, school, ziekenhuis, RVT, hotel, horeca, winkelcentra, Brand gebouw HS-cabine of installatie Betreft enkel de vrijstaande hoogspaningscabine of installatie (opmerking: vrijstaand = niet geïntegreerd in woning/appartement) AP 0/1/3 AP 0/1/3 Zie opmerking samenstelling beperkte AP (zie 4.1). Bijkomend kan er van uitgegaan worden volgens de definitie van de hulpcentra 100/112 dat het hier steeds gaat over de grotere cabines/installaties waarbij enige complexiteit bij interventie te verwachten is en mogelijk een oliebrand verwacht kan worden. Een minimale inzet van een volwaardige AP is noodzakelijk voor dergelijk interventietype. Brand besloten plaatsen algemeen Brand besloten plaatsen tunnel, ondergrondse parking, metro O.a.: tunnel, metro, ondergrondse parking (opmerking: kelder van een gebouw = type brand gebouw algemeen, max R + 2, > R + 2 )

Brand controle algemeen Er is geen zichtbare brand gemeld, enkel een brandgeur (opmerking: als er rook zichtbaar is = type brand gebouw, brand buiten, ). Ook gebruiken voor controle na brand (opmerking: melder geeft aan dat brand uit is maar wenst een controle door de brandweer). Zie opmerking inzet CW (zie 4.3) Brand gras/bos/heide algemeen (beperkte omvang) Brand gras/bos/heide gras/berm/tallud Brand gras/bos/heide beperkte omvang AP 0/1/3 Brand gras/bos/heide (uitgestrekte omvang) Brand gras/bos/heide uitgestrekte gebieden Brand gras/bos/heide turf, vuilnisbelt Brand turf, vuilnisbelt AP 0/1/3

Brand industrie algemeen Brand groot complex met industrieel karakter. Betreft industrie haven, tankparken, Seveso. Betreft grote bedrijven (vb.: AGFA Gevaert, Umicore, Atlas Copco, ). Betreft KMO (vb.: Desco, Ikea, ). Betreft grote landbouw- en tuinbouwbedrijven. Brand schouwbrand algemeen Betreft schouwbrand van woning, appartement (opmerking: schouwbrand van industriële complexen = type brand industrie algemeen ) AP 0/1/3 AP 0/1/3 Zie opmerking samenstelling beperkte AP (zie 4.1). Bijkomend stellen we regelmatig vast dat de schouwbrand niet beperkt blijft tot de schouw alleen en een volwaardige AP gerechtvaardigd is als minimaal in te zetten middel. Een schouwbrand dient bij aanvang beschouwd te worden als een potentiële woningbrand/dakbrand waarbij de reguliere aflegprocedures dienen toegepast te worden. Hiertoe is een volwaardige bemanning aangewezen om de bestaande aflegprocedures adequaat toe te passen.

Brand voertuig algemeen Brand voertuig auto, moto Brand voertuig vrachtwagen Brand voertuig bus Brand voertuig tractor-werktuig Brand voertuig ADR vrachtwagen Brand van moto, auto, bus, vrachtwagen, landbouwvoertuigen, (opmerking: brand auto in garage woning = type brand gebouw algemeen, max R + 2, > R + 2 ). Ook te gebruiken bij rookontwikkeling van voertuig. Zie opmerking inzet CW (zie 4.3). Bijkomend is de voertuigbrand in vele gevallen geen echte brand maar een probleem met motor en/of oververhitte remmen waarbij de inzet van brandweer als miniem kan beschouwd worden. Om deze reden is het standaard voorzien van een CW bij deze interventietypes een teveel aan minimale middelen. In specifieke gevallen van ADR vrachtwagen waar duidelijk aangegeven wordt dat de lading mee brandt of een bus met vele aanwezigen, kan beslist worden om op te schalen. Brand vaartuig algemeen Brand op een vaartuig (schip, sloep, ponton, ) De bereikbaarheid van de vaartuigen is niet steeds optimaal, ook bij zeeschepen kan de hoogte een belangrijk euvel zijn om snel aan boord te geraken. Hiertoe is het aangewezen om ook bij dit interventietype standaard een ladderwagen mee te sturen. Naast bereikbaarheid van de vaartuigen zal ook het afleggen naar water in vele gevallen een extra inspanning vragen (grote afstanden, open water) waar de extra bemanning van de ladder onmiddellijk een hulp kan betekenen.

Brand trein, tram algemeen Brand op een trein tram (opmerking: brand tram in metro = type brand besloten plaats algemeen, tunnel, ondergrondse parking, metro ) De bereikbaarheid van de trein is niet steeds optimaal (perron, hoogte taluds, afgelegen gebieden). Hiertoe is het aangewezen om ook bij dit interventietype standaard een ladderwagen mee te sturen. Naast bereikbaarheid van de trein zal ook het afleggen naar water in vele gevallen een extra inspanning vragen (grote afstanden, open water) waar de extra bemanning van de ladder onmiddellijk een hulp kan betekenen. Brand vliegtuig algemeen Brand vliegtuig Gevaarlijke stoffen en milieu algemeen Niet-dringend algemeen Prio 3 Enkel te gebruiken bij onvoldoende informatie. Enkel te gebruiken bij niet-dringende interventies. Er is geen sprake van een levensbedreigende situatie. De melding kan niet onder een ander type gevaarlijke stoffen geplaatst worden. De operatoren van de hulpcentrale 100/112 gaan er van uit dat achter dit interventietype enkel een officier of zijn/haar gemandateerde gealarmeerd wordt. Overleg officier of zijn/haar gemandateerde. Hier wordt als minimaal middel voorzien dat er een overleg tussen de hulpcentra 100/112 en de officier van dienst of zijn/haar gemandateerde kan plaatsvinden. Na dit overleg kan alsnog overgegaan worden tot een bijstelling van de keuze van het interventietype.

Gevaarlijke stoffen en milieu gasgeur/ontsnapping Binnen en/of buiten lage druk en/of middendruk. Ook te gebruiken bij aardgasgeur. Er is nog geen explosie geweest. Opmerking: hoge drukleiding = type speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleidingen algemeen, vloeibare KWS, gasvormige KWS, giftige producten. Zie opmerking inzet CW (zie 4.3). Bijkomend zijn er zeer veel meldingen van dit interventietype waar het probleem van kleine aard is (klein gaslek, geen gaslek maar andere geur, gasmaatschappij reeds ter plaatse, ). Eenvoudige handelingen (sluiten gaskraan) lossen het gestelde probleem ogenblikkelijk op. Om deze reden is het standaard voorzien van een CW bij dit type een teveel aan minimale middelen. In specifieke gevallen, groot lek, lek industrie, lek in specifiek gebouw (school, ziekenhuis, ) kan beslist worden om op te schalen. Gevaarlijke stoffen en milieu risico op explosie algemeen Explosiegevaar. Er is nog geen explosie geweest. Opmerking: uitgezonderd gasgeur/ontsnapping = type gevaarlijke stoffen en milieu gasgeur/ontsnapping algemeen. Gevaarlijke stoffen en milieu explosie algemeen Er heeft zich een explosie voorgedaan.

Gevaarlijke stoffen en milieu CO-meting (controle) algemeen Preventieve meting. Er zijn geen slachtoffers (opmerking: wel slachtoffers = type technische interventie en redding persoon in bijzonder gevaar CO-intoxicatie ). LOG 0/1/1 Er is mogelijk een CO-bron die niet onmiddellijk leidt tot een accuut gevaar maar een controlemeting door de brandweer is noodzakelijk. Interpretatie meetwaarden door onderofficier zijn noodzakelijk. Mogelijk gebruik van PBM s (adembescherming) kan gewenst zijn. Gevaarlijke stoffen en milieu geurhinder algemeen Uitgezonderd gasgeur (opmerking: gasgeur = type gevaarlijke stoffen en milieu gasgeur/ontsnapping algemeen ). LOG 0/1/1 Gevaarlijke stoffen en milieu vervuiling algemeen Gevaarlijke stoffen en milieu vervuiling verkenning Gevaarlijke stoffen en milieu vervuiling behandeling O.a.: olielek, mazoutlek, in berm, private plaats,... (opmerking: op openbare weg, reinigen wegdek = type technische interventie en redding reinigen wegdek algemeen ). LOG 0/1/1

Gevaarlijke stoffen en milieu incident gevaarlijke stoffen algemeen Incident gevaarlijke stoffen (opmerking: als er geen rechtstreeks gevaar is = type gevaarlijke stoffen en milieu vervuiling algemeen ). Gevaarlijke stoffen en milieu ongeval gevaarlijke radiologische stoffen algemeen Incident gevaarlijke stoffen radioactieve stoffen. Gevaarlijke stoffen en milieu ongeval gevaarlijke biologische stoffen algemeen Gevaarlijke stoffen biologische stoffen. Gevaarlijke stoffen en milieu meetploeg Activatie van de meetploegen. Overleg officier of zijn/haar gemandateerde of via provinciale procedure activatie meetploeg. De activatie van een meetploeg zal meestal gelinkt zijn aan een eerder geïnitieerde interventie. Na overleg met officier of zijn/haar gemandateerde kan het hulpcentrum 100/112 de gevraagde meetploegen activeren.

Technische interventie en redding Niet-dringend algemeen algemeen Prio 3 Enkel te gebruiken bij onvoldoende informatie. Enkel te gebruiken bij niet-dringende interventies. Er is geen sprake van een levensbedreigende situatie. De melding kan niet onder een ander type technische interventie geplaatst worden. De operatoren van de hulpcentrale 100 gaan er van uit dat achter dit interventietype enkel een officier of zijn/haar gemandateerde gealarmeerd wordt. Overleg officier of zijn/haar gemandateerde. Hier wordt als minimaal middel voorzien dat er een overleg tussen de hulpcentra 100/112 en de officier van dienst of zijn/haar gemandateerde kan plaatsvinden. Na dit overleg kan alsnog overgegaan worden tot een bijstelling van de keuze van het interventietype. Technische interventie en redding persoon bekneld algemeen Geen definitie voorzien. Dit type kan geschrapt worden uit de interventietypelijst hulpcentra 100/112 daar het type technische interventie en redding persoon bekneld persoon beklemd hiermee overeenstemt.

Technische interventie en redding persoon bekneld persoon opgesloten in lift Persoon opgesloten in lift die geen dringende medische hulp nodig heeft. Zie opmerking inzet CW (zie 4.3). Bijkomend kan gesteld worden dat in een stadsomgeving dit interventietype veelvuldig voorkomt (meerdere malen per dag) en i.f.v. de definitie van de hulpcentra 100/112 er geen levensbedreiging te verwachten is. Om deze reden is het standaard voorzien van een CW bij dit type een teveel aan minimale middelen. Verder is dit een eerder technische interventie waarbij er geen inzet AP noodzakelijk is en dit interventietype kan afgehandeld worden met een logistiek voertuig. Er wordt geopteerd voor een bemanning van 2 i.f.v. de verschillende verdiepingen waar in coördinatie met elkaar dient opgetreden te worden. Opmerking: een lifttechnieker die voor dit type opgeroepen wordt, dient deze opdracht alleen af te handelen. Technische interventie en redding persoon bekneld deur openen Wanneer de brandweer een deur moet openen en er niet kan gewacht worden op een slotenmaker. O.a.: bijstand ziekenwagen openen deur, patiënt achter deur, ouder heeft zich buitengesloten en kookpotten staan op het vuur en/of andere processen die gevaar op kunnen leveren zijn lopende (machines, ) Opmerking: niet-dringende deur openen = type technische interventie en redding algemeen algemeen. Technische interventie en redding persoon bekneld persoon bekneld Alle gevallen beklemd persoon uitgezonderd verkeersongeval.

Technische interventie en redding persoon bekneld redding op hoogte/diepte Redding op hoogte of in de diepte. Technische interventie en redding persoon bekneld persoon onder brokstukken Persoon beklemd onder brokstukken. Technische interventie en redding persoon bekneld redding in ondergrondse ruimtes, speleologie O.a.: riolering, grot en andere ondergrondse ruimtes.

Technische interventie en redding persoon bekneld in voertuig algemeen Technische interventie en redding persoon bekneld in voertuig verkeersongeval (personenwagen) Technische interventie en redding persoon bekneld in voertuig verkeersongeval (vrachtwagen, bus) Technische interventie en redding persoon bekneld in voertuig ongeval met trein/tram/metro Technische interventie en redding persoon bekneld in voertuig persoon bekneld onder een trein/tram/metro Technische interventie en redding persoon bekneld in voertuig ongeval met ADR-transport Bevrijding persoon beklemd in voertuig. Technische interventie en redding persoon in bijzonder gevaar algemeen Geen definitie voorzien. Technische interventie en redding persoon in bijzonder gevaar persoon geëlektrocuteerd Redding elektrocutie.

Technische interventie en redding persoon in bijzonder gevaar CO-intoxicatie Redding slachtoffers CO-intoxicatie (opmerking: geen slachtoffers = type gevaarlijke stoffen en milieu CO-meting algemeen ). Technische interventie en redding persoon in bijzonder gevaar persoon die dreigt te vallen of van een hoogte af te springen Persoon die dreigt te springen. Voorkomen van zelfmoordpoging. Technische interventie en redding duikers: persoon te water algemeen Oppervlakteredding en/of duikinterventie. Technische interventie en redding duikers: Niet-dringend persoon te water opsporing Prio 3 Zoekactie vermiste persoon te water, assistentie bij bergen van een voertuig, kadaver te water (er is geen sprake van een levensbedreigende situatie). Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden.

Technische interventie en redding nvt instortingsgevaar algemeen nvt Bestaat niet meer in interventietypelijst hulpcentra 100/112 nvt nvt Technische interventie en redding instortingsgevaar gebouw Stabiliseren en/of wegnemen gevaar. LOG 0/1/3 Zie opmerking inzet CW (zie 4.3). Bijkomend kan gesteld worden dat in een stadsomgeving dit interventietype veelvuldig voorkomt waar door technisch vakkundige mensen meestal snel een stabilisatie kan bekomen worden door enige schoorwerkzaamheden of afbraak. Verder is dit een technische interventie waarbij er geen inzet AP en LW noodzakelijk is en dit interventietype kan afgehandeld worden met een logistiek voertuig. Er wordt geopteerd voor een bemanning van 4 i.f.v. de mogelijke stabiliteitswerken die dienen uitgevoerd te worden. Om deze reden is het standaard voorzien van een CW en LW bij dit type een teveel aan minimale middelen. Het type instortingsgevaar dreigen vallen van voorwerp (zie verder) is specifiek gecreëerd om enkel een LW in te zetten. In specifieke gevallen, ernstig instortingsgevaar (gans gebouw, verdieping, dak, ) kan beslist worden om op te schalen. Indien er reeds een instorting heeft plaatsgevonden en er zitten personen beklemd onder het puin, wordt een ander type geselecteerd = type technische interventie en redding persoon bekneld persoon onder brokstukken ). Technische interventie en redding instortingsgevaar dreiging vallen van voorwerp Loshangende elementen die dreigen te vallen (wanneer er geen stormweer is). O.a.: loshangende dakgoot, loshangende lampenkap, straatverlichting, loshangende reclamepanelen, losliggende dekstenen, loshangende armaturen en/of kunstwerken,

Technische interventie en redding dier in nvt nood algemeen nvt Bestaat niet meer in interventietypelijst hulpcentra 100/112. nvt nvt Technische interventie en redding dier in Niet-dringend nood klein dier Prio 3 Klein dier = draagbaar dier (vogel, egel, hond, ). Technische interventie en redding dier in nood groot dier Technische interventie en redding dier in nood dier te water Groot dier = niet draagbaar (paard, koe, varken, ). Zie opmerking inzet CW (zie 4.3) Technische interventie en redding gevaarlijk dier algemeen Technische interventie en redding gevaarlijk dier hinderlijk dier Niet-dringend Prio 3 Processierupsen, slang, Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De inzet van 2 brandweermannen lijkt voldoende om de interventie af te handelen.

Technische interventie en redding gevaarlijk dier wespenverdelging dringend Enkel te gebruiken bij een persoon in nood door wespen. O.a.: kleuter die in een wespennest trap en kinderen die aangevallen worden door wespen. Technische interventie en redding gevaarlijk dier wespenverdelging niet dringend Niet-dringend Prio 3 Verdelgen van wespen waar geen persoon in nood is. O.a.: wespennest op speelplein kinderen, wespennest in dak waar dakwerker aan het werk is, dit zijn hinderlijke nesten, maar er zijn niet onmiddellijk personen in nood, immers preventieve maatregelen kunnen getroffen worden om personen tijdelijk uit de omgeving van een wespennest te houden. Brandweer plant verdelging en spreekt af met melder. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De inzet van 2 brandweermannen lijkt voldoende om de interventie af te handelen. Technische interventie en redding vrijmaken openbare weg algemeen Geen definitie voorzien. Dit type kan geschrapt worden uit de interventietypelijst hulpcentra 100/112 daar de types technische interventie en redding vrijmaken openbare weg opruiming en technische interventie en redding vrijmaken openbare weg bomen/takken verzagen de lading dekken. nvt

Technische interventie en redding vrijmaken openbare weg opruiming Verwijderen van obstakels op de openbare weg. O.a.: na ongeval opkuisen brokstukken, verlies van lading, ook gebruiken bij stormschade bij elementen op de openbare weg (opmerking: bomen op de weg = type technische interventie en redding vrijmaken openbare weg bomen/takken verzagen ). Het vrijmaken van de openbare weg vraagt in vele gevallen de inzet van een AP met meerdere manschappen om spoedig de rijbaan vrij te krijgen (regelen verkeer, verzamelen elementen, borstelen, afspuiten wegdek, ). Het snel vrijmaken van de volledige rijbaan krijgt prioriteit in functie van de maatschappelijk economische belangen en rechtvaardigt een inzet van een standaard AP met een bemanning van 6 personen. Technische interventie en redding vrijmaken openbare weg bomen/takken verzagen Verwijderen van bomen en/of takken op de openbare weg. Technische interventie en redding wateroverlast pompen algemeen Ledigen van ondergelopen kelders, verwijderen van grote plassen op de openbare weg, vrijmaken van straatkolken, water dat via dak binnenstroomt,

Technische interventie en redding reinigen wegdek algemeen Reinigen wegdek van mazoutspoor, oliespoor, Het reinigen van de openbare weg vraagt in vele gevallen de inzet van een AP met meerdere manschappen om spoedig de rijbaan vrij te krijgen (regelen verkeer, borstelen, afspuiten wegdek, wegdek voorzien van absorberende korrel, ). Het snel vrijmaken van de volledige rijbaan krijgt prioriteit in functie van de maatschappelijk economische belangen en rechtvaardigt een inzet van een standaard AP met een bemanning van 6 personen. Technische interventie en redding stormschade algemeen Loshangende dakgoot, stelling die dreigt om te waaien, pannen, reclameborden, Opmerking: objecten die reeds op de rijbaan liggen = type technische interventie en redding vrijmaken openbare weg opruiming. Opmerking: bomen die reeds op de rijbaan liggen = type technische interventie en redding vrijmaken openbare weg bomen/takken verzagen. Met opmerkingen [JVL1]: Kan ook LOG 0/1/3 i.f.v. de eerder complexe situaties stellingen, grote reclamepanelen niet zonder gevaar Speciale interventies algemeen algemeen Geen definitie voorzien. Dit type kan geschrapt worden uit interventietypelijst hulpcentra 100/112 daar principieel in deze gevallen volgend interventietype geselecteerd wordt: technische interventie en redding algemeen algemeen. nvt nvt nvt

Speciale interventies bommelding, terroristische dreiging - algemeen Bommelding, preventieve verwittiging, nog een explosie anders type gevaarlijke stoffen en milieu explosie algemeen. Speciale interventies luchtvaartongeval nvt algemeen nvt Geen definitie voorzien. Dit type kan geschrapt worden uit interventietypelijst hulpcentra 100/112 daar principieel in deze gevallen volgende interventietypes geselecteerd worden: speciale interventies luchtvaartongeval vliegtuig in nood of speciale interventies luchtvaartongeval vliegtuig neergestort. nvt Speciale interventies luchtvaartongeval vliegtuig in nood Vliegtuig is niet neergestort of geen brand. Inlichten dat vliegtuig in nood is. Speciale interventies luchtvaartongeval vliegtuig neergestort Vliegtuig is neergestort (brand vliegtuig = type brand vliegtuig algemeen ).

Speciale interventies scheepvaartongeval algemeen Aanvaring tussen twee schepen, kade, brug, zonder aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Speciale interventies scheepvaartongeval met gevaarlijke stoffen Aanvaring tussen twee schepen, kade, brug, met aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (schip aan de kade = type gevaarlijke stoffen incident gevaarlijke stoffen algemeen ). Speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding algemeen Betreft incidenten aan grote pijpleidingen.

Speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding vloeibare koolwaterstoffen Geen definitie voorzien. In de praktijk wordt steeds het type speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding algemeen geselecteerd. Immers bij aanvang incident is meestal niet geweten over welk product het gaat, zijn vele producten gasvormig en giftig, primeert de snelheid van alarmering boven het opzoeken van informatie aangaande type, aard en inhoud pijpleiding. Andere types pijpleiding kunnen uit interventietypelijst HC 100/112 geschrapt worden. nvt Speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding gasvormige koolwaterstoffen Geen definitie voorzien. In de praktijk wordt steeds het type speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding algemeen geselecteerd. Immers bij aanvang incident is meestal niet geweten over welk product het gaat, zijn vele producten gasvormig en giftig, primeert de snelheid van alarmering boven het opzoeken van informatie aangaande type, aard en inhoud pijpleiding. Andere types pijpleiding kunnen uit interventietypelijst HC 100/112 geschrapt worden. nvt

Speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding giftige producten Geen definitie voorzien. In de praktijk wordt steeds het type speciale interventies breuk aan ondergrondse pijpleiding algemeen geselecteerd. Immers bij aanvang incident is meestal niet geweten over welk product het gaat, zijn vele producten gasvormig en giftig, primeert de snelheid van alarmering boven het opzoeken van informatie aangaande type, aard en inhoud pijpleiding. Andere types pijpleiding kunnen uit interventietypelijst HC 100/112 geschrapt worden. Speciale interventies bijzondere risico s algemeen Speciale interventies bijzondere risico s chemische industrie Speciale interventies bijzondere risico s nucleaire industrie Speciale interventies bijzondere risico s kerncentrales nvt Geen definitie voorzien. Speciale interventies treinongeval algemeen Aanrijding tussen twee treinen, perron, brug, en/of ontsporing (brand trein = type brand trein, tram algemeen ). De bereikbaarheid van de trein is niet steeds optimaal (perron, hoogte taluds, afgelegen gebieden). Hiertoe is het aangewezen om ook bij dit interventietype standaard een ladderwagen mee te sturen.

Logistiek algemeen algemeen Niet-dringend Prio 3 Enkel te gebruiken bij onvoldoende informatie. Enkel te gebruiken bij niet-dringende interventies. Er is geen sprake van een levensbedreigende situatie. De melding kan niet onder een ander type logistieke interventie geplaatst worden. De operatoren van de hulpcentrale 100 gaan er van uit dat achter dit interventietype enkel een officier of zijn/haar gemandateerde gealarmeerd wordt. Overleg officier of zijn/haar gemandateerde. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. Hier wordt als minimaal middel voorzien dat er een overleg tussen de hulpcentra 100/112 en de officier van dienst of zijn/haar gemandateerde kan plaatsvinden. Na dit overleg kan alsnog overgegaan worden tot een bijstelling van de keuze van het interventietype. Logistiek bijstand ziekenwagen mankracht algemeen Enkel mankracht te voorzien om te helpen bij evacuatie patiënt. Logistiek bijstand ziekenwagen ladder algemeen Kan ook gebruikt worden wanneer politie enkel bijstand vraagt van een ladder.

Logistiek signalisatie algemeen Signalisatie door brandweer, in overeenstemming met de reglementering. SV 0/0/2* *Na te gaan of hier steeds 2 manschappen dienen ingezet te worden (risicoanalyse). De firma die het huidige contract van FAST vervult op de Antwerpse Ring zet standaard één medewerker in met een signalisatievoertuig. Dezelfde medewerker lost ook kleine problemen alleen op (verwijderen van band, pallet, riem, dood dier, op de autostrade). Logistiek installatie CP-OPS algemeen CP-OPS installeren. Logistiek installatie CP-OPS gemeentelijke fase* CP-OPS installeren. Logistiek installatie CP-OPS provinciale fase* CP-OPS installeren. *Momenteel zijn er 3 types voorzien voor installatie CP-OPS waar er eigenlijk 4 verschillende fases kunnen voorzien worden: - operationele coördinatie - gemeentelijke fase

- provinciale fase - federale fase Het lijkt aangewezen om ofwel in de interventietypelijst van de hulpcentra 100/112 de 4 fases te voorzien, ofwel te werken met één algemeen type en de andere te schrappen. Logistiek bijstand verlichting algemeen Brandweer in bijstand met verlichting. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De inzet van 2 brandweermannen lijkt voldoende om de interventie af te handelen. Logistiek inbraakalarm stoppen algemeen Niet-dringend Prio 3 Brandweer inzetten voor het afschakelen van een inbraakalarm. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De inzet van 2 brandweermannen lijkt voldoende om de interventie af te handelen. Logistiek versterking algemeen nvt nvt Aanvraag versterking de melding kan niet onder een ander type versterking geplaatst worden bij opmerkingen specificeren welke middelen en/of personen er in versterking gevraagd worden. Overleg officier of zijn/haar gemandateerde. Hier wordt als minimaal middel voorzien dat er een overleg tussen de hulpcentra 100/112 en de officier van dienst of zijn/haar gemandateerde kan plaatsvinden. Na dit overleg kan alsnog overgegaan worden tot een bijstelling van de keuze van het interventietype.

Logistiek versterking versterking autopomp Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. Hierbij wordt inzet standaard AP voorzien met bemanning van 6 personen. Logistiek versterking versterking ladder/hoogwerker Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). LW/HW 0/0/2 Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. Hierbij wordt inzet standaard LW/HW voorzien met een bemanning van 2 personen. Logistiek versterking versterking tankwagen Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). TW 0/0/1 Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. Hierbij wordt inzet standaard TW voorzien met één bemanningslid.

Logistiek versterking versterking bevrijdingswagen Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. Hierbij wordt inzet standaard AP voorzien met een bemanning van 6 personen. Logistiek versterking versterking officier Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. Hierbij wordt inzet standaard CW voorzien. Logistiek versterking versterking grootwatertransport Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Inzet specifieke middelen. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De samenstelling van de middelen bij een inzet grootwatertransport is afhankelijk van de specifieke middelen die voorhanden zijn in de zone. Daar de combinaties bij verschillende zones niet standaard samengesteld werden, is het niet zinvol hier strikt minimale middelen te definiëren.

Logistiek versterking versterking redteam Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Inzet specifieke middelen. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De samenstelling van een redteam is afhankelijk van de specifieke middelen die voorhanden zijn in de zone. Daar de combinaties bij verschillende zones niet standaard samengesteld werden, is het niet zinvol hier strikt minimale middelen te definiëren. Logistiek versterking versterking gaspakdragers Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Inzet specifieke middelen. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De samenstelling van de middelen bij een inzet gaspakken is afhankelijk van de specifieke middelen die voorhanden zijn in de zone. Daar de combinaties bij verschillende zones niet standaard samengesteld werden, is het niet zinvol hier strikt minimale middelen te definiëren.

Logistiek versterking versterking duikteam Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). Inzet specifieke middelen. Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De samenstelling van de middelen bij een duikinterventie is afhankelijk van de specifieke middelen die voorhanden zijn in de zone. Daar de combinaties bij verschillende zones niet standaard samengesteld werden, is het niet zinvol hier strikt minimale middelen te definiëren. Logistiek versterking versterking bosbrandwagen Enkel te gebruiken op specifieke vraag van een korps, waarbij het aanvragende korps aangeeft van welk ander korps het middel in versterking dient geactiveerd te worden (uitgezonderd vooraf vastgelegde provinciale overeenkomsten). AP 0/1/3 (bosbrandweerwagen) Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De inzet van een standaard AP BOS met een bemanning van 4 personen.

Logistiek tent algemeen Inzetten van tent op een interventie (bescherming weersinvloeden / onttrekken uit zicht) LOG 0/1/3 Voor elk interventietype dient een minimale uitruk gedefinieerd te worden. De inzet van een LOG met een bemanning van 4 personen in functie van het opzetten van de tent. De tent kan niet steeds in de onmiddellijke omgeving van de LOG opgesteld worden, hierbij kan het nodig zijn dat de tent over een aanzienlijke afstand op minder toegankelijke plaatsen dient opgesteld te worden. Gezien de grootte en het gewicht van de tent zijn 4 manschappen aangewezen. Bijkomend kan het zijn dat de tent na rechtzetten over het incident dient gebracht te worden (over slachtoffer, over wagen met dodelijk slachtoffer, ). Hiertoe zijn minimum 4 manschappen nodig om dit op een adequate wijze uit te voeren.