Onze Vader Matteüs 6: 7-18 Romeinen 8: 12-17 ds. Dick Schinkelshoek, Zoelen 16 september 2012, startzondag doopdienst Bidden? Ik vind dat zo moeilijk! Niet dat ik het niet belangrijk vind, hoor! Ik wil echt vaker bidden. Het werkt ook, het is ook goed om vaker te bidden. Je wordt er anders van, je wordt er rustiger van. En toch ik vind dat zo moeilijk! Gewoon om dat echt geregeld te doen, en om dan m n gedachten erbij te houden Ik denk ook vaak: zou iemand mij nu horen? Aan de andere kant van de lijn? Zou er naar me geluisterd worden? U wilt niet weten, gemeente van Christus, hoe vaak ik dát soort geluiden hoor. Bidden - en dan vooral: blíjven bidden - is moeilijk. Gezegend ben je als je van huis uit bidden hebt geleerd, en dan niet af en toe bidden, maar geregeld, dagelijks. Als dat ritme erin zit, dan ben je een gelukkig mens. We beginnen vanaf deze zondag hier in de kerk met een gebedsbrief. Ik kan mij niet voorstellen of u neemt die brief straks mee naar huis, en u gaat m gebruiken. Want er staat veel in dat ons allemaal raakt. Er is meer dan genoeg om voor te bidden, en om voor te danken - dat natuurlijk ook. Ik hoop dat die brief een vast onderdeel gaat worden van ons gemeenteleven. Joh, met die en die gaat t niet zo goed. Als je nou gaat bidden, denk dan even aan haar! En toch: als u nou die gebedsbrief straks naar huis meeneemt met de gedachte: Nou móet ik iedere dag heel veel gaan bidden - bijna op het overspannene af, dan voorspel ik u: dan wordt t niks. Dan zakt het na verloop van tijd weer in. Misschien komt dat wel - misschien vinden we bidden wel zo moeilijk - omdat we de lat zo hoog leggen. 1
Jezus zegt tegen zijn leerlingen, u weet wel: tegen die jongens om hem heen, eenvoudige jongens: Als je nou gaat bidden doe dan niet zoals de heidenen. Wat deden die? Die baden eindeloos! Die prevelden formuletjes, die maakten lange ingewikkelde zinnen, mooie woorden, om maar te proberen God zover te krijgen dat hij zou luisteren. Of omdat ze zo graag naar zichzelf luisterden. In de kerk krijg je ook wel eens dat gevoel. Niet doen, zegt Jezus. God weet heus al wel wat je wilt. Of je nu ellenlange gebeden afsteekt, of dat je bidden vreselijk moeilijk vindt - en het er daarom vaak bij laat zitten - God weet het allemaal al wel wat je nodig hebt. Hij weet het al voordat je het vraagt. In plaats daarvan leert Jezus ons een gebed. Een gebed waar alles in zit. Alles. Als je dit bidt, hoef je niks meer te zeggen. Dat is goed voor mensen die niet zo goed kunnen bidden, en voor mensen die het te goed kunnen. Als je dit bidt, hoef je niks meer te zeggen. Niet dat je niks meer mág zeggen tegen God - natuurlijk wel! - maar het hoeft niet. Als u nou straks die gebedsbrief op de keukentafel hebt liggen, en u denkt: hoe moet dat? Kan ik dat? Begin dan eerst maar eens een poosje met het Onze Vader. Kun je daarna altijd nog zien - of je iets in je eigen woorden wilt zeggen. En als je bij iemand bent, die het moeilijk heeft en je wilt iets meegeven - en je weet niet wat? En je hebt geen woorden? Bid dan maar gewoon het Onze Vader. Daar zit alles in. Tussen twee haakjes: dan moet je het wel uit je hoofd kennen! Dat volmaakte gebed. Maar dat moet wel kunnen, toch? De kinderen op de kindernevendienst gaan dit jaar het Onze Vader leren - uit het hoofd! Vandaag wil ik heel kort even stilstaan bij de eerste woorden van dat gebed. Heel kort. Ga even mee Want er is iets typisch aan dit gebed. Dat is dat woord Vader. 2
Jezus zegt tegen zijn leerlingen: Als je nou gaat bidden, zeg dan maar: Onze Vader... Misschien bent u die woorden al zo gewend dat u dat al helemaal niet meer hoort, maar dat begin is wel gek! Een beetje Jood zal dat niet zo snel over zijn lippen krijgen, een beetje moslim trouwens al helemaal niet: God Váder noemen! Ben je helemaal! Weet je wel wie God is? Dat is Degene die het heelal gemaakt heeft, die de sterren in zijn hand houdt, De Onzienlijke, de Ontzagwekkende! Dat is Degene die alles doet groeien - of niet. De God van dood en leven. Die de planeten hun baan gewezen heeft om de zon. God die alle materie draagt en zonder Wie er niets zou zijn! Wij niet. Niets! En daar loop jij even naartoe, en daar zeg jij tegen: Papa, Vader??? Ja, inderdaad. Maar niet omdat we dat zelf hebben verzonnen, dat dat wel kan. Het is Zijn Zoon, de Zoon van de Schepper, die ons dat leert. Die God, die hoge heerlijke God, van de planeten en de sterren en zo - dat is Mijn Vader, zegt Jezus. (dat is nogal wat; maar daar moeten we het maar een andere keer over hebben). En als je nou bij Mij hoort, zegt Jezus, dan mag je Hem ook Vader noemen. Weet je, ik zal het je leren. Zeg maar na: Onze Vader. En zijn leerlingen zullen het Hem hebben nagezegd, daar op die berg in Galilea, eerst een beetje onwennig, een beetje vreemd, maar bij de tiende keer was het helemaal hun gebed geworden, en was het helemaal het gebed geworden van iedereen die met Jezus leeft. Onze Vader - in de hemel. Dat laatste hoort er natuurlijk bij. Het blijft de Schepper van hemel en aarde waar je het tegen hebt, maar dat eerste hoort er ook bij: Jezus Vader, onze Vader. Even tussendoor: We hebben het nu over God als vader. 3
Heel mooi, heel vertrouwd, heel dichtbij. Maar er zijn ook mensen die niet zulke goede ervaringen met vaders hebben. Misschien heeft God als Vader dan wel een bijsmaak. Door wat er gebeurd is. Verschrikkelijk is dat. Ik weet niet wie er allemaal vader is in de kerk, maar voel je maar aangesproken: dat God zich Vader noemt, brengt voor jou als vader een verantwoordelijkheid met zich mee. Jezus wil jouw verhouding tot je kind als bééld gebruiken om te laten zien hoe veel God om ons geeft. Dat je als vader ook maar een mens bent, snap ik - maar ontneem door wat je doet je kind niet het zicht op God! Zoals jij je gedraagt - zo zal je kind denken dat God is. Een goede vader laat iets zien van de goede God. Terug naar het Onze Vader. Als u nu denkt dat Jezus van God een lieve God gemaakt heeft, een soort suikeroom, dan hebben we het nog niet helemaal begrepen. Weet u wat een vader in Jezus tijd vooral was? Niet echt een knuffelvader, of zo. En co- ouders, huismannen en overblijfvaders bestonden ook nog niet. Een vader hebben - dat betekende in die tijd twee dingen. Één: dat je veilig was, dat er voor je gezorgd werd, en twee: dat er iemand was die je vóór deed, die je een vak leerde, bij wie je later in de zaak kwam. Zoons werden smid of bakker, of timmerman, of boer, net als hun vader. Iets daarvan kennen wij ook nog wel. Vader en zoon hebben in de Bijbel ook altijd iets van leraar en leerling. Als de Bijbel het heeft over God als Vader, moet je dat erbij bedenken: dat de Bijbel zó n beeld heeft van een vader. Iemand die je beschermt, én (minstens zo belangrijk) iemand wiens vak je leert. Jezus is de Zoon van God. Hij doet de wil van de Vader. Als Jezus Onze Vader bidt, is dat helemaal Zijn gebed. Zijn leven. Zo is Hij. Hij bad niet alleen Uw Koninkrijk kome - Hij bracht het Koninkrijk van God ook. Hij bad niet alleen Uw wil geschiede, - Hij dééd de wil van God ook - tot de laatste druppel toe. De Zoon in de zaak van de Vader! 4
En wij - als volgelingen van Jezus? Wij doen Hem na. Voor zover we kunnen, natuurlijk. Zoals de kleine kinderen in de werkplaats van hun vader en grote broer een kinderzaagje pakken. Een beetje rommelen, maar wel serieus! Als je God je Vader noemt - in de Bijbelse zin - dan ben je veilig bij hem, maar dan kom je ook bij Hem in de zaak. Dan wordt Zijn zaak jouw Zaak. Wat Gods zaak is? Precies daarvoor bidden we: Onze Vader in de hemel Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede - in de hemel én op de aarde. Zijn Koninkrijk, Zijn vrede op aarde - daar is het God om te doen, en Jezus heeft dat gebracht, en geleefd, en gedaan. En wij? Wij rommelen wat mee. Als dankbare kinderen. Kinderen van God. Vind je bidden moeilijk? Sta je daar met je grote mensengereedschap, en weet je niet hoe? Dan zegt Jezus als de oudste zoon in de zaak van de Vader, als onze oudste broer tegen ons: doe maar als ik. Zeg maar als ik. Snap je het niet helemaal? Maakt niet uit. Laat Mij maar. En doe Mij daarna maar na. Kijk dán eens wat er uit je handen komt! En uit je mond komt! Dat is christelijk bidden, en christelijk leven. *** Ronald, Jolanda, jullie zitten hier vanmorgen vooraan, omdat jullie straks Maud ten doop gaan houden. Je hebt van die shirtjes, hè - van die babyshirtjes met een tekst erop als: Mijn papa is de allerbeste. Die krijg je dan ook vaak van je papa Het gebed dat we van Jezus kregen, is net zoiets. Een cadeautje. Een cadeautje bij de doop van Maud. Dat gebed krijg je als je wordt gedoopt, als je bij Jezus gaat horen en zijn Vader ook jouw Vader wordt. Je Gód was Hij al - want Hij heeft ons gemaakt, en niet wij - Nu wordt Hij ook je Vader. Mijn Papa is de allerbeste! 5
Ik hoop dat jullie Maud bidden zullen leren, dat ze een plekje krijgt in de zaak van onze hemelse Vader. Er groeien zo veel kinderen op die niet leren bidden. Die nooit die rust en vrede, die band met God ervaren - waardoor ze nooit meer bang hoeven te zijn. Doe dat Maud niet aan. Bid met haar. Als je niet weet hoe, zijn er boekjes genoeg. En als ze een beetje kan praten, leer haar dan dit doopcadeautje van onze Heer zelf: het Onze Vader. En mag het gebed van alle mensen hier jullie steunen, en jullie kracht en energie geven. Amen 6