Verder met elkaar. Gescand archief [ datum ? 5 JULI 20)6. Wet taaleis Participatiewet. Delft. Gemeente Delft Februari 2016

Vergelijkbare documenten
Wet taaleis Participatiewet

2. Bevoegdheid De besluitvorming over de financiële consequenties van dit voorstel valt onder het budgetrecht van de gemeenteraad.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

Beleidsregels Wet taaleis gemeente Edam-Volendam

Beleidsregels Wet taaleis gemeente Schouwen-Duiveland

Burgemeester en wethouders van Heemskerk maken bekend de beleidsregel Beleidsregels Taaleis 2016 gemeente Heemskerk vast te stellen.

b. Uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet

Bij alle overige te leggen documenten moet een individuele beoordeling plaatsvinden.

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Datum. 8 november Onderwerp. Ons kenmerk. Taaleis BSW/ RIS294999

Gemeente Delft. Geachte leden van de raad,

Hoofdstuk I Algemeen. Hoofdstuk II Taaleis. Hoofdstuk IV Taaltoets. Beleidsregels Wet taaleis Oldebroek 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Wet taaleis Oldebroek Hoofdstuk I Algemeen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,

Beleidsregels Wet taaleis gemeente Vlagtwedde

Wet Taaleis Participatiewet Programma Effectiviteit en Vakmanschap

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek,

Beleidsregels Wet taaleis gemeente Mook en Middelaar 2016.

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Beleidsregels Wet taaleis Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

Het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Steenwijkerland en Westerveld

Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Kollumerland c.a. Schiermonnikoog

Beleidsregel Wet taaleis 2016

Beleidsregels Wet Taaleis 2016 betreffende de Participatiewet

Het college van burgemeester en wethouders van Montferland,

A: Wettelijke eisen en stappenplan Wet Taaleis

GEMEENTEBLAD. Nr BELEIDSREGEL TAALEIS 2016 DDFK+S

nr Officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 31 januari 2017

Beleidsregels Wet Taaleis Participatiewet Meierijstad 2017

overwegende dat het om redenen van rechtszekerheid en doelmatigheid wenselijk is om beleidsregels vast te stellen inzake de taaleis Participatiewet;

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Taaleis gemeente Rijswijk 2017 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

BELEIDSREGELS TAALEIS

Beleidsregels taaleis Participatiewet Sociale Dienst Oost Achterhoek

CVDR. Nr. CVDR397168_1

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oldambt 2015

Beleidsregel Taaleis Participatiewet gemeente Bronckhorst Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

Beleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 gemeente Pijnacker-Nootdorp

Hoofdstuk 4 Niet toetsen in het kader van de Wet Taaleis

tieve En Ect Educa traj

gelezen het voorstel van afdeling B&O van het cluster W&I van 25 januari 2016,

overwegende dat het wenselijk is nadere regels met betrekking tot de uitvoering van de Wet Taaleis vast te leggen, b e s l u i t e n:

CVDR. Nr. CVDR601833_1. Hoofdstuk 1 Algemeen

1. Inleiding. 2. De doelgroep

Sociale Dienst Oost Achterhoek Nota Dagelijks Bestuur

Beleidsregels Wet taaleis 2016 gemeente Druten

Beleidsregels Wet TaaleisGemeente Zwartewaterland

Beleidsregels Wet taaleis 2016

Workshop: de Participatiewet na enkele maanden

e. Participatiewet: de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

Artikel 2. Aantonen beheersing van de Nederlandse taal door belanghebbende

het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht; de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet

Voortgangscijfers inburgering Totaal Nederland

Op de volgende wijze wordt de kennis van de Nederlandse taal aangetoond:

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Hoofdstuk IV Kennisgeving, bereidverklaring en aanbod taaltraject 3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Artikel 3 Taaltoets De taaltoets wordt uitgevoerd door nog een nader te bepalen organisatie.

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving. Geachte voorzitter,

documentnr.: INT/M/16/24656 zaaknr.: Z/M/16/30986 Beleidsregels Wet taaleis 2016

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Beleidsregels behorend bij de Verordening Wet inburgering Helmond 2015

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels Wet taaleis Goeree- Overflakkee.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

College van B&W. Leden van de gemeenteraad. Informatie over de uitvoering van Wet inburgering. Geachte dames en heren,

Regionaal Programma volwassenen Educatie 2018

WIJZIGINGENOVERZICHT VERORDENING EN KADERNOTA INBURGERING N.A.V. WETSWIJZIGINGEN

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

Voortgangscijfers inburgering Totaal Nederland

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

GEMEENTEBLAD. Nr december Officiële uitgave van gemeente Bergeijk. Het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk;

Algemene toelichting op de Verordening Wet Inburgering Tilburg

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Someren Besluit College van BenW

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2012

Uitvoeringsbesluit Taaleis Participatiewet 2016, gemeente Oosterhout

Inburgeren in Inburgering. Wilma Smit Noorderpoort Rudi Knol Alfa-college

Algemene toelichting

G. Kraaijkamp (SD beleid) Advies: stem in met de beantwoording en bied de RIB aan de raad aan. Besluit : Akkoord.

Rapport. BUS-N Wet Taaleis. Leonore Braggaar Thirsa Leendertse Petra Molenaar-Cox. 10 januari 2018

Beleidsregels Wet inburgering 2017

Onderwerp : Vaststelling Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 in verband met invoering Wet taaleis

Gemeente Den Haag BELEIDSREGEL TAALEIS DEN HAAG 2016 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op artikel 18b Participatiewet, Besluit:

vyeert GEMEENTE Onderwerp : Beantwoording artikel 4O-vragen over de taaleis

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI),

INBURGEREN IS MEER DAN INBURGERINGEXAMEN HALEN

Wijzigingen binnen de Wi (Wet inburgering) in samenhang met wijziging van de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs/volwasseneneducatie)

Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Stein

Handreiking Wet Taaleis Participatiewet

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar H. Alssema, (t.a.v. H. Alssema)

Inhoud educatie-opleidingen, toetsing en certificering

Tevens is een handleiding met uitvoeringskeuzes opgesteld. Deze treft u hieronder aan.

Taaleis Nederlands voor IKK en voorschoolse educatie (ve)

Besluit Beleidsregels Wet taaleis

Ervaringen van een taalcoach en zijn cliënt. Probus Heerlen 1 Khaldoun Salim en Wiel Regtop

Oplegvel Collegebesluit

Initiatiefvoorstel aan de Raad

Beleidsregels Wet inburgering. WIZ de Bevelanden

Cursussen voor volwassenen

Informatiebijeenkomst BVNT2. Mohammed el Hamdaoui Beleidsadviseur DUO

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2007 en van 6 maart 2007; inzake de invoering van de Wet inburgering

Transcriptie:

2733035 Gescand archief [ datum '? 5 JULI 20)6 Verder met elkaar Wet taaleis Participatiewet Delft Gemeente Delft Februari 2016

Inhoud 1. Inleiding...3 2. Aandachtsgroepen...4 Instroom 'nieuwe bijstandsgerechtigden...4 Oude bijstandsgerechtigden... 4 Inburgeringsplichtigen met bijstand...4 Bijstandsgerechtigden met weinig tot geen vermogen tot het leren van taal...5 3. Uitgangspunten van de gemeente Delft bij de uitvoering van de wet... 5 4. Documentatie... 6 Uitvraag documenten bij inburgeringsplichtigen... 6 5. Taaltoets...7 Taaltoets voor de NT1 doelgroep... 7 Geen taaltoets voor inburgeringsplichtigen... 7 6. Taalaanbod... 8 Taalhuis DOK Voorhof en inburgeringsplichtigen... 8 7. Delft activeert... 9 8. Financiën...10 9. Gevraagd...11 Bijlage 1: Taalniveau s en begrippen... 13 Pagina 2

1. Inleiding Op 1 januari 2016 is de Wet taaleis Participatiewet (hierna: Wet taaleis) in gegaan voor iedereen die een bijstandsuitkering aanvraagt. In deze wet staat dat bijstands gerechtigden voldoende Nederlands (referentieniveau 1F1) moeten beheersen. Bijstandsgerechtigden tonen via documenten of een taaltoets aan dat hun Neder lands voldoende is. Als blijkt dat hun Nederlands onvoldoende is, verlangt de Wet taaleis dat zij Nederlands gaan leren. De gedachte is dat je met goed Nederlands be ter kan meedoen aan de Nederlandse samenleving en dat je meer kans hebt op het vinden van werk. Als je al in de bijstand zit, geldt er overgangsrecht en krijg je per 1 juli 2016 te maken met de Wet taaleis. In de Sociale Visie 2014-2018 van Delft staat dat we bewegen van een verzorgings staat naar een participatiesamenleving. Onder het motto 'Keerpunt, verder met elkaar' werkt de gemeente Delft samen met maatschappelijke partners, burgers en ondernemers in de stad (en de regio] aan de vormgeving van de participatiesamen leving. Het doel van de Wet taaleis past goed in de Sociale Visie 2014-2018, omdat het beheersen van de Nederlandse taal cruciaal is binnen de participatiesamenle ving. Het dwingende karakter en een aantal van de regels van de Wet taaleis komt echter niet overeen met de positieve, activerende en eigen kracht versterkende be nadering uit de Sociale Visie 2014-2018. Een aantal regels houdt te weinig rekening met de leefwereld van de bijstandsgerechtigde en zijn voor een groot gedeelte van de bijstandsgerechtigden onnodig belastend en streng. De gemeente Delft en ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Divosa en Schulinck hebben bij het Rijk aangegeven dat deze regels uit de wet niet bijdragen aan een verhoogde participatie binnen de Nederlandse samenleving. Wel geeft de Wet taaleis de gemeente Delft op onderdelen mogelijkheden om bij standsgerechtigden extra te stimuleren en het huidige taalbeleid (zie nota "Taal werkt!", kenmerknr. 1892435) verder te versterken. Via de Wet taaleis kunnen we snel en gericht een beeld krijgen van mogelijke taalachterstanden bij bijstandsge rechtigden en een passend aanbod doen via bestaande taalvoorzieningen. Samenvattend stellen we voor om de onderdelen uit de Wet taaleis te benutten die bijdragen aan het bestaande Delftse taalbeleid en leiden tot hogere participatie bin nen de Delftse samenleving. Omdat het bestand bijstandsgerechtigden zeer divers is, onderscheiden we in deze nota eerst een aantal groepen. Vervolgens doen we voor stellen op de verschillende onderdelen van de wet. De voorstellen gaan over documentatie, taaltoetsen, taalaanbod, activering en financiën. 1 Referentieniveau 1F moet beschouwd worden als het Nederlands taalniveau dat een leerling heeft na het afronden van de basisschool. Zie bijlage over referentieniveaus. Pagina 3

2. Aandachtsgroepen De Wet taaleis geldt voor iedereen in de bijstand. De gevolgen van de Wet taaleis zijn echter niet voor iedere bijstandsgerechtigde hetzelfde. Voor de Wet taaleis onder scheiden we daarom de volgende aandachtsgroepen die elkaar deels overlappen: Instroom nieuwe bijstandsgerechtigden Vanaf 1 januari 2016 geldt de Wet taaleis voor nieuwe bijstandsgerechtigden. Als zij nog niet eerder een uitkering hebben aangevraagd, stelt de Wet taaleis dat zij via een document of een taaltoets moeten aantonen dat zij voldoende Nederlands be heersen. Oude bijstandsgerechtigden Voor bestaande bijstandsgerechtigden kent de Wet taaleis overgangsrecht. Zij moe ten per 1 juli 2016 voldoen aan de Wet taaleis. De gemeente Delft kent haar bijstandsgerechtigden en weet of zij voldoende Nederlands beheersen. Als dit niet het geval is, dan weet de gemeente of zij momenteel een inspanning (kunnen] doen om Nederlands te leren. In de Wet taaleis staat dat het taalniveau ook formeel onderbouwd moet worden met documenten of een taaltoets. Inburgeringsplichtigen met bijstand Op 1 januari 2013 ging de nieuwe Wet Inburgering in. De nieuwe wet maakte een eind aan de verantwoordelijkheid van de gemeente voor nieuwe' inburgeringsplich tigen. De inburgeringsplicht geldt grofweg gezinsvormers, gezinsherenigers en asielgerechtigden uit een land van buiten de EU (uitgezonderd Turkije). Het primai re doel van inburgering is integratie in de Nederlandse samenleving door taallessen en het verkrijgen van kennis over de Nederlandse samenleving. De Dienst Uitvoe ring en Onderwijs (DUO) is nu volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Inburgering. DUO legt de inburgeringsplicht op. Dit betekent onder andere dat inburgeringsplichtigen binnen 3 of 5 jaar Nederlands moeten leren. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de termijn Nederlands leert en dit verwijtbaar is, dan legt DUO een boete op. De inburgeringsplichtige kan een lening bij DUO afsluiten, van maximaal 10.000 euro, om een inburgeringstraject in te kopen. Een inburgeringsplichtige met een bijstandsuitkering valt naast de Wet Inburgering ook onder de Participatiewet en de Wet taaleis. Waar de gemeente geen verant woordelijkheid heeft voor de Wet Inburgering 2013, heeft zij die wel voor de Participatiewet en de Wet taaleis. De begeleiding, monitoring en handhaving van DUO is beperkt. Nu stellen we het volgende vast: Ondanks een inburgeringstermijn, starten inburgeringsplichtigen niet allemaal een inburgeringstraject (lees: taaltraject). Grofweg kunnen we twee soorten inburgeringstrajecten onderscheiden. Een inburgeringstraject dat toeleidt tot het inburgeringsexamen en een inburge ringstraject dat toeleidt tot het staatsexamen. Het inburgeringsexamen leidt op Lot taalniveau A2 en het staatsexamen tot taalniveau BI of B2. Met een taalni veau op BI of B2 zijn de kansen op de arbeidsmarkt een stuk groter. Nu blijkt dat hoger opgeleide vluchtelingen die wel in staat zijn om een staatsexamen tra ject te volgen, door het ontbreken van de juist informatie, een inburgeringsexamen doen. Daarna hebben zij geen recht meer op een lening. Pagina 4

- Vaak ontbreekt een (goede) samenhang tussen het lokale re-integratietraject en het landelijke inburgeringstraject. Het is belangrijk dat inburgeringsplichtigen die nieuw in Nederland komen zo snel mogelijk de taal leren. Nieuwe inburgeringsplichtigen zijn vaak aangewezen op een uitkering. Hoe langer zij in de uitkering zitten en de taal niet spreken, hoe moeilijker het wordt om uit te stromen naar de arbeidsmarkt. DUO controleert pas na drie of vijf jaar of er voortgang is geboekt. We vinden dit onwenselijk en willen de Wet taaleis gebruiken om in te zetten op deze groep. Bijstandsgerechtigden met weinig tot geen vermogen tot het leren van taal Sommige bijstandsgerechtigden zijn, vanwege niet verwijtbare factoren, niet of nauwelijks in staat om Nederlands te leren of te verbeteren. De leerbaarheid kan beperkt worden door sociaal-medische omstandigheden, het ontbreken van enige vooropleiding, een laag IQ, maar ook doordat bijstandsgerechtigden alle aandacht nodig hebben om problemen op andere leefgebieden eerst op te lossen. Zo wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat schaarste, in bijvoorbeeld inkomen, huisvesting (dakloosheid), zorg, sociale contacten, enzovoort het leervermogen negatief beïn vloedt2. Het is niet wenselijk om deze groep bijstandsgerechtigden onnodig te belasten met een taaltraject als enige vooruitgang niet verwacht mag worden. Een taaltraject kan zelfs een averechts effect hebben op de andere problemen die deze groep ervaart. 3. Uitgangspunten van de gemeente Delft bij de uitvoering van de wet De gemeente Delft formuleert de volgende uitgangspunten voor de implementatie van de Wet taaleis: 1. De uitvoering van de Wet taaleis leidt tot grotere participatie binnen de Delftse samenleving en/of uitstroom naar werk. 2. We hanteren de menselijke maat, waarbij we bijstandsgerechtigden vanwege leeftijd, leervermogen of andere niet-verwijtbare factoren niet onnodig belas ten. 3. We voeren de onderdelen van de Wet taaleis uit die bijdragen aan de uit gangspunten 1) en 2). 4. We sluiten aan bij het bestaande Delftse taalbeleid, taalvoorzieningen, het taal informatiepunt en gebruiken bestaande kennis van bijstandsgerechtigden. 5. We voeren de Wet taaleis zo eenvoudig mogelijk uit en sluiten zoveel mogelijk aan bij de bestaande dienstverlening. Waar de Wet taaleis, de Wet Inburge ring en de Participatiewet elkaar overlappen maakt de gemeente Delft gebruik van de bepalingen die het beste aansluiten bij de doelstellingen van de Sociale Visie 2014-2018 en de huidige uitvoeringspraktijk. 2 Mullainathan, Sendhil; Shafir, Eldar (20131 Schaarste: hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen, Maven Publishing.

4. Documentatie In de Wet taaleis staat dat elke bijstandsgerechtigde via één of meerdere documen ten moet aantonen Nederlands te beheersen. Een document helpt de gemeente om vast te stellen of er sprake is van een mogelijke taalbehoefte. In de Wet taaleis is niet nauw omschreven aan welke criteria de documenten moeten voldoen. Een bij standsgerechtigde toont door middel van documenten aan dat: Acht jaar Nederlands onderwijs is gevolgd tijdens de leerplichtige leeftijd, of het inburgeringsexamen is behaald of dat het anderszins aannemelijk is dat het Nederlands voldoende beheerst wordt. Het opvragen van diploma s, certificaten, inburgeringsdiploma's en dergelijke is zeer arbeidsintensief voor de bijstandsgerechtigde en de gemeente. Via een eigen verkla ring bereiken we hetzelfde en is de belasting minder. Na het inwinnen van juridisch advies, komen we tot de conclusie dat de wetgever ruimte laat om gebruik te maken van andere documenten waaruit blijkt dat een bijstandsgerechtigde het Nederlands beheerst. Een eigen verklaring is, ons inziens, één van die andere documenten. De gemeente Delft ontwikkelt een standaardmodel van een eigen verklaring. In die ei gen verklaring verklaart de bijstandsgerechtigde dat hij of zij gedurende de leerplichtige leeftijd (5-16) in Nederland woonachtig was. Voor 'nieuwe' bijstandsgerechtigden ligt het voor de hand om de eigen verklaring te overhandigen bij de aanvraag voor een uitkering. Van bestaande bijstandsgerech tigden weten we dat zij reeds onder het bestaande taalbeleid vallen. Dit betekent dat zij reeds actief benaderd zijn voor een taaltraject. Daarom roepen we deze groep niet separaat op voor de Wet taaleis, maar vragen wij hen een document te over handigen bij het eerstvolgende contactmoment met de gemeente. Uitvraag documenten bij inburgeringsplichtigen Het is niet zinvol om documenten bij inburgeringsplichtigen uit te vragen waaruit zou moeten blijken of zij het Nederlands beheersen. Uit het feit dat zij inburgeringsplichtig zijn, blijkt immers al dat zij niet voldoen aan de eisen van de Wet taaleis. We stellen voor: a. Bijstandsgerechtigden tekenen een eigen verklaring, waarin zij verklaren dat zij gedurende de leerplichtige leeftijd (5-16) in Nederland woonachtig waren of overleggen een diploma of certificaat waaruit blijkt dat het Nederlands beheerst wordt. Als zij geen eigen verklaring kunnen tekenen en ook geen diploma of certificaat kunnen overleggen, dienen zij een taaltoets te doen (zie hoofdstuk 5). b. Bijstandsgerechtigden tekenen de eigen verklaring bij de aanvraag voor bij stand of, in het geval van bestaande bijstandsgerechtigden, bij het eerst volgende contact moment. c. Inburgeringsplichtigen hoeven geen documenten te overleggen waaruit blijkt dat zij het Nederlands beheersen.

5. Taaltoets In de Wet taaleis staat dat gemeenten bijstandsgerechtigden, zonder bewijsstuk waaruit blijkt dat het Nederlands beheerst wordt, moeten toetsen op taalbeheersing. De kaders voor deze toets staan in de Algemene Maatregel van Bestuur [AMvB] voor de Wet taaleis. In de AMvB staat dat de taaltoets op alle taalvaardigheden toetst, waarbij 1F de norm is. Als blijkt dat een bijstandsgerechtigde op één van de taalvaardigheden lager dan 1F scoort, wordt niet voldaan aan de Wet taaleis. Een niveau onder 1F betekent in veel gevallen dat het Nederlands onvoldoende is om optimaal mee te kunnen doen in de Nederlandse samenleving. Schrijfvaardigheid is het onderdeel dat het minst beheerst wordt als iemand het Nederlands niet volledig machtig is. De ervaring leert dat 95% van de bijstandsgerechtigden die niet via documenten kan aantonen dat zij acht jaar gedurende de leerplichtige leeftijd in Nederland woonden, niet slaagt voor een schrijfvaardigheidstoets op 1F. Als je niet op 1F niveau schrijft, voldoe je niet aan de Wet taaleis. Bovendien bestaat er dan waarschijnlijk behoefte om een taaltraject te starten. Daarom toetsen we alleen op schrijfvaardigheid. Taaltoets voor de NT1 doelgroep De taaltoets heeft ook nut voor autochtone Nederlanders en 2e generatie allochtonen (NT1 doelgroep). De meesten van hen kunnen via documenten aantonen dat zij acht jaar in Nederland woonden gedurende de leerplichtige leeftijd3. Zij voldoen dan aan de Wet taaleis. Toch is er ook onder deze groep laaggeletterdheid. Hierbij is de afwezigheid van een startkwalificatie een belangrijke indicator. Om daadwerkelijk vast te stellen toetsen wij deze groep nu al op taalachterstanden en blijven dit ook doen. Geen taaltoets voor inburgeringsplichtigen Er is geen taaltoets nodig om bij bijstandsgerechtigden met een inburgeringsplicht vast te stellen of er een taalachterstand is. Het is bij inburgeringsplichtigen namelijk aannemelijk dat deze er is. Daarom zien we voor deze groep af van een taaltoets voor de Wet taaleis. Wij stellen voor: a. Bijstandsgerechtigden die geen documenten kunnen laten zien waaruit blijkt dat zij voldoende Nederlands beheersen, leggen een taaltoets af op het onderdeel schrijfvaardigheid. b. Inburgeringsplichtigen leggen geen taaltoets af voor de Wet taaleis. 3 Deze groep valt hiermee buiten de werkingssfeer van de Wet taaleis, maar dient de Nederlandse taal nog steeds te verbeteren op grond van de Participatiewet. Pagina 7

6. Taalaanbod De Wet taaleis stelt dat bijstandsgerechtigden die het Nederlandse niet goed genoeg beheersen, een inspanningsverplichting hebben. De wet schrijft niet voor dat ge meente een taaltraject aanbiedt. Het Rijk stelt hier dan ook geen middelen voor ter beschikking. Bijstandsgerechtigden met de inburgeringsplicht kunnen gebruik ma ken van een inburgeringsvoorziening. Andere bijstandsgerechtigden kunnen gemeentelijke taaltrajecten volgen via Werksel, ROC Mondriaan en Taal op eigen Kracht (zie nota "Taal werkt!, kenmerknr. 1892435). De keuze voor een bepaald taaltraject wordt, zoals dat nu ook al gebeurt, afgestemd op de mogelijkheden van de bijstandsgerechtigde. Dit kan in het uiterste geval ook betekenen dat bijstandsge rechtigden met weinig of geen leervermogen (tijdelijk) geen taaltraject hebben. Taalhuis DOK Voorhof en inburgeringsplichtigen De gemeente heeft een taalinformatiepunt in de vorm van het Taalhuis DOK Voor hof, waarbij vrijwilligers inburgeringsplichtigen en andere taalbehoeftigen informeren over het Delftse taalaanbod en daar ook naar door verwijzen. Het taalin formatiepunt draagt er toe bij dat inburgeringsplichtigen met een bijstandsuitkering sneller starten met een taaltraject dat is afgestemd op het re-integratietraject. Ver der worden er bij het Taalhuis taalvrijwilligers getraind die als taalmaatje kunnen optreden, maar ook een bijdrage kunnen leveren aan de taalprogramma s van maat schappelijke partners in de stad. Bijstandsgerechtigden met de inburgeringsplicht kunnen via DUO een lening afslui ten. Met die lening kunnen zij een inburgeringstraject inkopen. Als inburgeringsplichtigen deelnemen aan een inburgeringstraject voldoen zij automa tisch aan de Wet taaleis. Zij spannen zich immers in om Nederlands te leren. In de praktijk constateert de gemeente Delft dat veel bijstandsgerechtigden met de inburgeringsplicht niet starten met een (passend) taaltraject. Bijvoorbeeld de hoge re opgeleide vluchteling die een taaltraject op een te laag niveau volgt en geen aansluiting vindt bij een schakelprogramma in het hoger onderwijs. Deze knelpun ten worden momenteel groter, omdat het aantal vluchtelingen nog steeds toeneemt. Gemeenten hebben vanuit het Rijk een taakstelling om vluchtelingen die een (tijde lijke) verblijfsstatus krijgen te huisvesten en maatschappelijke begeleiding te geven. In de loop van 2015 heeft Europa te maken gekregen met een toenemende stroom vluchtelingen uit met name Syrië. Intussen is het effect ook merkbaar binnen de gemeente Delft. Waar de halfjaarlijkse taakstelling in de le helft van 2013 nog 37 bedroeg, gold er voor de tweede helft van 2015 al een taakstelling van 88. De eerste helft van 2016 is de taakstelling 119 vluchtelingen, terwijl de verwachting is dat de taakstelling voor de tweede helft van 2016 op rond de 200 vluchtelingen uitkomt. Hoewel de gemeente niet verantwoordelijk is voor de taaltrajecten van inburge ringsplichtigen, zijn de gevolgen wel direct merkbaar voor de gemeente. Geen of een slecht taaltraject maakt het aannemelijk dat een inburgeringsplichtige langer in de bijstand blijft, waarbij de afstand tot de arbeidsmarkt niet kleiner wordt. Daarom wil Delft inburgeringsplichtigen informeren over het beschikbare taalaanbod en een stimulerende rol vervullen. Pagina 8

Door de grotere toestroom van vluchtelingen is het gewenst om het taalinformatiepunt verder te versterken met een professional. De toestroom zorg er namelijk voor dat er meer (taal)vrijwilligers noodzakelijk zijn. De (taal)vrijwilligers worden getraind en gecoördineerd door de professional. Wij stellen voor om: Het taalinformatiepunt in het taalhuis te versterken met een professional voor 1,5 dag in de week. 7. Delft activeert Delft faciliteert bijstandsgerechtigden met een taalbehoefte zo goed mogelijk. Bijstandsgerechtigden met de inburgeringsplicht informeren wij zo goed mogelijk over de Wet Inburgering, de leenfaciliteiten bij DUO en de mogelijke inburgeringstrajecten. Met niet-inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigden bespreken we de mogelijkheden voor een gemeentelijke taalvoorziening. In alle gevallen maakt de gemeente in samenspraak met de bijstandsgerechtigde afspraken over een taaltraject. De gemeente Delft gebruikt wettelijke maatregelen pas als laatste middel om uitvoering te geven aan de handhavingstaken van de Wet taaleis en de Participatiewet. Alles is dan gedaan om een maatregel te voorkomen en de bijstandsgerechtigde te faciliteren bij het volgen van een taaltraject. De gemeente heeft: 1. Een gemeentelijke taalvoorziening aangeboden of nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheden via DUO. 2. Meerdere malen gewezen op de consequenties van het niet voldoen aan de arbeidsplicht en/of de Wet taaleis. 3. Zorgvuldig onderzocht of er niet-verwijtbare factoren zijn die het onmogelijk maken een taaltraject te volgen. 4. Zorgvuldig onderzocht wat de individuele omstandigheden van de bijstandsgerechtigde zijn, waarbij in ieder geval aandacht is voor de financiële situatie. Bij het opleggen van de maatregel in het kader van de Participatiewet en de Wet taaleis, houdt de gemeente altijd rekening met de financiële situatie van de bijstandsgerechtigde. De maatregel stopt onmiddellijk als de bijstandsgerechtigde alsnog verklaart bereid te zijn om te werken aan zijn of haar Nederlands. De Wet taaleis en de Participatiewet verlangen dat gemeenten een financiële maatregel opleggen als een bijstandsgerechtigde weigert om Nederlands te leren. Een bijstandsgerechtigde die niet voldoet aan de Wet taaleis en weigert te werken aan zijn of haar Nederlands kan een financiële maatregel krijgen via beide wetten. Een stapeling van de maatregelen uit de Participatiewet en de Wet taaleis is echter onwenselijk. Iemand twee keer bestraffen voor dezelfde gedraging is niet zinvol. Een maatregel heeft uitsluitend tot doel om een bijstandsgerechtigde, naar vermogen, alsnog een taaltraject te laten volgen.

De Wet taaleis kent een vast ritme waarin bij start en vervolgens elke zes maanden een toets afgenomen wordt, waarna eventueel een maatregel volgt. Dit wordt gere geld in artikel 18b van de Participatiewet. Hoewel we bij de start nog gebruik kunnen maken van artikel 18b, past dit ritme niet bij de uitvoeringspraktijk van de gemeente Delft. Voor sommige bijstandsgerechtigden ligt het aantal contact momen ten namelijk hoger en voor sommige lager. In de Memorie van Toelichting op de Wet taaleis staat dat de uitvoering van de wet zoveel mogelijk moet aansluiten bij de bestaande dienstverlening. Binnen de bestaande dienstverlening is het, op basis van de bestaande maatregelverordening en artikel 18 lid 4 onderdelen f en h van de Par ticipatiewet, al mogelijk om een maatregel op te leggen als iemand niet voldoende bereid is om de Nederlandse taal te leren. Na het inwinnen van juridisch advies, trekken we de conclusie dat er beleidsvrijheid is om een keuze te maken tussen arti kel 18 en artikel 18b. We maken maximaal gebruik van deze beleidsvrijheid en passen de artikelen, afhankelijk van de fase in het taaltraject en aangepast op onze dienstverlening, beide, maar niet tegelijkertijd, toe. We stellen voor: a. Een bijstandsgerechtigde, conform artikel 18b van de Participatiewet (Wet taaleis), een maatregel op te leggen als hij of zij niet bereid is een start te maken met een taaltraject en dat dit de persoon te verwijten is. Deze maatregel stopt op het moment dat de bijstandsgerechtigde alsnog bereid is te starten met een taaltraject. b. Een bijstandsgerechtigde, conform artikel 18 lid 4 onderdelen f en h van de Participatiewet, een maatregel op te leggen bij verdere onvoldoende inspanning of onvoldoende medewerking aan de verplichting de Nederlandse taal te leren. 8. Financiën Vanaf 2016 ontvangt de gemeente van het Rijk middelen voor de uitvoering van de Wet taaleis. Hier vallen de ontwikkeling van toetsen, de afname ervan en de appa raatskosten van de gemeente onder. Voor Delft betekent dit een bijdrage in het gemeentefonds van 18.000,- in 2016 oplopend tot 36.000,- vanaf 2017 (zie tabel 1). Deze middelen zetten we in voor de taaltoetsing, dat wil zeggen voor licentiekos ten van de taaltoets en personele capaciteit om de taaltoetsen af te nemen. De schatting is dat er ongeveer 400 tot 500 taaltoetsen op jaarbasis worden afgenomen. 2017 2018 2019 (Door)ontwikkeling taaltoets, afname taaltoets en apparaats 18.000 kosten 36.000 36.000 37.000 18.000 36.000 36.000 37.000 Bestedingsvoorstel voor de Rijksfinanciering taaltoets Totaal uitgave Tabel 1 2016 Pagina 10

De extra kosten voor de professional in het Taal informatiepunt betalen we in de periode 2016 t/m 2018 uit de Reserve beleid en uitvoering. Het gaat jaarlijks om een bedrag van 25.000,-. In deze reserve is voor de periode 2016-2018 in totaal 455.000,- beschikbaar. Een deel van deze reserve is, via de collegenota "Taal Werkt! (kenmerknr. 1892435), al gereserveerd voor de handhaving van inburgeraars die nog onder de oude wet inburgering vallen en andere taalactiviteiten. Dit resulteert in het bestedingsvoorstel, zoals weergegeven in tabel 2. Bestedingsvoorstel Reserve Beleid en Uitvoering 2016 2017 2018 Taalinformatiepunt 15.000 15.000 Wervingscampagne Doe weer mee! 10.000 10.000 Taal op eigen kracht 120.000 100.000 Taalnetwerk/ ondersteuning taalvrijwilligers 15.000 15.000 Taken inburgering t/m 2016 25.000 25.000 0,33 fte professionele inzet taalinfopunt 25.000 25.000 Totaal uitgave 210.000 190.000 55.000 Activiteiten collegenota "Taal Werkt!" 30.000 Nieuwe activiteiten n.a.v. de Wet taaleis 25.000 Tabel 2 9. Gevraagd Wij vragen het college in te stemmen met het volgende: Bijstandsgerechtigden tekenen een eigen verklaring, waarin zij verklaren dat zij gedurende de leerplichtige leeftijd (5-16) in Nederland woonachtig waren. Het is ook mogelijk een diploma of certificaat te overleggen, in plaats van een eigen verklaring, waaruit blijkt dat het Nederlands beheerst wordt. Via periodieke steekproeven in het BRP controleren we de eigen verklaringen. Bijstandsgerechtigden tekenen de eigen verklaring bij de aanvraag voor bijstand of, in het geval van bestaande bijstandsgerechtigden, bij het eerst volgende con tact moment. Inburgeringsplichtigen hoeven geen documenten te overleggen waaruit blijkt dat zij het Nederlands beheersen. Bijstandsgerechtigden zonder startkwalificatie leggen, ongeacht de aanwezig heid van documenten, een taaltoets af. Inburgeringsplichtigen leggen geen taaltoets af voor de Wet taaleis. Het taalinformatiepunt in het taalhuis te versterken met een professional voor 1,5 dag in de week. Een bijstandsgerechtigde, conform artikel 18b van de Participatiewet (Wet taal eis), een maatregel op te leggen als hij of zij niet bereid is een start te maken met een taaltraject en dat dit de persoon te verwijten is. Deze maatregel stopt op het moment dat de bijstandsgerechtigde alsnog bereid is te starten met een taaltra ject. Een bijstandsgerechtigde, conform artikel 18 lid 4 onderdelen f en h van de Par ticipatiewet, een maatregel op te leggen bij verdere onvoldoende inspanning of onvoldoende medewerking aan de verplichting de Nederlandse taal te leren. Pagina 11

De gemeenteraad te verzoeken, via een separate raadsbrief (zie bijlage), akkoord te gaan met de bestedingsvoorstellen van de Rijksmiddelen voor de taaltoets en de Reserve Beleid en Uitvoering (tabel i en 2). De gemeenteraad te verzoeken akkoord te gaan met de bijgevoegde begrotingswijziging (zie bijlage). Pagina 12

Bijlage 1: Taalniveau's en begrippen Taalniveaus zijn onderhevig aan naamsveranderingen. Er wordt meestal gebruik gemaakt van een Europese indeling voor volwassenen(al,a2, BI etc.) De commissie Meyerink heeft een niveau-indeling gemaakt op een F-schaal, waarbij het Nederlandse onderwijs het uitgangspunt is. Voor de verschillende niveaus in deze schaal zijn eindtermen geformuleerd op het terrein van lezen, schrijven, spreken, luisteren, rekenen en digitale vaardigheden. Niveauvergelijking Referentiekader taa - Raamwerk Nederlands Niveaus 1F 2F 3F 4F Referentie kader taal Niveaus Raamwerk Nederlands Al A2 BI B2 Cl C2 De term Laaggeletterd wordt gebruikt voor personen met een taalbeheersing onder niveau 1F/A2. Voor goed functioneren op de arbeidsmarkt is niveau 2F/B1 vereist. 1F: Vergelijkbaar met eindniveau basisschool. Cursisten kunnen b.v. : een moeilijker formulier invullen e-mailen een werkverslag schrijven iets opzoeken op internet 2F: Vergelijkbaar met eindniveau vmbo en mbo 1,2 en 3. Cursisten kunnen b.v.: instromen op MBO niveau 4 zakelijke brieven schrijven met behulp van standaardformuleringen duidelijke meningen en gevoelens beschrijven 3F: Vergelijkbaar met eind MBO-4 en Havo 4F: vergelijkbaar met VWO-eindniveau Opleidingen NT1 (Nederlands als eerste taal) Autochtone inwoners spreken en verstaan het Nederlands wel, maar kunnen moeite hebben met lezen en schrijven. Dit levert problemen op bij het werk maar ook in de privésfeer. Cursussen Nederlands voor hen noemen we NT1. De opleidingen NT1 zijn bedoeld om de taalvaardigheid van autochtone Nederlanders op een zodanig niveau te brengen dat de deelnemer een landelijke eindtoets kan halen. Opleidingen NT2 (Nederlands als tweede taal) Allochtone inwoners hebben vaker moeite met de beheersing van alle taalonderdelen. Niet alleen lezen en schrijven in het Nederlands is lastig, het is ook moeilijk om een gesprek te voeren of te begrijpen wat een ander zegt. Soms zijn deze inwoners Pagina 13

ook onbekend met de Nederlandse gewoonten. Cursussen Nederlands voor hen noemen we NT2.Opleidingen NT2 zijn bedoeld om de taalvaardigheid van anderstaligen te verbeteren en zijn gericht op analfabete, laagopgeleide en hoogopgeleide anderstaligen. Deelnemers kunnen op vijf niveaus aan de opleiding meedoen. Het is mogelijk om de NT2-opleiding af te sluiten met certificaten of een staatsexamen. Opleidingen Inburgering Het primaire doel van een inburgeringscursus is integratie in de Nederlandse samenleving. Om die integratie te bereiken krijgen inburgeringsplichtigen via een inburgeringscursus taallessen en leren zij hoe Nederlanders wonen, werken, leven en met elkaar om gaan. Als zij slagen voor hun inburgeringscurus beheersen zij het Nederlands op A2 niveau. Inburgerings hebben ook de mogelijkheid om een NT2 opleiding te volgen dat, bij succes, via een staatsexamen resulteert in taalniveau BI. In dat geval volgen zij geen lessen over hoe Nederlanders wonen, werken, leven en met elkaar om gaan.