Eindexamen wiskunde A1 compex vwo 2007-I



Vergelijkbare documenten
Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 1 vrijdag 1 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde A1 compex vwo 2007-I

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 14 tot en met 19. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2007-I

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 13 tot en met 19. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo 2007-II

Eindexamen wiskunde A1 compex vwo 2007-I

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2007-I

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO

Compex wiskunde A1-2 vwo 2004-I

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2007-I

Examen VWO-Compex. wiskunde A1,2

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo I

Examen VWO wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Compex wiskunde A1-2 vwo 2005-I

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei uur

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 10 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Compex wiskunde A1 vwo 2006-I

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 11 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Eindexamen wiskunde C vwo I

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2004-I

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo 2008-I

Examen VWO. wiskunde C (pilot) tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I

Examen VWO-Compex. wiskunde A1

In tabel 1 zie je de eenmaandsrendementen van het aandeel LUXA over 2005, steeds afgerond op twee decimalen.

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2

Examen VWO. wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Ook de volledige spiraal van de stroken van lengte 1, 3, 5,, 99 past precies in een rechthoek.

wiskunde A pilot vwo 2016-II

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. wiskunde B1

Examen VWO - Compex. wiskunde A1

Examen VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2007-II

Eindexamen wiskunde A havo 2000-I

Examen VWO. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VBO-MAVO-D Wiskunde

wiskunde C wiskunde A1

Excel. Inleiding. Het meest gebruikte spreadsheet programma is Excel.

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni 13:30-16:30 uur

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Compex wiskunde A1-2 vwo 2003-I

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2004-I

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur

Examen HAVO. wiskunde B1

Enig idee wat een uitvaart gemiddeld kost?

Examen VWO. wiskunde C (pilot) tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Wiskunde A. opgaven. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2002-I

Examen HAVO. Wiskunde B1

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt.

Examen HAVO. Wiskunde A (oude stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

wiskunde C pilot vwo 2017-I

Examen VWO. wiskunde A1

Eindexamen wiskunde B1 havo 2008-II

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Compex wiskunde A1-2 vwo 2005-I

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Wiskunde A. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo I

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten

Een functie is een kant en klare formule. Via de knop Som in de groep Bewerken van het tabblad Start kun je een aantal veelgebruikte functies kiezen:

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 18. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2001-II

Examen VWO. wiskunde B1

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2006-I

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I

Examen HAVO. wiskunde A1,2

Examen VWO. wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo I

Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen wiskunde B1 havo 2002-I

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2

Examen VWO. wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. tijdvak 2 dinsdagdinsdag uur

Paracetamol in het bloed

Als l groter wordt zal T. Als A groter wordt zal T

Transcriptie:

IQ Een maat voor iemands intelligentie is het zogenaamde IQ (Intelligentie Quotiënt). Hoe intelligenter een persoon is, hoe hoger zijn/haar IQ is. Het IQ is bij benadering normaal verdeeld. In deze opgave nemen we aan dat het IQ van een Nederlander normaal verdeeld is met een gemiddelde waarde van 100 en een standaardafwijking van 15. In een boek over intelligentietests wordt beweerd dat ongeveer 4 op de 1000 Nederlanders een IQ van meer dan 140 hebben. 4p 1 Ga met een berekening na of deze bewering waar is. Van een groot aantal mensen in 25 verschillende beroepsgroepen is het IQ gemeten. Voor elke beroepsgroep is vervolgens het gemiddelde IQ en de standaardafwijking bepaald. Deze waarden zijn uitgezet met stippen in de grafiek van figuur 1. Bij elke beroepsgroep hoort dus een stip. figuur 1 24 standaardafwijking 22 20 18 16 14 12 10 0 0 90 100 110 120 130 140 gemiddelde IQ We nemen aan dat binnen elke beroepsgroep het IQ van een persoon uit die beroepsgroep normaal verdeeld is. In figuur 1 is duidelijk te zien dat naarmate het gemiddelde IQ van een beroepsgroep groter is, de standaardafwijking kleiner is. Door de puntenwolk in de grafiek van figuur 1 kan een zo goed mogelijk passende rechte lijn worden getrokken. De formule voor deze lijn luidt: σ = 45,5 0,272 μ. Hierin is σ de standaardafwijking en μ het gemiddelde IQ van een beroepsgroep. www. - 1 -

Twee beroepsgroepen blijken een gemiddeld IQ van 110,6 en 115,3 te hebben. Beide beroepsgroepen zijn niet opgenomen in figuur 1. We veronderstellen echter dat ook voor deze beroepsgroepen de formule van de lijn gebruikt mag worden. 3p 2 Bereken hoeveel de bijbehorende standaardafwijkingen volgens de formule van de lijn van elkaar verschillen. Omdat de standaardafwijking altijd groter dan 0 moet zijn, kan de formule σ = 45,5 0,272 μ niet geldig zijn boven een bepaalde waarde van μ. 3p 3 Bereken deze waarde van μ. Het bovenstaande onderzoek wordt uitgebreid. Van beroepsgroep A, die nog niet bij het onderzoek betrokken was, worden 39 personen getest op hun IQ. De resultaten vind je in tabel 1. tabel 1 IQ Aantal personen 80 90 1 90 100 3 100 110 6 110 120 12 120 130 11 130 140 4 140 150 2 5p 4 Verwerk de gegevens van tabel 1 in een cumulatieve frequentiepolygoon in het assenstelsel op de uitwerkbijlage en maak daarmee een schatting voor de mediaan. Van beroepsgroep B, die ook nog niet in het eerdere onderzoek opgenomen was, zijn 8 personen op hun IQ getest. Deze 8 personen hebben een IQ van 123, 108, 137, 121, 124, 129, 131 en 111. Op basis van figuur 1 wordt de volgende algemene regel geformuleerd: Bij een groter gemiddelde hoort een kleinere standaardafwijking. 5p 5 Onderzoek of deze regel ook van toepassing is als we de steekproeven van de beroepsgroepen A en B met elkaar vergelijken. www. - 2 -

uitwerkbijlage 4 0 80 90 100 110 120 130 140 150 160 IQ www. - 3 -

Groenbelegging Beleggingsmaatschappijen zoeken steeds naar nieuwe manieren om geld te beleggen. Eén van die manieren is beleggen in bomen. foto Plantage waar bomen voor belegging gekweekt worden Over het beleggen in bomen schrijft een beleggingsmaatschappij in een reclamefolder het volgende: Uw belegging groeit vanzelf. De Labironia is een duurzame houtsoort. De houtindustrie maakt veel gebruik van de Labironia en het is te verwachten dat de vraag naar Labironia in de komende jaren zal toenemen. Van het geld dat u belegt, worden een stuk grond en jonge boompjes gekocht. Het stuk grond is verdeeld in percelen en op elk perceel worden 960 boompjes geplant. Om een idee te krijgen van de te verwachten opbrengst, geven we u het volgende schema. Na 8 jaar moeten 200 bomen van elk perceel worden gekapt. Dan hebben de bomen naar verwachting een lengte van 7 m en een stamdiameter van 10,8 cm. Na 15 jaar moeten nog eens 300 bomen van elk perceel worden gekapt. Dan hebben de bomen naar verwachting een lengte van 12 m en een stamdiameter van 13 cm. De eindkap volgt na 20 jaar. Dan worden van elk perceel de resterende 460 bomen gekapt. De stamdiameter van de bomen is dan toegenomen tot 16 cm en de lengte tot 15,5 m. De houtopbrengst wordt berekend met de formule M = 0,16 D 2 L. Hierin is M het aantal m 3 benutbaar hout, D de stamdiameter van de boom in meter en L de lengte van de boom in meter. Een Labironia-boom van 15 jaar oud levert meer m 3 benutbaar hout op dan een van 8 jaar oud. 3p 6 Bereken hoeveel m 3 het verschil bedraagt. Geef je antwoord in 3 decimalen nauwkeurig. www. - 4 -

Een bioloog beweert dat de houtopbrengst van een Labironia-boom jaarlijks met ongeveer 14% toeneemt. 5p 7 Laat met berekeningen zien dat de gegevens in de folder overeenstemmen met deze bewering. Verderop in de folder staat: U kunt deelnemen door een bedrag in te leggen van 5000 euro per perceel. U ontvangt dan in de komende twintig jaar de opbrengst van het op dat perceel geoogste hout. Wanneer we ervan uitgaan dat de houtprijs, die voor de Labironia momenteel 600 euro per m 3 bedraagt, in de komende jaren niet zal stijgen, is deze belegging de moeite waard. Zelfs als U de gelden die na 8 jaar en na 15 jaar vrijkomen in een oude sok bewaart (en dus niet wegzet op bijvoorbeeld een spaarrekening), is de opbrengst in totaal meer dan wanneer U de inleg twintig jaar lang op een spaarrekening met 8% rente per jaar zou hebben gezet. 6p 8 Bereken hoeveel die meeropbrengst naar verwachting ten minste bedraagt. Rond je antwoord af op honderden euro s. www. - 5 -

Rijexamen Door het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) worden jaarlijks ruim 400 000 examens voor een rijbewijs voor personenauto s afgenomen. Dit examen bestaat uit twee delen: een theorie-examen en een praktijkexamen. Je moet eerst geslaagd zijn voor het theorieexamen voordat je mag deelnemen aan het praktijkexamen. Vóór 1 oktober 2002 bestond het theorie-examen uit 50 ja/nee-vragen. Een kandidaat was geslaagd voor het theorie-examen als ten minste 45 ja/nee-vragen goed werden beantwoord. Hannie Samson wist, tijdens haar theorie-examen, van 41 ja/nee-vragen het goede antwoord. Door de overige 9 ja/nee-vragen te gokken, had Hannie Samson toch een kans om te slagen. 5p 9 Bereken deze kans. Geef je antwoord in 2 decimalen nauwkeurig. Sinds 1 oktober 2002 is het theorie-examen vernieuwd. In het nieuwe theorieexamen zitten bij de 50 vragen niet alleen ja/nee-vragen maar ook andersoortige vragen zoals open vragen en/of driekeuzevragen. Ook nu is een kandidaat geslaagd voor het theorie-examen als ten minste 45 vragen goed worden beantwoord. Herman Spiering doet een theorie-examen dat bestaat uit 40 ja/nee-vragen en 7 driekeuzevragen en 3 open vragen. Hij weet alleen het goede antwoord van 36 ja/nee-vragen en 6 driekeuzevragen. De 3 open vragen heeft hij in ieder geval fout. Van de resterende vragen moet Herman het antwoord gokken. Herman kan nog slagen voor dit examen. Dan moet hij ten minste drie van de vier resterende ja/nee-vragen goed gokken of hij moet twee van de vier resterende ja/nee-vragen én de resterende driekeuzevraag goed gokken. 4p 10 Bereken de kans dat Herman zal slagen voor dit theorie-examen. Geef je antwoord in 2 decimalen nauwkeurig. www. - 6 -

Als je slaagt voor het theorie-examen mag je praktijkexamen doen. Als je zakt voor je praktijkexamen, kun je enige maanden later opnieuw praktijkexamen doen. Sommige kandidaten zakken meerdere keren voor het praktijkexamen. Het CBR houdt gegevens bij over de slaag- en zakcijfers van de kandidaten die opgaan voor het rijexamen. Uit de gegevens van het CBR blijkt dat een kandidaat steeds dezelfde kans heeft om te slagen voor het praktijkexamen. Hierbij speelt het dus geen rol of die kandidaat voor de eerste keer examen doet of al één of meer keren gezakt is. Verder blijkt dat 11% van alle kandidaten na 4 keer nog steeds niet is geslaagd voor het praktijkexamen. Op basis van deze gegevens kun je nu berekenen hoe groot de kans is dat iemand de eerste keer al slaagt voor het praktijkexamen. 4p 11 Bereken deze kans. Geef je antwoord in 2 decimalen nauwkeurig. www. - 7 -

Verhoudingen In de 19e eeuw deed Fechner onderzoek naar de esthetische waarde van rechthoeken. Hij liet een aantal mensen rechthoeken zien waarvan de verhouding tussen de lengte en de breedte telkens verschillend was. Aan deze mensen werd gevraagd welke rechthoek zij het mooist vonden. Mede op grond van deze resultaten stelde Petrov een formule op waarmee hij deze voorkeur wilde uitdrukken in een getal. Hij noemde dit de appreciatiewaarde A van de rechthoek en kwam met de volgende formule: 1 1 A = 1 log 1 v v In deze formule is v de verhouding tussen de langste zijde en de kortste zijde langste zijde van de rechthoek, dus v =. kortste zijde schilderij litho De afmetingen van het schilderij De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn zijn 363 cm bij 437 cm. De afmetingen van Oog, een litho van M.C. Escher, zijn 141 cm bij 198 cm. 3p 12 Bereken welk van deze twee kunstvoorwerpen de grootste appreciatiewaarde heeft volgens de formule van Petrov. Petrov constateerde dat bij een bepaalde verhouding v tussen de langste en de kortste zijde de appreciatiewaarde maximaal is. 3p 13 Bereken voor welke waarde van v de appreciatiewaarde maximaal is. Dit was de laatste vraag van het deel waarbij de computer niet wordt gebruikt. www. - 8 -

Gemeenteraadsverkiezingen Op 2 maart 1994 vonden er in Nederland gemeenteraadsverkiezingen plaats. In de gemeente Enschede werden 67 787 stemmen uitgebracht. Open GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN.XLS Vraag 14,15. Hier zie je een tabel met de verkiezingsuitslag. In de tweede kolom is af te lezen hoeveel stemmen elke partij heeft behaald. In de laatste kolom staat aangegeven hoe, op basis van de verkiezingsuitslag, de zetelverdeling in de gemeenteraad van Enschede uiteindelijk is geworden. Het proces om stemmen om te rekenen naar aantallen zetels is ingewikkeld. We gaan daar verderop in deze opgave nader op in. Eerst kijken we alleen naar het resultaat van de zetelverdeling. Uit de tabel volgt dat PvdA, VVD en D66 samen een meerderheid kregen van de zetels in de gemeenteraad. Toch hadden deze drie partijen samen geen meerderheid van de stemmen. 4p 14 Laat met behulp van de gegevens in de tabel zien dat PvdA, VVD en D66 samen inderdaad een meerderheid aan zetels maar niet een meerderheid aan stemmen hebben behaald. Om te bepalen op hoeveel zetels partijen recht hebben, wordt eerst de kiesdeler bepaald. De kiesdeler wordt berekend door het totaal aantal uitgebrachte stemmen te delen door het aantal beschikbare zetels in de gemeenteraad. Voor de verkiezingsuitslag van Enschede in 1994 is de kiesdeler gelijk aan 67 787 1738,128. 39 Aan de hand van de kiesdeler wordt eerst voor elke partij het aantal volle zetels bepaald. Hiervoor deelt men het aantal op die partij uitgebrachte stemmen door de kiesdeler. Voor bijvoorbeeld de PvdA is de uitkomst hiervan ongeveer 8,82. Daarom heeft de PvdA 8 volle zetels. In de derde kolom van de tabel staat het aantal volle zetels van elke partij. De beschikbare zetels in de gemeenteraad die nog niet zijn verdeeld met de volle zetels, heten de restzetels. Voor de verdeling van de restzetels moet volgens de kieswet het systeem van de grootste gemiddelden worden gehanteerd. In de kieswet staat dit systeem als volgt beschreven: www. - 9 -

fragment uit de kieswet Bij de verdeling van de restzetels volgens het systeem van de grootste gemiddelden wordt voor elke partij in gedachten één zetel opgeteld bij het behaalde aantal volle zetels. Vervolgens wordt het aantal op de partij uitgebrachte stemmen gedeeld door dit denkbeeldige aantal zetels. Op deze wijze wordt voor elke partij het gemiddelde aantal stemmen per zetel bepaald. De partij met het grootste gemiddelde krijgt een restzetel toebedeeld. Aldus ontstaat een nieuwe tussenstand bij de zetelverdeling. Zolang er nog restzetels te verdelen zijn, wordt de hierboven beschreven procedure herhaald. Uitgaande van de nieuwe tussenstand wordt dan wederom in gedachten bij elke partij één zetel opgeteld bij het (in de tussenstand) behaalde aantal zetels. Wederom wordt de volgende restzetel toebedeeld aan de partij met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel. De systematiek voor de restzetelverdeling kan er toe leiden dat een partij meer dan één restzetel behaalt. Aan de hand van de gegevens in het werkblad GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN.XLS Vraag 14,15 kun je bepalen welke partij de eerste restzetel krijgt toebedeeld, welke partij de tweede restzetel, enzovoort. 6p 15 Bepaal welke partij de eerste restzetel en welke partij de tweede restzetel krijgt toebedeeld. Licht je antwoord met berekeningen toe. In totaal moesten er in Enschede 6 restzetels verdeeld worden. De zesde en laatste restzetel werd toebedeeld aan de PvdA. Veronderstel nu eens dat een aantal mensen niet op de PvdA maar op de VVD gestemd zou hebben. Dan kan dat gevolgen hebben voor de partij waar de zesde restzetel heen gaat. Om dat te onderzoeken gaan we het aantal PvdA-stemmers en VVD-stemmers variëren en wel zodanig dat het totale aantal stemmers op de PvdA en VVD samen gelijk blijft aan 24 409. Open het werkblad GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN.XLS Vraag 16. Met de schuifbalk die je in dit werkblad ziet, kun je het aantal PvdA-stemmers en het aantal VVD-stemmers zelf regelen. Wanneer het aantal VVD-stemmers voldoende toeneemt, zal de zesde restzetel naar de VVD in plaats van de PvdA gaan. 4p 16 Onderzoek met de schuifbalk wat het kleinste aantal VVD-stemmers is waarbij de VVD in totaal 6 zetels krijgt doordat de zesde restzetel naar de VVD gaat. Laat met een berekening zien dat je antwoord inderdaad het kleinst mogelijke aantal VVD-stemmers is waarbij de zesde restzetel naar de VVD gaat. Sluit Excel af zonder wijzigingen op te slaan. www. - 10 -

Prognose Bedrijven berekenen na afloop van elk kalenderjaar de jaaromzet. Hun jaaromzet verschilt doorgaans van jaar tot jaar. De verschillen worden voor een deel veroorzaakt door toevallige schommelingen en voor een deel door geleidelijke veranderingen. Veel bedrijven willen op grond van de omzet in eerdere jaren een voorspelling doen van de omzet in het komende jaar. Daarbij neemt men als voorspelling niet de omzet van het laatste jaar, maar het gemiddelde van bijvoorbeeld de laatste vier of vijf jaar. De bedoeling daarvan is dat de toevallige schommelingen min of meer tegen elkaar wegvallen en dus niet te veel invloed hebben op de voorspelling. Het aantal jaren waarover men het gemiddelde neemt, mag ook weer niet te groot zijn, want als er geleidelijke veranderingen optreden, zeggen omzetgegevens van de laatste paar jaar meer over de omzet van het volgende jaar dan gegevens van lang geleden. De reeks jaren waarover het gemiddelde wordt genomen, schuift telkens een jaar op. Men spreekt daarom van een voortschrijdend gemiddelde. Open PROGNOSEDEMO. Dit is een demonstratie die is opgebouwd uit 28 schermen. Door op de rode pijltjes te klikken kun je naar het volgende of naar het vorige scherm. Wanneer je de demonstratie bekijkt kun je zien hoe bij een bedrijf telkens het gemiddelde van de laatste 4 jaar wordt gebruikt om de jaaromzet van het jaar daarna te voorspellen. De getallen die je ziet zijn in euro s. Sluit de demonstratie af door op de blauwe pijl te klikken. De jaaromzet van komend jaar kan dus voorspeld worden met behulp van het voorschrijdend gemiddelde. We willen deze manier van voorspellen nader onderzoeken. Daartoe gaan we in Excel de jaaromzet van een bedrijf over een aantal jaren simuleren. Ook zullen we telkens het voorschrijdend gemiddelde berekenen. Om te beginnen, voeren we een simulatie uit waarbij er geen systematische veranderingen zijn. Er zijn dus uitsluitend toevallige schommelingen rond een constante waarde. Open PROGNOSE.XLS Vraag 17. De gesimuleerde jaaromzet in kolom B is normaal verdeeld met gemiddelde b en standaardafwijking s. De waarden van b en s kun je zelf instellen met de schuifbalken. Telkens als je b of s verandert wordt er een nieuwe simulatie uitgevoerd. Er komen dan in kolom B en in kolom C nieuwe waarden te staan. In kolom C wordt telkens het gemiddelde berekend over de 4 jaar die aan dat jaar vooraf gingen. De waarden uit kolom B en C staan ook in de grafiek afgebeeld. www. - 11 -

De 4-jaarsgemiddelden zijn ook normaal verdeeld. Door op F9 te drukken wordt er een nieuwe simulatie uitgevoerd. Wanneer je dit een aantal keren doet, kun je in de grafiek zien dat de 4-jaarsgemiddelden een veel kleinere spreiding hebben dan de omzetcijfers van de afzonderlijke jaren. Dit is in overeenstemming met de theorie. Anna beweert dat de theoretische standaardafwijking van de 4-jaarsgemiddelden gelijk is aan 1 s 4. Sofie beweert dat deze standaardafwijking gelijk is aan 1 2 s. 3p 17 Heeft Anna of Sofie gelijk? Licht je antwoord toe. Men gaat er vaak van uit dat de jaaromzet een lineaire trend vertoont met toevallige schommelingen ten opzichte van de trendlijn. We willen onderzoeken of het voortschrijdend gemiddelde ook in deze situatie gebruikt kan worden om de jaaromzet van het volgende jaar te voorspellen. Daartoe gebruiken we eerst een model dat de jaaromzet lineair laat toenemen zonder toevallige schommelingen. Open het werkblad PROGNOSE.XLS Vraag 18,19. Voor de jaaromzet J(t) in jaar t geldt nu Jt () = at + b. Zie kolom B. De waarden van a en b staan in de cellen G2 en G3. Je kunt deze zelf wijzigen. In kolom C staat de voorspelling V(t). Dit is de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen 4 jaar. De waarden uit kolom B en C staan ook in de grafiek. Je ziet dat de voorspellingen er steeds wat onder zitten. Wat ook opvalt, is dat het verschil elk jaar gelijk is. Wanneer we weten waar dit verschil van afhangt kunnen we de werkelijke jaaromzet beter voorspellen. Het constante verschil blijkt af te hangen van de gekozen waarde van a en niet van b. 4p 18 Neem onderstaande tabel over en vul deze verder in met behulp van het werkblad PROGNOSE.XLS Vraag 18,19. Neem hierbij telkens b = 500. a 60 40 20 0 J(t) V(t) www. - 12 -

Om de voorspelling V(5) te berekenen staat in cel C6 de Excel-formule =SOM(B2:B5)/4. In de cellen daaronder staan overeenkomstige formules. Aan de waarden die je in de tabel bij vraag 18 hebt ingevuld, kun je zien hoe het verschil tussen J(t) en V(t) afhangt van a. De bedoeling is dat je met behulp daarvan een verbeterde versie van de formules uit kolom C in kolom D zet. Deze verbeterde voorspelling noemen we W(t). Deze voorspelling moet dus overeenstemmen met de jaaromzet volgens het model. Bedenk wel dat men in de praktijk nog niet beschikt over toekomstige omzetcijfers. In je formule voor een bepaald jaar mag je dan ook alleen gebruik maken van de omzetcijfers van de daaraan voorafgaande jaren. 5p 19 Beschrijf nauwkeurig welke formules je in kolom D moet zetten zodat W(t) gelijk is aan J(t). Licht je werkwijze toe. Sluit Excel af zonder wijzigingen op te slaan. www. - 13 -