Zoetermeer, 29 maart Onderwerp: Verslag 2e rondetafelconferentie over de kabel

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 15 maart 2011 Betreft Kamervragen lid Van Dijk over problemen met kabelexploitanten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kabel en consument: Marktwerking en digitalisering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geachte heer, mevrouw,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

12. KABELEXPLOITANTEN

OPTA, kabeltoegang en auteursrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Notitie Kabel, Omroep en Consument: pluriformiteit, betaalbaarheid en vrije keuze

Datum 17 augustus 2011 Betreft Vragen van het lid Van Dijk (SP) over problemen met kabelbedrijf Ziggo (ingezonden 15 juli 2011)

SEZ/JOC/ Lbr. 03/176

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TITEL Intrekken verordening tot instelling van de regionale programmaraad

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Nederlandse kabelsector

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Uitvoering motie 'à la carte menu'

I. Omschakeling ethertelevisie. logoocw. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 15 juli 2014 Antwoord op Kamervragen van de leden De Liefde en Elias over 'de rode knop'

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jaarverslag Regionale Programmaraad Breda e. o. 2011

RADIOADVIES 2008 Regionale Programmaraad Midden Utrecht

P E T E R P E E R D E M A N P P E E R D F E W. V U. N L P P N I N S A M E N W E R K I N G M E T

Aangenomen en overgenomen amendementen

Regionale programmaraad Zuidoost Brabant

Even voorstellen. Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven

Verslag van de verschillende vragen en antwoorden tussen UPC en COAX NL.

In de zienswijze van Ziggo wordt voorts onder meer het volgende aangetoond:

MODELREGLEMENT PROGRAMMARADEN

ONP voor de kabel. Nico van Eijk *

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 22 november 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Informatiebijeenkomst glasvezel

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Vragen 4 e informatieavond Breedband Beemster

Tabel 38 Gebruikte type aansluiting voor radio- en televisieabonnement. Digitenne gebied. Digitenne gebied

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Besluit van de Commissie met betrekking tot Zaak NL/2011/1267: retailmarkt voor tv-diensten

herdelegatie ENUM Thomas de Haan Ministerie van Economische Zaken Directoraat Generaal Energie en Telecommunicatie minez.

Schagen FM / Schagen TV

OPTA/EGM/2003/ u00004rvb. 6 maart 2003 Beoordeling Worldline korting BIBA, BUBA, VAMO Zaaknummer E

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

3 Bedrijfsmodel voor de aanbiedersmarkt van televisie tijdens het vroegere kabelmonopolie

OPTA/EGM/2003/ U RvB 03/022 pricing. 17 april 2003 E , tariefvoorstel "Tariefpakket Extra" -

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus Datum 14 september 2009 Betreft Stand van zaken rond gedragscode media

Tweede Kamer der Staten-Generaal

E-commerce speerpunt van krantenuitgevers

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

Rapport van bevindingen

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 0419 ZKZ ho H.F. Ottenhoff (035)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies van de consumentenorganisaties in het LOCOV inzake exploitatie van stationsstallingen

REACTIE VECAI OP DE OPTA ONTWERPBESLUITEN VOOR OMROEP

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 24 mei 2017 Toekomst mediabeleid; omroepdistributie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuurlijk rechtsoordeel

Beslissing op bezwaar

Nota. Wijk- en Stadszaken. Cultuur, kennis en economie. Doorkiesnummers: Telefoon Fax

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Supersnel glasvezelnetwerk voor Aalburg binnen handbereik

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.20, tweede lid, artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gemeente Eindhoven Raadsvoorstelbetreft Een sterke stad verdient een sterke lokale publieke

Digitale radio in Nederland. Overheidsbeleid

Digitale TV zenders Nader belicht. September 2011

DISCUSSIEDOCUMENT TEN BEHOEVE VAN RONDE TAFEL BIJEENKOMST MCTN+

Een gezonde democratie kan niet zonder gezonde publieke omroep. D66 Thema afdeling Media Visiedocument

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Gezamenlijke Verordening op de Programmaraad IJmond-Noord 2004

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Informatiebijeenkomst glasvezel Stille Wille. 8 april 2016, Bewonersraad Stille Wille

2011D23606 LIJST VAN VRAGEN

Toekomst voor verzekeraars

Kansen & keuzes op de televisiemarkt

De spelregels van het onderhandelen. Studiedag Onderhandelen over Ketenzorg, Laren, 8 juni 2010 Michiel Lugt (NZa) Frank Pellikaan (NMa)

Het rapporteren in de jaarlijkse Mediamonitor waarborgt dat er grondig naar de gevolgen van de voorgestelde wijzigingen zal worden gekeken.

Raad V versie 1 december 2009

EINDRAPPORT ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR PROGRAMMARADE. programmaraden van van Naem & partners organisatieadviseurs, november 2001.

Telecom E-zine mei 2012

Verslag OPENBAAR. (070) Tariefvoorstel 088 bedrijfsnummers

De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Visie versus Visioenen. Toekomstperspectieven voor digitale kabeltelevisie in Nederland

Beantwoording vragen bericht OPTA waarschuwt ondernemers voor ongewilde telefonie overstap

September De lagen gescheiden

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

Thuisinstallatie Het gemak van de monteur

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie:

Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Zoetermeer, 29 maart 2000 Onderwerp: Verslag 2e rondetafelconferentie over de kabel In mijn brief van 25 februari jl. over de vervolgnotitie over de kabel (Sc-00-12) heb ik aangekondigd het verslag van de tweede rondetafelconferentie die op 21 februari jl. plaatsvond, zo spoedig mogelijk naar u te sturen. Hierbij zend ik u het inmiddels gereedgekomen verslag. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, F. van der Ploeg 1

Verslag rondetafelconferentie 21 februari 2000 SER-gebouw te Den Haag «Kabel en consument: digitalisering en nieuwe diensten» In het kader van de op te stellen beleidsnota Tijdens de tweede rondetafelconferentie op 21 februari jl. in het SER-gebouw te Den Haag hebben overheid, kabelmaatschappijen, programma- en dienstenaanbieders, Consumentenbond, programmaraden en toezichthouders gesproken over het beleid met betrekking tot de kabel. De rondetafelconferentie was een vervolg op de rondetafelconferentie van 15 december 1999. In de tussenliggende periode zijn de belangrijkste problemen en beleidsvragen geïnventariseerd en hebben alle betrokken partijen de gelegenheid gekregen om hier (schriftelijk) te reageren. Doel van de tweede rondetafelconferentie was om te bezien in hoeverre partijen het eens zijn over de hoofdlijnen van beleid en waar de belangrijkste verschillen van inzicht liggen. Op een aantal terreinen bestaat overeenstemming tussen partijen over hoe de toekomst van de Nederlandse kabel beleidsmatig vormgegeven kan worden. Verschil van mening is er onder andere (nog) over de vraag hoe toegang tot de kabel geregeld moet worden. Ook bestaat verschil van inzicht over de vraag of toegang alleen voor omroepdiensten of ook voor bijvoorbeeld breedbandinternetdiensten geregeld moet worden. Onduidelijk bleef of er in de nabije toekomst een convenant tussen overheid en kabelbranche kan worden gesloten. De algemene opvatting onder de aanwezigen was wel dat de conferentie de komst van zo n convenant dichterbij heeft gebracht. De uitkomsten van beide conferenties zullen dienen als basis voor de notitie «Kabel en consument, digitalisering en nieuwe diensten». Deze notitie zal in mei dit jaar verschijnen. Stimulering van de concurrentie tussen infrastructuren Om de concurrentie tussen infrastructuren te stimuleren streeft de overheid er naar de concurrentiepositie van alternatieve infrastructuren als ADSL; DVB-T, satelliet voor omroep, ten opzichte van de kabel te versterken. De overheid wil zo snel mogelijk de frequenties voor digitale televisie uitgeven. Medio dit jaar verschijnt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat een notitie over het te voeren antennebeleid in ons land. Hierin komt onder andere aan de orde het in samenwerking met VROM aanpassen van het Bouwbesluit om de belemmeringen voor satellietontvangst te verminderen. Ook wil de overheid de belemmeringen in de Mediawet wegnemen voor de verspreiding van regionale omroepen via de satelliet. Tijdens de behandeling van de vraag of de voorgestelde maatregelen voldoende uitzicht bieden op het tot stand komen van concurrentie tussen de infrastructuren, merkte de Consumentenbond op dat de «switching-costs» hoog zijn en dat er nog geen sprake is van prijstransparantie. «Het is voor de consument nog niet duidelijk welke diensten tegen welke prijs op welke infrastructuur worden aangeboden.» Prijsonduidelijkheden zoals die voorkomen in de Telecommunicatiebranche moeten volgens de Consumentenbond vermeden worden. De Vecai hoopt dat in de tweede kabelnotitie een duidelijke keuze gemaakt wordt voor concurrentie tussen infrastructuren. Ook wijst hij erop dat mogelijke storingsproblemen geen bottleneck mogen worden voor concurrentie tussen infrastructuren. OCenW zegde, nadat was geconcludeerd dat gezien de reacties de voorgestelde maatregelen voldoende uitzicht bieden op het tot stand komen van concurrentie tussen de infrastructuren, toe dat de overheid nader de gemaakte opmerkingen over prijstransparantie en storingsgevoeligheden zal bekijken. 2

Stimulering van de concurrentie op de infrastructuur De overheid realiseert zich dat de impact van bestaande alternatieve infrastructuren nog beperkt is. Aanbieders van programma s en diensten zullen voorlopig voornamelijk aangewezen zijn op doorgifte via de kabel; consumenten zijn daarmee afhankelijk van hetgeen op de kabel wordt aangeboden. Om sprake te laten zijn van meer concurrentie op de infrastructuur en meer keuzevrijheid voor de consument, is volgens de overheid het regelen van open toegang voor omroepdiensten noodzakelijk. De overheid vroeg de aanwezigen mee te denken over de vraag welke voorwaarden, procedures en waarborgen nodig zijn om deze gewenste open toegang tot de kabel voldoende te reguleren. Ook wilde de overheid vernemen of de voor het kunnen vaststellen van een redelijke prijs voor transportdiensten de scheiding tussen infrastructuur(beheerder) en diensten(aanbieder) een juridische, een organisatorische of een boekhoudkundige dient te zijn. Tevens werd gevraagd of een scheiding tussen een vastrechttarief en een dienstentarief wenselijk is om zo de prijstelling voor transportdiensten te vergemakkelijken. Vecai: «Stimulering van de concurrentie moet alleen betrekking hebben op de aanbieders van omroepprogramma s en niet op de aanbieders van telefonie en internet. Daar is al volop sprake van concurrentie. Wat betreft de toegang voor de omroep is er al voldoende geregeld en zijn de bevoegdheden voldoende. Er bestaat geen noodzaak de zaken zwaarder aan te zetten temeer daar er niet veel klachten binnenkomen over toegang tot de kabel en over de hoogte van tarieven. Wel moet gewerkt worden aan het verbeteren van de prijstransparantie. De Vecai is bereid dit punt te bespreken. ONP is niet nodig. ONP is bedacht voor een situatie met één infrastructuur en één kanaal naar de consument. In dat geval is het nodig die ene infrastructuur voor concurrenten open te breken. In Nederland is evenwel sprake van twee infrastructuren: de kabel en de telecommunicatie-infrastructuur en daar komen ADSL en satelliet nog bij. Als de toegang tot de kabel wordt vergemakkelijkt, dan worden daarmee de investeringen in andere infrastructuren belemmerd. We kiezen in ons land voor meerdere infrastructuren en dan moet je wat betreft ONP gas terugnemen.» Canal+: «Voorlopig is er nog geen sprake van concurrentie voor de kabel. Daarom is ONP voor de kabel noodzakelijk. Verder moet het niet alleen gaan over audio en tv omdat met settop-boxen meerdere diensten mogelijk zijn die anders van inhoud zijn dan internet en telefoon. De scheiding tussen diensten en beheer moet een juridische zijn; een boekhoudkundige scheiding biedt veel te weinig garanties. Wij zijn overigens wel voor een vastrechtsysteem omdat iedere aanbieder van content dan gelijke kansen krijgt. Wat betreft de toegang tot de kabel, wij hebben wel degelijk moeilijkheden om toegang te krijgen tot de kabel.» Consumentenbond: «Wij zijn voor een systeem van regulated access waarbij de overheid direct de toegangsvoorwaarden beïnvloedt.» Vestra: «De Vecai stelt dat er geen toegangsproblemen zijn. Als pakketsegmentatie doorzet en er decoders komen, zullen de problemen alleen maar toenemen. Er ontstaat dan een enorme druk van programmaaanbieders om in het basispakket te komen. Juist daar is ONP noodzakelijk.» KPN: «Er is veel te zeggen voor ONP als er slechts één uniek net is. Het probleem zit vooral in de voorwaarden voor open toegang. Non-discriminatie is daarbij belangrijker dan het tariefniveau. Tarieven moeten uitnodigen om te gaan investeren. Het bepalen van een vastrechttarief is lastig. In de praktijk betekent dit dat consumenten die weinig diensten afnemen, teveel betalen. Vastrecht mag alleen betrekking hebben op dat stuk dat de gebruiker altijd gebruikt.» OPTA: «Het is noodzakelijk vast te stellen bij welke prijs die de consument moet betalen, het 3

investeringsgedrag in alternatieve infrastructuren verandert. Er moet een economische analyse komen over de relatie tussen de toegangsprijs en de investeringsbereidheid in alternatieve infrastructuren.» Consumentenbond: «Wij zijn voor een vastrechtmodel omdat het transparant is. De afgelopen jaren hebben bewezen dat het lang duurt voor er nieuwe diensten via de kabel komen. Dit bekent dat regulated access nodig is. Op die manier wordt dienstenaanbieders een stabiele uitgangspositie geboden.» Haagse Programmaraad: «Wij pleiten voor een vastrechtsituatie waarin duidelijk is wat de toegang tot een bepaald pakket kost. Het is nu tijd om daarin structuur te brengen. Straks kan het misschien niet meer.» Mediakabel: «Een systeem van vastrecht heeft alleen zin als kabel meer gaat bieden dan het pakket van nu. De kabelsector kent slechts een beperkt aantal spelers. Daarom moet men meer kijken naar een systeem van negotiated access en is er geen reden voor een regulated access.» UPC: «De discussie bevat te veel politieke statements. Het juridisch kader voor een toegangsregeling is de vraag wat de relevante markt is. In Nederland zijn geen partijen die geen toegang kunnen krijgen tot de kabel, terwijl ze dat wel willen. De discussie gaat alleen over de vraag onder welke voorwaarden ze toegang kunnen krijgen. De toegang voor AV-diensten is al geregeld. Niet ex ante, maar wel de facto. Voor nieuwe diensten kun je de regulering van AV-diensten niet gebruiken. Kabelexploitanten zijn voor AV-diensten verplicht te onderhandelen over bijzondere toegang op basis van redelijke tarieven. Deze vorm van negotiated access is voldoende.» Casema: «Wij worden het slachtoffer van onze goed relatie met programma-aanbieders. Die hebben altijd weinig betaald voor toegang tot de kabel, met uitzondering van Canal+. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat ONP ertoe leidt dat de toegangstarieven omhoog gaan.» NOS: «Een juridische scheiding zou de onderhandelingen een stuk transparanter maken.» De conferentie maakte met deze en andere opmerkingen duidelijk dat er verschillend wordt gedacht over open toegang en prijsstelling. Volgens de heer Jelgersma (adviseur) laat de praktijk zien dat de toegangsproblemen voor aanbieders van content groter zijn dan wat de kabelmaatschappijen zeggen. Over de wenselijkheid om ook Internet Service Providers op de kabel toe te laten zei hij: «Voor breedbanddiensten is de kabel toch het dominante netwerk. Internetproviders moeten daarom op de kabel komen. Ze willen ook graag op de kabel.» Ook leeft het idee dat kabelmaatschappijen niet alle aanbieders van content gelijkelijk behandelen. KPN: «Kabelmaatschappijen mogen bestaande aanbieders niet bevoordelen. Eerst onderhandelen en als dat niet lukt dan komt OPTA in zicht.» OPTA: «Het verschil tussen negotiated en regulated access is niet zo groot. Als de toezichthouder tussenbeide moet komen, omdat partijen tot overeenstemming moeten komen, kunnen beide regimes tot dezelfde resultaten leiden. Negotiated access duurt wel langer. Bovendien gelden de uitspraken van de toezichthouder alleen voor de twee partijen die in het geschil zijn betrokken. Anderen moeten indien ze een klacht hebben opnieuw naar de toezichthouder stappen. Het is de vraag of je dat wil.» Later zou duidelijk worden dat de kabelmaatschappijen Internet Service Providers niet zonder meer vrije toegang tot de kabel willen geven. Kabelmaatschappijen willen niet verder gaan dan vrije toegang tot de kabel voor aanbieders van audiovisuele programma s. Stimulering van concurrentie op de infrastructuur blijft daarmee een onderwerp van discussie. 4

Modellen voor digitalisering en invoering decoders De stelling van de overheid luidt dat gezien de hoogte van de investeringen voor digitalisering en decoders deze niet kunnen worden terugverdiend uit de bestaande tarieven voor het huidige aanbod op de kabel. Consumenten zullen vooral door nieuwe diensten gestimuleerd moeten worden tot aanschaf/huur van de decoder. Aan de conferentie werd gevraagd of men zich in deze stellingen kon vinden en wat er kan worden gedaan om de introductie van de decoder te versnellen. Jelgersma: «Ik pleit voor een convenant tussen diensten- en programma-aanbieders, kabelmaatschappijen en overheid voor het breed invoeren van de decoder. Deze invoering is nodig voor het kunnen leveren van diensten. Voor de financiering van de decoder zijn er drie opties. Het geld dat vrijkomt of is vrijgekomen bij de verkoop van kabelnetten door de gemeente kan worden gebruikt, de consument kan iets betalen maar het leeuwendeel moet worden betaald door de kabelmaatschappij. Dat de decoder er moet komen staat voor mij vast. Nieuwe diensten zijn alleen terug te verdienen met de decoder. Voor het ontwikkelen van nieuwe content pleit ik ervoor de BTW op diensten te verlagen van 17.5 naar 6 procent. Het verschil kan in een fonds worden gestopt waaruit de ontwikkeling van nieuwe diensten gefinancierd kan worden.» VNG: «Wij zijn geen voorstander van het financieren van decoders uit de verkoop van kabelnetten.» Vecai: «Bij de introductie van de decoder kan gekeken worden naar de modellen die worden gehanteerd in Haarlem en in Alphen a/d Rijn. De modellen zijn interessant, maar niet overal toepasbaar, want kabelnetten hebben niet overal dezelfde uitgangspositie. Sommige netten zijn bijvoorbeeld al lang geleden verkocht. Digitalisering zal daarom in verschillende snelheden en door middel van verschillende strategieën verlopen. De overheid kan bij de introductie een rol spelen door in te stemmen met BTW-verlaging. Content bepaalt het succes en digitalisering is een voorwaarde. Belangrijk is wel dat consumenten moeten kunnen behouden wat ze nu al hebben. Zij moeten in alle vrijheid de keuze voor een decoder kunnen maken. Ook programma-aanbieders moeten die keuzevrijheid hebben. Ze moeten zich thuis kunnen voelen achter een decoder, maar ook in een pakket.» Vestra: «Iedereen heeft behoefte aan geleidelijke introductiescenario s. Consumenten moeten het huidige aanbod kunnen behouden. Daarnaast moeten ze natuurlijk nieuwe diensten kunnen afnemen. Ook de keuzevrijheid van programma-aanbieders is van belang. Die moeten kunnen kiezen of ze een plek voor of achter de decoder willen.» Jelgersma: «Genoemde modellen zijn al geaccordeerd door UPC en Casema. Er is dus al een draagvlak voor deze modellen.» Castel: «Grootschalige introductie van decoders zou voor ons 1 miljard kosten. Daar zijn we niet toe in staat. Bij de huidige prijstelling is het moeilijk een voldoende rendement te behalen. Verder kiezen wij voor een geleidelijke invoering van de decoder. De overheid kan een rol spelen door het BTW-tarief te verlagen.» UPC: «Een big bang scenario staan we niet voor. Maar digitalisering in redelijk tempo is noodzakelijk om tot dienstenontwikkeling te komen. Het moet dan om een groei van enkele tientallen procenten gaan van huishoudens met digitale ontvangstmogelijkheden. Dit tempo is nodig om enige schaalgrootte te verkrijgen. In dat geval is er sprake van een redelijke penetratie en kunnen diensten zich ontwikkelen. Het voorstel voor BTW-verlaging vinden we uiteraard interessant. Over de modellen de opmerking dat deze voorzien in zowel fasering als keuzevrijheid naar de digitale wereld.» Bij de behandeling van een later onderwerp blijkt dat de overheid zelf niet zo n voorstander is van verlaging van BTW. 5

Tijdens de conferentie presenteerde consultancybureau Logica een model voor economische analyse van de kabelsector. Uit dit model kwam onder meer naar voren dat kabelexploitanten bij de huidige kabeltarieven geen hoge rendementen behalen. De lage rentabiliteit in het model bij de huidige prijzen wordt veroorzaakt doordat Logica de kosten heeft moeten baseren op de vervangingswaarde, in plaats van op de werkelijke kosten uit de boeken van kabelexploitanten. Consumentenbescherming in de overgangsfase Op het ogenblik is sprake van een overgangsfase naar meer marktwerking en meer keuzevrijheid. Gedurende deze fase is regulering gericht op stimulering van concurrentie tussen en op infrastructuren en handhaving van consumentenbescherming noodzakelijk. Centraal staat hoe de belangen van de consument en die van beheerders van infrastructuren en aanbieders van diensten in balans zijn te brengen. De consument mag van deze overgangsfase niet de dupe worden. In de toekomst leveren digitalisering en de daarmee samenhangende keuzevrijheid voldoende bescherming voor de consument op. Op het ogenblik worden de belangen van consumenten onder meer beschermd door in de Mediawet opgenomen bepaling over facultatief prijstoezicht. Pluriforme basispakketten worden samengesteld op basis van het advies van programmaraden. De overheid wil de positie van de programmaraden verstevigen door de financiering beter te regelen en door het functioneren van programmaraden te verbeteren. Is dit alles voldoende? Consumentenbond: «Niet helemaal. De vraag is hoe een grotere soevereiniteit van de consument op de markt is te verkrijgen. Tot nu toe is de rol van de consument passief. Die moet actief worden. Het is verstandig de OPTA een centrale positie te geven in de relatie consument en kabelmaatschappijen. Ook aan privacybescherming moet de tweede kabelnotitie aandacht besteden. We moeten daar heel alert op zijn. Het prijstoezicht in de Mediawet is onvoldoende, want niet transparant. Prijstoezicht zou verbreed moeten worden en bij de OPTA neergelegd.» De Haagse Programmaraad wil af van het systeem van gedwongen doorgifte: «We willen dat de kijker zelf kan kiezen. Nu is zeer gevaarlijk om bij de samenstelling van een pakket uit te gaan van resultaten van marktonderzoeken. In dergelijke onderzoeken komt steevast naar voren dat er niemand kijkt naar Turkse, Marokkaanse, Franse of Italiaanse zenders. Het is politiek gezien echter niet altijd gewenst die zenders dan maar uit het pakket te weren. Zou het anders zijn dan zouden programmaraden niet nodig zijn en kun je de computer gebruiken voor het samenstellen van de pakketten. Ook moet er eens gekeken worden naar de rigide voorschriften om Belgische zenders op te nemen in de pakketten. We weten bijvoorbeeld dat kijkers in Twente helemaal niets hebben met zenders van onze zuiderburen.» Vecai: «Er is al veel geregeld, onder andere op het gebied van tarieventoezicht. Er wordt een vertekend beeld gegeven van de consequenties van digitalisering en invoering van decoders. Het is niet zo dat alles dan veel duurder wordt. Je kunt ook commerciële zenders in een digitaal free-to-air pakket krijgen. Vraagtekens zijn te zetten bij de noodzaak van uitbreiding van de bevoegdheden van de programmaraden. Er zijn geen massale klachten over het functioneren van de programmaraden gemeld bij het Commissariaat van de Media. De overheid moet vaststellen wat thuis hoort in het publiek domein en wat niet.» Commissariaat van de Media: «Er lopen inderdaad slechts drie klachten bij het commissariaat over programmaraden. Hoe ze functioneren is nog niet geheel duidelijk. Veel programmaraden zijn pas net begonnen. Soms heeft de kabelexploitant een grote hand in samenstelling en functioneren van de programmaraad. Wel komen er regelmatig klachten binnen van programma-aanbieders dat 6

ze niet goed terecht kunnen bij programmaraden om programma s aan te bieden. Er moet een fatsoenlijke procedure komen voor het contact tussen programmaraden en aanbieders. Om forumshopping te voorkomen zou alles wat met prijs te maken heeft bij de OPTA/Nma neergelegd moeten worden en alles wat met de inhoud van programmapakketten bij het Commissariaat voor de Media.» VNG: «Programmaraden adviseren over de samenstelling van het programmapakket via de kabel. Ze functioneren niet overal optimaal. Veel onduidelijkheid bestaat bijvoorbeeld over de financiering.» Toegezegd werd van de zijde van de overheid dat nog eens naar de gemaakte opmerkingen zal kijken. De politiek zal het instrument van facultatief tarieftoezicht niet snel hanteren als de branche zelf de prijzen in de hand weet te houden. Stimulering van digitalisering en invoering decoders De overheid zal niet met een pak geld lopen zwaaien om de digitalisering te stimuleren. De overheid vindt de verlaging van BTW weliswaar een interessante gedachte, maar tekent aan dat de beleidsruimte die Nederland heeft op BTW-gebied beperkt is. Wat wel door de overheid gedaan kan worden staat onder meer in de nota Digitale Delta. Daar staan vijf peilers genoemd waarbinnen de overheid voorwaardenscheppend kan zijn. Daarnaast bestaat er een kredietregeling voor de ontwikkeling van nieuwe diensten. De overheid neemt ook zelf de digitalisering serieus: in 2002 moet 25 procent van alle overheidsdiensten on-line worden aangeboden. Is dit alles voldoende? NVI: «Kabel is van groot belang voor de dienstensector. In een eventueel convenant zou veel meer nadruk gelegd moeten worden op dienstenontwikkeling en minder op techniek.» NOS: «De omroepbijdrage is onlangs afgeschaft. Bij de bespreking in de Tweede Kamer hierover is gezegd dat de ontwikkeling van nieuwe diensten door de publieke omroep gestimuleerd moeten worden. Dit zou een verhoging van de gefixeerde rijksbijdrage voor de publieke omroep moeten betekenen.» Consumentenbond: «Het voorstel voor BTW-verlaging van de Vecai is sympathiek, maar zoals het hier wordt gepresenteerd lijkt het op een specifiek kabelfonds. Wat ons betreft zou het om een fonds voor diensten, ongeacht de infrastructuur waarlangs die worden aangeboden, moeten gaan. Daarbij moeten consumentenbehoeften centraal staan. Tot nu toe is het beleid sterk gericht op aanbod en techniek.» Vecai: «Het BTW-voorstel zou ter stimulering van diensten op alle infrastructuren moeten gelden. Zonder investeringen zijn potenties niet waar te maken. OCenW en EZ hebben allebei belang bij digitalisering. Kijkend naar het buitenland zien we dat de Britse overheid wel degelijk investeert en dat ook een land als Zweden duidelijk stimuleert. Het is dus zeker niet zo dat de Nederlandse overheid een uitzonderingspositie zou innemen als het zou besluiten om digitalisering wel financieel te ondersteunen.» Standaardisering In het verslag van de uitkomsten werkgroep Standaardisatie is uitgebreid verslag gedaan van de in de werkgroep behaalde resultaten. Uit dit verslag komt naar voren dat het wenselijk is dat open standaarden worden gebruikt in de ontwikkeling van software en hardware voor digitale televisieontvangst en dat partijen een zo hoog mogelijke mate van standaardisering tot stand brengen. Standaardisering is nodig om schaalvoordelen te behalen en geeft zekerheden aan producenten van programma s en diensten. De Nederlandse overheid heeft gezien de omvang van Nederland weinig mogelijkheden om standaarden af te dwingen. Wel moet de overheid stappen nemen als blijkt dat er een 7

tendens is naar versnippering van standaarden. Over het gebruik van Europese standaarden bestaat nog de nodige onduidelijkheid. In de overgangsfase kan een decoder aan consumenten worden verhuurd. Daarna kan de consument zelf een decoder aanschaffen. Aan de deelnemers is gevraagd of ze bereid zijn te streven naar open standaarden en een zo hoog mogelijke mate van gebruik van standaarden en welke acties betrokken partijen en overheid nog kunnen ondernemen om standaardisering te realiseren. Casema: «We zijn voorstander van standaardisatie. In de toekomst moeten mensen bij verhuizing hun decoder zo kunnen meenemen en in hun nieuwe woning gelijk weer kunnen aansluiten. We willen als kabelsector met een verklaring komen. Zodra decoders in de winkel beschikbaar komen, zorgen kabelexploitanten dat ze ook met dit model werken.» Canal+: «Standaardisatie zal nooit volledig zijn. Op het terrein van bijvoorbeeld Conditional Access bestaan nog geen dwingende voorschriften. Ook het Multimedia Home Platform biedt nog veel ruimte voor verschillende invulling. Er zullen altijd verschillen tussen decoders blijven.» UPC: «De kans dat er een box komt die alles kan, is niet zo groot. Vooral op het terrein van internet, telefonie en interactieve diensten verwachten we nog veel technische ontwikkelingen. We zullen migreren naar een standaard als de markt daarom vraagt. We zullen beginnen de standaarden te gebruiken die beschikbaar zijn om daarna andere standaarden te gebruiken.» Jelgersma: «De eigenaar van diensten moet deze kunnen ontwikkelen zonder rekening te houden met de doos. Hij moet gewoon toegang kunnen krijgen tot de consument. Ik zou willen waarschuwen voor een al te groot optimisme op dit terrein. We kunnen beter nu redden wat er nog te redden valt.» VenW constateert met instemming dat verdergaande afspraken over standaardisering en migratietermijnen blijkbaar mogelijk zijn. Het is belangrijk om standaardisering te laten prevaleren boven de «captive customer». Afspraken met de sector Zijn er grond van hetgeen is gezegd op 21 februari met de branche afspraken te maken over de ontwikkeling van de kabel in Nederland? Dagvoorzitter Van der Doef memoreerde dat de inzet van de overheid niet is het spelen van een regelgevende rol. «De overheid wil een terughoudende rol spelen op basis van afspraken met de branche. Deze uitgangsgedachte biedt extra mogelijkheden voor de sector, maar moet natuurlijk door de branche wel worden waargemaakt.» OCenW: «De stimulering van de activiteiten in de sector vraagt om maatregelen van de overheid. De inzet van de overheid moet in redelijke balans zijn met wat de sector zelf wil. Gekeken moet worden naar wat de wederzijdse prestaties moeten zijn om van een overgangsfase naar een volledige marktwerking te komen.» Wat betreft deze wederzijdse prestaties heeft de conferentie duidelijk gemaakt dat de overheid en kabelbranche op een aantal punten met elkaar eens zijn over het te volgen beleid. De door de diverse deelnemers aangebrachte nuanceringen vormen geen onoverbrugbare hindernissen. Duidelijk is ook dat de branche geleidelijk maar in tempo wil digitaliseren, dat digitalisering de enige weg is naar nieuwe diensten en dat tempo nodig is om enige schaalgrootte te verkrijgen. Aan het eind van de conferentie kwam het punt van open toegang nogmaals ter discussie. Gevraagd werd hoe wordt gedacht over het op termijn stoppen van analoge doorgifte van content. OPTA: «Er moeten nog definities worden gemaakt wat precies mag worden verstaan onder de diverse vormen van content. Wat is het verschil tussen programma s van een omroep, diensten en interactieve programma s. Is video-ondemand commercie of omroep? Het instrumentarium van de OPTA moet 8

worden verbeterd.» Nma: «Er bestaat een mededingingswet die open toegang tegen redelijke tarieven regelt. Bij een machtspositie op een relevante markt mag een infrastructuurbeheerder niet discrimineren. In het geval van een economische machtspositie moet de infrastructuurbeheerder toegang bieden op basis van kostengeoriënteerde tarieven. Als er geschillen zijn dan kunnen die op een wijze zoals geregeld bij gasbedrijven worden geslecht.» Casema: «Wat betreft audiovisuele content kunnen we komen tot een open regeling, uiteraard tegen redelijke vergoedingen. Als het gaat om het weggeven van platte infrastructuur aan derden, dan verzetten we ons hiertegen. Wat betreft het stoppen van analoge doorgifte, volgens ons duurt dat nog wel een jaar of vijf. Consumenten hebben namelijk ook veel tweede toestellen staan in kelders en op zolders.» UPC: «Een criterium om te stoppen is dat dezelfde functionaliteit geleverd kan worden aan de consument als nu. Het is niet precies aan te geven wanneer analoge doorgifte gestopt kan worden. Zeker niet omdat zelfs bij digitale doorgifte, analoge doorgifte altijd een belangrijke rol zal spelen.» Vecai: «Voor deze omschakeling is geen datum te noemen. In het buitenland zie je wel een bepaalde fasering daarvoor.» OCenW: «In Nederland is de Big Switch en wat daarvoor nodig is, nog niet in kaart gebracht. Bekend moet worden wat nodig is om af te switchen, dan is ook redelijk goed vast te stellen welke additionele kennis daarvoor nog nodig is. De vraag is of een prestatieverplichting is af te spreken? Hoeveel decoders zal de branche gaan wegzetten?» Casema: «Het uitzetten van decoders is afhankelijk van de acceptatie van diensten. Bij een penetratiegraad van decoders van rond de 80 procent is denkbaar dat verplichte analoge doorgifte te beëindigen is. Maar eerst moeten de diensten er komen.» Jelgersma: «Canal+ laat zien dat penetratie van decoders langzaam kan gaan. Decoders moeten daarom niet alleen dienen om nieuwe diensten aan de man te brengen. Het gaat erom dat we met zijn allen op een andere manier naar de tv moeten gaan kijken.» Van der Doef aan het einde van de dag: «Ook dit is een vruchtbare dag geweest. Er is waarschijnlijk nog veel overleg nodig, maar mij lijkt dat er voldoende elementen zijn aangedragen voor dit overleg en dat er een kans voor overeenstemming aan het groeien is. Die kans moet aangepakt worden om te komen tot een heldere afbakening van taken tussen kabelsector en overheid in het belang van de gehele sector en de consument.» Door kabelmaatschappijen is toegezegd dat zij hun netten open stellen voor andere aanbieders, mits tegen redelijke vergoedingen. Ook is de constatering belangrijk dat in een digitaal scenario, de analoge doorgifte een gewichtige rol blijft spelen. Duidelijk is geworden dat niet het wegzetten van een bepaald aantal decoders doorslaggevend is voor het succes, maar de beschikbaarheid van diensten. Het experiment in Limburg heeft dit overigens ook al laten zien. Diensten zijn altijd dominant boven infrastructuren. 9