Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Grip op uw letselschade. Waar vind ik objectieve informatie? Letselschade, wat is dat eigenlijk? Wat mag ik van de schadeafhandeling verwachten?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klaverblad Verzekeringen. Wat te doen bij letselschade?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 29 september 2010 Onderwerp Publicatie in Letsel & Schade inzake "Artikel 6 EVRM: recht op een gefinancierd deskundigenbericht"

Universiteit van Tilburg Centrum voor Aansprakelijkheidsrecht t.a.v. Professor mr. J.M. Barendrecht Postbus LE TILBURG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

u hebt letselschade

INFORMATIE VOOR CLIENTEN DIE ALS GEVOLG VAN EEN SCHADE VEROORZAKENDE GEBEURTENIS LETSEL HEBBEN OPGELOPEN

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het kamerlid Leijten (SP) over een medisch letselschade fonds (2010Z18345)

Veelgestelde vragen Convenant Buitengerechtelijke Kosten - Letsel

Omdat u verder wilt met uw leven...

PIV-OVEREENKOMST BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN. De ondergetekenden:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Informatie voor slachtoffers

Toelichting. slachtoffer van een ongeval

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

Grip op uw letselschade

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Achmea Personenschade: aangenaam!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Heldere en transparante dienstverlening door professionele juridische dienstverleners

Openbaar. Besluit. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum : 6 mei 2019 ACM/UIT/512259

Tweede Kamer der Staten-Generaal

alles over letselschade In begrijpelijke taal. Dat is echt HEMA!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Grip op uw letselschade

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant (buitengerechtelijke) kosten Medische aansprakelijkheid

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 februari 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Gerkens (SP) inzake de praktijken van letselschadebureaus

Schade en verzekering

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Persoonlijk en inzichtelijk. Samen letselschade afhandelen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Heeft u Letselschade?

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Arbeidsongeschikt. En dan? Klantbrochure

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

U heeft letsel opgelopen, wat nu?

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Datum 29 mei 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de opstelling van verzekeraars bij letselschade verhardt

Een kusje erop doet soms wonderen...

De Letselschaderaad_GOMA_Tabellen Professionals

LETSELSCHADEREGELING. Omdat wij u graag verder helpen. Verzekerd van alle aandacht. 1 van 16

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer]

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hulp na een ongeluk!

LETSELSCHADEREGELING. Omdat wij u graag verder helpen. Verzekerd van alle aandacht. 1 van 12

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Krijg de hulp die u verdient!

Toelichting. voor slachtoffers van letselschade

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Letselschade Wat kunt u verwachten bij letsel?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEDRAGSREGELS VAN DE RECHTSBIJSTANDSVERZEKERAAR

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant. motorrijtuigenverzekering. 1 juni 2010

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars

Letsel? Wat kunt u verwachten? De letselschaderegeling bij London Verzekeringen

Convenant tussen de afdelingscommissies Algemene Aansprakelijkheid, Motorrijtuigen en Rechtsbijstand van het Verbond van Verzekeraars inzake

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 Nr. 149 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 13 mei 2005 De commissie voor Justitie 1 heeft ter voorbereiding op een te organiseren rondetafelgesprek inzake letselschade, een aantal vragen en stellingen voorgelegd aan de minister van Justitie bij brief van 31 maart 2005 (Just- 29-05). De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 mei 2005. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, De Pater-van der Meer De griffier van de commissie, Coenen 1 Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), vacature (algemeen) en vacature (algemeen). Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GroenLinks), Hermans (LPF) en Vergeer (SP). KST86928 0405tkkst29800VI-149 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 1

1 De ASP meent dat de initiatieven, met name de stichting, opleiding en de registratie van medische deskundigen (ORMED), die zijn genomen om te komen tot het verbeteren en het bewaken van de kwaliteit van medische deskundigenberichten in de letselschadepraktijk, financiële en facilitaire ondersteuning door het Ministerie van Justitie verdienen. Deelt de minister deze opvatting? Het inschakelen van deskundigen in een letselschadezaak is veelal onontbeerlijk. Zo zijn medisch deskundigen nodig voor het beantwoorden van de vraag of er medisch gezien causaliteit bestaat tussen het ongeval en de klachten en, in een later stadium, voor het vaststellen van causaliteit tussen het ongeval en de financiële schade. Het medische deskundigenbericht is veelal doorslaggevend voor de verdere schaderegeling. Komt het tot een gerechtelijke procedure, dan speelt het bericht een rol in de uitkomst van die procedure. Ik onderschrijf dan ook het initiatief van de Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA), het Personenschade Instituut Verzekeraars (PIV), de Nederlandse Vereniging van Geneeskundig Adviseurs in particuliere Verzekeringszaken, de Werkgroep Artsen Advocaten en de medisch specialisten om de Stichting Opleiding en Registratie Medisch Deskundigen (Stichting ORMED) op te richten. Medewerking wordt verleend door personen met een rechterlijke achtergrond en diverse wetenschappelijke verenigingen van medische specialisten. Het doet mij genoegen dat deze stichting weer contacten onderhoudt met een interdisciplinaire werkgroep medische deskundigen van de Vrije Universiteit, waaraan ook wordt deelgenomen door deskundigen afkomstig uit de wetenschap, rechterlijke macht, verzekeringsmaatschappijen en letselschadeadvocatuur (LSA en ASP). Justitie stimuleert voorts het project van de Raad voor de Rechtspraak om de benoeming van deskundigen, waaronder ook medisch deskundigen, en de inrichting van het deskundigenonderzoek te uniformeren en te stroomlijnen. Kortom: organisaties zijn voortvarend en actief. Van een behoefte aan andere faciliteiten die slechts door de overheid ter beschikking zouden kunnen worden gesteld, is mij niet gebleken. 2 Bij de ASP bestaat de indruk dat medisch adviseurs van verzekeraars onder druk worden gezet om het medisch advies te kleuren naar de wensen van de schadebehandelaar van de verzekeraar. Het is in het algemeen lastig hiervoor bewijzen te vinden, daar deze praktijk zich normaal gesproken buiten het zicht van buitenstaanders voltrekt. Toch heeft de ASP hier een bewijs voor. Het gaat om een advies van een medisch adviseur van Univé, waarbij bij het doorzenden aan de advocaat kennelijk abusievelijk is vergeten de opdracht uit het advies te halen. De opdracht luidt letterlijk: «Doel is om de expertise van Stenvers ter zijde te stellen en toe te werken naar een nieuwe medische expertise. Is dit mogelijk? Op de achtergrond dreigt een procedure.» Voor de goede orde: de expertise waarover wordt gesproken was in gezamenlijk overleg met Univé tot stand gekomen en Univé had zich aan de uitslag geconformeerd. Er is bij Univé geklaagd over deze expliciete opdracht. Univé heeft als verweer het volgende aangevoerd: «De medisch adviseur laat zich niet de wil of de wens van een schadebehandelaar opleggen, als hieraan geen medisch te begrijpen motivatie ten grondslag kan liggen» Uit deze reactie valt te destilleren dat Univé geen moeite heeft met de opdracht van de schadebehandelaar op zich, welke opdracht minstgenomen onbehoorlijk is te noemen. Voorts valt hieruit op te maken dat als de medisch adviseur op enigerlei wijze wel een medische onderbouwing kan vinden, hij wel aan de opdracht gehoor zal geven. Blijkbaar heiligt het doel (bestrijding van een claim) alle middelen. Wat is hierop de reactie van de minister? Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 2

Het betrekken van stellingen en trekken van algemene conclusies op basis van een concreet geval acht ik niet verstandig. Over de rol van deskundigen en adviseurs het volgende. Tijdens de afwikkeling van een letselschade wordt zowel het slachtoffer als de verzekeringsmaatschappij bijgestaan door een eigen medische adviseur. Deze medisch adviseurs zijn geen onafhankelijke derden, maar staan één van beide partijen bij in de afwikkeling. Zij zijn derhalve partijadviseur. Ook deze partijdadviseurs kunnen elkaar op een coöperatieve wijze tegemoet treden en kunnen trachten het geschil terug te brengen tot die onderdelen die partijen objectief verdeeld houden. Een uitwerking daarvan kan zijn dat de beide medisch adviseurs aangeven dat een bepaalde vraag zou kunnen worden voorgelegd aan een door beide partijen gezamenlijk te benaderen onafhankelijke deskundige. 3 Rechtsbijstandverzekeraars hebben met de WA-verzekeraars een vaste vergoeding afgesproken betreffende de vergoeding per letselschadedossier. Per dossier betaalt de WA-verzekeraar een vast bedrag van circa 2000,00 aan buitengerechtelijke kosten, ongeacht de ernst en omvang van de schade, of het een juridisch moeilijke zaak is of niet, etc. Dit systeem kan alleen in stand blijven als de kosten van behandeling tot een minimum beperkt blijven. Het is evident dat de wens de kosten in de hand te houden al snel zal kunnen botsen met de wens van de verzekerde op adequate rechtsbijstand. Vanwege het grote aantal dossiers per medewerker en de wens (noodzaak) de kosten te beheersen staat de individuele rechtsbijstandverlener van de rechtsbijstandverzekeraar onder grote druk om te schikken, ook al is dit niet in het belang van het verzekerde slachtoffer. Al helemaal zal getracht moeten worden te voorkomen dat doorgaans hoge kosten voor deskundigen worden gemaakt of kosten verband houdende met besprekingen met de slachtoffers. Het slachtoffer ziet zijn rechtsbijstandverlener dan ook zelden tot (soms letterlijk) nooit. De ASP stelt dat de genoemde prijsafspraken in strijd lijken met het belang van het verzekerde slachtoffer, zo ze al niet in strijd zijn met het mededingingsrecht. Wat is hierop de reactie van de minister? De afwikkeling van buitengerechtelijke kosten wordt ervaren als een van de belangrijkste knelpunten in het letselschadeproces. De vraag tot welk bedrag de verzekeraar ingevolge artikel 6:96 lid 2 BW verplicht is deze kosten te vergoeden, leidt vaak tot discussie. Het is goed dat afspraken kunnen worden gemaakt die geschillen daarover voorkomen. Ik kan niet beoordelen of de afspraak dat per letselschadedossier een vast bedrag wordt betaald die nadelen heeft die de ASP schetst. De stellingen van de ASP suggereren dat een rechtsbijstandverzekeraar niet aan zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst voldoet. Structurele klachten in deze zijn mij niet bekend. 4en10 De leenfaciliteit die de minister voorstelt, levert naar het oordeel van de ASP vrijwel geen verbetering op en lijkt moeilijk uitvoerbaar. Zij biedt geen oplossing voor de kosten van de advocaat en de griffierechten. De quickscan waarvan de minister spreekt wordt in de praktijk bij het in behandeling nemen van de zaak al uitgevoerd door de advocaat in overleg met zijn medisch adviseur. Vergoeding van de kosten hiervan biedt weinig soelaas aan degenen die hun zaak willen doorzetten. Een quickscan (zelfs niet als die door een onafhankelijke arts zou worden uitgevoerd) zal de aansprakelijk gestelde partij echt niet verleiden tot erkenning van de aansprakelijkheid. In de praktijk bestaat geen behoefte aan een aparte quickscan, deze voegt niets toe en werkt alleen maar kostenverhogend. Slechts een gedegen onafhankelijk deskundigenonderzoek zal uitsluitsel kunnen geven over de aansprakelijkheid. De kosten Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 3

hiervan zijn echter veel hoger dan die van een quickscan. Verder gaat het in letselschadezaken niet alleen om kosten van medische deskundigen, maar ook om deskundigheid op niet medische terreinen zoals reken- en arbeidsdeskundigheid, waaraan ook hoge kosten zijn verbonden. No cure no pay is hier de enige oplossing voor mensen die niet de middelen hebben deze kosten te dragen. Hoe kijkt de minister hier tegen aan? Kan de minister ingaan op de kritiek van de ASP op de voorstellen over de leenfaciliteit en de quick scan? Deelt de minister de inschatting van de ASP dat mensen die (net) boven de grens zitten van gefinancierde rechtsbijstand grote moeite zullen blijven houden om hun recht te halen in geval van letselschade? In de meerderheid van de letselschadezaken staat aansprakelijkheid van meet af aan vast, waardoor de benadeelde op grond van artikel 6:96, lid 2 BW ten opzichte van een aansprakelijke partij recht heeft op vergoeding van de kosten van onder meer rechtsbijstand en medisch onderzoek. In die gevallen waarin de aansprakelijkheid (nog) niet vaststaat, dient de rechtzoekende samen met zijn advocaat een afweging te maken omtrent een eventueel te starten procedure. In die afweging wordt het financiele risico betrokken. Inzicht in de medische haalbaarheid van de letselschadezaak is eveneens onontbeerlijk. Om hierover snel en tegen relatief beperkte kosten meer duidelijkheid te verkrijgen, kunnen rechtzoekenden gebruik maken van een medisch haalbaarheidsonderzoek. De Raden voor Rechtsbijstand verstrekken hiervoor een forfaitaire vergoeding aan rechtzoekenden die onder de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) vallen. Onder voorwaarden kunnen zij eveneens een voorschot krijgen voor de kosten van een deskundigenbericht. Niet Wrb-gerechtigden kunnen eveneens een medisch haalbaarheidsonderzoek tegen een gemitigeerd tarief doen laten uitvoeren. Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg met de Kamer op 30 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 800 VI, nr. 132) zal ik bij brief verder ingaan op de gang van zaken rond de quick scan. Deze brief zal u dezer dagen bereiken. Zoals bekend meent de regering dat no cure no pay geen oplossing biedt. Ik verwijs in dit verband naar het vernietigingsbesluit van 9 maart jl. (KB 2005, 123) waarin uiteen is gezet waarom de regering tegen de introductie van no cure no pay en quota pars litis is. 5en6 De ASP heeft haar bezorgdheid geuit over het (wetenschappelijk) draagvlak van de onderzoeken naar knelpunten in de letselschadepraktijk, die mede in opdracht van het Ministerie van Justitie plaatsvinden aan de Universiteit van Tilburg. De vraag of normering van transactiekosten en procedurele normering van de buitengerechtelijke fase het verloop van letselschadezaken zouden kunnen versoepelen, staat in deze onderzoeken centraal. In essentie komt de kritiek van ASP op de onderzoeken in Tilburg erop neer dat het «veldonderzoek» in de diverse deelonderzoeken ondoorzichtig en op ad hoc basis verloopt. Daarnaast heeft ASP grote twijfels over het realiteitsgehalte van probleemstelling en de daarop gebaseerde onderzoeksresultaten, vooral omdat verzekeraars weigeren noodzakelijke informatie te verstrekken met betrekking tot de omvang van door de verzekeringsbranche gesignaleerde knelpunten in het algemeen en de omvang van de transactiekosten in het bijzonder. Wat is hierop de reactie van de minister? Wat is de reactie van de minister op de stelling van de ASP dat aan de Tilburgse onderzoeken een planmatige inventarisatie ontbreekt van de werkelijke problemen in de letselschadepraktijk, doordat vanaf de start van het onderzoek is verzuimd alle relevante betrokkenen te consulteren. Vertegenwoordigers van verzekeraars, die voor deelname aan dit overleg vaak van hun dagelijkse activiteiten zijn vrijgesteld door hun werkgevers, hebben een vaste plek in het veldonderzoek verworven. Een aan een grote Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 4

aansprakelijkheidsverzekeraar gelieerde organisatie (Stichting Achmea slachtoffer en samenleving) is medefinancier van het deelonderzoek naar procedurele normering. Het Tilburgse onderzoek kenmerkt zich hierdoor tot nu toe door een beperkte probleemstelling, die in belangrijke mate is gestuurd door vertegenwoordigers van aansprakelijkheidsverzekeraars. Advocaten vanletselschadeslachtoffers, vertegenwoordigd door ASP en/of LSA, of andere gremia waarin belangenbehartigers van slachtoffers zijn verenigd, zoals de Werkgroep Artsen en Advocaten (WAA) hebben in de eerste fase van de onderzoeken niet, en in een latere fase slechts op ad hoc basis en vaak op persoonlijke titel aan het Tilburgse overleg kunnen deelnemen. Daarmee is het standpunt van letselschadeslachtoffers met betrekking tot knelpunten in de letselschadepraktijk volgens de ASP onvoldoende over het voetlicht gekomen. Wat is het oordeel van de minister hierover? Het project van het Centrum voor Aansprakelijkheidsrecht «Procedurele normering van de buitengerechtelijke afwikkeling van personenschadeclaims in Nederland» onder leiding van professor mr. J.M. Barendrecht, is gestart nadat onderzoek naar de preprocessuele afdoening van personenschadeclaims in Engeland, Frankrijk en België uitwees dat het procedureel normeren van het schaderegelingproces een positieve invloed heeft op de kwaliteit van het proces. Het project beoogt procedurele normen tot stand te brengen die het schaderegelingproces ondersteunen en versterken. Onderdeel van het project is verder de ontwikkeling van een geschiloplossingssysteem voor problemen rondom of tijdens de toepassing van de gedragsnormen. In overleg met de bij het schaderegelingproces betrokken partijen (slachtoffers, verzekeraars en hun beider belangenbehartigers) wordt getracht consensus te bereiken over de preprocessuele normering waardoor de afwikkeling van personenschadeclaims uiteindelijk voor alle betrokken partijen beter, sneller en goedkoper wordt. Het project is niet primair wetenschappelijk-theoretisch getint, maar wil juist komen tot een concrete, hanteerbare en handhaafbare gedragscode waarmee knelpunten uit de praktijk kunnen worden verminderd. Dat heeft geleid tot de overtuiging dat behoefte is aan twee documenten: een gids voor slachtoffers en een gedragscode voor partijen die betrokken zijn bij de afwikkeling van letselschade. De code ziet met nadruk niet op de inhoud van een schadeafwikkelingsregeling; de zogenoemde materiele normering van schade is in het project niet aan de orde. Uit de tussenrapportage van december 2004 blijkt dat het project interactief is opgezet en veel inbreng laat aan belangenorganisaties. Aan het project wordt (uiteraard) ook door verzekeraars deelgenomen. Deze groep heeft evenals de andere betrokkenen aangegeven welke knelpunten zij ziet in de afwikkeling. De door de projectgroep geïdentificeerde knelpunten worden steeds met belanghebbenden besproken. Tijdens het project worden expertmeetings georganiseerd waar men de stand van zaken kan vernemen en inbreng kan leveren. Ik zie geen aanleiding aan het realiteitsgehalte van de inventarisatie te twijfelen, maar roep belanghebbende organisaties die dat anders zien, op deel te nemen aan symposia of expertmeetings. Zo organiseert mijn departement op 26 mei een symposium over de mogelijkheden om gedragscodes in brede zin te verankeren en over mogelijkheden voor geschilbeslechting zowel door de rechter als door anderen in het schadeafwikkelingproces. Het project beschikt voorts over een eigen website. Een gedragscode staat of valt met de bereidheid van alle betrokkenen om zich aan de code te houden en duidelijkheid te verschaffen in het afwikkelingsproces. Het stemt hoopvol dat zowel binnen het nationaal platform personenschade als de LSA inmiddels medewerking aan het project wordt verleend, waardoor ook de positie en visie van letselschadeadvocaten aan de orde komen. Zij immers zullen mede geadresseerden zijn van de code. Dat advocaten op persoonlijke titel willen deelnemen Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 5

omdat zij van oordeel zijn dat zij niet zonder meer collega s kunnen binden, gelet op het beginsel van dominus litis, is iets waarvoor begrip bestaat. 7 Vanuit de letselschadepraktijk zelf wordt nagedacht over een verdere verbetering van het schaderegelingtraject. Zo wordt door een speciaal daartoe opgerichte vereniging genaamd Letme, gekeken hoe mediation een bijdrage kan leveren om het proces te verbeteren. Zowel de slachtofferadvocatuur als schaderegelaars van verzekeraars kunnen, indien zij aan hoge opleidingsvereisten op zowel schaderegeling als mediationgebied voldoen, van deze vereniging lid worden en bij vastgelopen dossiers worden ingeschakeld. De eerste resultaten zijn veelbelovend. Gestreefd wordt mediation als vast onderdeel in het schaderegelingsproces op te nemen. Hoe beschouwt de minister deze ontwikkeling? Ik juich de toenemende aandacht voor mediation vanuit de slachtofferadvocatuur en schaderegelaars toe. De schadeafhandeling is erbij gebaat dat betrokken personen met elkaar in gesprek zijn en samen naar passende oplossingen zoeken. Indien nodig kan de hulp van een mediator worden ingeroepen om het schaderegelingproces (weer) in goede banen te leiden. De afhandeling van letselschade volgens het harmoniemodel is ook de leidraad bij de door het project procedurele normering van letselschadezaken te ontwikkelen gedragscode. Tijdens de afwikkeling kunnen geschillen ontstaan over deelonderwerpen; denk aan de benoeming van een medische deskundige of de aan die deskundige te verstrekken opdracht. Wordt zo n deelprobleem niet snel opgelost, dan kan de gehele afwikkeling op losse schroeven komen te staan en zien partijen zich later genoodzaakt het geschil in volle omvang aan de rechter voor te leggen, ook waar het gaat om onderdelen waarover men het eerder wel eens was. Een vorm van tussentijdse geschilbeslechting kan dat voorkomen. In het project preprocessuele normen wordt veel aandacht geschonken aan methoden van geschilbeslechting, waaronder mediation. Enkele mediators, waaronder leden van de vereniging Letme, nemen deel aan de Tilburgse projectgroep. Justitie wil bevorderen dat partijen een bewuste afweging (kunnen) maken bij het oplossen van conflicten en in daarvoor aangewezen gevallen kiezen voor mediation. Daartoe zijn met ingang van 1 april jl. bij een aantal juridisch loketten en gerechten de eerste informatie- en doorverwijzingvoorzieningen van start gegaan. Per diezelfde datum is eveneens een regeling van kracht op grond waarvan door de Raden voor Rechtsbijstand een tegemoetkoming in de kosten van mediation kan worden verstrekt ten behoeve van rechtzoekenden die vallen onder de Wet op de rechtsbijstand. Daarnaast is een tijdelijke financiële stimuleringsmaatregel getroffen voor die gevallen waarin door de rechter mediation wordt voorgesteld. 8en9 Wat is de reactie van de minister op de aanbeveling van de ASP om bepaalde eisen te stellen aan rechtbijstandverleners die zaken behandelen waar sprake kan zijn van (mogelijke) medische-, product-, of werkgeversaansprakelijkheid en bij alle verkeerszaken waarbij het belang meer dan 25 000 bedraagt? Is de minister van mening dat er reden is om op te treden tegen «dubbeldeclarerende» letselschadebureau s? Is in het algemeen het toezicht op deze bedrijven afdoende? De vraag naar het handelen van schaderegelingbureaus is eerder aan de orde geweest, ook in de discussie over no cure no pay. Een letselschade- Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 6

bureau verleent diensten aan een klant op het terrein van letselschade. Letselschadebureaus kunnen op de in het verbintenissen- en consumentenrecht gebruikelijk wijze worden aangesproken, bijvoorbeeld als misleidende reclame wordt gemaakt of een opdracht niet goed vervuld wordt. Overheidstoezicht speciaal gericht op dergelijke bureau s ligt niet onmiddellijk voor de hand. In wezen kennen wij al een stelsel dat kenmerken vertoont van certificering: de advocatuur. Wendt een rechtzoekende zich tot een advocaat dan kan deze erop vertrouwen dat hij zijn belangen in handen legt van een rechtsbijstandverlener bij uitstek, een beroep dat wettelijk is verankerd en een beroepsbeoefenaar die gehouden is gedragsen beroepsregels na te leven en onderworpen is aan tuchtrecht. De gedrags- en beroepsregels verplichten de advocaat onder andere om de wijze waarop hij zaken behandelt uitsluitend te laten bepalen door het belang van zijn cliënt. Bovendien heeft de advocaat een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering en genieten cliëntengelden bescherming. De advocatuur maakt weer gebruik van gespecialiseerde verenigingen zoals de LSA en de ASP, die eisen stellen aan ervaring en omvang van de praktijk van aspirant-leden. Voor een slachtoffer dat op zoek is naar bijstand is informatie beschikbaar van organisaties als het Nationaal Platform Personenschade, Slachtofferhulp Nederland, de Consumentenbond en de ANWB, die de weg kunnen wijzen naar een rechtshulpverlener. Rechtsbijstandverleners kunnen zich voorts onderscheiden door het hanteren van gedragscodes zoals de hierboven beschreven Tilburgnormen. Dergelijke zelfregulerende certificering ziet men ook in andere bedrijfsen dienstverlenende branches waar individuele bedrijven zijn aangesloten bij een vereniging of entiteit met een eigen, voor dat bedrijf verplichte klachten- en bemiddelingsregeling. 11 Hoe beoordeelt de minister de suggestie om het renteregime bij schadevergoeding bij letsel en overlijden te veranderen? De huidige regeling houdt in dat de veroorzaker van de schade wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment dat het slachtoffer schade heeft geleden. Voor de verschuldigdheid van wettelijke rente is niet vereist dat de verzekeraar eerst ingebreke wordt gesteld (vgl. de artt. 6:119 jo 83 onder b BW). Uit de vraag van de ASP valt niet goed op te maken op welke wijziging van dit regime zij doelen. Mogelijk heeft men het oog op een regeling die geldt bij handelstransacties. Artikel 6:119a jo 120 lid 2 BW bepaalt dat bij handelstransacties een hogere wettelijke rente verschuldigd is indien de schuldenaar nalatig is in de voldoening van een geldsom. Maar een systeem waarbij de wettelijke rente wordt verhoogd over de periode waarin de schadeafwikkeling door toedoen van de verzekeraar wordt vertraagd, leidt tot vele praktische problemen. Denk aan de vraag welk handelen van de verzekeraar tot een vertraging heeft geleid, of dat hem kan worden verweten en hoe lang de vertraging is ten opzichte van een «normale» afwikkeling. Daarover zullen bij partijen vanzelfsprekend geheel verschillende opvattingen bestaan. Bovendien zou dan de vraag aan de orde moeten komen of een vertraging die te wijten is aan het slachtoffer tot een verlaging van de wettelijke rente zou moeten leiden. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 29 800 VI, nr. 149 7