Energiebesparing bij de bewaring van tulpenbollen door ethyleen gestuurde ventilatie. Dr. H. Gude

Vergelijkbare documenten
Demonstratie Ethyleengestuurde ventilatie bij de bewaring van tulpenbollen. Jeroen Wildschut, Henk Gude

Naar een energiezuiniger klimaatbeheersing bij de bewaring van tulpenbollen

Energiebesparing bij de bewaring van plantgoed van tulp door temperatuurintegratie. Henk Gude en Marga Dijkema

Ethyleengestuurde ventilatie

Schadedrempels voor ethyleen tijdens bewaring, preparatie en beworteling van tulpenbollen

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold

Vitaal plantgoed door optimale bewaring

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Voorkoming van ethyleenschade bij het containervervoer van bloembollen

Voorwaardelijke Ventilatie- en Circulatienormen

Warmwaterbehandeling lelie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Energiebesparing door verminderde circulatie

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Energieverbruik in de bloembollensector

Bossigheid in Zantedeschia

Ventilatie, Ademhaling en CO 2 -schadedrempels

Penicillium in lelie. Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie. Hans Kok

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Parameters ter bepaling van het optimale rooitijdstip bij tulp

State-of-the-Art bewaarsysteem tulpenbollen

Kuubskist met golfbodem

Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen

CO 2 -schadedrempel voor lelieplantgoed

Bemesting van tulp in de broeierij

Relatie zetmeelgehalte leliebol en takkwaliteit, onderzoek Casper Slootweg en Hans van Aanholt

State-of-the-Art bewaarsysteem tulpenbollen

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Voorstudie ultrasone geluidsgolven tegen zuur in tulp

Papierblad in lelie. Naoogst fase. Hans Kok en Hans van Aanholt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen juni 2004 PPO nr.

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling

Energie-efficiënter drogen en bewaren Gefinancierd door KAVB, PT, PA, LTO, Min.EZ, RVO.nl, bollentelers en akkerbouwers.

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

DEMONSTRATIEPROJECT HYACINT E(NERGIE)-LIJN

Bestrijding bollenmijt in hol- en snijbollen hyacint

Kelkrot en houdbaarheid aubergine

Bedrijf 1: Tulpenbroeierij

Duurzame energietechniek

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Hygiëneprotocol Dahlia PSTVd. P.J. van Leeuwen

Rapportage Kennismarkt Energie 2011

Inhoudsopgave. Resultaten na oogst onderzoek inwendige gebreken bij paprika P8 bestuur 4 juli Opzet proef 2 inzet vrijdag 14 juni 2013

Burkholderia in gladiolen

Grote variatie in agressiviteit van Fusarium isolaten uit tulp

Rapportage Kennismarkt Energie 2014

Smaakonderzoek komkommer aan Nederlands en Spaans product

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

De invloed van ethyleen op zuur in tulp

Kasklimaat in lelie onder verticale luchtcirculatie

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad

Voortijdig slap worden van Campanula medium na de oogst. Casper Slootweg, Marco ten Hoope, Nollie Marissen en Filip van Noort

Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg en Henk Gude

De rol van huidmondjes op de bol in het ontstaan van zuur bij tulpen. M.F.N. van Dam, H. Gude, H.A.E.de Werd en A. Koster

De gecombineerde rol van ethyleen en het pelmoment in het ontstaan van zuur in tulp. Martin van Dam, PPO Frank Kreuk, Proeftuin Zwaagdijk

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

Eindrapportage Verminderde Circulatie

Bestrijding van trips in aubergine met roofmijten

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001

Verslag project Aan de slag met intermediairs. Jeroen Wildschut, Arie van der Lans (WUR/PPO)

State-of-the-Art bewaarsysteem tulpenbollen

Mogelijke oorzaken van zwarte spruiten in lelie

Galmijtbestrijding in tulp

Effecten van Disappyr op bruinverkleuring en beworteling van stek van sierheesters. M.P.M. Derkx

Houdbaarheid Hydrangea

Energie Regeneratie Ventilatie. Op EPBD lijst. Energie efficiënte balansventilatie met warmte- én vochtuitwisseling ERV

Inventarisatie, voorkoming en bestrijding van fytoplasma en zijn vector in Muscari

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

Waterbroei tulp: Afbroei zuurproeven uit teelt 2003

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Invloed van CO 2 -doseren op de productie en kwaliteit bij Alstroemeria

Effect nabewaring op laat zuur en broei in tulp

Energiestroom Lelie. Jeroen Wildschut (PPO Bloembollen) Maurice Kok (DLV Plant)

PILOT BROCHURE DATA SCIENCE BLOEMBOLLEN Samen realtime meten en monitoren in bewaarproces tulp

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Energiemonitor van de Nederlandse Paddenstoelensector Jeroen Wildschut

Bladvlekken bij belichte potplanten

State of the Art bewaarsysteem tulpenbollen

Rapportage Temperatuur- en RV-metingen

De Wandelende Klimaatbox

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

Energiemonitor van de Nederlandse Bloembollensector Jeroen Wildschut

Heetstook van Zantedeschia

Waterbroei tulp: Ontsmetting van de bollen?

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten.

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt

DCA bewaring in de praktijk. Bewaring bij de laagst mogelijke zuurstofgehalte geeft de beste fruitkwaliteit (bron : FBR Wageningen)

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Transcriptie:

Energiebesparing bij de bewaring van tulpenbollen door ethyleen gestuurde ventilatie Dr. H. Gude Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen PPO nr. 330842 Oktober 2006

2005 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Dit project is uitgevoerd in opdracht van en gefinancierd door de partijen in de Meerjarenafspraak Energie Bloembollen (KAVB, PT, Min. v. LNV, SenterNovem en telers) 200 Wageningen, In samenwerking met de firma s Hatech en EMS en CNB Bovenkarspel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen Adres : Postbus 85 : 2160 AB Lisse Tel. : 0252 462121 Fax : 0252 462100 E mail : info.ppo@wur.nl Internet : www.ppo.wur.nl 2

Inhoudsopgave Pagina Samenvatting 4 Inleiding 5 Uitvoering en resultaten 6 Conclusies 10 Discussie 10 Kennisoverdracht 10 Bijlage: handout poster open dagen PPO en Kennismarkten Energie 3

Samenvatting Tijdens de bewaring van tulpenbollen wordt door zgn. zure bollen (door de Fusariumschimmel aangetast) ethyleen geproduceerd. Dit gas heeft schadelijke effecten op de gezonde bollen: in plantgoed veroorzaakt ethyleen overmatige verklistering en in leverbare bollen bloemverdroging. Om ethyleenschade te voorkómen wordt extreem geventileerd: 100 m 3 lucht per m 3 bollen per uur. Dit ventilatie advies biedt bescherming tegen een hoeveelheid ethyleengas die wordt geproduceerd door maximaal 5% zure bollen. Doordat alle lucht opgewarmd of afgekoeld moet worden tot de in ingestelde temperatuur kost deze ventilatie zeer veel energie: alleen aan gas al 0.7 PJ; de kosten voor koeling zijn ook enorm maar niet kwantificeerbaar. Gemiddeld over alle in Nederland geteelde tulpen is het zuurpercentage niet hoger dan 2%. Dit betekent dat, over de hele sector gerekend, er veel teveel geventileerd wordt. Uit angst voor ethyleen en omdat het ethyleengehalte tot nu toe niet gemeten kon worden, ventileren kwekers en exporteurs veel meer dan nodig is. Deze overkill aan ventilatie kost zeer veel energie en heeft bovendien schadelijke gevolgen voor het bewaarde product als gevolg van teveel uitdroging. Als het ethyleengehalte gemeten kon worden zou de ventilatie tot een minimum beperkt kunnen worden. Het doel van dit project was om enkele ethyleensensoren te testen op hun geschiktheid voor het meten van ethyleen in tulpencellen en vervolgens het principe van energiebesparing door ethyleen gestuurde ventilatie aan te tonen. Al spoedig bleek de sensor van Hatech/EMS de meest geschikte. Door de sensor gedurende 2 seizoenen in tulpencellen te testen is deze van een prototype, gevoelig voor storende invloeden, uitontwikkeld in een betrouwbare, gevoelige en nauwkeurige ethyleensensor voor tulpenbewaring. In 2003 is in proefcellen bij CNB Bovenkarspel aangetoond dat de sensor gevoelig kan meten en is in een proefopstelling het principe van ethyleen gestuurde ventilatie aangetoond. In 2004 is de sensor getest in een grote praktijkcel met tulpenbollen, waarin wat zuur voorkwam. Eerst is het ethyleengehalte continu geregistreerd in een periode waarin de ventilatie handmatig in stappen werd teruggebracht. Hier bleek het ethyleengehalte pas op te lopen tot ca. 70 ppb (de schadedrempel van ethyleen is 100 ppb) bij minder dan 10% van de normaal geadviseerde ventilatie. Vervolgens is de ventilatieklep aangestuurd door het ethyleensignaal: klep open bij ethyleengehaltes boven 70 ppb, klep dicht onder 30 ppb. Half september kon met deze automatisch geregelde ventilatie een energiebesparing van ca. 65% gerealiseerd worden. In de eerste weken na de oogst zijn zure bollen actiever en produceren meer ethyleen, waardoor in die periode waarschijnlijk minder bespaard kan worden. Vanaf half september kan juist nog meer energie bespaard worden. Door de introductie van de ethyleen gestuurde ventilatie worden ook uitdroging en kwaliteitsverlies tot een minimum beperkt. 4

Inleiding In Nederland wordt 10.500 ha. tulpen geteeld. Per jaar levert dit een productie op van ongeveer 525.000 m 3 bollen, ruwweg 50% kleine bolmaten (plantgoed) en 50% grote bolmaten (leverbaar). Het plantgoed wordt tussen de oogst en het opnieuw planten ongeveer 4 maanden bewaard, leverbaar gemiddeld 2 à 3 maanden voordat de bloeipreparatie bij lagere temperaturen gestart wordt. De temperatuur wordt tijdens de bewaring nauwkeurig geregeld. Plantgoed bij aflopende temperaturen van 25 C naar 20 C, gevolgd door enkele weken 17 C voor het planten. Leverbare bollen in de regel bij een constante temperatuur van 20 C. Tijdens de bewaring wordt extreem geventileerd: 100 m 3 lucht per m 3 bollen per uur. Deze extreme ventilatie is noodzakelijk voor het afvoeren van ethyleengas, dat door zure bollen (door de schimmel Fusarium aangetast) wordt geproduceerd. Ethyleen tast reeds bij zeer lage concentraties (vanaf 0.1 ppm) de gezonde bollen aan. De effecten van ethyleen worden pas in het volgend groeiseizoen zichtbaar: plantgoed produceert teveel kleine dochterbollen en te weinig leverbare bollen (overmatige verklistering ) en in leverbare bollen, die verkocht worden voor de bloemproductie, wordt de bloem vernietigd. Voor het afvoeren van dit schadelijke ethyleengas is dus die extreme ventilatie nodig. Omdat alle lucht, die de cel ingeblazen wordt, eerst opgewarmd of afgekoeld moet worden tot precies 20 C, kost dit ventileren zeer veel energie. Volgens recente gegevens komt 21% van de energie, die nodig is voor de gehele tulpenteelt (inclusief bloemproductie in kassen), voor rekening van het gasverbruik voor opwarming van ventilatielucht tijdens drogen en bewaren (ca. 0.7 PJ voor de gehele tulpensector, gegevens 1995). Steeds meer bedrijven beschikken over koeling op de bewaarcellen om op warme dagen de ventilatielucht te koelen. Voor koeling wordt veel elektriciteit gebruikt. De omvang van dit elektriciteitsverbruik is onbekend, maar zeker is dat daardoor het totale energieverbruik voor ventilatie in de tulpenteelt veel hoger is dan de genoemde 21%. Probleemstelling Uit angst voor ethyleen en omdat het ethyleengehalte in cellen tot nu toe niet gemeten kan worden ventileren kwekers veel meer dan nodig is. Het ventilatie advies (100 m 3 lucht per m 3 bollen per uur ) is gebaseerd op de aanwezigheid van 5% zure bollen. Gemiddeld over alle bedrijven is het zuurpercentage echter 2% of lager. Bovendien neemt de ethyleenproductie door zure bollen gedurende de laatste 2 à 3 maanden van het bewaarseizoen geleidelijk af. Dit betekent dat gedurende de eerste maand meer dan 50% teveel geventileerd wordt en gedurende de laatste maanden nog veel meer. Deze overkill aan ventilatie kost zeer veel energie en heeft bovendien schadelijke gevolgen voor het bewaarde product als gevolg van teveel uitdroging. Hierdoor zijn de bollen gevoeliger voor ziekten en geven ze een slechtere opbrengst in teelt of broeierij (bloemproductie). Als het ethyleengehalte gemeten kon worden zou de ventilatie tot een minimum beperkt kunnen worden. Ongeveer 17 jaar geleden is door het bedrijf Nieaf Smitt een ethyleen meetapparaat voor bollencellen op de markt gebracht. Ondanks de voor die tijd hoge aanschafprijs (ca. 15.000 Gulden) is het apparaat door veel tulpentelers aangeschaft. Het apparaat bleek echter niet te voldoen en na een jaar werd het door niemand meer gebruikt, wat een enorme schadepost voor de bollenbedrijven betekende. Tot 2001 zijn er geen betrouwbare en betaalbare ethyleensensoren op de markt gebracht. Rond 2001 zijn enkele electronische sensoren op de markt gekomen, die volgens opgave van de fabrikanten ethyleen zouden kunnen meten. De sensoren, in de prijsklasse van rond de 9000, waren nog niet geschikt voor electronische uitlezing op een celcomputer en bovendien was niet bekend hoe nauwkeurig ze werkten en of de meters kruisgevoeligheid vertoonden (d.w.z. of ook andere gassen bijdroegen aan het meetsignaal). Doel van dit project was om enkele ethyleensensoren te testen op hun geschiktheid voor het meten van ethyleen in tulpenbewaarcellen en vervolgens het principe van energiebesparing door ethyleen gestuurde ventilatie aan te tonen. De sensoren zijn getest op gevoeligheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid en op de mogelijkheid om de celklimaatcomputer aan te sturen met het ethyleensignaal. 5

Uitvoering en resultaten In 2002 is een bedrijf (A) benaderd met het verzoek mee te werken aan de hierboven beschreven doelstelling. Het bedrijf heeft toegezegd de meter, die op dat moment alleen in de hand held vorm voor directe uitlezing beschikbaar was, tegen een vergoeding, geschikt te maken voor data logging via een computer en een interface te ontwikkelen voor koppeling aan een klimaatcomputer. Vervolgens zou dit systeem op een bollenbedrijf getest worden. In het voorjaar van 2003 bleek het bedrijf de toezeggingen niet waar te kunnen maken en is de beoogde samenwerking beëindigd. Achteraf bleek de betreffende sensor ook minder geschikt vanwege onnauwkeurigheid en kruisgevoeligheid. In mei/juni van 2003 is contact gelegd met de Firma Hatech, bekend als leverancier van de Kitagawa buisjes voor ethyleenbepaling. Hatech is een samenwerking aangegaan met EMS, een bedrijf gespecialiseerd in electronische meetsensoren. De combinatie Hatech/EMS heeft toegezegd een ethyleensensor te leveren en deze geschikt te maken voor ethyleenmeting in tulpencellen, gekoppeld aan de celcomputer. Afbeelding 1. Het prototype van de Hatech/EMS ethyleensensor Proeven in kleine proefcellen in 2003 bij CNB Bovenkarspel CNB Bovenkarspel heeft medewerking verleend aan de uitvoering van de proeven in de vorm van het beschikbaar stellen van proefcellen en wat grotere bewaarcellen. Daarnaast is enthousiaste medewerking verleend door management en technische specialisten van CNB. In augustus en september zijn de meters bij Hatech/EMS getest en geijkt. PPO heeft gezonde en zure tulpenbollen geleverd voor de eerste proeven met de meter op het lab en heeft de medewerkers van Hatech/EMS wegwijs gemaakt in het probleem van zure tulpen en ethyleen. Op het lab bleek de meter zeer gevoelig en reproduceerbaar ethyleen (verdunningen van zuiver ethyleengas) te kunnen meten. De meter bleek echter gevoelig voor veranderingen in temperatuur, RV en CO 2 gehaltes. In een nieuwe versie van de meter zijn sensoren voor deze parameters toegevoegd, zodat effecten van temperatuur, RV en CO 2 op de ethyleenmeting software matig geëlimineerd kunnen worden. Begin oktober zijn de meters aangebracht in proefcellen bij CNB. De proefcellen bij CNB hebben een inhoud van ongeveer 1.5 m 3 en zijn alle voorzien van een eigen temperatuur, RV, en ventilatieregeling. In een proefcel met bollen, waar het percentage zure bollen gevarieerd werd, bleek de meter zeer snel en gevoelig veranderingen in de ethyleenconcentratie te kunnen meten, zelfs in het lage concentratiebereik van rond de 10 ppb (0.01 ppm). Vervolgens is in de perspex afdichtplaat aan de voorzijde van een proefcel een klein ventilatortje geplaatst dat werd in of uitgeschakeld wanneer het ethyleengehalte boven resp. onder een bepaalde grenswaarde kwam. Door inbrengen van verse lucht zakt de ethyleenconcentratie. In 6

onderstaande figuur is het concentratieverloop van ethyleen in de proefcel weergegeven, waarbij de ventilator werd ingeschakeld bij waardes boven 50 à 60 ppb en uitgeschakeld bij waardes onder 20 à 30 ppb. Door deze automatische ventilatieregeling werd het ethyleenniveau tussen de ingestelde grenswaardes gehouden. Deze proef toont aan dat de meter gevoelig en nauwkeurig meet en dat het ethyleengehalte onder de schadedrempel kan worden gehouden door met het ethyleensignaal een ventilator aan te sturen Hiermee is de mogelijkheid van energiebesparing door ethyleen gestuurde ventilatie aangetoond. 70 Ethyleenconcentratie in proefcel 60 50 ppb 40 30 20 10 0 0 100 200 300 400 500 600 Tijd (minuten) Figuur 1. Het principe van ethyleen gestuurde ventilatie. Ethyleengehaltes in een proefcel met zure bollen. Ventilator aan bij waardes boven 50 à 60 ppb, ventilator uit bij waardes boven 20 à 30 ppb. In het najaar van 2003 en in het voorjaar van 2004 is de meter verder geoptimaliseerd. Correcties voor schommelingen in temperatuur, RV en CO 2 gehaltes zijn verbeterd, een techniek voor het uitvoeren van een nulmeting is ingebouwd en er is gekeken naar de kruisgevoeligheid voor andere voorkomende gassen, zoals methaan, ethaan, ethanol etc. Ook de mogelijk storende invloed van Actellic (een gas dat toegepast wordt voor doding van mijten) is onderzocht. Hiertoe zijn door PPO gezonde en zure bollen, al dan niet behandeld met Actellic geleverd voor proeven op het lab. Beïnvloeding van het meetsignaal door genoemde gassen is verwaarloosbaar klein. Bovendien is het vóórkomen van genoemde gassen, behalve Actellic, in tulpencellen onwaarschijnlijk. Proeven op praktijkschaal in 2004 bij CNB Bovenkarspel In 2004 is de sensor ingezet in een grote praktijkcel bij CNB Bovenkarspel, waarin partijen bollen met wat zuur bij 20 ºC werden bewaard. In de eerste fase van deze bewaring is het ethyleengehalte continu geregistreerd en is handmatig de ventilatie geregeld door het variëren van de klepstand. Een klepstand van 100% betekent dat de volledige capaciteit van de ventilatie benut wordt (55.000 m 3 lucht per uur). Een klepstand van 0% betekent dat de klep volledig gesloten is en er niet geventileerd wordt. In een latere fase van de bewaring is het ethyleensignaal rechtstreeks gekoppeld aan de ventilatieklep. Bij ethyleenwaardes boven 70 ppb werd de klep opengestuurd en bij waardes onder de 20 ppb gesloten. De resultaten van de eerst fase met handmatige ventilatieregeling zijn weergegeven in Tabel 1. Het ethyleenverloop tijdens de automatisch op ethyleen geregelde ventilatie is weergegeven in Figuur 2. Uit tabel 1 blijkt dat het ethyleengehalte tijdens de periode met maximale ventilatie (100% klepstand) extreem laag was: 8 11 ppb, dat is 10 maal lager dan de schadedrempel van 100 ppb (0.1 ppm). Deze hoeveelheid lucht is dan ook 1.55 maal de geadviseerde ventilatiehoeveelheid (100 m 3 lucht per m 3 bollen per uur). Bij een klepstand van 50%, wat overeenkwam met 82% van de geadviseerde ventilatie was het ethyleengehalte nog steeds erg laag, 9 13 ppb. Bij een klepstand van 25% werd een ethyleengehalte van 20 30 ppb gemeten, een zeer veilig 7

ethyleengehalte met slechts 30% van het ventilatie advies, en dus ook slechts 30% van het normale energieverbruik. Bij een klepstand van 10% en slechts 8% van het ventilatie advies was het ethyleenniveau beduidend hoger, maar nog steeds ruim onder de schadedrempel van 100 ppb. In de laatste periode van deze proef werd bij een klepstand van 25% een hoger ethyleengehalte gemeten dan in de periode daarvoor met 25% (30 40 tegenover 20 30). Deze stijging is veroorzaakt door het in de cel plaatsen van een partij bollen met een hoger zuurgehalte dan in de periode daarvoor. Het betreft hier immers een praktijkcel, waar gedurende het bewaarseizoen regelmatig bollen in en uitgereden worden. periode Klepstand (%) Hoeveelheid lucht/uur % lucht t.o.v. advies Ethyleenconc. (ppb) 13 9 tot 14 9 100 55.000 m 3 155 8 11 14 9 tot 15 9 50 29.000 82 9 13 15 9 tot 17 9 25 10.500 30 20 30 17 9 één dag 10 2.700 8 65 75 17 9 tot 24 9 25 10.500 30 30 40 Tabel 1. Handmatige instelling van de ventilatieklep, de bijbehorende luchthoeveelheid, ook uitgedrukt in het percentage lucht ten opzichte van het advies (hierbij is de luchthoeveelheid berekend per m3 bollen en vervolgens uitgedrukt als percentage van het advies van 100 m 3 lucht per m 3 bollen per uur) en de gemeten ethyleengehaltes. In Figuur 2 is het verloop van het ethyleengehalte weergegeven in de situatie waarbij de ventilatie geregeld werd op ethyleen. Het verloop laat duidelijk zien dat door het openen en sluiten van de klep het ethyleengehalte keurig tussen de ingestelde grenzen van 30 en 70 à 80 ppb bleef. De gemiddelde klepstand kon niet geregistreerd worden, maar naar schatting bedroeg de ventilatie gemiddeld ongeveer 35% van het advies. Dit komt neer op een energiebesparing van ca. 65%! Het ethyleenverloop vertoonde scherpe pieken en dalen. Dit is veroorzaakt door de eenvoud van de toegepaste regeling. De klep kon alleen volledig open en dicht gestuurd worden. In de toekomst zal dit beeld rustiger zijn omdat de klep dan geleidelijk open en dicht gestuurd wordt binnen een zgn. P band (een traploze opening van de klep van 0 naar 100% in een concentratiegebied van ethyleen, bijvoorbeeld tussen 30 en 80 ppb). 8

Ethyleenconcentratie in praktijkcel ppb ethyleen 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 tijd (1 eenheid = 30 min.) Figuur 2. Ethyleengehalte in praktijkcel, waarbij de ventilatie automatisch geregeld werd op basis van het ethyleenniveau. Klep volledig open bij waardes boven 70 à 80 ppb, klep dicht bij waardes onder 30 ppb. Tijdens de proeven zijn eveneens continu de temperatuur, het CO 2 gehalte en de RV gemeten. Zelfs in situaties waarin extreem geknepen werd op de ventilatie bleven deze parameters binnen de toegestane grenzen. 9

Conclusies Uit de hierboven beschreven proeven kan geconcludeerd worden dat de ethyleensensor van Hatech/EMS nauwkeurig, gevoelig en betrouwbaar ethyleengehaltes in bewaarcellen kan meten, zelfs in het extreem lage gebied van 10 ppb. Door de ventilatie te regelen op basis van het ethyleengehalte kan deze tot een minimum beperkt worden zonder dat de schadedrempel voor ethyleen overschreden wordt. In een representatieve praktijksituatie werd zo in september 2004 een energiebesparing van 65% bereikt. Discussie Dit project heeft geleid tot de ontwikkeling van de eerste betrouwbare en betaalbare ethyleensensor voor bloembollenbewaarcellen, of eigenlijk zelfs de eerste betrouwbare en betaalbare ethyleensensor überhaupt. Natuurlijk was de meter bij aanvang reeds geschikt om ethyleen te meten, maar door het uitontwikkelen van de sensor in tulpencellen zijn alle storende invloeden onder díe omstandigheden uitgeschakeld. De keuze voor de Hatech/EMS sensor heeft dus goed uitgepakt. Het project heeft laten zien dat ethyleen in tulpencellen goed gemeten kan worden en dat hiermee zeer veel energie bespaard kan worden. In de praktijkproef werd in september een energiebesparing van 65% gerealiseerd. Vroeger in het seizoen zal de potentiële besparing lager uitvallen, omdat zure bollen in die periode actiever zijn en meer ethyleen produceren. In de eerste weken na de oogst is het beperken van de ventilatie sowieso minder relevant, omdat in die periode ook (na)gedroogd wordt. Daar staat tegenover dat in de periode van half september tot planten de energiebesparing nog hoger dan 65% zal uitvallen. In de laatste periode van het jaar kan veilig met minimale klepstanden geventileerd worden. Dit is iets wat kwekers en exporteurs tot nu toe nooit aangedurfd zouden hebben. De zuuraantasting varieert per jaar en dus zal ook de benodigde ventilatie en de potentiële energiebesparing per jaar verschillen. Het beperken van de ventilatie is voor kwekers niet alleen financieel interessant vanwege de besparing op de energienota maar ook vanwege het beperken van de uitdroging van de bollen. Door de overkill aan ventilatie, die tot nu toe gegeven wordt uit angst voor ethyleen, droogt het product ook meer uit dan nodig is. Teveel uitdroging leidt tot ongewenst gewichtsverlies en kwaliteitsverlies waardoor de bollen in de teelt of de broeierij minder goed presteren en gevoeliger zijn voor ziekten zoals Fusarium en Penicillium. Door de introductie van de ethyleen gestuurde ventilatie worden ook uitdroging en kwaliteitsverlies tot een minimum beperkt. Kennisoverdracht Een poster over dit onderwerp (bijgevoegd) is gepresenteerd op de Open Dagen PPO in 2004 en op de Kennismarkten Energie Bloembollen (MJA E) in 2004 en 2005. Een samenvatting van het onderzoek is reeds opgenomen in de bezoekersbrochure van de Kennismarkten Energie Bloembollen (MJA E) in 2003. Een Powerpoint presentatie over dit onderwerp is gepresenteerd tijdens de Kennismarkten in 2005 en in tal van lezingen voor studieclubs en kringen en cursussen, georganiseerd door Agravisi. Tijdens de uitvoering bij CNB zijn de proeven ook bezocht door kwekers en voorlichters. 10