WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

Vergelijkbare documenten
BIJLAGE III VAN HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992

(Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 88) TOEPASSINGSREGELS

(Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 88) TOEPASSINGSREGELS

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

BIJLAGE III VAN HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

Bijlage bij het koninklijk besluit van 5 december 2011

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

(Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 88) TOEPASSINGSREGELS

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Avis. Bericht. Déménagement des Services du Moniteur belge. Verhuis Diensten van het Belgisch Staatsblad

BIJLAGE III VAN HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (1)

BIJLAGE III VAN HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING

SLEUTELFORMULE. a) de website Administraties, Administratie van fiscale zaken, Publicaties, van de Fiscale Zaken;

Brussel, 1 december 2010 SLEUTELFORMULE

SLEUTELFORMULE. a) de website Administraties, Administratie van fiscale zaken, Publicaties, van de Fiscale Zaken ;

33624 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

FOD FINANCIEN Beleidsexpertise en ondersteuning. Brussel, 5 december 2014

SLEUTELFORMULE. a) de website : Administraties Administratie van Fiscale Zaken Publicaties van de Fiscale Zaken ;

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING (vanaf 1 januari 2014)

SLEUTELFORMULE VOOR HET BEREKENEN VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING (BV) VERSCHULDIGD OP

FOD FINANCIEN Beleidsexpertise en ondersteuning. Brussel, 11 december 2012

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING (vanaf 1 januari 2012)

Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 7.5 : Bedrijfsvoorheffing Inhoudstafel

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING (vanaf 1 januari 2015)

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

Versie van DEEL X Titel V Hoofdstuk I Bepaling van de bedrijfsvoorheffing Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2.

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

HET BAREMA VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

53438 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

Schalen bedrijfsvoorheffing vanaf 1 januari 2015

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Barema s bedrijfsvoorheffing op 01/01/2016 Nieuwigheden en aanpassingen

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

SLEUTELFORMULE. a) de website Administraties, Administratie van Fiscale Zaken, Publicaties, van de Fiscale Zaken ;

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er septembre 2014.

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 :

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

SLEUTELFORMULE. a) de website Administraties,Administratie van Fiscale Zaken, Publicaties, van de Fiscale Zaken ;

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

20316 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

FISCALE FICHES. FOD FINANCIEN THESAURIE DIENST BETALINGEN WEDDEN & PENSIOENEN KUNSTLAAN BRUSSEL

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

Bedrijfsvoorheffing. vanaf 1 januari 2019

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Weerslag van de studentenarbeid op de belastingtoestand van de student en die van zijn ouders. (inkomsten van het jaar 2005)

22306 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Doc. NCAZ Brussel, 19 maart 2018

Bedrijfsvoorheffing. vanaf 1 januari Vrije visie, eigen stem

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

43900 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

40816 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

FISCALE FICHES. FOD FINANCIEN THESAURIE DIENST BETALINGEN WEDDEN & PENSIOENEN KUNSTLAAN BRUSSEL

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Wijziging aan de SLEUTELFORMULE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 & DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

65372 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N Numéro tél. gratuit :

Bedrijfsvoorheffing. vanaf 1 januari Vrije visie, eigen stem

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : Numéro tél. gratuit :

FISCALE FICHES. FOD FINANCIEN THESAURIE DIENST BETALINGEN WEDDEN & PENSIOENEN KUNSTLAAN BRUSSEL

Transcriptie:

84310 BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN N. 2004 4640 [C 2004/03454] 26 NOVEMBER 2004. Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op : artikel 245, derde lid, ingevoegd door de wet van 24 december 2002; artikel 271, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1994 en bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wet van 24 december 2002; artikel 275, 1en2; artikel 469, gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999 en van 24 december 2002; Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op : artikel 80, ingevoegd door het koninklijk besluit van 4 december 2003; artikel 87, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 augustus 1993, 22 oktober 1993, 10 januari 1997, 20 mei 1997, 5 december 1997 en 24 juni 1999; artikel 88; artikel 233 1, ingevoegd door het koninklijk besluit van 4 december 2003; bijlage III, vervangen door het koninklijk besluit van 15 december 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2004; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende : dat dit besluit van toepassing moet zijn op de vanaf 1 januari 2005 betaalde of toegekende inkomsten; dat het ten spoedigste ter kennis moet worden gebracht van de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing; dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen; Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Bijlage III van het KB/WIB 92, vervangen door het koninklijk besluit van 15 december 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2004, wordt vervangen door de bijlage van dit besluit. Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de vanaf 1 januari 2005 betaalde of toegekende inkomsten. SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES F. 2004 4640 [C 2004/03454] 26 NOVEMBRE 2004. Arrêté royal modifiant, en matière de précompte professionnel, l AR/CIR 92 ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le Code des impôts sur les revenus 1992, notamment : l article 245, alinéa 3,inséré par la loi du 24 décembre 2002; l article 271, modifié par la loi du 6 juillet 1994 et par l arrêté royal du 20 décembre 1996 et par la loi du 24 décembre 2002; l article 275, 1 er et 2; l article 469, modifié par la loi du 15 mars 1999 et du 24 décembre 2002; Vu l AR/CIR 92, notamment : l article 80, inséré par l arrêté royal du 4 décembre 2003; l article 87, modifié par les arrêtés royaux du 27 août 1993, 22 octobre 1993, 10 janvier 1997, 20 mai 1997, 5 décembre 1997 et 24 juin 1999; l article 88; l article 233 1, inséré par l arrêté royal du 4 décembre 2003; l annexe III, remplacée par l arrêté royal du 15 décembre 2003 et modifiée par l arrêté royal du 23 janvier 2004; Vu les lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l article 3, 1 er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l urgence; Considérant : que cet arrêté doit être applicable aux revenus payés ou attribués à partir du 1 er janvier 2005; qu il doit être porté àla connaissance des débiteurs du précompte professionnel dans les plus brefs délais; qu il doit donc être pris d urgence; Sur la proposition de Notre Ministre des Finances, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. L Annexe III de l AR/CIR 92, remplacée par l arrêté royal du 15 décembre 2003 et modifiée par l arrêté royal du 23 janvier 2004 est remplacée par l annexe au présent arrêté. Art. 2. Le présent arrêté est applicable aux revenus payés ou attribués à partir du 1 er janvier 2005.

BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 84311 Art. 3. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. Art. 3. Notre Ministre des Finances est chargé de l exécution du présent arrêté. Gegeven te Brussel, 26 november 2004. Donné àbruxelles, le 26 novembre 2004. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Finances, D. REYNDERS Nota s (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 6 juli 1994, Belgisch Staatsblad van 16 juli 1994. Wet van 15 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 27 maart 1999. Programmawet (I) van 24 december 2002, Belgisch Staatsblad 31 december 2002 (1 e editie) Koninklijk besluit van 20 december 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996 (4 e editie). Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973. Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989. Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8 oktober 1996. Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993. Koninklijk besluit van 22 oktober 1993, Belgisch Staatsblad 29 oktober 1993. Koninklijk besluit van 10 januari 1997, Belgisch Staatsblad 11 februari 1997. Koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad 10 juni 1997. Koninklijk besluit van 5 december 1997, Belgisch Staatsblad 31 december 1997. Koninklijk besluit van 24 juni 1999, Belgisch Staatsblad 14 augustus 1999. Koninklijk besluit van 4 december 2003, Belgisch Staatsblad 17 december 2003, (1ste editie). Koninklijk besluit van 15 december 2003, Belgisch Staatsblad 23 december 2003, (2de editie). Koninklijk besluit van 23 januari 2004, Belgisch Staatsblad 4 februari 2004, (2de editie). Notes (1) Références au Moniteur belge Code des impôts sur les revenus 1992, coordonné par arrêté royal du 10 avril 1992, Moniteur belge du 30 juillet 1992. Loi du 6 juillet 1994, Moniteur belge du 16 juillet 1994. Loi du 15 mars 1999, Moniteur belge du 27 mars 1999. Loi-programme (I) du 24 décembre 2002, Moniteur belge du 31 décembre 2002 (1 re édition) Arrêté royal du 20 décembre 1996, Moniteur belge du 31 décembre 1996 (4 e édition). Lois sur le Conseil de l Etat, coordonnées par arrêté royal du 12 janvier 1973, Moniteur belge du 21 mars 1973. Loi du 4 juillet 1989, Moniteur belge du 25 juillet 1989. Loi du 4 août 1996, Moniteur belge du 20 août 1996, err. 8 octobre 1996. Arrêté royal du 27 août 1993 d exécution du Code des impôts sur les revenus 1992, Moniteur belge du 13 septembre 1993. Arrêté royal du 22 octobre 1993, Moniteur belge 29 octobre 1993. Arrêté royal du 10 janvier 1997, Moniteur belge 11 février 1997. Arrêté royal du 20 mai 1997, Moniteur belge 10 juin 1997. Arrêté royal du 5 décembre 1997, Moniteur belge 31 décembre 1997. Arrêté royal du 24 juin 1999, Moniteur belge 14 août 1999. Arrêté royal du 4 décembre 2003, Moniteur belge 17 décembre 2003, (1 re édition). Arrêté royal du 15 décembre 2003, Moniteur belge 23 décembre 2003, (2 e édition). Arrêté royal du 23 janvier 2004, Moniteur belge 4 février 2004, (2 e édition). BIJLAGE III VAN HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 Schalen en regels die van toepassing zijn om de bedrijfsvoorheffing vast te stellen bij de bron verschuldigd op inkomsten betaald of toegekend vanaf 1 januari 2005 (Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 88) TOEPASSINGSREGELS HOOFDSTUK I. Voorafgaande begrippen Afdeling 1. Grondslag 1. Aftrekken. A. De bedrijfsvoorheffing op beroepsinkomsten (hoofdstukken II tot V) wordt vastgesteld op grondslag van de werkelijk betaalde of toegekende bruto-inkomsten, verminderd met de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut. B. De brutobezoldigingen van werknemers en ermede gelijkgestelde inkomsten (hoofdstukken II en V) worden bovendien verminderd met de buitengewone beroepskosten als vermeld in artikel 89 van dit besluit.

84312 BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE C. De bedrijfsvoorheffing op maandelijkse bezoldigingen van bedrijfsleiders (nrs. 44 tot 47, 63 tot 65) die onderworpen zijn aan het sociaal statuut van de zelfstandigen wordt vastgesteld op grondslag van de werkelijk betaalde of toegekende bruto-inkomsten, verminderd zoals aangegeven in onderstaande tabel : Brutobedrag van de maandelijkse bezoldigingen Tot 800,00 EUR Van 800,01 EUR tot 3.890,00 EUR Van 3.890,01 EUR tot 5.700,00 EUR Boven 5.700,00 EUR Vermindering 300,00 EUR 300,00 EUR + 20,50 pct. op de schijf boven 800,00 EUR 933,45 EUR + 14,50 pct. op de schijf boven 3.890,00 EUR 1.195,90 EUR 2. Gehuwden en echtgenoten wettelijk samenwonenden. De wettelijk samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden, en een wettelijk samenwonende wordt gelijkgesteld met een echtgenoot. 3. Voordelen van alle aard. A. De waarde van de voordelen van alle aard wordt aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen naar het volgende onderscheid : 1 de voordelen worden door de werkgever of door diens tussenkomst aan de verkrijger toegekend of geacht toegekend te zijn : de waarde van de voordelen wordt toegevoegd aan het bedrag van de bezoldigingen wanneer zij gelijktijdig met de betaling of toekenning van bezoldigingen worden toegekend of geacht worden toegekend te zijn; behandeld als in nr. 18, A, vermelde exceptionele vergoedingen in het andere geval; 2 de voordelen worden, zonder tussenkomst van de werkgever, door een derde persoon aan de verkrijger toegekend of geacht toegekend te zijn : de waarde van de voordelen wordt aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen volgens de regels en het tarief van nr. 24. B. Voordelen wegens leningen tegen gunstvoorwaarden worden voor het jaar waarin de lening begint te lopen, voor het vaststellen van de bedrijfsvoorheffing en zolang de Koning de voor dat jaar in aanmerking te nemen referentierentevoeten niet heeft bepaald, berekend op basis van het verschil tussen de referentierentevoet die geldt voor het laatste vorige jaar en de werkelijk aangerekende rentevoet. 4. Fooien. Voor werknemers wier bezoldiging geheel of gedeeltelijk uit fooien bestaat, moet, voor de toepassing van nr. 1, onder bruto-inkomsten worden verstaan : a) wanneer de fooien worden berekend op de ontvangsten, ongeacht of die fooien al dan niet begrepen zijn in de door de klanten betaalde prijs : het bedrag van de vaste bezoldiging verhoogd met het aandeel van de werknemer in de fooien (waarbij het totaal van die fooien ten minste gelijk moet zijn aan het product verkregen door vermenigvuldiging van de ontvangsten die aanleiding gaven tot de inning van fooien met het percent dat in de onderneming gewoonlijk wordt toegepast) of, indien dit hoger is, het bedrag van de forfaitaire bezoldigingen die tot grondslag hebben gediend voor de berekening van de bijdragen welke door die werknemers en hun werkgever ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid verschuldigd zijn; b) in de andere gevallen : het bedrag van de forfaitaire bezoldigingen die tot grondslag hebben gediend voor de berekening van de bijdragen welke die werknemers en hun werkgever ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid verschuldigd zijn. 5. Cumulatie van bepaalde pensioenen of renten (nrs. 31 tot 35 en 38). A. In geval van cumulatie van pensioenen of renten verleend ter uitvoering van een wettelijk of reglementair statuut ten laste van eenzelfde schuldenaar van bedrijfsvoorheffing, wordt de bedrijfsvoorheffing per verkrijger overeenkomstig de regels van de nrs. 31 tot 35 vastgesteld op het totaalbedrag van de gecumuleerde pensioenen of renten. B. In geval van cumulatie van pensioenen of renten als vermeld in punt A, betaald : ofwel door de Rijksdienst voor Pensioenen (hierna de Rijksdienst) en de Administratie der Pensioenen (hierna de Administratie); ofwel door de Rijksdienst en/of de Administratie en door een andere instelling vermeld in artikel 68, 1, 1, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, wordt het percentage van de per verkrijger op elk pensioen of rente in te houden bedrijfsvoorheffing vastgesteld en medegedeeld door de Rijksdienst of door de Administratie, naar analogie van de artikelen 68 tot 68quinquies van voormelde wet. In geval van cumulatie van een of meerdere pensioenen of renten verleend ter uitvoering van een wettelijk of reglementair statuut, waarvan tenminste een wordt betaald door de Rijksdienst of door de Administratie, met één of meerdere pensioenen of renten die niet worden verleend ter uitvoering van dergelijk statuut, is het eerste lid eveneens van toepassing voor de vaststelling van het percentage van de per verkrijger op elk pensioen of rente verleend ter uitvoering van een wettelijk of reglementair statuut in te houden bedrijfsvoorheffing.

BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 84313 Het percentage wordt berekend op grond van het bedrag van de bedrijfsvoorheffing verkregen door toepassing van de nrs. 31 tot 35 op het verschil tussen : eensdeels, het totale brutobedrag van de wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen als vermeld in artikel 68, 1, a en c, van voormelde wet van 30 maart 1994, met uitzondering van de in de vorm van kapitaal uitbetaalde voordelen, zoals dat bedrag voor de toepassing van de artikelen 68 tot 68quinquies van dezelfde wet werd medegedeeld; anderdeels, de verplichte sociale inhoudingen vermeld in nr. 1, A, of een forfait van 5 pct. Dit percentage wordt afgerond tot het hogere of lagere tiende van een punt naargelang het cijfer van de honderdsten van een punt al dan niet 5 bereikt. Bij wijziging van het percentage moet de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing de nieuwe toestand in aanmerking nemen zodra hij daarover is ingelicht. 5bis. Pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen die aan beide echtgenoten samen worden betaald of toegekend (gezinspensioenen). Voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing worden pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen die aan beide echtgenoten samen worden betaald of toegekend, aangemerkt als inkomsten van de echtgenoot in wiens beroepswerkzaamheid zij voor het geheel of voor het grootste gedeelte hun oorsprong vinden. Afdeling 2. Verminderingen wegens gezinslasten 6. Gezinstoestand. Voor de toepassing van de bedrijfsvoorheffing wordt verstaan : 1 onder echtgenoten : de gehuwden die zich niet in een van de in sub 2, b, vermelde gevallen bevinden; 2 onder alleenstaanden : a) de ongehuwde personen; b) de gehuwde personen : voor het jaar van het huwelijk of van de verklaring van wettelijke samenwoning; voor het jaar waarin de wettelijk samenwonenden met elkaar in het huwelijk treden, worden zij als gehuwden aangemerkt, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning tijdens hetzelfde jaar is afgelegd. vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden, voor zover die scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt; voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk of van de scheiding van tafel en bed of van de beëindiging van de wettelijke samenwoning; die rijksinwoners zijn, indien de echtgenoot beroepsinkomsten heeft van meer dan 8.330,00 EUR per jaar die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op de andere inkomsten van het gezin; die niet-inwoners zijn, indien slechts één van de echtgenoten in België aan de belasting onderworpen inkomsten verkrijgt en de andere echtgenoot binnenlandse beroepsinkomsten die bij overeenkomst zijn vrijgesteld of buitenlandse beroepsinkomsten heeft van meer dan 8.330,00 EUR per jaar. Om de vermindering van de bedrijfsvoorheffing wegens gezinslasten vast te stellen, moet de gezinstoestand van de verkrijger van de inkomsten in aanmerking worden genomen zoals die zich voordoet op 1 januari van het jaar waarin de inkomsten worden betaald of toegekend. De schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing : mag echter, bij wijziging van de gezinstoestand in de loop van het jaar, de nieuwe toestand in aanmerking nemen zodra hij daarover is ingelicht; moet evenwel rekening houden met de gezinstoestand die hem door de Administratie van de ondernemingsen inkomensfiscaliteit zou zijn medegedeeld en zulks vanaf de eerste betaling of toekenning van inkomsten tijdens de tweede maand die op de mededeling volgt. 7. Gezinslasten. A. Wanneer beide echtgenoten beroepsinkomsten verkrijgen, worden de verminderingen wegens gezinslasten, behalve die voor de gehandicapte echtgenoot aan de door hen gekozen echtgenoot toegekend. Die keuze moet worden uitgedrukt door middel van een attest waarvan het model is vastgesteld door de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst FINANCIEN. De vermindering voor de gehandicapte echtgenoot, wordt aan de betrokkene zelf toegekend. B. Wanneer een kind ten laste of een in artikel 136, 2 tot 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde persoon ten laste overlijdt, wordt de vermindering voor dat kind of die persoon verder toegestaan tot het einde van het jaar van overlijden. C. Met betrekking tot de vermindering bepaald in nr. 11, A, b, 5 en 6, en met betrekking tot de afwijking bepaald in nrs. 11, B, 13, B, 31, B, 33, B, 44, B en 46, B, dienen de grenzen inzake beroepsinkomsten van respectievelijk 175,00 EUR, 350,00 EUR en 105,00 EUR netto per maand als volgt te worden vastgesteld : de brutoberoepsinkomsten verminderen met de verplichte inhoudingen of bijdragen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut; vervolgens het verschil verminderen met 20 pct.

84314 BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 8. Gehandicapten. A. Gehandicapt kind. Hieronder wordt verstaan : het kind dat tot ten minste 66 pct. is getroffen door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen; het kind van wie, ongeacht de leeftijd, is vastgesteld dat ingevolge feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar : a) ofwel zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot één derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen; b) ofwel zijn gezondheidstoestand een volledig gebrek aan, of een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten tot gevolg heeft, gemeten volgens de handleiding en de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met betrekking tot de tegemoetkomingen aan gehandicapten; c) ofwel, na de periode van primaire ongeschiktheid bepaald in artikel 87 van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zijn verdienvermogen is verminderd tot een derde of minder, zoals bepaald in artikel 100 van dezelfde gecoördineerde wet; d) ofwel hij, ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing, tot ten minste 66 pct. blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard. B. Gehandicapte andere persoon. Hieronder wordt verstaan : diegene van wie vóór 1 januari 1989 is vastgesteld dat hij tot ten minste 66 pct. is getroffen door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen; diegene van wie, ongeacht de leeftijd, is vastgesteld dat ingevolge feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar : a) ofwel zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot één derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen; b) ofwel zijn gezondheidstoestand een volledig gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten tot gevolg heeft, gemeten volgens de handleiding en de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met betrekking tot de tegemoetkomingen aan gehandicapten; c) ofwel, na de periode van primaire ongeschiktheid bepaald in artikel 87 van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zijn verdienvermogen is verminderd tot een derde of minder, zoals bepaald in artikel 100 van dezelfde gecoördineerde wet; d) ofwel hij, ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing, tot ten minste 66 pct. blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard. Afdeling 3. Afronding 9. Het bedrag van de bedrijfsvoorheffing wordt steeds op de lagere cent afgerond. HOOFDSTUK II. Bezoldigingen van werknemers en ermede gelijkgestelde inkomsten 10. Dit hoofdstuk is van toepassing op : A. Rijksinwoners. B. Niet-inwoners die gedurende het volledige belastbare tijdperk in België een tehuis hebben behouden. C. Niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk in België een tehuis hebben behouden maar die bezoldigingen genieten voor in België geleverde arbeidsprestaties, ingevolge een arbeidsovereenkomst die het volledige kalenderjaar bestrijkt, en voor zover die arbeidsprestaties ten minste 75 pct. van de wettelijk voorziene arbeidsduur bedragen. Afdeling 1. Maandelijkse brutobezoldigingen tot 7.500,00 EUR 11. De verkrijger van de inkomsten is een alleenstaande OF de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft eveneens beroepsinkomsten (schaal I) A. Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen niet hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens schaal I.

BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 84315 Van de bedrijfsvoorheffing volgens die schaal mogen evenwel nog de volgende verminderingen worden afgetrokken : a) Vermindering voor kinderen ten laste : Aantal kinderen ten laste (1) 1 28,00 EUR 2 75,00 EUR 3 201,00 EUR 4 368,00 EUR 5 543,00 EUR 6 718,00 EUR 7 894,00 EUR 8 1.082,00 EUR Vermindering meer dan 8 1.082,00 EUR verhoogd met 195,00 EUR per kind ten laste boven het achtste. (1) het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee gerekend. b) Verminderingen voor andere gezinslasten : Grond van de vermindering Vermindering (1) 1. De verkrijger van de inkomsten is een alleenstaande (behalve wanneer zijn inkomsten uit PENSIOENEN of BRUGPENSIOENEN bestaan : 20,00 EUR 2. De verkrijger van de inkomsten is een niet hertrouwde weduwnaar (weduwe) of een ongehuwde vader(moeder), met één of meer kinderen ten laste : 28,00 EUR 3. De verkrijger van de inkomsten is zelf gehandicapt : 28,00 EUR 4. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2 tot 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde personen ten laste die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, per persoon (2) : 56,00 EUR 5. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2 tot 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde personen, andere dan diegenen vermeld onder punt 4 hiervoor, ten laste, per persoon (2) : 28,00 EUR 6. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft persoonlijke beroepsinkomsten, andere dan pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten, die niet meer bedragen dan 175,00 EUR netto per maand (3) : 87,50 EUR 7. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft persoonlijke beroepsinkomsten die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten en die niet meer bedragen dan 350,00 EUR netto per maand (3) : 175,00 EUR (1) alle verminderingen mogen worden samengevoegd (2) de gehandicapte persoon ten laste wordt voor twee gerekend (3) de nettoberoepsinkomsten worden vastgesteld volgens de regels van nr. 7, C c) Vermindering voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood Na toekenning van de onder sub a en b vermelde verminderingen wordt de bedrijfsvoorheffing nog verminderd met 30 pct. van : - de verplichte inhoudingen ter uitvoering van een groepsverzekeringscontract; - de verplichte inhoudingen ter uitvoering van een extra-wettelijke voorzorgsregeling van verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood; - de inhoudingen die betrekking hebben op de individuele voortzetting van een pensioentoezegging overeenkomstig artikel 145 3,3 e lid, van het WIB 92. B. In afwijking van punt A wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens de regels van nr. 12 wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 105,00 EUR netto per maand. De nettoberoepsinkomsten worden vastgesteld volgens de regels van nr. 7, C.

84316 BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 12. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft geen beroepsinkomsten (schaal II) Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen niet hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens schaal II. Van de bedrijfsvoorheffing volgens die schaal mogen evenwel nog de volgende verminderingen worden afgetrokken : a) Vermindering voor kinderen ten laste : Aantal kinderen ten laste (1) Vermindering 1 28,00 EUR 2 75,00 EUR 3 201,00 EUR 4 368,00 EUR 5 543,00 EUR 6 718,00 EUR 7 894,00 EUR 8 1.082,00 EUR meer dan 8 1.082,00 EUR verhoogd met 195,00 EUR per kind ten laste boven het achtste. (1) het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee gerekend b) Verminderingen voor andere gezinslasten : Grond van de vermindering Vermindering (1) 1. De verkrijger van de inkomsten is zelf gehandicapt : 28,00 EUR 2. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten is gehandicapt : 28,00 EUR 3. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2 tot 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde personen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, ten laste, per persoon (2) : 4. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2 tot 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde personen, andere dan diegenen vermeld onder punt 3 hiervoor, ten laste, per persoon (2) : 56,00 EUR 28,00 EUR (1) Alle verminderingen mogen worden samengevoegd (2) De gehandicapte persoon ten laste wordt voor twee gerekend c) Vermindering voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood Na toekenning van de onder sub a en b vermelde verminderingen wordt de bedrijfsvoorheffing nog verminderd met 30 pct. van : - de verplichte inhoudingen ter uitvoering van een groepsverzekeringscontract; - de verplichte inhoudingen ter uitvoering van een extra-wettelijke voorzorgsregeling van verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood; - de inhoudingen die betrekking hebben op de individuele voortzetting van een pensioentoezegging overeenkomstig artikel 145 3,3 e lid, van het WIB 92. Afdeling 2. Maandelijkse brutobezoldigingen boven 7.500,00 EUR 13. De verkrijger van de inkomsten is een alleenstaande OF de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft eveneens beroepsinkomsten A. Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld : a) de maandelijkse brutobezoldigingen afronden op het lagere veelvoud van vijftien euro; b) de bedrijfsvoorheffing op dat afgeronde bedrag is gelijk aan 3.447,04 EUR verhoogd met 53,50 pct. van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 7.500,00 EUR; c) van de bedrijfsvoorheffing berekend overeenkomstig b mogen evenwel nog de verminderingen worden afgetrokken die zijn vermeld in nr. 11, A, a tot c. B. In afwijking van punt A wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens de regels van nr. 14 wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 105,00 EUR netto per maand. De nettoberoepsinkomsten worden vastgesteld volgens de regels van nr. 7, C. 14. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft geen beroepsinkomsten Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld : a) de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van vijftien euro; b) de bedrijfsvoorheffing op dat afgeronde bedrag is gelijk aan 3.157,43 EUR verhoogd met 53,50 pct. van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 7.500,00 EUR;

BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 84317 c) van de bedrijfsvoorheffing berekend overeenkomstig punt b mogen evenwel nog de verminderingen worden afgetrokken die zijn vermeld in nr. 12, a tot c. Afdeling 3. Bijzondere regels 15. Betalingen per veertien dagen Voor de per veertien dagen betaalde bezoldigingen bedraagt de bedrijfsvoorheffing de helft van de voorheffing die volgens de regels van nrs. 11 tot 14 per maand verschuldigd is op tweemaal de bezoldiging per veertien dagen. 16. Betalingen per week Voor de per week betaalde bezoldigingen bedraagt de bedrijfsvoorheffing het vierde van de voorheffing die volgens de regels van nrs. 11 tot 14 per maand verschuldigd is op viermaal de bezoldiging per week. 17. Betalingen per werkdag Voor de per werkdag betaalde bezoldigingen bedraagt de bedrijfsvoorheffing het twintigste van de voorheffing die volgens de regels van nrs. 11 tot 14 per maand verschuldigd is op twintigmaal de bezoldiging per werkdag. 18. Exceptionele vergoedingen A. Voor andere exceptionele vergoedingen en toelagen dan opzeggingsvergoedingen die een werkgever, buiten de normale bezoldigingen aan leden van zijn personeel betaalt (vergoedingen voor extrawerk, toevallige commissielonen op een geheel van verrichtingen, bijzondere en exceptionele vergoedingen, vakantiegeld, enz.), wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens het in punt a vermelde tarief, gelet op het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen van de verkrijger van de inkomsten. Wanneer echter het jaarbedrag van de normale brutobezoldiging niet meer bedraagt dan het grensbedrag dat volgens het aantal kinderen ten laste vermeld is in tabel b, wordt de exceptionele vergoeding vrijgesteld ten belope van het verschil tussen het voornoemde grensbedrag en het jaarbedrag van de normale brutobezoldiging. Wanneer de verkrijger van een exceptionele vergoeding niet meer dan vijf kinderen ten laste heeft en het jaarbedrag van zijn normale brutobezoldiging niet hoger is dan het bedrag dat - volgens het aantal kinderen ten laste - in kolom 3 van tabel c vermeld is, wordt een vermindering toegekend op de bedrijfsvoorheffing die volgens de twee vorige leden op de exceptionele vergoeding is verschuldigd; die vermindering wordt volgens het aantal kinderen ten laste berekend met het percent vermeld in kolom 2 van tabel c. a) Tarief : Jaarbedrag van de normale Percent als bedrijfsvoorheffing verschuldigd op brutobezoldigingen Vakantiegeld Andere vergoedingen en toelagen 1 2 3 Tot 5.790,00 EUR 0 0 van 5.790,01 EUR tot 7.200,00 EUR 19,17 23,22 van 7.200,01 EUR tot 8.945,00 EUR 21,20 25,23 van 8.945,01 EUR tot 10.615,00 EUR 26,25 30,28 van 10.615,01 EUR tot 12.360,00 EUR 31,30 35,33 van 12.360,01 EUR tot 14.110,00 EUR 34,33 38,36 van 14.110,01 EUR tot 17.560,00 EUR 36,34 40,38 van 17.560,01 EUR tot 19.310,00 EUR 39,37 43,41 van 19.310,01 EUR tot 26.300,00 EUR 42,39 46,44 van 26.300,01 EUR tot 35.045,00 EUR 47,44 51,48 boven 35.045,00 EUR 53,50 b) Vrijstelling wegens kinderlast : Aantal kinderen ten laste (1) Grensbedrag 1 2 1 7.599,00 EUR 2 9.718,00 EUR 3 13.845,00 EUR 4 18.382,00 EUR 5 22.888,00 EUR 6 27.393,00 EUR 7 31.898,00 EUR 8 36.403,00 EUR 9 40.908,00 EUR 10 45.413,00 EUR 11 49.918,00 EUR 12 54.424,00 EUR (1) het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee gerekend

84318 BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE c) Vermindering wegens kinderlast : Jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen Aantal kinderen ten laste (1) Percent van de vermindering waarboven geen vermindering wordt verleend 1 2 3 1 7,5 17.485,00 EUR 2 20 17.485,00 EUR 3 35 19.235,00 EUR 4 55 22.730,00 EUR 5 75 24.480,00 EUR (1) het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee gerekend B. In afwijking van punt A : a) wordt de bedrijfsvoorheffing eenvormig op 16,15 pct. (zonder vrijstelling) vastgesteld voor de eindejaarspremies die in één keer worden uitbetaald en afhankelijk zijn van prestaties die per stuk of taak worden bezoldigd; b) is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd wanneer het twaalfde van het totaal van het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen en de exceptionele vergoedingen en toelagen volgens de regels van nr. 11 (schaal I) of nr. 12 (schaal II) inzake per maand betaalde bezoldigingen geen aanleiding geeft tot bedrijfsvoorheffing. 19. Achterstallen A. Voor achterstallige bezoldigingen (onder meer bezoldigingen waarvan de uitbetaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben) wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens het in punt a vermelde tarief, gelet op de referentiebezoldiging, d.w.z. het jaarbedrag van de normale brutobezoldiging die onmiddellijk vóór het jaar waarop de achterstallen betrekking hebben aan de verkrijger van de inkomsten is betaald. In afwijking van hetgeen voorafgaat, is de referentiebezoldiging gelijk aan de normale brutobezoldigingen van het laatste jaar van normale activiteit dat het jaar van de betaling van de achterstallen voorafgaat, mits de verkrijger hiervan het bewijs levert. Wanneer echter de referentiebezoldiging niet meer bedraagt dan het grensbedrag dat volgens het aantal kinderen ten laste vermeld is in tabel b, worden de achterstallige bezoldigingen vrijgesteld ten belope van het verschil tussen het voornoemde grensbedrag en de referentiebezoldiging. a) Tarief : Referentiebezoldiging Percent als bedrijfsvoorheffing verschuldigd op achterstallen 1 2 Tot 6.270,00 EUR 0 Van 6.270,01 EUR tot 8.655,00 EUR 6,06 Van 8.655,01 EUR tot 11.375,00 EUR 12,11 Van 11.375,01 EUR tot 15.920,00 EUR 18,17 Van 15.920,01 EUR tot 17.795,00 EUR 19,17 Van 17.795,01 EUR tot 33.310,00 EUR 31,30 Boven 33.310,00 EUR 38,36 b) Vrijstelling wegens kinderlast : Aantal kinderen ten laste (1) Grensbedrag 1 7.599,00 EUR 2 9.718,00 EUR 3 13.845,00 EUR 4 18.382,00 EUR 5 22.888,00 EUR 6 27.393,00 EUR 7 31.898,00 EUR 8 36.403,00 EUR 9 40.908,00 EUR 10 45.413,00 EUR 11 49.918,00 EUR 12 54.424,00 EUR (1) het gehandicapte kind ten laste wordt voor twee gerekend

BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 84319 B. In afwijking van punt A is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd wanneer het twaalfde van de referentiebezoldiging volgens de regels van nr. 11 (schaal I) of nr. 12 (schaal II) inzake per maand betaalde bezoldigingen geen aanleiding geeft tot bedrijfsvoorheffing. 20. Opzeggingsvergoedingen Opzeggingsvergoedingen worden als volgt aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen : a) wanneer zij bruto niet meer dan 760,00 EUR bedragen, de opzeggingsvergoedingen als een maandbezoldiging beschouwen en de bedrijfsvoorheffing vaststellen volgens de regels van nr. 11 (schaal I) of nr. 12 (schaal II); b) wanneer zij bruto meer dan 760,00 EUR bedragen, de bedrijfsvoorheffing vaststellen volgens de regels van nr. 19, A, met dien verstande dat voor het bepalen van het tarief van de bedrijfsvoorheffing de in aanmerking te nemen referentiebezoldiging die is welke tot grondslag diende voor het vaststellen van de vergoeding of, bij gebreke daaraan, de bezoldiging die de verkrijger heeft ontvangen tijdens de laatste periode van normale activiteit in dienst van de werkgever die de vergoeding uitbetaalt. In afwijking van punt b, is de referentiebezoldiging gelijk aan de normale brutobezoldigingen van het laatste jaar van normale activiteit dat het jaar van de betaling van de opzeggingsvergoedingen voorafgaat, mits de verkrijger hiervan het bewijs levert. 21. Schadeloosstelling van tijdelijke derving van bezoldigingen, winst of baten A. Wettelijke of extra-wettelijke vergoedingen betaald of toegekend als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van bezoldiging ingevolge ongeval, ziekte, invaliditeit of andere soortgelijke gebeurtenissen, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen naar het volgende onderscheid : 1 wanneer de vergoedingen door de werkgever of door diens tussenkomst, a) samen met de normale bezoldigingen van éénzelfde periode aan de verkrijger worden betaald of toegekend : volgens de regels van nrs. 11 tot 17 op het totaalbedrag van de normale bezoldigingen en de vergoedingen in kwestie; b) niet samen met de normale bezoldigingen van éénzelfde periode aan de verkrijger worden betaald of toegekend : volgens de regels van nr. 18, A, gelet op de referentiebezoldiging, d.w.z. de normale jaarbezoldiging die tot grondslag voor het berekenen van de schadeloosstelling heeft gediend; bij gebreke aan voormelde referentiebezoldiging bedraagt de bedrijfsvoorheffing 26,75 pct. (zonder vermindering); 2 wanneer die vergoedingen, zonder tussenkomst van de werkgever, door een verzekeringsinstelling of door een andere instelling of een andere tussenpersoon aan de verkrijger worden betaald : tegen het tarief van 11,11 pct. of 22,20 pct. (zonder vermindering) naargelang het gaat om wettelijke of om extra-wettelijke vergoedingen. B. In afwijking van punt A wordt, in de hiernavolgende gevallen, de bedrijfsvoorheffing respectievelijk overeenkomstig de volgende regels vastgesteld 1. Primaire ongeschiktheid a) Wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen betaald of toegekend gedurende de periode van primaire arbeidsongeschiktheid bepaald in artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover die periode van primaire ongeschiktheid aanvangt na 31 december 2003. b) De overeenkomstig sub a berekende bedrijfsvoorheffing mag er evenwel niet toe leiden dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde uitkering minder bedraagt dan het bedrag van de minimuminvaliditeitsuitkering vermeld in artikel 93bis van voormelde gecoördineerde wet, behalve wanneer die uitkering wordt gecumuleerd met inkomsten als vermeld in artikel 104 van dezelfde wet of wanneer prestaties worden geweigerd of verminderd krachtens artikel 136, 2, van dezelfde wet. c) Wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen betaald of toegekend gedurende de eerste zes maanden van de periode van primaire arbeidsongeschiktheid bepaald in artikel 87, derde lid, van dezelfde wet en die aansluit op een periode van volledige of gedeeltelijke werkloosheid als vermeld in nr. 22, A, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 10,09 pct. (zonder vermindering). Er moet evenwel geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden op wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen betaald of toegekend gedurende de eerste zes maanden van de hiervoor bedoelde periode van primaire arbeidsongeschiktheid, aan volledig werkloze werknemers als vermeld in nr. 22, B. Vanaf de 1 e dag van de 7 e maand van diezelfde periode van primaire arbeidsongeschiktheid, zijn de onder het eerste en tweede streepje vermelde uitkeringen aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering). 2. Wachtgeld ingevolge disponibiliteit wegens ziekte Wachtgelden die krachtens afdeling 3 van hoofdstuk IX van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, worden betaald of toegekend aan ambtenaren in disponibiliteit wegens ziekte, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de periode van disponibiliteit aanvangt na 31 december 2003. 3. Zeelieden Uitkeringen betaald of toegekend krachtens artikel 88 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten der Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de werkongeschiktheidsperiode aanvangt na 31 december 2003. 4. Overzeese sociale zekerheid Uitkeringen betaald of toegekend krachtens artikel 35, 1, van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de periode van primaire arbeidsongeschiktheid aanvangt na 31 december 2003. 5. Moederschapsbescherming Uitkeringen betaald of toegekend krachtens artikel 113 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de periode van moederschapsbescherming aanvangt na 31 december 2003. 6. Borstvoedingspauze Uitkeringen betaald of toegekend krachtens artikel 116bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de borstvoedingspauze aanvangt na 31 december 2003.

84320 BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 7. Vaderschapsverlof Uitkeringen betaald of toegekend krachtens artikel 30, 2, 3 e lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de periode van vaderschapsverlof aanvangt na 31 december 2003. 8. Adoptieverlof Uitkeringen betaald of toegekend krachtens artikel 30, 3, 3 e lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover de periode van adoptieverlof aanvangt na 31 december 2003. 9. Wettelijke onderbrekingsuitkeringen a) Wettelijke onderbrekingsuitkeringen betaald of toegekend aan werknemers die voltijds hun beroepsloopbaan onderbreken, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 10,13 pct. b) Wettelijke onderbrekingsuitkeringen betaald of toegekend aan werknemers die deeltijds hun beroepsloopbaan onderbreken, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 17,15 pct. 10. Halftijdse vervroegde uittreding Wettelijke premies toegekend aan de personeelsleden van overheidsdiensten ter gelegenheid van hun halftijdse vervroegde uittreding, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 17,15 pct. (zonder vermindering). C. Zelfstandigen en meewerkende echtgenoten 1. Primaire ongeschiktheid a) Wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen betaald of toegekend gedurende het tijdvak van primaire ongeschiktheid bepaald in artikel 7 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover die periode van primaire ongeschiktheid aanvangt na 31 december 2003. b) De overeenkomstig sub a berekende bedrijfsvoorheffing mag er evenwel niet toe leiden dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde primaire ongeschiktheidsuitkering minder bedraagt dan het bedrag van de minimuminvaliditeitsuitkering vermeld in artikel 93bis van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, behalve wanneer die uitkering wordt geweigerd of verminderd krachtens artikel 28 of artikel 29, 1, 1 tot 4, van voormeld koninklijk besluit. 2. Moederschapsverzekering Moederschapsuitkeringen betaald of toegekend overeenkomstig artikel 94 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. (zonder vermindering), voor zover het tijdvak van moederschapsrust aanvangt na 31 december 2003. D. Wettelijke of extra-wettelijke vergoedingen betaald of toegekend als schadeloosstelling van een tijdelijke derving van winst of baten, zelfs indien ze op een vorige beroepswerkzaamheid betrekking hebben, en die door een verzekeringsinstelling of door een andere instelling of een andere tussenpersoon aan de verkrijger worden betaald, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 11,11 pct. of 22,20 pct. (zonder vermindering) naargelang het gaat om wettelijke of om extra-wettelijke vergoedingen. E. Evenwel moet geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden wanneer de vergoeding is verkregen door een werknemer die bewijst dat het twaalfde van het jaarbedrag van de bezoldiging die tot grondslag diende voor het berekenen van de vergoeding volgens de regels van nrs. 11 tot 14, inzake per maand betaalde bezoldigingen, geen aanleiding geeft tot bedrijfsvoorheffing. F. Ook is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op andere wettelijke vergoedingen dan die vermeld onder punt B, toegekend krachtens de wetgeving betreffende de verzekering tegen ziekte en invaliditeit. 22. Werkloosheidsuitkeringen A. Wettelijke en extra-wettelijke uitkeringen van alle aard, wachtuitkeringen inbegrepen, verkregen als volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen ten gevolge van volledige of gedeeltelijke werkloosheid, zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 10,09 pct. B. In afwijking van punt A moet geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden op de wettelijke werkloosheids- of wachtuitkeringen van volledig werkloze werknemers die generlei inkomen uit beroepswerkzaamheid verkrijgen en die in de zin van de reglementering inzake werkloosheid de hoedanigheid hebben : - ofwel van samenwonende met recht op een toeslag voor het verlies van een enig inkomen; - ofwel van samenwonende die noch recht heeft op een toeslag voor het verlies van een enig inkomen noch op een aanpassingstoeslag, en, indien de werknemer samenwoont met een echtgenoot, op voorwaarde dat de beroepsinkomsten van die echtgenoot uitsluitend uit vervangingsinkomsten bestaan; - ofwel van samenwonende die slechts over werkloosheidsuitkeringen beschikt, bestaande uit het al of niet verhoogde wettelijk forfait; - ofwel van alleenwonende; - ofwel van werknemer die recht heeft op een wachtuitkering; - ofwel van werknemer die een vrijstelling geniet wegens sociale en familiale redenen. 23. Brugpensioenen Vergoedingen, in het kader of naar aanleiding van een brugpensioenregeling aan ontslagen of op rust gestelde werknemers betaald of toegekend en niet vermeld in artikel 146, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zijn van de bedrijfsvoorheffing vrijgesteld in zover hun totaalbedrag het maximumbedrag inzake werkloosheidsuitkering niet te boven gaat. Voor het gedeelte van het totaalbedrag van die vergoedingen dat het hierboven vermelde maximumbedrag inzake werkloosheidsuitkeringen te boven gaat, moeten de schuldenaars van dat gedeelte bedrijfsvoorheffing inhouden en storten. Die bedrijfsvoorheffing wordt volgens de regels van de nrs. 31 tot 35 berekend op het totaalbedrag van de vergoedingen. Van de bedrijfsvoorheffing berekend overeenkomstig het vorige lid mag evenwel nog de vermindering voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood vermeld in nr. 11, A, c, worden afgetrokken.

BELGISCH STAATSBLAD 15.12.2004 MONITEUR BELGE 84321 24. Toevallig of periodiek en bijkomstig betaalde vergoedingen en toelagen Niet in de nrs. 18 tot 23 vermelde vergoedingen en toelagen die een schuldenaar van bedrijfsvoorheffing uitbetaalt aan personen die slechts toevallig of periodiek en bijkomstig door hem of door zijn tussenkomst worden bezoldigd (toevallige commissielonen, vergoedingen, presentiegelden, enz.) zijn volgens onderstaand tarief (zonder verminderingen) aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen : Bedrag van de vergoedingen en toelagen Percent als bedrijfsvoorheffing verschuldigd op het totaalbedrag van de vergoedingen en toelagen 1 2 Tot 500,00 EUR 27,25 Van 500,01 EUR tot 650,00 EUR 32,30 Boven 650,00 EUR 37,35 25. Schuldvorderingen die de hoedanigheid van bezoldigingen hebben en vermeld zijn in artikel 270, 6, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 Voor de schuldvorderingen met de hoedanigheid van bezoldigingen als bedoeld in artikel 30, 1 en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 die worden gehonoreerd door curatoren in faillissementen, vereffenaars van gerechtelijke akkoorden, vereffenaars van vennootschappen of personen die gelijkaardige functies uitoefenen, wordt de bedrijfsvoorheffing eenvormig (zonder vermindering) vastgesteld op 26,75 pct. 26. Bezoldigingen voor stukwerk De bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen toegekend aan werklieden die stukwerk verrichten en van wie de onregelmatige en door de werkgever niet gecontroleerde prestaties niet worden uitgedrukt in dagen, weken, veertien dagen of maanden arbeid, wordt berekend volgens de regels van nrs. 11 tot 17, met inachtneming van de duur van het tijdperk waarop de bezoldigingen betrekking hebben. De bedrijfsvoorheffing mag in deze gevallen echter nooit minder bedragen dan 11,11 pct. van de bezoldigingen. 27. a) Artiesten en musici De bedrijfsvoorheffing wordt eenvormig (zonder vermindering) bepaald op 11,11 pct. voor de bezoldigingen die door ondernemingen voor vertoningen en vermakelijkheden worden betaald aan artiesten en musici die niet tot het vast personeel van de onderneming behoren en niet kunnen beschouwd worden als zijnde door de onderneming bijkomstig bezoldigd; b) Personen behorend tot bijzondere categorieën bepaald door de ambtenaar belast met de algemene leiding van de Administratie der directe belastingen (sector taxatie) De bedrijfsvoorheffing wordt eenvormig (zonder vermindering) bepaald op 11,11 pct. voor de bezoldigingen betaald aan personen die behoren tot de categorieën bepaald door de ambtenaar belast met de algemene leiding van de Administratie der directe belastingen (sector taxatie ) en die, gelet op de omstandigheden waarin zij hun beroepswerkzaamheid uitoefenen, volgens bijzondere regels worden bezoldigd. 28. Vakantiegeld betaald door verlofkassen De vakantiegelden die zonder tussenkomst van de werkgever door de kassen voor jaarlijks verlof worden betaald of toegekend, zijn volgens het onderstaande tarief (zonder vermindering) aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen : Bedrag van het vakantiegeld Percent als bedrijfsvoorheffing verschuldigd op het totale bedrag van het vakantiegeld Tot 1.050,00 EUR 17,16 Boven 1.050,00 EUR 23,22 29. Studenten In afwijking van de vorige regels is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan studenten wier tewerkstelling, in het kader van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, tijdens de maanden juli, augustus en september geen drieëntwintig arbeidsdagen overschrijdt en op voorwaarde dat voor die bezoldigingen geen bijdragen ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, met uitzondering van de solidariteitsbijdrage, verschuldigd zijn. 30. Jonge werknemers In afwijking van de vorige regels is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend tijdens de maanden oktober, november of december aan jonge werknemers die voldoen aan de in artikel 36, 1, eerste lid, 1 tot 3, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering gestelde voorwaarden en wier tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst aanvangt tijdens voornoemde maanden oktober, november of december, op voorwaarde dat het bedrag van die bezoldigingen 2.075,00 EUR bruto per maand niet overschrijdt. HOOFDSTUK III. Pensioenen, renten, kapitalen, afkoopwaarden en ermede gelijkgestelde inkomsten Afdeling 1. Maandelijkse pensioenen of renten tot 7.500,00 EUR 31. De verkrijger van de inkomsten is een alleenstaande OF de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft eveneens beroepsinkomsten (schaal I) A. Wanneer de maandelijkse pensioenen of renten niet hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens schaal I. Van de bedrijfsvoorheffing volgens die schaal mogen evenwel nog worden afgetrokken : a) de vermindering voor kinderen ten laste vermeld in nr. 11, A, tabel a; b) de verminderingen voor andere gezinslasten vermeld in nr. 11, A, tabel b, behalve de vermindering voor alleenstaanden (vermeld in nr. 11, A, tabel b, punt 1).