Periodieke evaluatie van de Nederlandse militaire. bijdrage aan kleinschalige missies in 2003

Vergelijkbare documenten
Tussentijdse evaluatie kleinschalige missies

Periodieke evaluatie van de Nederlandse militaire. bijdrage aan kleinschalige missies in 2004

Eindevaluatie UNIPTF en ECPA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC 12644/1/02 REV 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

ECMM EUMM. Duur: 15 juli augustus 2007 Aantal militairen: 518 Onderscheidingen: geen Dodelijke slachtoffers: geen.

TOETSINGSKADER 2014 Inleiding

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 15 maart 2013 Betreft EUTM Somalië. Geachte voorzitter,

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159

Operatie Amber Fox. Duur: 26 juni december 2002 Aantal militairen: 374 Dapperheidsonderscheidingen: 2 Dodelijke slachtoffers: geen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Overzicht Nederlandse defensie inzet sinds 1947

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5124/07 PESC 11 COEST 5 COSDP 3

MINISTERIE VAN DEFENSIE

NEDERLANDSE BIJDRAGE AAN TASK FORCE FOX

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

Defensie en Nationale Veiligheid

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

1 augustus oktober 2002

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer / Datum DIS/91/095/3<XjO 25 juli 1991 Onderwerp Joegoslavië: recente ontwikkelingen

~ ;:;V~'~ / Ministerievan BuitenlandseZaken. Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag.

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

Tussentijdse evaluatie van de kleinschalige Nederlandse Defensiebijdrage aan missies en SSR-inzet in 2007

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 november 2009 (OR. en) 15053/09 COSDP 991 PESC 1409 BIH 32 COWEB 236

9405/08 CS/lg DG E VIII

Protocol van 3 juni Houdende wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999)

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Tabel 1 Overzicht veteranenbestand (prognose) 2015 (prognose) WO Nederlands

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

A8-0060/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie internationale handel. Verslag

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2015 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De NAVO in Macedonië: giving peacekeeping a bad name

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad tijdens de in hoofde genoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Toekenningscriteria van de eretitel van veteraan. Redactionele overheid HRG-A/N/EO Goedkeurend organisme HRG-A

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

Sessie 18. Ervaring opdoen bij een sportdienst in het buitenland

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Verzoeke bij beantwoording datum, nummer en onderwerp te vermelden.

Stichting Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld

PARLEMENTAIRE PARITAIRE VERGADERING ACS-EU

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Openingstoespraak van staatssecretaris De Vries voor de CDAbijeenkomst Ontwikkelingssamenwerking en 3D te Breda, 3 oktober 2008

En marge van de ministeriële bijeenkomst tekende ik tevens enkele documenten om de internationale defensiesamenwerking verder te verdiepen.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

2018D36649 LIJST VAN VRAGEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

De dood van Joegoslavië ( )

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 februari 2004 (03.03) (OR. en) 5655/04 LIMITE PV/CONS 2 RELEX 33

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Toen we hoorden dat Mark Herremans twee rugwervels had gebroken tijdens een trainingsongeval, dachten we dat we Marc niet meer zouden te zien krijgen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

21 mei 2015 Ruud de Haan. Presentatie Politiemissies

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 59

3. Zonder bijlage is deze brief ongeclassificeerd.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Het dagelijks leven van ons allemaal vindt voor een steeds groter deel plaats in de digitale ruimte. Ook de dreigingen voor de nationale veiligheid

van Buitenlandse Zaken Postbus Postbus ES s-gravenhage 2500 EB s-gravenhage Telefoon Telefoon

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nederlandse militairen op vredesmissie: de scenario s

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Besluit bewapening en uitrusting politie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 november 2005 (OR. fr) 13953/05 COSDP 737 PESC 940 COAFR 187 EUSEC-RDC 26 OC 775

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

EUFOR in Tsjaad Lakmoesproef voor Europees defensiebeleid?

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER

Schriftelijke vragen Van Bommel over de arrestatie van een Afghaanse burger in Kamp Holland en het gebruik van particuliere beveiligingsbedrijven

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Transcriptie:

Defensiestaf Afdeling Evaluaties

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Missies nader beschouwd... 4 2.1 Bosnia and Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC)... 4 2.2 Missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Moldavië... 4 2.3 European Union Monitoring Mission (EUMM) in de Balkan... 5 2.4 European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina7 2.4.1 Mandaat... 8 2.4.2 Command and Control... 8 2.5 Operatie Concordia (Macedonië)... 8 2.6 UNTSO (Midden-Oosten)... 9 3 Financieel... 11 3.1.1 EUPM... 11 3.1.2 EUMM... 11 3.1.3 UNTSO... 11 3.1.4 Overige missies... 11 Pagina 2/11

1 Inleiding In 2003 heeft de Nederlandse krijgsmacht, naast een aantal grootschalige missies, ook deelgenomen aan vijf betrekkelijk kleinschalige missies. Deze missies verschillen van elkaar in omvang en opdracht. Elk jaar wordt getoetst of voortzetting van de bijdrage gewenst is. Voorzover het uitzendingen van individuele militairen betreft, vallen zij niet onder het Toetsingskader (2001), zoals dit thans wordt gehanteerd bij politieke besluitvorming, maar wordt in de regel wel zoveel mogelijk overeenkomstig het Toetsingskader gehandeld. In deze tussentijdse evaluatie worden de bijdragen aan de kleine missies in grote lijnen beschouwd. Nederland heeft in 2003 militaire bijdrages geleverd aan de onderstaande kleinschalige missies. BHMAC Mine Action Centre in Bosnië-Herzegovina. Een mijnenruimingsmissie in Bosnië- Herzegovina, waaraan één Nederlandse militair deelneemt. OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Defensie participeert met één waarnemer in de OVSE-missie in Moldavië. EUMM European Union Monitoring Mission in de Balkan. Een waarnemingsmissie van de Europese Unie, met een Nederlandse personele bijdrage van drie militairen en twee functionarissen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. CONCORDIA Een door de Europese Unie geleide operatie in Macedonië voor het ondersteunen van de internationale waarnemers en het verlenen van inlichtingen, medische ondersteuning en het leveren van extractiecapaciteit. De Nederlandse bijdrage aan deze missie bestond uit twee militairen in het NAVO-hoofdkwartier in Skopje. EUPM European Union Police Mission in Bosnie-Herzegovina. Dit is de eerste EU-geleide internationale politiemissie waaraan zowel civiele als militaire politiefunctionarissen substantieel deelnemen. Er werken thans 12 civiele politiefunctionarissen en 22 functionarissen van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van de EUPM. UNTSO United Nations Truce Supervision Organisation in het Midden-Oosten. De personele bijdrage van Nederland bedraagt twaalf militairen (11 waarnemers en een staffunctionaris). Pagina 3/11

2 Missies nader beschouwd 2.1 Bosnia and Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC) Nederland is één van de grootste financiële donoren van het BHMAC, de overkoepelende Bosnische organisatie voor de coördinatie van alle mijnenruimingsactiviteiten in Bosnië-Herzegovina. De voornaamste taak van de BHMAC is het in kaart brengen van mijnengevaarlijk gebieden in Bosnië- Herzegovina en de coördinatie en financiering van het ruimen van mijnen. De ruiming van mijnen wordt door private gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd. Op verzoek van de UN Development Program (UNDP), die sponsor is van het operationele deel van de BHMAC-organisatie, neemt Nederland sinds 1 juli 1998 met één militair deel aan het BHMAC. Het betreft een organisatieadviseur met de rang van luitenant-kolonel in het BHMAC kantoor in Sarajevo. De juridische status van deze functie is gedefinieerd als expert on mission, zoals vastgelegd in het Memorandum of Agreement van 21 januari 1998 tussen Nederland en het United Nations Office of Project Services (UNOPS). Deze overeenkomst wordt elk half jaar verlengd. De volgende verlengingsdatum is 9 juli 2004. De risicoanalyse voor deze functie is gekoppeld aan de risicoanalyse voor het Nederlands personeel dat is uitgezonden in het kader van SFOR en wordt in algemene zin als laag aangemerkt. BHMAC heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een -naar Bosnische maatstaven- professionele en moderne organisatie die nagenoeg geen bedrijfsvoeringadviezen meer nodig heeft. De huidige taakstelling van de Nederlandse militair binnen BHMAC ligt thans in het verlengde van de senior adviseur van UNDP, waarbij hij slechts op deelgebieden advies kan geven. Deze adviestaak is geen full-time baan en bovendien heeft de directeur van BHMAC weinig belangstelling voor het werk van de Nederlandse adviseur. Zoals het zich nu laat aanzien zal medio 2004 de samenwerking tussen UNDP en BHMAC worden beëindigd. Dit past in het streven van de internationale gemeenschap om taken over te hevelen naar Bosnische autoriteiten. Met het beëindigen van de samenwerking tussen UNDP en BHMAC en de geringe belangstelling voor het werk van de Nederlandse adviseur, verdwijnt de noodzaak om namens de UNDP een (Nederlandse) adviseur binnen het BHMAC te handhaven. De Nederlandse bijdrage aan BHMAC zal dan ook in juli 2004 worden stopgezet. 2.2 Missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Moldavië Al voor de onafhankelijkheidsverklaring van Moldavië op 27 augustus 1991 vormde het uitroepen in 1990 van een onafhankelijk Transdnjestrië, een gebied oost van de rivier de Dnjestr in Moldavië, een bedreiging voor de stabiliteit in dit gebied. In juni 1992 kwam het tot een gewapend treffen tussen Moldavië en Rusland, op 23 juli 1992 volgde een staakt-het-vuren dat nog altijd voortduurt. Hoewel Transdnjestrië vergaande autonomie is aangeboden door Moldavië, is de Transdnjestrische overheid niet bereid het gezag in Chisinau te aanvaarden. De opstelling van het Russische parlement in deze kwestie en de voortdurende aanwezigheid van Russische legereenheden en wapenvoorraden in Transdnjestrië spelen daarin een belangrijke rol. Het conflict in Moldavië betekent niet alleen een latent veiligheidsrisico voor de regio, maar vormt tevens een belemmering voor het economisch herstel van dit armste land van Europa. Een vredesmacht van militairen uit Moldavië, Transdnjestrië, de Oekraïne en Rusland ziet in een gedemilitariseerde zone aan beide oevers van de Dnjestr toe op de handhaving van dit staakt-het-vuren. Bovendien riepen de partijen bemiddeling in van de Conferentie over Pagina 4/11

Veiligheid en samenwerking in Europa (CVSE), die sinds december 1994 is omgedoopt tot de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). De CVSE besloot op 4 februari 1993 een waarnemersmissie naar Moldavië te sturen. Negen landen, waaronder Nederland, verklaarden zich bereid personeel te leveren. In totaal bestaat de missie uit tien internationale leden, waaronder twee militaire leden. Het Nederlandse ministerie van Defensie levert sinds 16 mei 1993, steeds voor de duur van een half jaar, één militair in de rang van luitenant-kolonel voor deze OVSE-missie in Moldavië. Het mandaat van de OVSE-missie in Moldavië wordt ieder half jaar besproken in Wenen en per halfjaar verlengd. Tot de taken van de OVSE-missie behoren: - Het verzamelen en verstrekken van informatie over de militaire situatie in de regio. - Onderzoeken van specifieke incidenten en het beoordelen van de politieke implicaties. - Het geven van adviezen op het gebied van veiligheid en vertrouwenwekkende maatregelen. - Het verzekeren van openheid bij de terugtrekking van Russische troepen en de terugtrekking of vernietiging van hun bewapening en munitie uit Moldavië door uitvoeren van inspecties e.d. - Het verzorgen van een zichtbare aanwezigheid van de OVSE en het onderhouden van contacten met de militaire leden van beide partijen (Moldavië en Transdnjestrië), en bovendien met de vredestroepen van de Russische Federatie en Oekraïne. - Het onderhouden van contacten met de militaire attachés van de verschillende deelnemende landen in de hoofdstad Chisinau. - Het voeren van overleg en het aandragen van mogelijke oplossingen van mogelijke problemen. De militaire leden van de missie zijn voornamelijk belast met de verzameling van militaire informatie voor de OVSE. Daartoe onderhouden zij nauwe contacten met Moldovaanse, Russische, Oekraïense Roemeense en/of Transdnjestrische militairen. Een belangrijke functie-eis voor de deelname aan deze OVSE-missie in Moldavië is kennis van de Russische taal. Er zijn geen buitengewone veiligheidsrisico s verbonden aan deelname aan deze missie. Sinds het einde van het gewapende conflict in 1992 hebben zich geen incidenten voor gedaan. Er is afgelopen jaren enige vooruitgang geboekt met terugtrekking van het materiaal van het 14 e Russische leger uit Moldavië. De nadruk ligt nog steeds op de afvoer en vernietiging van munitie. Na een pauze van 4 maanden, is 26 oktober 2003 de terugtrekking weer opgestart en zijn circa 8 treinen met munitie vertrokken uit Kolbasna. Hiermee is bijna de helft (20.000 ton) van de totaal aanwezige munitie in Kolbasna (geschat op ca 42.000 ton) afgevoerd. De militaire leden van de missie waren aanwezig bij het beladen van deze treinen en stelden hier inspectierapporten over op. Een definitieve vredesregeling, indien haalbaar, kan pas in de loop van 2004 zijn beslag krijgen. Een voortdurende betrokkenheid van de internationale gemeenschap zal noodzakelijk zijn om het vredesproces zowel letterlijk als figuurlijk op de rails te houden. 2.3 European Union Monitoring Mission (EUMM) in de Balkan De geschiedenis van de EU Monitoring Mission (EUMM) gaat terug tot de interventie van het Joegoslavische federale leger in Slovenië op 27 juni 1991. Een trojka van de Europese Gemeenschap (EG)-landen Luxemburg, Portugal en de toenmalig EG-voorzitter Nederland, bereikte op 8 juli 1991het akkoord van Brioni. Dit akkoord werd door Slovenië en de federale regering van Joegoslavië ondertekend. Een staakt-het-vuren werd onmiddellijk van kracht. Een waarnemingsmissie van de EG, de toen European Committee Monitoring Mission (ECMM), zag toe op de handhaving van Pagina 5/11

het staakt-het-vuren en de terugtrekking van het Joegoslavische federale leger uit Slovenië. De ECMM vestigde het hoofdkwartier in Zagreb. Aanvankelijk werden de ECMM-waarnemers niet in Kroatië ingezet. Vanwege de aanwezigheid van een grote en opstandige Servische minderheid in Kroatië, besloot de EG echter ook hier waarnemers te stationeren. Daarom werd in september 1991 het werkgebied van de ECMM uitgebreid met Kroatië en in oktober met Bosnië-Herzegovina. De Veiligheidsraad sanctioneerde het optreden van de EG twee maanden na het operationeel worden van de missie met VN veiligheidsraad resolutie 713 van 24 september 1991. Op 22 december 2000 werd in Brussel een Joint Action aangenomen. Dit besluit bracht de ECMM onder de directe aansturing van het Commissariaat voor het Europese Veiligheids en Defensie Beleid (EVDB), onder leiding van de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Solana. De naam van de missie wijzigde van European Committee Monitoring Mission (ECMM) in European Union Monitoring Mission (EUMM). Het aantal aandachtsgebieden waarop EUMM zich diende te richten werd verminderd. De reorganisatie heeft verder geen invloed gehad op het mandaat en de doelstelling van de missie, die wordt omschreven als door haar activiteiten (informatieverwerving en analyse) bijdragen, in lijn met de aanwijzingen van de Secretaris Generaal/Hoge Vertegenwoordiger en het Commissariaat, aan een effectieve formulering van de politiek van de Europese Unie tegenover de Westelijke Balkan. Het operatiegebied van de EUMM is daartoe geleidelijk uitgebreid tot de gehele Westelijke Balkan, d.w.z. Albanië, Macedonië, Kroatië, Kosovo en Bosnië Herzegovina en Servië-Montenegro. Gezien de politieke ontwikkelingen in Kroatië is sinds begin 2004 de EUMM aanwezigheid in dat land beëindigd. De EUMM richt zich tegenwoordig primair op het monitoren van ontwikkelingen op politiek - en veiligheidsgebied, grensoverschrijdingen, interetnische aangelegenheden en de terugkeer van vluchtelingen. Deze informatie uit eerste hand wordt doorgeleid naar de EU in Brussel en aan de regeringen van de deelnemende landen. De waarnemers spelen bovendien een belangrijke rol in lokale, preventieve diplomatie en verlenen steun en advies aan andere internationale organisaties zoals de OVSE en de organisatie van de Hoge Vertegenwoordiger In 2003 leverde Nederland opnieuw vijf waarnemers: drie officieren afkomstig van de KL, KM en Klu en twee burgermedewerkers van Buitenlandse Zaken. De drie Nederlandse militaire waarnemers werden ingezet in Albanië, Kosovo en Montenegro. De Nederlandse bijdrage is door het ministerie van Buitenlandse Zaken gedelegeerd aan het ministerie van Defensie en valt onder de verantwoordelijkheid van de Chef Defensiestaf. De operationele staf van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten coördineert de opleiding en de personele (militaire) invulling vanuit de diverse krijgsmachtdelen. De Senior National Representative (SNR) wordt aangewezen door de Chef Defensiestaf. De kanselier van de Nederlandse Ambassade in Sarajevo is door het ministerie van Buitenlandse Zaken aangewezen als Hoofd van de Nederlandse delegatie bij EUMM. De kanselier heeft alleen diplomatieke bevoegdheid in Bosnië-Herzegovina. Nederlandse waarnemers die buiten Bosnië-Herzegovina werkzaam waren, moeten dan ook, indien nodig, terugvallen op de in dat land aanwezige Nederlandse Ambassade of Consulaat. De Ambassades en Consulaten in de respectievelijke landen zijn geïnformeerd over de plaatsingen van de Nederlandse waarnemers. De EUMM-monitoren richtten zich in het verleden op militaire, humanitaire, economische, religieuze, politieke en onderwijsaangelegenheden. Door de jaren heen verschoof de aandacht steeds meer naar het politieke aspect. Gezien het aandachtsgebied van de EUMM, is affiniteit met politieke aangelegenheden een voorwaarde geworden om goed te kunnen functioneren als EUMM-monitor. Tevens is beheersing van de Engelse taal een absolute noodzaak. Pagina 6/11

Ministerie van Defensie De Nederlandse deelname aan deze missie wordt door de lokale autoriteiten en bevolking als zeer positief ervaren. 2.4 European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina Met ingang van 1 januari 2003 geeft de EU voor de eerste maal leiding aan een internationale politiemissie in het kader van de civiele crisisbeheersing, de European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië-Herzegovina. Deze missie volgt de VN-politiemissie United Nations International Police task Force (UNIPTF) op, die sinds december 1995 was belast met de hervorming en herstructurering van de Bosnische politie. De missie loopt in beginsel door tot 31 december 2005. De overwegingen van de EU om de taak van de UNIPTF over te nemen waren: Het belang van de missie voor de veiligheid en stabiliteit in Bosnië-Herzegovina. De synergie met de andere EU-inspanningen in de regio. De mogelijkheid om in 2003 voor de eerste maal een EU-geleide politiemissie op te zetten. De EU heeft zich met deze missie ten doel gesteld dat Een duurzame politie structuur, onder gezag van Bosnië-Herzegovina, tot stand wordt gebracht die aan de hoogste Europese en internationale normen voldoet. Om dit te bereiken zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: Behoud van de huidige niveau s van institutionele en personele bekwaamheid. Vergroting van de beheers- en operationele capaciteiten. Versterking van de vakbekwaamheid op hoog niveau binnen de ministeries en op het niveau van hoge politiefunctionarissen. Toezicht op de uitoefening van passende politieke controle op de politie. De EUPM richt zich met name op de openbare orde en veiligheid, criminaliteitsbestrijding, berechting, politie-administratie, ethiek en gedragscode en grensbewaking. De missie krijgt geen uitvoerende taken, maar tracht door advisering, monitoren en mentoren de doelstellingen te realiseren. De missie beschikt niet over een bewapende component. De EUPM bestaat totaal uit circa 460 politiefunctionarissen (civiel en militair) en 55 civiele functionarissen. Naast bijdragen uit de EU nemen ook niet EU-landen aan de EUPM deel. De EUPM werkt nauw samen met de VN, de NAVO en de OVSE. In 2003 bestond de Nederlandse bijdrage aan de EUPM uit 9 civiele politiefunctionarissen en 22 functionarissen van de Koninklijke marechaussee. Het Nederlandse detachement stond onder leiding van een kolonel van de Koninklijke marechaussee (Senior National Representative). De uitgezonden functionarissen van de Koninklijke marechaussee verzorgen trainingen en opleidingen bij diverse toezichthoudende eenheden van justitiële- en uniformdiensten van de lokale politieorganisaties in de verschillende kantons. De uitgezonden civiele politiefunctionarissen worden conform de algemene taakstelling van de missie ingezet ter ondersteuning en opleiding van het lokale midden- en hogere politiekader. Het eerste jaar van de EUPM missie is over het algemeen succesvol verlopen. De operatie ging op tijd van start en heeft door het optreden het respect verworven van zowel burgers als lokale politiefunctionarissen in Bosnië-Herzegovina. Als gevolg van de activiteiten van de EUPM werd het niveau van het politieapparaat in Bosnië-Herzegovina op een hoger niveau gebracht. Bij de uitvoering Pagina 7/11

Ministerie van Defensie van de taken bleek dat niet alle politiefunctionarissen van de deelnemende landen aan de EUPM dezelfde adviseringsmethodieken en standaarden toepassen. Hierdoor werden de Bosnische politiefunctionarissen niet eenduidig geadviseerd en ontstond er ook geen uniforme wijze van optreden van het Bosnische politieapparaat. Aan de hand van deze ervaringen heeft de EUPM het voornemen kenbaar gemaakt om EUPM politieadviseurs, voorafgaand aan de missie, een collectieve training te geven. Bij de dagelijkse taakuitvoering kan de EUPM een beroep doen op de steun van SFOR. In het geval dat de Bosnische politie een crisis niet meester kan worden, kan een beroep worden gedaan op SFOR, die bijvoorbeeld elementen uit de Multinational Specialized Unit (MSU) voor crowd and riot control ter beschikking kan stellen. 2.4.1 Mandaat Het verzoek van de Bosnische regering aan de EU vormt voor Nederland voldoende rechtsbasis voor de EUPM. Daarnaast trad op 1 januari 2003 een Status of Forces Agreement (SOFA) in werking, waarin onder meer de immuniteiten en privileges van het EUPM-personeel zijn vastgelegd. Het DCBC beheert de integrale bewaking van het mandaat en de operationele zaken van de missie. De Chef Defensiestaf draagt voor de militairen de eindverantwoordelijkheid voor de missie en de minister van Binnenlandse zaken voor de (civiele) politiefunctionarissen. 2.4.2 Command and Control Alle leden van de missie blijven onder full command van de respectievelijke nationale autoriteiten. Dit betekent dat de Minister van Defensie, respectievelijk de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk blijven voor de inzet van het onder hen ressorterende personeel gedurende de missie. Operational Control wordt overgedragen aan de Head of Mission/ Police Commisioner. De SNR fungeert als contactpersoon naar de Head of Mission voor specifieke Nederlandse aangelegenheden en rapporteert wekelijks aan het DCBC over de operationele voortgang en over persoonlijke zaken van het Nederlandse personeel. Alle personeels- en materieellogistieke activiteiten lopen via het operatiecentrum van Koninklijke marechaussee. 2.5 Operatie Concordia (Macedonië) Op 31 maart 2003 is de EU-geleide operatie CONCORDIA gestart. Deze operatie kan worden gezien als de opvolger van de operaties Essential Harvest (2001), Task Force Fox (2001-2002) en Allied Harvest (2002-2003) in Macedonië. 1 De eerste van deze reeks NAVO operaties was in 2001 opgestart naar aanleiding van de oplopende spanningen tussen de etnisch-albanezen en Slavische Macedoniërs. In eerste instantie was het doel van deze operaties om de entiteiten, vrijwillig, zoveel mogelijk wapens in te laten leveren. De latere operaties Task Force Fox en Allied Harvest hadden tot doel, als uitvloeisel van het Akkoord van Ohrid, de ontplooide internationale waarnemers in Macedonië o.a. te voorzien van informatie en medische zorg en in uiterst geval ontzetting uit gijzelingssituaties. Op 31 maart 2003 nam de EU de operatie Allied Harvest over onder de naam Concordia. Frankrijk vervulde bij deze operatie de rol van lead nation. Het doel van operatie Concordiais het verlenen van 1 Van de operaties Essential Harvest en Task Force Fox zijn reeds separate evaluatieverslagen gemaakt die respectievelijk op 10 juli 2002 en 19 februari 2004 zijn aangeboden aan het Parlement. Pagina 8/11

Ministerie van Defensie steun en bijstand aan de internationale waarnemers, onder meer door het verstrekken van inlichtingen -, medische evacuatie- en extractiecapaciteit. De NAVO-presentie in Macedonië werd voortgezet door de presentie van een NAVO hoofdkwartier in Skopje en door de aanwezigheid van de (Nederlandse) NAVO-ambassadeur Biegman en zijn directe assistent. Nederland droeg bij aan deze operatie met twee militairen in het NAVO hoofdkwartier in Skopje. De operatie werd vastgesteld op aanvankelijk 6 maanden, maar werd tussentijds verlengd tot 15 december 2003. Op 15 december 2003 werd de operatie Concordia beëindigd en ging over in de EU-geleide (politie) missie Proxima. De Nederlandse bijdrage aan deze nieuwe (politie)missie bestaat uit 6 militairen van de Koninklijke marechaussee en 7 civiele politie functionarissen. Deze functionarissen worden ingezet om de lokale politie op te leiden, te begeleiden en te monitoren. Proxima politiefunctionarissen hebben een bijdrage geleverd aan de presidentsverkiezingen in Macedonië in april 2004. Gedurende deze verkiezingen hebben circa 75 Proxima politiefunctionarissen de Macedonische politieteams geëscorteerd tijdens hun werkzaamheden. Dit gebeurde in die gebieden waar Proxima normaal ook actief is zoals Skopje, Kumanova, Tetovo, Gostivar, Kicevo, Debar, Ohrid, Struga en Bitoal. 2.6 UNTSO (Midden-Oosten) In juni 1948 is de vredesoperatie United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO) gestart. Deze missie ziet toe op de bestandslijnen tussen Israël en zijn buurlanden. De omvang van UNTSO bedraagt 152 United Nations Military Observers (UNMO s), 98 staffunctionarissen en 120 lokale werknemers. Thans nemen 22 landen deel aan UNTSO. Nederland neemt sinds 1956 deel aan deze missie. In 2003 bedroeg het aantal Nederlandse deelnemers aan de missie twaalf militairen, waaronder het hoofd operaties (kolonel) van het UNTSO-hoofdkwartier in Jeruzalem en drie andere stafofficieren binnen lokale hoofdkwartieren. De overige acht militairen worden als waarnemer ingezet op verschillende observatieposten. De uitzendduur is gesteld op één jaar en wordt gezien als een plaatsing. Indien de veiligheidssituatie ter plaatse dat toelaat, kan het gezin van de militairen ook in het uitzendgebied verblijven. De veiligheidssituatie in het missiegebied wordt voortdurend beoordeeld. Bij een eventuele verslechtering van de situatie kan de Chef Defensiestaf besluiten de gezinnen van de uitgezonden militairen naar Nederland terug te verplaatsen. Een dergelijke situatie deed zich voor eind februari 2003 toen in verband met de mogelijk oorlog in Irak de algehele veiligheidssituatie in Israël dermate verslechterde dat de aanwezigheid van gezinnen daar niet langer verantwoord werd geacht. De CDS besloot toen de drie echtgenotes van de in Israël geplaatste Nederlandse militairen tijdelijk naar Nederland terug te laten keren. De Nederlandse militairen worden in de volgende regio s ingezet. Hoofdkwartier Jeruzalem (HQ UNTSO). Observer Group Egypt (OGE). Observer Group Golan-Damascus (OGG-D). Observer Group Golan-Tiberias (OGG-T). Observer Group Lebanon (OGL). De waarnemers hebben de taak om toe te zien op de naleving van de bestaande vredes- en bestandsafspraken. Dit doen zij vanuit vaste observatieposten en door middel van patrouilles. Daarnaast worden incidenten en gebeurtenissen onderzocht en wordt contact onderhouden met de Pagina 9/11

lokale bevolking en hulpverleningsorganisaties. In beginsel wordt elke waarnemer gedurende de uitzending zowel op Israëlisch als Arabisch grondgebied ingezet voor observatietaken. De voorbereiding voor de UNMO s en hun gezinsleden is veelomvattend. Het personeel wordt ruim en grondig voorgelicht. Vóór de uitzending wordt de Informatiebundel UNTSO-missie verstrekt, die mede tot stand is gekomen aan de hand van ervaringen van eerder uitgezonden militairen en hun gezinsleden. De woon-, werk en leefomstandigheden voor de waarnemers en de gezinsleden in zowel Israël, Syrië, Egypte als Libanon zijn goed. Ondanks het geweld in het Midden-Oosten is de veiligheid van de Nederlandse UNTSO-waarnemers en hun gezinsleden in 2003 nooit in het geding geweest. De Nederlandse waarnemers verrichtten geen werkzaamheden in de gebieden waar de spanningen blijvend hoog zijn. Bij (lokaal) oplopende spanningen en een verhoging van de door de VN afgekondigde alertstate, bestaat er voor Defensie de mogelijkheid om de gezinsleden van de waarnemers op zeer korte termijn naar Nederland te laten terugkeren. De VN heeft een adviserende rol, maar de Chef Defensiestaf heeft de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het Nederlandse personeel. De uitvoering van de terugkeer is een nationale verantwoordelijkheid. De waarnemers en hun familieleden zijn allen op de hoogte van deze regeling. Het Nederlandse personeel heeft bij de bevolking in de loop der jaren een zeer goede naam opgebouwd. Het in 1974 overeengekomen Separation of Forces Agreement op de Golan (Israël/ Syrië) wordt goed nageleefd. In Zuid-Libanon echter blijft de situatie gespannen en vinden er regelmatig gewelddadigheden plaats tussen Israël en met name de Hezbollah-milities. Pagina 10/11

3 Financieel 3.1.1 EUPM De initiële begroting was geraamd op 2 miljoen. Hiervan is 1 miljoen verrekend met het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijks aangelegenheden ter compensatie van de salarissen voor de inzet van politiefunctionarissen. Bij Defensie zijn alleen de additionele uitgaven (400.000 Euro aan Regelingen Voorzieningen bij Vredes- en Humanitaire Operaties ; VVHO) belast op de voorziening Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). De totale realisatie in 2003 bedroeg 1,4 miljoen. 3.1.2 EUMM In 2003 is 93.000 aan additionele uitgaven op de HGIS -begroting doorbelast. Dit betrof voornamelijk de VVHO-toelagen ( 46.000) en de overige personele exploitatiekosten (voeding, personele voorbereiding, transport en huisvesting). 3.1.3 UNTSO Voor de Nederlandse militaire bijdrage aan UNTSU is 148.000 aan additionele uitgaven op HGIS doorbelast. De additionele uitgaven betreffen ook hier de VVHO-toelagen ( 56.000) en de overige personele exploitatie (waaronder de personele voorbereiding). 3.1.4 Overige missies De overige missies, te weten BHMAC in Bosnië-Herzegovina OVSE-missie in Moldavië en operatie Concordia in Macedonië worden niet separaat in de financiële administratie gevolgd. De additionele uitgaven voor deze operaties hebben een geringe omvang en worden daarom geadministreerd in de categorie overige vredesoperaties. Pagina 11/11