Houten, 27 maart 2016 Tekst: Johannes 20: 1-18 Voorganger: ds. Martin Snaterse Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, We luisterden naar het mooie en ontroerende Paasverhaal van de ontroostbare Maria van Magdala in de graftuin en Jezus als tuinman. Een aangrijpend tafereel dat zonder nadere uitleg al voor zichzelf spreekt. Tegelijk wordt het ons verteld door Johannes, de meest diepzinnige van de evangelisten, die houdt van symboliek. Je kunt je dus afvragen: Verwijst die graftuin naar de eerste paradijstuin uit het boek Genesis? Was dit een morgen als ééns de eerste (Liedboek 216)? Is Jezus de tuinman als de tweede Adam die het verloren paradijs komt herstellen? Is Maria van Magdala als een tweede Eva die gered wordt uit haar eenzaamheid ( Het is niet goed dat de mens alleen is ) door de tweede Adam, een Adam die ze nooit meer los wil laten? Het zou goed kunnen dat Johannes dit er allemaal bij ziet en denkt. Maar ook zonder al die symboliek is het verhaal al mooi en sprekend. Het treft me opnieuw: dat heel gewone van zomaar een tuinman, - die niet wordt herkend. En sinds ik de etsen van Rembrandt daarover ken, zie ik die tuinman altijd in de verbeelding van Rembrandt: een vriendelijke man met een grote zonnehoed op en een schop in zijn hand. CHRISTUS ALS HOVENIER Zij dacht dat het de hovenier was. Joh. 20:15 Eén Rembrandt kende als kind ik goed: de Christus met de grote hoed wandelend in de ochtendstond. En, naar erbij geschreven stond: Hij was de hovenier. En nòg laat ik mijn tranen gaan als in de gaarde ik Hem zie staan, en - wat terzijde - in stille schrik die éne, zij die dacht als ik: Het was de hovenier. O kinderdroom van groen en goud -- géén die ontnam wat ik behoud. De laatste hoven naderen schier en ijler wordt de ochtend hier. Hij is de hovenier. (uit 'De hovenier' 1961) Die hele gewone tuinman zegt alles over de visie en beleving van Rembrandt. In de vroegchristelijke kunst en die van de Middeleeuwen - de tijd vóór Rembrandt - zie je dat niet alleen Jezus maar ook gewone mensen altijd gestileerd zijn vanuit het hogere licht van God. Een weergave vanuit het geloof die steeds laat zien dat de aardse werkelijkheid wordt gezien vanuit de hemelse werkelijkheid. 1
Dan ontwikkelt zich in de Renaissance een meer realistische kunst. Hierin komt de natuurlijke, aardse werkelijkheid, en dus ook de menselijke natuur, steeds meer voor het voetlicht. De stilering van mens en natuur gebeurt steeds meer van onderaf, met steeds minder invloed van boven. Je ziet dat vooral in afbeeldingen van het menselijke, vaak naakte lichaam. De lichamelijkheid en de heroïsche, vaak ook erotische uitstraling daarvan wordt steeds meer benadrukt, zo sterk dat je zelfs weer onnatuurlijk atletische figuren ziet, zoals bij Rubens: Tja daar is de deze week overleden JC, die ook de verlosser genoemd werd, niets bij ;-) 2
Het licht komt nu niet meer van buiten of van boven, maar uit de mens zelf. Alsof de mens zich steeds meer opblaast. Een ontwikkeling die in de eeuwen daarna doorgaat en die je het begin zou kunnen noemen van wat we tegenwoordig met de term secularisatie aan duiden. Hoe staat Rembrandt (Rubens en hij waren tijdgenoten) daarin? Hij die met zoveel aandacht bijbelverhalen schilderde? Twee dingen vallen op. Ten eerste worden ook bij hem mensen zoveel mogelijk in hun natuurlijke werkelijkheid afgebeeld. Hij maakt geen gebruik van de in de Middeleeuwen gebruikelijke christelijke stilering. Maar tegelijk schildert Rembrandt mensen nooit mooier dan ze zijn. Hij laat juist de alledaagse werkelijkheid zien van kwetsbare, vaak arme en niet altijd zulke mooie mensen. Hun lichamen zijn niet altijd aantrekkelijk of sterk 1. En juist die lichamen in hun alledaagse kwetsbaarheid kunnen ontroeren. Rembrandt roept mededogen op bij het zien van deze raakbare schepselen. Hoe dat komt? Rembrandt laat op een heel nieuwe wijze toch weer het licht van God schijnen. Licht dat mensen beschijnt en koestert, - licht dat mild strijkt over mensen in hun alledaagse leven, zorgen en lijden. Dus: Ook hij geeft in een nieuwe tijd van na de Renaissance veel meer ruimte aan wat wij de aardse en natuurlijke werkelijkheid noemen. Maar tegelijk leert hij ons dat we die aardse werkelijkheid en ook onszelf alleen goed en eerlijk zien in het licht van God. In het licht van Gods mildheid en ontferming mag je voor de dag komen met al je 1 Zie ook de huidige tentoonstelling in het Rembrandthuis, Amsterdam, Rembrandts naakte waarheid. 3
kwetsbaarheid. Ook met je rimpels en vetrolletjes. Ook met de minder leuke en misschien wel lelijke kanten van jezelf. Alleen in het licht van Gods liefde zien we echt wie we zijn en mogen zijn. Buiten dat licht gaan we onszelf idealiseren, onszelf mooier voordoen of onszelf opblazen (in de naam van God-met-ons of Alla Akbar), - of juist te klein maken. En is dát niet de kern van het evangelie: dat we er als gewone, kwetsbare mensen hélemaal én veilig mogen zijn in Gods licht. Ook en juist met onze tekorten - die in dat licht ook kunnen genezen? Geen mensen die zich opblazen, figuurlijk of letterlijk. Niet om je eigen gelijk te halen; niet jezelf of anderen zo min te achten dat jouw of andermans leven er niet toe doet. Jezus was mens van vlees en bloed. En daarín was hij de meest stralende, pure verschijning van Gods liefde. Liefde die ook naar voren komt in zijn aanvaarding van lijden en dood. Zo helemaal heeft Hij het mens-zijn gedragen. Hij was helemaal één van ons en één met ons. En nu - na zijn door en opstanding - is Hij helemaal één met God. Hij is helemaal van en bij ons én helemaal van en bij God. En daarom zegt Hij: 'Houd me niet vast.' Maria kan niet gewoon teruggrijpen op de Jezus die zo vertrouwd en menselijk voelt; en we kunnen Jezus dan ook niet langer zien als een fijne herinnering, een geliefde overledene wiens graf we kunnen bezoeken. Christus leeft en gaat ons voor, Hij maakt een pad vrij naar het hart van de Vader. Maria mag die tuinman niet vasthouden, want Jezus wil geen paranormale sjamaan worden. Maria moet verder zonder goeroe, in het gewone leven met gewone mensen. Als geen ander weet Maria dat zo n gewoon leven, waarin een boom een boom is, een tuinman een tuinman, een huis een huis, een mens gewoon een mens, - dat zo n gewoon leven helemaal niet vanzelfsprekend is. Maria was ooit psychisch ziek geweest, met veel angsten en wanen. Daarvan was ze genezen door Jezus. Door de liefde van Jezus, door dát licht van God was haar leven pas gewoon en rustig geworden. En dat mag nu zo blijven. Het christelijk geloof kijkt niet terug op een geweldige leraar en voorbeeld maar kijkt vooruit, naar waar Jezus ons naartoe leidt. En daarom zegt hij: 'Houd me niet vast.' Ga in plaats daarvan op weg en neem anderen mee op de reis. Met andere woorden: wees méns, wórdt mens. Pas in het licht van God worden we gewoon en natuurlijk, zonder angst of hoogmoed, zonder minderwaardigheidsgevoel of zieke ambitie. Jezus gaat ons voor 'zijn Vader en onze Vader'. 4
Op dat moment wisten noch Maria, noch iemand anders wat dat zou betekenen; ze wordt geroepen om met Jezus mee te gaan en te ontdekken wat het is. God je Vader laat zijn. We hoeven niet veel mee te nemen op die reis. Misschien alleen dit: opzij zetten wat een van de woestijnvaders 'de zware last van onszelf goed praten' noemde. Dat wil zeggen: de gedachte opgeven dat Jezus er is om ons zelfbeeld te bevestigen, dat we goede mensen zijn en gelijk hebben. Vanaf nu is mijn rechtvaardiging niet dat ik al die tijd gelijk had, het is dat Jezus - of ik nu succes heb of niet - beloofd heeft er te zijn. Hij verzekert mij niet van mijn onschuld, maar van mijn vergeving en mijn hoop. Hij werd tot leven gewekt, zegt Paulus, om onze rechtvaardiging. Jezus leeft zodat wij weten dat zijn belofte om bij ons te zijn nooit teniet gedaan zal worden door wat wij doen of laten. 5